KLM
opent
lijn
op
Malta
„Engelsen
eruit,
Hollanders
welkom
na ie
fi
Kinderen zijn
allerbangst voor
bommen, dood
en zombies.
■Ceid^Goivtfvrit
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1985
VALLETTA (MALTA) - Wie er
nog nooit is geweest ervaart de ge
moedelijke chaos als iets typisch
Zuideuropees. Tegelijk valt op dat
de automobilisten behalve erg
slecht ook Engels links rijden. Zie
daar de eerste kennismaking met
een ministaatje dat barst van de er
fenissen uit de historie. Malta, een
(drie-)eilandenrepubliek op het
kruispunt van de Middellandse
Zee, is „geleefd" door Romeinse,
Byzantijnse, Moorse, Normandi-
sche, Turkse, Franse en Engelse
heersers en heeft vooral met de
laatste nog dagelijks te maken, on
afhankelijkheid of niet.
De Zuideuropese smeltkroes met drie
honderdduizend inwoners was tot voor
kort slechts één of tweemaal per week
per vliegtuig vanuit Amsterdam bereik
baar. De KLM zag de mogelijkheden en
vliegt daarom sinds 2 november zelf
elke zaterdag op en neer naar Malta.
De Maltezer regering is zeer ingenomen
met de nieuwe lijndienst in KLM's
Zuid-Europaprogramma. Elk beetje ex
tra toerisme is de Maltezers meer dan
welkom, zo bleek vorige week bij de
„inauguratievlucht". Vertegenwoordi
gers van het Nederlandse bedrijfsleven
die de eerste vlucht met de DC-9 moch
ten meemaken kregen een onverwacht
warm welkom. Hen viel zelfs een ont
vangst door de presidente van het staatje
ten deel.
In de Maltezer kranten was extreem veel
ruimte voor het Nederlandse bezoek in
geruimd en de televisie van de republiek
besteedde op een van de dagen die aan
de eerste vlucht voorafgingen in het
nieuwsjournaal maar liefst zeven volle
minuten aan de Hollanders die Malta
zouden komen veroveren. En dat was
meer aandacht dan voor het congres van
de eigen Labourpartij, al jaren de be
langrijkste van het land. Overdreven?
Een onnodige streling van ons vader
landse ego?
Een gesprek met minister Joe Grima
maakt al snel duidelijk dat de Maltezers'
zich ernstig zorgen maken. Na de onaf
hankelijkheid van Groot-Brittannié te
hebben verkregen, koesterde Malta zich
in de warme belangstelling die de Britten
voor huri vroegere kolonie hielden. Ve
len kwamen er jaren na de oorlog terug
om het jand „in het echt" te zien, niet
als fort in een wrede oorlog. Tientallen
vluchten per week werden tussen de
twee landen uitgevoerd. Jaarlijks kwa
men soms wel zevenhonderdduizend
Britten op Malta genieten van zon, zee,
gastvrijheid en vooral de typisch Engelse
sfeer die kenmerkend is voor de nog zo
jonge republiek. Om te verblijven in ho
tels die in sommige gevallen nog stam
men uit de jaren dertig, toen het Britse
koninkrijk nog zeer nadrukkelijk aanwe
zig was. De Maltezers hebben al die ja
ren het Britse karakter van hun land ge
cultiveerd. waardoor hun land een trek
pleister bleef voor alles wat tegen links
rijden, thee en mierzoet gebak bestand
was.
„Ons verleden was ons voordeel", zegt
minister Grima. „We hoefden bij de En
gelsen geen reclame te maken. Zo ging
het jaren naar wens. Malta als „British
holiday-island". In 1979, toen velen een
alternatief zochten, voor overbevolkt en
onveilig bevonden oorden als Spanje en
Cyprus, maakten we de grote klapper, of
liever gezegd: hadden we de klapper
moeten maken. De toeristen stroomden
toe, zo zelfs dat Malta het niet aankon.
De chaos was compleet en het was dan
ook onvermijdelijk dat een groot aantal
teleurgestelde Britse touroperators ons
snel weer lieten vallen", aldus Grima.
Een andere verklaring voor het vertrek
van de Britten is deze: Malta werd te
duur. En doordat Malta de blik altijd
bijna traditioneel op de vroegere over
heerser had gericht, kwamen er geen ver
mogende toeristen van het Europese
vasteland voor in de plaats.
Een bevriezing van alle prijzen bracht
uitkomst. Nu, na drie jaar van rigoureus
(Labour-)regeringsingnjpen in de econo
mie, helen de prijzen weer enigszins in
overeenstemming te zijn met die in de
andere toeristenlanden rond de Middel
landse Zee.
Geschrokken
De Maltezers zijn van het dreigende op
drogen van de Britse toeristenbron flink
geschrokken. Toerisme is van levensbe
lang voor deze dwergstaat, want veel
meer dan zandsteen heeft het niet te ver
kopen. Na de overheid is de scheepswerf
van de hoofdstad Valletta met 4600
mensen de belangrijkste werkgever van
het land, de rest van de ondernemingen
is aanzienlijk bescheidener van opzet.
Pogingen om olie aan te boren zijn tot'
nu toe volledig mislukt, dus ook daar
komen geen inkomsten van.
Tussen 1980 en 1984 zochten honderd
duizenden Britten een ander heenko
men. Geen zeshonderdduizend, maar
nog slechts 270.000 Britten kwamen op
dagen. De vijfendertigduizend toeristen
bedden op Malta en de kleinere eilanden
Gozo en Comino kwamen niet meer vol.
„We beseften dat we onze aandacht
moesten gaan verdelen, ons niet meer in
de handen van één land moesten gooi
en", aldus minister Grima.
En Nederland past uitstekend in dit
plaatje. De nationale luchtvaartmaat
schappijen van West-Duitsland, Oosten
rijk, Italië en uiteraard Groot-Brittannié
komen al zeer frequent op Malta. De
KLM is dus inmiddels aan het lijstje
toegevoegd en Air France staat te pope-
BIJ DE FO
TO'S:
Boven: De be
woners van
Malta doen
geen gooi naar
massa's toe
risten die de
stranden zul
len (over)be-
volken. Zij
gokken op be
zoekers die
iets willen
zien.
Links: Historie
is onmisken
baar de kracht
van de kleine
republiek.
Onder: Een
blik op Mdina,
de oude
hoofdstad van
Malta.
ien om hetzeltde lot te ondergaan.
Als klap op de vuurpijl meldt het Malte
zer ministerie van toerisme dat op 1 ja
nuari volgend jaar in Amsterdam einde
lijk een eigen toerismebureau zal worden
geopend. „Met een teruglopend aantal
Britse toeristen zijn de Hollanders meer
dan welkom", aldus Grima. „Zeg maar:
Engelsen eruit, Hollanders welkom".
Nog maar weinig Nederlanders hebben
het land op de kaart ontdekt: vorig jaar
waren het er 8265, op een totaal van een
paar honderdduizend toeristen een te
verwaarlozen aantal.
De eerste berichten voor de wanhopige
Maltezers zijn gunstig. De lijndienst van
de KLM betekent dat touroperators deze
winter al bijna twintig procent meer toe
risten naar de eilanden kunnen sturen
dan voorheen en in de zomer zelfs vijf
enveertig procent meer. De animo voor
deze winter is alvast erg groot, want
voor de komende weken is de nieuwe
lijndienst reeds volgeboekt.
Maar wat heeft Malta in huis dat een an
der toeristenland niet heeft? Het aantal
winter-zonbestemmingen is in Europa
zeer beperkt. Joseph A. Gatt, directeur
van een door de Maltezer staat inge
huurd vakantie-reclamebureau erkent
dat Malta qua temperatuur niet volledig
kan wedijveren met de Canarische Ei
landen, waar de thermometer in deze
tijd van het jaar nog makkelijk waarden
van twintig a dertig graden bereikt. Mal
ta moet het 's winters doen met tempe
raturen van tegen de twintig graden,
maar nooit minder dan tien. Die tempe
raturen komen minister Grima uitste
kend van pas. In de optiek van de be
windsman past immers geen gooi naar
het massatoerisme, naar volle stranden
met een verwende massa. Malta hoopt
zeker in de winter op toeristen die wat
willen zien. Het moet gezegd worden.
Malta heeft op het hoofdeiland meer
dan driehonderdzestig kerken en tal van
vestingen waaraan nog steeds is te zien
dat het er in de tijd van de Maltezer rid
ders hard aan toe ging. Historische plek
jes te over. Zo is er een uitschieter in de
vorm van een neolitische tempel, waar
tussen 2800 en 1900 voor Christus de
Vruchtbaarheidsmoeder werd vereerd.
Of de oude vestingstad Mdina, waar
geen verkeer mag komen en waar het
dan ook doodstil is.
Historie is onmiskenbaar de kracht van
de kleine republiek. Maar het heeft ook
tekortkomingen die de veeleisende toe
rist de komende jaren nog wel weg zal
houden. Een vakantieganger kan er alles
doen, behalve gezellig avond aan avond
kroegen induiken of eindeloos langs een
zandstrand lopen. Uitgebreide uitgaans
mogelijkheden zijn er zelfs in de zomer
niet veel, terrasjes nog veel minder en de
elf zandstranden die het hoofdeiland dan
nog heeft, zijn gemiddeld niet veel bre
der dan enkele tientallen meters. Het is
dan ook niet zo verwonderlijk dat de
meeste vakantiegangers op het eiland
wat ouder zijn. De jongere toerist die op
zoek is naar rumoerige discothekenmoet
niet op Malta zijn. De komst van de Ne
derlanders moet volgens de minister van
toerisme het peil van de voorzieningen
wat omhoog brengen. En de hotels weer
leren dat Engelse ontbijten lang niet al
tijd door continentale vakantiegangers
worden gewaardeerd. Die zijn kieskeuri
ger. „Want die Britten kan je in een ho
tel alles voorschotelen, die eten als het
moet zand", schampert reclameman
„Soms ben ik bangluidde de
basisregel waarmee een groep van
32 leerlingen van een openbare
school, in leeftijd variërend van 9
tot 12 jaar, vorige week aan de slag
ging voor een mini-onderzoekje.
Die regel werd door de kinderen
aangevuld, vaak met een zelfs voor
griezelfilmfanaten gniwelijke op
somming van allerlei hartbeklem-
mende zaken om bang voor te zijn.
Frappant en bloedstollend was dat maar
liefst 25 van de 32 leerlingetjes hun
angst voor „De Bom" of een derde we
reldoorlog onder woorden brachten. En
daar helpt 's nachts geen glaasje water
tegen.
Siska: „Soms ben ik bang dat een
atoombom valt; soms ben ik bang dat ik
doodga, soms ben ik zo bang als de ver
warming begint te tikken". Een echt
kind van de jaren tachtig, maar nog
steeds niet helemaal gewend aan de luxe
van centrale verwarming. Wel geeft ze
meteen kinderangst nummer twee aan
op de „Soms-ben-ik-bang-ranglijst": kin
deren zijn bang om zelf dood te gaan.
Als nummer drie staat de angst dat va
der of moeder, broertje of zusje, hond,
konijn of opa onverhoeds komt te over
lijden. Goede vierde is een bonte verza
meling spoken, duiveltjes, dracula's en
vooral zombies. Op de vijfde plaats ten
slotte staan spinnen. Een bloemlezing.
Monsters
„Soms ben ik gang dat iedereen dood
gaat en alleen ik nog leef en dan komen
er allemaal enge monsters". En op die
monsters blijkbaar al een voorproefje
nemend: „Soms ben ik bang dat Micheal
Jackson op mijn kamer zit".
Overschakelend naar Boris: „Soms ben
ik bang dat er duiveltjes onder mijn bed
zitten en mij dood willen maken, of dat
er een reuzespin uit de lamp komt en er
een lijk in de kast zit en mijn broertje in
de wc stopt". Of, op de tovertoer: „Soms
ben ik bang dat alles begint te zweven".
Los van de ranglijst is het opvallend
hoeveel kinderen vrezen ergens alleen
achter te blijven: m 'n weeshuis, een ka
potte lift of in een uitgestorven stad, al
dan niet nadat de rest van de familie,
een klas of de wereldbevolking ten onder
is gegaan aan de meest verschrikkelijke
rampen. Ook Rina geeft een „leuke" op
somming van potentieel kinderleed, ho
pelijk in willekeurige volgorde: „Soms
ben ik bang dat niemand mij leuk vindt,
dal er een oorlog komt, dat onze kat zijn
nek wordt omgedraaid, dat er iemand
door de deur komt zo stilletjes dat ik het
niet hoor en mij meeneemt, soms ben ik
bang dat mijn ouders gaan scheiden".
Een mogelijke scheiding of het al ge
scheiden zijn van de ouders blijkt er tel
kens weer diep in te hakken bij de kin
deren. Ellen is duidelijk een type uit de
laatste categorie. Ze woont bij haar moe
der, zo blijkt. „Soms ben ik bang dat ik
weer naar mijn vader moet". Maar het
kan nog erger: „Soms ben ik bang dat
mijn moeder doodgaat en ik bij mijn va
der moet gaan wonen".
Blubberpoel
Maar „gelukkig" zijn er naast al deze
grote-mensendrama's, waarvan kinderen
eigenlijk vrijgesteld zouden horen te
zijn, ook nog volop „echte" kinderang
sten. „Soms ben ik bang dat iemand on
der mijn bed ligt", is daarvan nog wel de
allergewoonste, maar ze zijn er in soor
ten: „Soms ben ik bang dat er een blub
berpoel voor de deur staat, en als ik
opendoe dat hij dan naar binnengaat".
„Soms ben ik bang dat er iets op een
donkere plek ontploft of dat ik aan het
afwassen ben en er allemaal van die glib
berig vissen inzitten", laat een ander we
ten. Monsters bevolken de kindergeest
in allerlei uitvoeringen: van vlees en
bloed, maar ook engerds uit de film en
pure hersenspinsels teisteren de jeugd.
Van vlees en (vooral) bloed is „de hond
van Ronnie", een klaarblijkelijk erg
angstaanjagend gedrocht van een beest,
want maar liefst zeven kinderen zetten
het mormel bovenaan hun lijst. Voor
noemde Ronnie zelf is natuurlijk niet
bang voor zijn eigen hond, maar ter
compensatie heeft hij ontzettend veel
griezelfilms en horrorspektakels beke
ken, zodat hij op zijn beurt nu bang is
voor: de polterquizt (Steven Spielbergs
Poltergeist), voor dracula, vrankenztein,
een weerwolf, een zombie en vrijdag de
dertiende". En ja, geef toe, wie is er na
zo'n scala aan Hollywood-monsters nog
bang voor een hond? Behalve spoken,
duiveltjes en ander gespuis doen vooral
de „levende doden", de zombies, het erg
goed. Luister naar Jennifer: „Soms ben
ik bang dat er een levende dooie komt
en z'n ogen zijn rood, en hij zegt als je
niet meegaat sla ik je dood". We vragen
ons steeds meer af wat voor ouders kin
deren van elf naar dit soort huivering
wekkende films laten kijken.
Tot slot nog een opsomminkje van wat
loslopende kinderangsten die niet onder
een noemer te vangen zijn. „Soms ben
ik bang als ik in de trein op de wc zit,
dan denk ik dat ik door het gat val".
„Soms ben ik bang dat als ik een keer
naar de disco ga iemand heroïne in mijn
glas gooit en dat ik er dan aan verslaafd
raak" (Mia). „Soms ben ik bang dat het
boertje dat achter Marijns huis zijn wei
land heeft mij achterna komt op de
fiets" (Bart). „Soms ben ik bang in de
nacht als de wasmachine begint te grom
men" (Jeroen). „Soms ben ik zo bang:
toen liep ik met Angelique op het kerk
hof en toen zakte de grond steeds in"
(Nanda). „Soms ben ik bang dat mijn
bed van 1.55 meter naar beneden valt als
ik erop lig" (Oscar). „Soms ben ik bang
dat iemand mij ontvoert en meeneemt
naar een heel hoge flat en mij er dan af
gooit" (Marijn). „Soms ben ik bang dat
ik weer 120 gulden verlies" (Erwin).
En Mariene, tenslotte, heeft de opperste
angst ontdekt, de vrees om bang te zijn:
„Soms ben ik bang dat ik bang ben en
als ik bang ben maak ik mezelf nog ban
ger".
RONALD HOOYENGA