zich aan sport
en de alcohol
Russen laven
£eidóc (Bornont-
Sport en politiek gaan hand in hand
Utrechters
DE REUZESPRONG NAAR STA TUS
MOSKOU - Het is niet gemakkelijk de
weg te vinden in de enorme blokken
doos, die Mpskou heet. Ondanks vrien
delijke aanwijzingen van het hotelperso
neel, dat alles wel wil doen in ruil voor
wat westerse valuta, staan we binnen de
kortste keren te zoeken in het centrum
van de door rode vlaggen en grote pos
ters vergeven hoofdstad. De weg vragen
aan voorbijgangers helpt niets, want de
sjofel geklede burgers reageren over het
algemeen met een snel ,,njet", om ver
volgens verschrikt om zich heen kijkend
in de grote grauwe mensenmassa te ver
dwijnen. De angst heerst. Opeens dient
de verlosser zich aan in de persoon van
een alleszins aantrekkelijke dame, die in
perfect Duits vraagt of we de weg naar
het Staatsbureau voor Sport niet kunnen
vinden. Glimlachend over onze verbaas
de blikken biedt zij aan ons voor te gaan
op weg naar Luznetskaja nummer acht,
i waar het overkoepelend sportcomité is
gevestigd.
Op de vraag hoe zij weet wat ons reis
doel is, klinkt het: „Ach, u heeft een vi-
4 sum voor de Sovjet-Unie gekregen. De
autoriteiten waarderen uw bezoek en ho
noreren dat met een goede begeleiding.
Daarom ook kreeg u een reisschema
rooraf, zodat u precies weet waar u aan
toe bent en de Sovjet-Upie weet dan
waar de eventuele problemen zich kun
nen voordoen. Om die op te lossen zijn
mensen als ik in dienst van de staat".
De vrolijke lach stelt allerminst gerust,
net zo min als de taferelen op straat. In
het Staatsbureau voor Sport dezelfde be
drukte gezichten, die iedere binnenko-
met een achterdochtige blik volgen.
Van hieruit wordt alles op Russisch
sportgebied geregeld. Hier worden de
sportmensen in spé geselecteerd, hier
worden de maatregelen tegen onwillige
sporters genomen. Hier wordt de medi
sche begeleiding gestructureerd, hier
worden de uitzendingen naar het buiten
land geregeld. Kortom: alles wat met
sport te maken kan hebben wordt in het
Staatsbureau gepland.
Status
Voor ons staat onder meer een bezoek
de eminente polsstokhoogspringer
Sergei Boebka op het programma. Deze
verblijft die dag met zijn trainer Vitali
Afanajevitsj Petrov in Moskou om ten
toongesteld te worden aan de sportjeugd.
In het immense stadion zijn ruim tien
duizend kinderen in de leeftijd van acht
tot veertien jaar bijeengezet om te kijken
en luisteren naar Sergei Boebka, die deze
zomer het wereldrecord polsstokhoog
springen op zes meter bracht. Onze tolk
en-begeleider Vladimir Krivcov, die ook
lid is van het sportcomité, vertelt welk
doel dergelijke bijeenkomsten hebben.
„Sergei Boebka is een held van de natie,
een produkt ook van de aanpak in de
Sovjet-Unie. Wij houden de kin'deren
dat in principe iedereen de status
Sergei Boebka kan bereiken. Om
hen nog meer te motiveren brengen we
de sporters in contact met de bevolking
en dan het liefst met de kinderen, zodat
zij daar moed uit putten om zich opti
maal voor de staat in te zetten. Natuur
lijk zien zij ook op televisie dat Sergei
heel veel naar het buitenland gaat om
aan wedstrijden deel te nemen en daar
de Sovjet-Unie te vertegenwoordigen.
Boebka woont in Donetzk in de Oekrai-
Hier in Moskou ziet de jeugd hem
dus weinig in levende lijve. We eisen
dan van de sporter dat hij naar de
hoofdstad komt om met de mensen in
contact te komen. Het is een stimulans
iedereen, om welke sport het ook
gaat. Ja, de kinderen hebben vrij gekre
gen van school, althans zij hoeven de
lessen niet te volgen. Daar staat de ver
plichting tegenover dat zij hier naar toe
gaan om te luisteren naar Sergei Boebka.
Dat doen ze overigens graag, want ieder
een wil wel zo'n held worden".
Ondertussen beantwoordt het lijdend
voorwerp, zoals Boebka zich later zal be
titelen, allerlei vragen van de kinderen.
Gek genoeg gaan de meeste niet over
zijn sportcarrière, maar over de reizen
naar het buitenland. De interesse is
vooral groot als het om landen in het
Westen gaat. De sessie duurt ruim twee
uur, mede doordat trainer Petrov ook
nog een uitgebreide verhandeling houdt
over de trainingsmethoden. De aanwezi
gen lijken niet echt geroerd door deze
boodschappen, maar onder invloed van
de aanwezigheid van de hoge heren hou
den ze zich toch koest.
4 Jf Over Ivan Lendl zegt Boebka: Die heeft
het prima voor elkaar. Hij heeft
i Tsjechoslowakije zoveel publiciteit
bezorgd, dat hij faciliteiten
toekomst kan afdwingen".
Sergei Boebka, de
wereldrecordhouder
polsstokhoogspringen, is een
held van de natie, een produkt
van de aanpak in de Sovjet-Unie
Na afloop zegt de 21-jarige Boebka: „Ja,
ik ben een held in de Sovjet-Unie. Ik
word zelfs door de staat gebruikt als pro-
paganda-artikel voor de jeugd. Daar heb
ik niet zo veel moeite mee, als er maar
geen duidelijke politieke motieven ach
ter zitten. Overigens heb ik sterk de in
druk dat die bijeenkomsten niet alleen
opvbedende waarde in sportief opzicht
hebben".
„Ik doe mijn sport niet voor de Sovjet-
Unie, maar puur voor mezelf. In dit
land krijgen we de mogelijkheid leuke
trips te maken als we goed presteren, ter
wijl na onze carrière een aardige zorgelo
ze toekomst in het verschiet ligt. Ik
spring dus naar status. Volgens mij is
dat in principe hetzelfde als in het Wes
ten, alleen gaat het daar om geld. Denk
je nu werkelijk dat een man als Carl Le
wis bij elke honderd meter aan zijn land
denkt. Ben je gek. Ook hij is een pure
individualist, zoals vrijwel alle sport
mensen. Tussen het Oosten en Westen is
niet zo'n groot verschil, ook niet qua in
stelling. De leiders van de naties maken
er goede sier mee. Op het moment dat ik
het wereldrecord sprong in Parijs gingen
in Moskou de glaasjes van hand tot
hand. Op zo'n ogenblik zijn de leiders
van mening dat de Sovjet-Unie een we
reldrecord gesprongen heeft. Ik heb zelf
nooit het idee voor mijn land aan sport
te doen, al besef ik best dat mijn presta
ties gebruikt worden om het volk te
overtuigen van de goede socialistische
opleiding die ik zou hebben genoten".
Politiek
Toch politiek dus. „Ja, maar daar kan ik
niets aan doen. Ik werk mee omdat ik de
verplichting heb iets terug te doen voor
de staat die mij de faciliteiten heeft gege
ven. En mijn prestaties zorgen er voor
dat ik een onbezorgde toekomst heb.
Dat is voldoende voor mij. In Amerika
en West-Europa is het toch precies het
zelfde? Als Lewis een wereldrecord
loopt, zijn de Amerikaanse leiders toch
ook trots op hun medeburger. Waarom
wil elk land graag de Olympische Spelen,
het wereldkampioenschap voetbal of een
groot toernooi organiseren? Dat is toch
alleen om propaganda voor het land te
maken. Daar doet iedereen aan mee, in
clusief de Sovjet-Unie. Moeten de Russi
sche sporters dan worden bekritiseerd
omdat zij produkten van het systeem
zouden zijn? Pure flauwekul. Overal ter
wereld worden sporters gebruikt voor
politieke doeleinden. Waarom zijn wij
dan anders? Ik zal het beter zeggen:
Voor mij persoonlijk telt alleen de pres
tatie van en voor mezelf. Wat de staat er
verder mee wil doen is zijn zaak. Dat is
vaak het probleem in de westerse lan
den. Alles wat de Sovjet-Unie doet, is
gevaarlijk, is verwerpelijk en in strijd
met alle normen. Zo wordt hier gespro
ken over Amerika en zijn satellietstaten.
Eigenlijk verschillen we niet zoveel,
maar we worden wederzijds zwart ge
maakt als gevolg van een politiek spel".
Duidelijke taal van Sergei Boebka, die
geen blad voor de mond neemt.
Vluchten
Blijft natuurlijk overeind staan dat z<
veel sporters uit Oostbloklanden in
loop der jaren gevlucht zijn uit hun 1
derland om in het Westen het grote geld
te vinden en te genieten vari de vrijheid.
Daar moet meteen bij gesteld worden
dat er vanuit de Sovjet-Unie maar heel
weinig sporters de wijk nemen. Volgens
Boebka is dat niet vreemd. „Als ik in
Tsjechoslowakije, Polen of Roemeniè
woonde, zou ik ook overwogen hebben
te vluchten", is de opzienbarende uit
spraak. Hij laat echter meteen blijken
dat hij niets met politiek te maken
heeft. „In die landen is de levensstan
daard een stuk lager dan bij ons, door
welke omstandigheden zoiets dan ook
mag zijn gekomen. Feit is dat wij in de
Sovjet-Unie eerst het beste nemen en
daarna komen onze satellietstaten aan
de beurt. Waarschijnlijk is het een soort
onvrede met hun situatie. De keuze is
ook niet moeilijk. In het Westen liggen
alle geneugten van het leven voor het
oprapen. In eigen land zijn deze sporters
vaak gedoemd na hun' carrière in de
massa op te gaan, omdat het systeem dat
van hen vraagt. Zo'n Ivan Lendl heeft
het nu prima voor elkaar. Maar dat is
een sporter die het land gigantisch veel
publiciteit bezorgt. Hij kan dus alle faci
liteiten voor een goede toekomst afdwin
gen. Maar een teamsporter kan dat in
het algemeen niet, terwijl ook sub-top
pers niet op die faciliteiten kunnen reke-
„In de Sovjet-Unie geldt voor iedereen
hetzelfde. Als je presteert en meehelpt de
staat een zekere status te verlenen is je
kostje gekocht. Wij hoeven ons geluk
elders te zoeken. Overigens
denk ik dat vluchten niet zo verstandig
is, want op den duur, als hun carrière
voorbij is, zullen ze ook in het Westen
terugvallen naar de gewone burgerstatus.
Op dat moment zal ook weer het verlan
gen naar het vaderland terugkeren. Maar
natuurlijk mogen de regeringen zich best
eens afvragen wat landgenoten bezielt
die hun land de rug toekeren".
Alcohol
Zijn trainer Vitali Afanajevitsj Petrov
luistert mee, evenals de twee leden van
het sportcomité, die uiterst openlijk over
de sportsituatie in hun land praten. Zij
slagen er overigens niet in de scepsis
over alles wat buiten de sport om in de
Sovjet-Unie gebeurt weg te nemen. Tel
kens weer doemt het beeld op van de
grauwe straten, waar maar heel zelden
een vrolijk gezicht is te zien. Gorbatsjov
is er vooralsnog niet in geslaagd zijn
volk tot een levenslustige vrije massa te
maken. Kortgeleden nog werd er een
strijd tegen het alcoholisme aangekon
digd. De resultaten worden afgedwongen
door militaire escapades. Veel burgers
verlaten vol flessen bier de winkels om
het vocht in portieken en parken te con
sumeren. Vervolgens worden de drinke
broers door ruwe militairen in een
vrachtwagen gegooid en weggevoerd. „Er
is geen sprake van echte bestrijding.
Slechts de militairen hebben er meer
kroegen verteld: De Russen stellen
dat Gorbatsjov het drankprobleem, dat
daar echt gigantisch is, niet echt aan
pakt, maar dat hij de verslaafden alleen
van de straat haalt. Als ze weer nuchter
zijn, worden ze in het onzekere leven
van de grote stad teruggegooid, waar ze
zich weer laven aan het goedkope bier.
Gek is dat overigens niet, want het volk
heeft hier buiten het werk en de beziens
waardigheden helemaal niets. Zelfs enige
ruimte om wat extra's met hun inkomen
te doen is er niet. De vrije tijd besteedt
de burger aan sport. Vandaar ook dat de
staatsleiders de sport belangrijk maken.
Het volk laaft zich nu aan sport en alco
hol, het resultaat van het te ver doorge
voerde socialisme.
Er zijn ook veel verplichtingen aan ver
bonden. Sport is al zo belangrijk voor de
staat geworden dat de verantwoordelijke
lieden het zich niet kunnen veroorloven
het buitenland lege stadions te tonen.
Als dreigt dat het volk te weinig interes
se heeft voor een voetbalwedstrijd waar
van de beelden naar het buitenland
gaan, wordt zonder meer beslist dat
scholieren vrij krijgen, dat fabrieksarbei
ders het werk moeten neerleggen om ge
zamenlijk de gang naar het stadion te
maken. Zo ziet iedereen in het Westen
dat de burgerij van de Sovjet-Unie ach
ter haar sporthelden staat, terwijl de
staat er erg veel propaganda voor terug
krijgt.
GERHARD NIJBOER
Op zoek naar een aardig verhaal over verder zo trieste leven. De gewone man de weg wordt gevraagd, versnelt hij zelfs de hoger geplaatsten. Zij allen maken de in dat L
sport in het immense land van Gorbat- past niet in dat beeld. Hij werkt of doet de pas, bang als hij is met een buitenlan- dienst uit en houden het gewone volk on- politiek
sjov stuit de argelo-e bezoeker op een in een hooe temDo inkopen in de sobere der in gesprek te raken. De alom aanwe- der de duim door bespieding, tirannie en ze niet t
veelheid van regels, controles en vooral
autoriteiten. Al direct vanaf de i
de Russische ambassade
nog zo hoog in het vaandel stond. Wel
licht heeft net te maken met het plichts
besef van de autoriteiten in het land zelf.
Niemand kan een slap doen. zonder ge
controleerd te worden door de nors kij
kende politiefunctionarissen, die veelal
behoren tot de bovenste laag van de sa
menleving. De figuren die zich in het
donker laven aan de geneugten van hel
verder zo trieste leven. De gewone man
past niet in dat beeld. Hij werkt of doet
in een hoog tempo inkopen in de sobere
winkels. Als hij in het bezit is van een te
levisietoestel, vergaapt hij zich 's avonds
aan de beelden aie niet nalaten te bena
drukken hoe goed het wel is socialist te
zijn. Al het goede van Rusland wordt er
uitgestald en al het slechte van het Wes
ten wordt er dikwijls tegenover gezet. Het
schijnt weinig te helpen.
De gemiddelde Sovjet-burger heeft zijn
eigen mening, lacht om de onzin en is,
eenmaal thuis, vriendelijk en openhartig
tegenover de bezoekers uit het Westen.
Op straat is alles totaal anders. Als hem
de weg wordt gevraagd, versnelt hij zelfs
de pas, bang als hij is met een buitenlan
der in gesprek te raken. De alom aanwe
zige, doch zelden zichtbare geheime 'poli
tie ziet immers alles en de consequenties
kunnen zeer verstrekkend zijn. Niet zel
den worden argeloze burgers opgepakt en
voor verhoor ingesloten. Niet dat ze niet
terug komen, maar het leidt wel tot angst
en gehoorzaamheid. En ook tot een zeke
re agressie tegenover alles en iedereen uit
het Westen.
Aan de andere kant zijn er de vrolijk la
chende gezichten in de nachtclubs, de te
vredenheid onder de geüniformeerde au
toriteiten en meesmuilende koppen van
de hoger geplaatsten. Zij allen maken de
dienst uit en houden het gewone volk on
der de duim door
arrestatie. Overdag zijn hun gezichten
net zo bedrukt en net zo streng als van
alle anderen, maar in de avonduren zijn
juist zij de enig echt tevredenen over het
beleid in de Sovjet-Unie. Want zij mogen
doen en denken zoals dat in het Westen
gebruikelijk is. Dit soort verwerpelijke
toestanden maakt een verblijf in het gro
te Rusland lot een geestelijke treurgang,
zeker ook omdat een westerse journalist
er tot een vogelvrij persoon is verklaard.
dat land zijn sport, samenleving en
politiek zo nauw met elkaar verwant dat
ze niet meer los van elkaar gezien kun
nen worden. Al zou men dat willen, bij
het horen van alle verhalen van autoritei
ten en sporters doemt steeds weer het
beeld van de „gewone" man op. De man,
die niet tevreden kan kijken omdat hij
niet genoeg sportieve kwaliteiten bij zich
draagt, die niet de mogelijkheid heeft ge
kregen zich op dat gebied te ontwikkelen
en dus in de fabriek moest blijven. De
man die wellicht niet met stroop heeft ge
smeerd en dus geen „autoriteit" kon wor
den, óf de man die het gewoon niet eens
is met het regime en dus gedoemd is op
te gaan in de grauwe massa.
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1985
Wie hoort er in het volgende rijtje niet
thuis? John van der Linden, Rob de Wit,
Marco van Basten, Rob Druppers, John
van Loen. Voor u verderop in deze kolom
antwoord krijgt op deze buitengewoon in
trigerende vraag wil ik eerst even aange
ven wat bovengenoemde namen gemeen
hebben.
Alle vijf zijn sporters. Alle vijf komen uit
Utrecht. En alle vijf hebben een onder
ling bijna uitwisselbaar gezicht. Zelf was
me de overeenkomst at eerder opgevallen,
maar een van enige kennis van sport ge
speende collega zette me een tijdje gele
den verder op hel spoor. En op een on
derwerp voor dit vaste hoekje.
Ik heb gisteren Rob de Wit zien lopen bij
een atletiekwedstrijd in West-Berlijn,
sprak de bewuste collega, die is gezegend
met een zeer goed ontwikkeld gevoel voor
humor. En daarmee was ik er eindelijk
van overtuigd. Niet alleen ik was danig
eetroffen door de gelijkenis. Ook anderen
begon het op te vallen.
Kort geleden had Studio Sport eindelijk
weer eens een aardig item. Na FC
Utrecht-Ajax voerde Theo Reitsma een
gesprekje met John van Loen en Ronald
Spelbos. De laatste is voor het verhaal
verder niet zo interessant, hoewel zijn
coiffure hem direct een behoorlijke bijrol
in de een of andere gangsterfilm zou
kunnen opleveren.
Ik wilde net hebben over John van Loen,
de uit- en omhoog geschoten spits van
FC Utrecht. Van Loen, die door steeds
meer figuren in het oranjeshirt voor het
duel met de Belgen wordt geschreven.
Nog even afgezien van de vraag of het
moment wel goed is om zo'n jonge jon
gen al voor de leeuwen te gooien, denk ik
dat hel om andere redenen niet verstan
dig is.
Ik zal even uitleggen waarom. Er doel
zich iets merkwaardigs voor bij Utrech
ters. Als collectief weten figuren uit de
Domstad (ook al zo'n typerend woord)
zich het imago te verwerven van onver
zettelijkheid, taaiheid en vechtlust. De
supporters van FC Utrecht (de beruchte
Bunnik-zijde - waar zijn ze overigens ge
bleven?) waren daar een mooi voorbeeld
van. Zolang ze met een grote groep op
pad konden was het altijd raak. Dan wis
ten ze van wanten.
FC Utrecht zelf heeft ook zo'n reputatie.
Een verzameling knokkers in de goede
betekenis van het woord. Maar ja, wat
wil je ook als je de enige profvoetballende
politieagent ter wereld in je midden hebt.
Daar moet een stimulans van uitgaan.
Maar ook De Kruijk gaat zo lang te wa
ter tot die barst. Dat heeft John van der
Linden ervaren. De zoon van de vroegere
topspeler Tonnie, die met DOS grote
triomfen vierde, kan mode! slaan voor
het curieuze karakter van Utrechters.
Ook John van der Linden gold ooit als
een talentvolle voetballer, die zelfs eerder
dan leeftijdgenoot John van Loen bij FC
Utrecht de aandacht op zich vestigde.
Maar al maandenlang hoort niemand
meer iets vart John van der Linden. De
zoon van een van de sierlijkste aanvallers
die ons vaderlandse voetbal ooit oplever
de, kon de druk van het profbestaan niet
aan. En vroeg om ontbinding van zijn
contract, ornaat zijn instelling niet vol
doende was.
Zo ver zullen Rob de Wit en Marco van
Basten niet gaan. Hoeft ook niet. Beiden
zijn, mits in goede doen, kandidaten
voor het Nederlands elftal. Maar juist
aan dat goede doen schort het zo vaak.
Kijk, over de capaciteiten van De Wit en
Van Basten twist ik niet. Ze kunnen
voetballen. Maar dat gold ook voor John
van der Linden. En hoe het hem is ver
gaan weet u inmiddels, hoewel hij naar
verluidt aan een come-back (SC Cam-
buur) werkt.
De Wit en Van Basten zijn ook behept
met wat ik voor hel gemak de Utrechtse
instelling wil noemen. Te vaak en dan
vooral op de beslissende momenten zijn
ze er niet als ze er wel moeten zijn. De
Wit mag dan in Boedapest dal wonder
schone doelpunt hebben gemaakt, daarop
kan hij niet eeuwig blijven terenu Cruiffj
onderkende dat en zette De Wit vorige
week terug naar de C-seleclie.
Terug naar John van Loen, de laatste
ontdekking in de Domstad. Vorig jaar
heb ik Van Loen, toen nog invaller, een
keer in actie gezien tegen Feyenoord.
Toen al was er sprake van sprankjes ta
lent. Inmiddels staat Van Loen er bij FC
Utrecht. En wordt Oranje ingeschreeuwd,
omdat hij het Spelbos een keer moeilijk
heeft gemaakt. Spelbos, de man bij wie
medelijden en waardering eeuwig om de
voorrang strijden. Laat Van Loen eerst
maar eens een heel seizoen bewijzen dat
misschien hij anders is dan de andere
Utrechters.
Rest Rob Druppers. de atleet. Het vreem
de feit doet zich voor dat Druppers ook
weer als twee druppels water lijkt op die
andere Utrechtse sporters. Maar Drup
pers paart wel talent aan doorzettingsver
mogen en zelfbewustzijn. Hij heejt dan
ook niet voor niets een individuele sport
gekozen.Alleen kampt Druppers weer
met andere problemen. Hij is te blessure-
gevoelig. Waardoor ook hij te vaak ver
stek moet laten gaan op momenten dat
hij er eigenlijk bij had moeten zijn. En
daar ligt de link tussen de Utrechtse voet
ballers en hun atletiekende stadgenoot.
Vandaar mijn reserve tegenover al die
mensen, die John van Loen in Oranje
willen hebben. Laat Van Loen eerst de
Galgenwaard (nóg zo'n typerend woord)
nog maar een seizoen lang op z'n kop
zetten. Dan zien we wel weer verder.
PS. U weet inmiddels het antwoord op
mijn boven vermelde vraag. Onder goede
inzenders wordt een kaartje verloot voor
de eerste interland van John van Loen.
BUYS