Faust: Spektakel bij De Appel 1 O c lë ,,Het komt allemaal nog goed, echt waar" ZATERDAG 9 NOVEMBER 1985 VIER EN EEN HALF UUR ZINDEREND THEATER DEN HAAG - Toen Johann Wolfgang von Goethe in december 1831 de nog ontbrekende vierde akte van zijn Faust II afhad, zei hij: „Mijn verde re leven kan ik nu als een puur geschenk zien. In wezen maakt het nu niet meer uit of ik nog iets doe". Dat geschenk duurde slechts kort. Enkele maanden later in 1832 stierf Goethe. En het maakte inderdaad niet meer uit. Met de twee delen van die Faust had hij een dichtwerk geschapen dat zijn weerga in de literatuur niet kende. De neerslag van zijn eigen ontwik keling - Goethe werkte er aan tussen 1773 en 1831 - en de neerslag van een bijna onmenselijk aantal ideeën en gedachten in maar üefst 12.111 verzen. Deel I 4600, deel II ruim 7400. Ter vergelijking: Vondels Adam in Ballingschap is 1709 regels lang, Rostands Cyrano de Bergerac 2556 regels. Een immens stuk dus, dat de wetten van tijd en ruimte aan z'n laars lapt, dat wereld en hemel, heden en verleden als plaats van handeling heeft. Alleen in een marathon-theatersessie - ontbijttrommeltje en nachthemd meenemen - speelbaar. En echt „theater"? Nee, ook dat niet. Een uitge rold kluwen van drama, epos, poëzie en filosofie. Met een tweede deel waarbij zelfs kenners zich aan hun lectuur moeten vastsjorren om de weg niet kwijt te raken. In een bundel licht reikt Eric Schneider (Faust) Trudy Labij (Manteau) de hand. Die Faust gaat door toneelgroep De Ap pel gespeeld worden. „Een uniek en nog nooit eerder in Nederland vertoond spektakel: Faust I en II van Johann Wolfgang von Goethe", roept het huis orgaan van de groep, Appelberichten, kermisachtig uit. Terecht dit keer. Geen publiciteitsmegafoon lijkt hard genoeg om de feiten kond te doen. Drie maan den werkte De Appel aan de voorberei dingen. Drie maanden lag het theater aan de Scheveningse Duinstraat stil. In januari 1985 begon regisseur Hans Croi- set zijn eerste uiteenzetting over zijn re gieconcept tegen zijn medewerkers: „Ik wil jullie vertellen waarom ik Faust I en II wil regisseren: niet uit titanisme, maar wel aangestoken door het titanisme van het Faustgedicht". In het programma blad dat straks bij de voorstelling te ver krijgen is begint hij: „De enige kans om het spelen van Goethes grote woorden tot een redelijk einde te brengen ligt daar waar men diens verheven ideeën en beelden met eenvoud tegemoet treedt, met eenvoud en helderheid". De open bare repetities van de Faust zijn deze week begonnen. Het Appeltheater heeft alweer een compleet ander uiterlijk ge kregen: De toeschouwers zitten in een stellage-bouw in twee lagen boven elkaar rondom en neerkijkend op de theater- vloer. Wat zich daar gaat afspelen in een lange avond (vier en een half uur) tart een simpele beschrijving. Hoe eenvoudig kun je zoiets noemen? Hans Croiset heeft er net een krankzin nige repetitiedag opzitten, 's Avonds om half elf kijkt hij vanachter de regietafel neer op een vlakte met de resten van een speeldag. Decorontwerper - een te sim pel woord in dit geval - Tom Schenk is nog bezig een doodskop de juiste kleur te geven. „Wat een vak", zucht hij met zelfspot. Hans Croiset: „Jazeker: een voudig. Wij zijn hier zo keihard aan het werk, de mensen van de technische dienst moeten wonderen verrichten juist omdat het niet mag opvallen. Het mag geen „uitpakken" worden. Het moeten een paar schitterende beelden zijn voor een dramaturgisch heel zwak stuk. Faust deel II bestaat uit dromen, fantasieën, allegorieën, associaties. Iets vagers is er niet. Bonte beelden, weinig Waarheid, dat is het. Ik wil Goethe niet verbeteren, maar ik wil hem wel helpen om die maximale klaarheid te vinden. Het is geen beeld-theater. Er staan hier ver schrikkelijk veel attributen, de helft zie je niet eens, maar we spelen soms ook op een kaal toneel. Onze beelden zijn geen doel op zich. Ze moeten helpen de verhaallijnen duidelijk te maken". D uivel Faust is niet door Goethe uitgevonden. In legendes en volksboeken van de late middeleeuwen vind je al een Doctor Jo hann of Georg Fayst die zich met „ne- gromansie", zwarte kunst, bezig gehou den zou hebben, waarmee hij zich aan Duitse hoven een zekere reputatie en in vloed had. verworven. „Omdat hij zijn ziel aan de duivel verkocht had", dach ten de mensen. Christopher Marlowe maak(e hem en dat „pact" met de duivel onderwerp van een tragedie in het Enge land van 1588. Goethe pikte het bijna tweehonderd jaar later op. Eerst in de „Urfaust" (1775). Goethes eigen manus cript daarvan bleef niet bewaard, maar een enthousiaste toehoorster schreef het over. Vanaf dat moment is Faust zijn rol blijven spelen in Goethes leven. Zijn briefwisseling met Schiller getuigt ervan; in de beroemde drie delen met door Ec- kermann tussen 1823 en 1832 opgete kende gesprekken met Goethe duikt Faust voortdurend op. Het stuk groeide met de schrijver. Van het allereerste de bat tussen God en Mefisto over de aard van de mens, Faust die met de hulp van Mefisto alles maar dan ook alles wil ont dekken en meemaken, Mefisto die hem in de figuur van Gretchen een valstrik spant, de Faust die via de antiek-Griekse Helena (deel II) eeri huwelijk wil sme den tussen het noordse denken en voe len en het klassieke schoonheidsideaal waaruit Euphorion wordt geboren - een op de romantische dichter Byron geïn spireerde figuur die de moderne poëzie voorstelt en uiteindelijk als een Icarus ten onder gaat - en het slot waarin Goe the de honderdjarige Faust ondanks alles in de hemel laat opnemen. Want, zeggen de Engelen: „Wie tot het eind volhar dend streeft, hem kunnen wij bevrij- DEN HAAG „Voor mij is de lol er af. Ik heb er nu schoon genoeg van". Hans Croiset beent verongelijkt over de met kleine spoorrails doorkruiste vloer van het Ap peltheater aan de Duinweg in Schcveningen. Het karretje, waarop acteur Niek Pancras, het hoofd getooid met een fraaie vuurspuwende helm, het toneel wordt opgetrokken, loopt tot drie keer toe uit de Tot grote woede van regisseur Croiset, die in vertwijfeling naar zijn hoofd grijpt. „Hoe kan dat nou weer?", roept hij uit. Even later blijkt hij de moed nog niet helemaal opge geven te hebben: „Het komt allemaal nog goed, echt waar. Alles komt goed", zegt hij, misschien meer om zichzelf gerust te stellen dan uit wer kelijke overtuiging. Huilen Toneelgroep De Appel repe teert Goethes Faust. En hoe. „Als er bij de repetities nie mand huilend wegloopt, dan is er iets mis", zegt Wim de Vries, chef van de technische afdeling van het theater in het huisblad van de toneelgroep. En ook: „Het is een gekken huis". Die middag kiest nie-- mand tijdens de repetitie van Faust huilend het hazepad, al beginnen sommigen duidelijk zichtbaar over hun zenuwen te raken. Niemand wordt ge spaard in de drang naar per fectie die het hele gebeuren beheerst. Wie niet aan de ver wachtingen voldoet, of zich niet aan zijn opdracht houdt, kan rekenen op een persoon lijke uitbrander van regisseur Croiset, die aan al zijn zintui gen nauwelijks voldoende heeft om het gebeuren in goe de banen te leiden. De man die zijn „headset" (de koptele foon en microfoon waarmee de vele mensen achter de schermen onderling contact houden) heeft afgezet en dus niet reageert op het comman do een karretje de vloer op te trekken, wordt publiekelijk verbaal afgestraft door Hans Croiset. Funest Een dergelijke fout is tijdens de voorstelling immers funest. Anderen wordt gevraagd hun mond te houden op momenten dat Croiset praat Tenslotte is hij de man die ervoor moet zorgen dat bij de première op 29 november alles op rolletjes loopt. Johann Wolfgang von Goethes Faust I en II worden voor de èerste keer in één versie in Nederland gespeeld. De 12.111 versregels, die de twee delen gezamenlijk tellen, zijn inge kort tot speelbare lengte, wat toch nog staat voor ruim vier uur toneel. Uren die het uiter ste vergen van alle betrokke nen. De belichting van het ge heel is uitermate gecompli ceerd en wordt tijdens de re petities nog dagelijks gewij zigd. Het decor, waarvoor het hele theater ingrijpend is ver bouwd, biedt, hoe simpel op het eerste gezicht ook, onver- In een van de scènes komt Faust op de rug van een kunstig geconstrueerde centaur (tot leven gebracht door acteur Roelant Radier) het toneel opdraven. moede mogelijkheden, die ech ter op het punt van organisatie en coördinatie zeer veel eisen van de mensen die ze mogelijk maken. De achttien acteurs zullen tijdens de voorstelling maar liefst honderd vijftig kos tuums gebruiken. Alle acteurs, behalve Eric Schneider als Faust en Guido de Moor als Mefisto, nemen meer dan één rol voor hun rekening. Inzet „Ieders inzet is voor honderd procent vereist en uiteindelijk van het grootste belang voor het welslagen van deze pro- duktie", staat er in het huis bulletin van De Appel. Hans Croiset houdt zijn ploeg van zo'n dertig mensen er ook aan. Een van de opmerkelijkste de corwisselingen, waarin het grote speeloppervlak wordt omgetoverd tot een lichtblau we, golvende zee, wordt door hem van begin tot eind bege leid met opmerkingen over het licht, de golfbewegingen en het tempo waarin de wisse ling wordt uitgevoerd. Het punt waarop de geluidsband wordt gestart tijdens een mo noloog van Eric Schneider wij zigt hij: dat moet anderhalve versregel later. De belichting van een scène waarin Schnei der op de rug van een kunstig geconstrueerde centaur, tot le ven gebracht door acteur Roe lant Radier, het toneel op draaft, moet van Croiset niet van rechts maar van links ko men. Trudy Labij, die in een prachtige belichting vanuit de gewelven van het theater om hoog komt, moet dat bij nader inzien niet staand maar lig gend doen. Het zijn maatrege len die nogal wat aanpassings vermogen en verdraagzaam heid van de betrokkenen ei sen, maar het gebeurt zonder morren. Het past in het beeld van het georganiseerde gek kenhuis dat theater nu een maal is. „Het komt allemaal nog goed, echt waar", zei Hans Croiset. Afgaande op de over tuiging en de inzet waarmee De Appel deze week repeteer de, kan hij toch nog wel eens gelijk hebben. KOOS VAN WEES den". Een einde waaraan regisseur Hans Croiset en dramaturg Hent van der Horst een wat eigentijdsere draai hebben gegeven. Goethe- pfaffen Faust zal de denkers, dichters en litera ten nog de honderdvijftig jaar nadien blijven aanzetten tot studies en interpre taties. Vooral in Duitsland, waar de dichter in Goethe-kringen en via „Goe- the-Pfaffen" een bijna heilig bestaan zal gaan leiden. Wat bedoelde Goethe, wat is de boodschap van de Faust? De vra gen werden duizenden malen gesteld. Ook al gaf Goethe zelf op 3 januari 1830 het definitieve antwoord. „De Faust is iets onmeetbaars" („etwas Inkommensu- rabeles"), zegt hij. „Alle pogingen hem met het verstand dichter bij te brengen, zijn vergeefs". En elders: „Duitsers zijn overigens wonderlijke lieden! Ze maken zich door de diepe gedachten en ideeën die ze overal zoeken en overal inleggen, het leven moeilijker dan nodig is. Ei, hebt toch eindelijk eens de moed, u aan uw indrukken over te geven, u te laten amuseren, ontroeren, verheffen, ja tot iets groots ontvlammen en aanmoedi gen". En verden „Komen ze aan mij vragen welke idee ik in mijn Faust heb getracht te belichamen! Alsof ik dat zelf wist en zou kunnen zeggen! „Uit de he mel, door de wereld naar de hel" (vers 242), dat zou desnoods iets zijn, doch dat is geen idee, maar de gang der han deling. Het zou wat moois geweest zijn, wanneer ik een rijk, bont en hoogst inge wikkeld leven als ik in de Faust heb uit gebeeld, op het dunne snoer van een en kele, door-alle-heen-lopende idee had willen rijgen". Hent of goethe? Dramaturg Hent van der Horst: „Beide delen zijn door ons tot één geheel sa mengevoegd. Dat moest wel, anders valt het nooit op een avond te spelen. Bo vendien zijn een groot aantal filosofieën en scènes niet echt nodig om te begrij pen waarom het gaat. Leidraad waren de belevenissen en de stadia die Faust moet doormaken. Ik heb de vertaling van Faust I van Adama van Scheltema ge bruikt en de Faust-II-vertaling van Nico van Suchtelen. Van Suchtelen is de enige die het tweede deel vertaalde, van deel I was er nog een vertaling van Nico Don kersloot (Anthony Donker), die nogal ver van het origineel staat en zelfs de vertaling van J. J. L. ten Kate (dominee dichter uit de vorige eeuw) heb ik beke ken. Daar zitten overigens wel verras sende vondsten in. Omdat ik overbrug gingen tussen scènes moest maken via eigen dichtregels, heb ik uiteraard hier en daar gespiekt. Het moeilijke is dat zo te doen dat die regels er niet uitspringen zodat je meteen denkt: „O, dat is niet van Goethe". Het grappige is dat de ac teurs bij sommige gekke teksten nu zeg gen „Hent, dat is zeker van jou", terwijl 't echt Goethes woorden zijn en van mijn tussenvoegsels denken dat dat Goe the is". Het slot is door dramaturg en regisseur gemodificeerd. Van der Horst: „We vonden niet dat je vandaag nog ie mand als Faust, die een leven lang rück- sichtlos zijn zin heeft doorgedreven, zomaar blij in de hemel mag opnemen. Dat hebben we afgezwakt". Rekenschap Regisseur Croiset: „Er wordt wel een po ging gedaan Faust juichend de hemel binnen te halen, maar die laat ik misluk ken. Die beloning met de hemel zou in houden, dat de mens maar door kan gaan. Faust legt geen enkel moment re kenschap af van wat hij doet. Ik vind dat zoiets niet kan, wanneer je zo te keer bent gegaan als Faust". Faust dus als morele vertelling? Croiset: „Dat klinkt me te zwaar. Het publiek moet 't zelf maar interpreteren. Ik laat iets zien, van uit een duidelijk standpunt. Onze speel stijl is niet verdoezelend. Ik ben geen re gisseur die alles van verschillende kan ten laat zien. Die alle rollen eigenlijk ge lijk geeft. Zo zie ik theater niet en zeker een stuk als Faust niet. Ik gebruik de tenri schoorvoetend, maar eigenlijk is mijn manier een variant op een Brechtse (Croiset doelt op de Duitse schrijver Bertolt Brecht. BJ) instelling. Diens ver halende, tonende aspect. Waarbij de toe schouwers zich best mogen identificeren, zich emotioneel mogen binden aan die twee figuren, Faust en Mefisto. Graag zelfs". In het programma schrijft Croiset: „Na 1945 kan Goethes Faust niet meer beke ken worden als voor 1933. Kritische houding is geboden". Goethe in een brief anno 1820: „Mefisto mag van mij de weddenschap maar voor de helft win nen - en als de halve schuld op Faust blijft rusten, dan treedt het begenadi- gingsrecht van de Heer direct in - om het geheel een mooi slot te geven". Croi set stelt: „Wat zou Goethe bitter spijt hebben gehad van die woorden als hij had kunnen zien wat zijn latere landge noten met zijn halve beslissing ten aan zien van goed en kwaad hebben gedaan in het vervloekte derde en vierde decen nium van onze eeuw. De Faust werd toen ook gespeeld en doorgespeeld: wat Faust, dus ook de mens, voor schandda^ den begaat, God-Goethe vergeeft". Tussen de rails Hans Croiset noemt Faust „het verhaal van een mensenleven" dat hij in een vijftal stadia vertelt. Faust I in de eerste twee bedrijven, Faust II het derde tot en met het vijfde. „Als het allemaal lukt moet geen van die bedrijven op elkaar lijken. Faust gaat verder zonder terug te kijken. Dat moet ook in onze manier van spelen te zien zijn. Vandaar ook die rails op het toneel. Die had ik van'het allereerste begin in mijn hoofd. Ik zou Faust ook best op stations willen spelen, tussen de reizigers". De omgeving van het Appeltheater lijkt bijzonder genoeg. Croiset: „Deze Faust had nergens anders gespeeld kunnen worden. Ik heb van meet af aan dit theater in m'n hoofd ge had. Ik heb alles van de Appel gezien en elke keer als ik die garderobe hier al bin nenkwam, kreeg ik dat spannende ge voel. En het is uniek dat ik hier kansen gekregen heb die Erik Vos zich zelf nooit gegund heeft. Dat doe je waarschijnlijk niet als directeur van een gezelschap. Ik zou het bij het Publiekstheater (waar Croiset directeur was. BJ) ook nooit in m'n hoofd gehaald hebben. Een theater drie maanden stil leggen, om iedereen alleen maar aan één stuk te laten wer ken. Fantastisch. En dan de manier waarop: Ik hield in januari m'n eerste le zing. Daarna hebben alle medewerkers zich op de Faust gestort. Trudy Labij kwam met heksen verhalen. Ene Schnei der (Faust) met een prachtige doorsnee van liefdespoezie uit de middeleeuwen, Hent van der Horst hield literaire lezin gen, Tom Schenk kwam de decorma quette uitleggen. En kijk. het is nu bijna middernacht en Tom loopt nog rond met een sfinx. Het is een Neverending Story. Een ongelooflijk zware opgaaf. Maar ik zou er geen moment van willen missen". Monitoren Faust II werd nooit gespeeld, Faust I was de laatste keer in ons land te zien bij het Nieuw Rotterdams Toneel anno 1964. Toen met Johan Schmitz als Faust en Ko van Dijk als Mefisto. Grappig de tail: Acteur Niek Pancras, nog heel klein in Theaterjaarboek nr. 14 herkenbaar als een van de dieren indertijd, is er nu weer bij in een hele sene rollen. Want er moet door de acteurs aardig wat „gedub beld" worden. De garderobe hangt stampvol kostuums, die straks vliegens vlug gewisseld moeten worden. Hans Croiset: „Een aantal scènes die we met moeite geschrapt hebben, gaan we wel op video opnemen. Die worden in de pauzes vertoond. Philips heeft ons daar voor tien monitoren beschikbaar ge steld". Na drie maanden zal het afgelo pen zijn met de Faust. De acteurs die 's avonds vier en een half uur bezig zijn, zullen alweer vanaf januari daarnaast overdag onder Erik Vos aan Shakespea- res Midzomernachtsdroom repeteren. Zo gaat dat. Gelukkig heeft de NOS zich izo enthousiast laten maken door Croiset c.s. dat regisseuse Olga Madsen de com plete voorstelling op de beeldband vast legt. Voor uitzending later. De Faust van De Appel kan door de speciale theaterei- sen niet „op reis". Schouwburgdirecteu ren in Nederland hebben abonnementen ingesteld zodat hun bezoekers per bus naar Den Haag kunnen komen. Ook uniek. Croiset: „Toen ik met mijn idee kwam, bleek dat ook al bovenaan het verlang lijstje van De Appel te staan. Het is fan tastisch zo'n groots avontuur. En theater is in deze deplorabele dagen alleen ge baat bij avontuur. Want het is toch op sterven na dood. Daar ben ik vrij som ber over. Het is onzin het publiek daar de schuld van te geven. Wij als theater makers moeten zorgen dat het zindert, dat het leeft. Wat dat betreft is dit hier te mooi om waar te zijn". BERT JANSMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 21