De jaren vijftig gefixeerd in uniek fotoboek
Schokkende
onthullingen van
een wegwerpmens
DE
KEER
ie
;lei
Hei
BOEKEN
VRIJDAG 25 OKTOBER 1985 PAGIN |LM
De in het boek „Amsterdam
1950-1959 20 fotografen" ver
zamelde reeks foto's bezorgt
de in die tijd opgegroeide re
censent een scnok van her
kenning. Het spijtige gevoel
toch dat veel verloren is ge
gaan. arm waren we maar
hoe rijk met een springtouw
en een tol, een te grote fiets
met blokken op de trappers
en een zeldzaam zomers uitje
naar het strand.
De wellicht illusoire sfeer
van zwoele, op warm asfalt
beleefde avonden herleeft en
een kinderlijk verlangen om
nog ééns in pyama te mogen
luisteren naar de familie
Doorsnee op de radio. Vreug
de en verdriet werden nog
gedeeld, nagalmend in de
brandgang tussen de ijlings
ter bestrijding van de wo
ningnood opgetrokken flats
of kaatsend tegen de muren
van de oude smalle stads
straat. De lanen waren nog
leeg. slechts tweemaal daags
vol met een leger fietsers op
weg naar het werk of zich
huiswaarts-haastend naar
het verschoten pluche van de
Bonte Dinsdagavond-trein.
Persoonlijke herinneringen
wellen op bij het beschou
wen van voornoemd boek,
dat zich zelfstandig goed laat
bekijken doch als begelei
ding van de gelijknamige, in
Dolf Kruger-Rapenburgerstraat-1956
het Gemeentearchief van
Amsterdam tot 30 november
te houden fototentoonstelling
een meer dan perfecte reis
gids vormt voor een trip
door het land Nostalgia.
Aan de hand van het werk
van twintig bekende fotogra
fen, waaronder Cas Oor-
thuys, Carel Blazer, Eva Be-
snyö, Emmy Andriesse, Ed
van der Elsken, Johan van
der Keuken, Dolf Kruger,
Aart Klein en Sem Presser
wordt de kijker terugge
voerd in de voltooid verle
den tijd. In een voornamelijk
Amsterdams stadslandschap,
evenwel gaaf doortrokken
van de sfeer die voor een
willekeurige stad of dorp in
het Nederland van die jaren
gold. Gemoedelijkheid troef,
geluk en gezag waren heel
gewoon.
De melkman op de bakfiets,
krijtende kinderen in een
onschuldige aanzet tot wat
nu de besmettelijke ziekte
grafitti is, zonnen met opge
stroopte broekspijpen in het
gazon van de gemeente, een
motor met moeder en kind
in de zijspan gepropt, uit
Amerika overgewaaide op
waaiende petticoats. Hoe
dichterlijk, mooi lijkt het al
ledaagse na dertig jaar. Alsof
1953 en '56 geen rampjaren
waren.
Nederland herrees en hoe.
Aan de rand van de stad
werden de eerste contouren
van een nieuwe tijd zicht
baar, een vlijtige wederop
bouw die nu hier en daar al
weer heeft geleid tot over
haaste afbraak. Zo fraai was
alles ook weer niet, getuige
de afgebeelde arbeidsonlus-
ten. Remco Campert stelt te
recht in de door hem ge
schreven inleiding: „De jaren
vijftig zijn voor iedereen an
ders. Bestaan ze eigenlijk
wel? Of verzinnen we alle
maal onze jaren vijftig?"
Beter dart welk geschiedenis
boek ook, geeft „Amsterdam
1950-1959" een indringend
beeld van het doen en laten
in de jaren vijftig, van de
drijfveren om op de puinho
pen van de oorlog een nieuw
bestaan te bouwen. Het boek
louter zien als een sentimen
teel sociaal document, doet
echter geen recht aan de ar
tistieke waarde van de pren
ten.
Een werkelijk sublieme foto
van Aart Klein in de voor
hem zo typerend grafische
stijl, ontstijgt aan het tijdelij
ke; het jonge paar op een bij
na symbolische vluchtheuvel
is universeel. Zoals de prosti-
tuées van Hans de Boer de
eeuwige zucht naar „liefde"
belichamen en de jongeren,
in schaars licht van Ed van
der Elsken en Johan van der
Keuken, het verlangen van
de jeugd naar „dat andere"
markeren. Is het verdriet in
„Afscheid van emigranten"
van Kryn Taconis niet van
alle tijden?
Met het initiatief van de ge
meente Amsterdam deze en
andere foto's te verwerven
en gelet op de (bijna te) late
inspanning van het rijk om
de collectie Hartman in te lij
ven, begint het er op te lij
ken dat de diverse overhe
den fotografie eindelijk als
Aart Klein-Rembrandtplein-1956
een volwaardige cultuur
vorm zien. Dit boek draagt
het bewijsmateriaal aan.
CHARLES BELS
„Amsterdam 1950-1959 20
fotografen". Uitgeverij
Fragment-Amsterdam.
Prijs tot 6 december 1985
29.50. Daarna 39.50.
Gtlnter Wallraff heeft zijn
zwaarste karwei geklaard.
Twee en een half jaar lang
was hij vermomd als de Turk
„Ali" een wegwerpmens in de
welvaartsmaatschappij Duits
land. Een schokkende erva
ring. „Ik weet nog steeds niet
hoe een buitenlander de dage
lijkse vernederingen, de vijan
digheid en de haat verwerkt.
Maar ik weet nu wat hij moet
verdragen en hoe ver de ver
achting in dit land kan gaan."
schrijft hij in het voorwoord
van zijn boek „Ganz Unten",
dat op 1 november in Neder
landse vertaling verschijnt.
Vermomd met pruik, donkere
contactlenzen en een geverfde
snor ervaart Ali, alias Günter
Wallraff, dat het leven voor de
anderhalve miljoen Turken in
de bondsrepubliek bol staat
van haat, discriminatie en ver
achting.
Wallraff maakt dat met zijn
ongewone journalistieke aan
pak schrijnend duidelijk. Net
zoals hij eens de meedogenloze
werkwijze van het sensatie-
-blad Bild ontmaskerde, houdt
hij nu de hele Duitse maat
schappij een spiegel voor.
Huiveringwekkend
Op een carnavalsdag bezoekt
Ali de Beierse stad Regens-
burg. Hij wordt een huivering
wekkende ervaring rijker.
„Als ik. Ali. in een cafe kwam
werd ik meestal genegeerd. Ik
kon gewoonweg niets bestel
len. Het was voor mij dus al
een verrassing dat ik hier in
dit cafe vol carnavalsvierders
met een luid hallo begroet
werd. „Nu geef jij een rondje!"
riep een van de gasten aan de
tafel. „Nee", antwoordde ik
„geven jullie maar een rondje.
Ik ben werkloos. Toen ik nog
werk had. heb ik ook mijn bij
dragen voor jullie pensioen be
taald." De man die tegenover
mij zat liep rood aan, pompte
zich op als een meikever en
stortte zich vervolgens in dolle
woede op mij. De kastelein
wilde zijn meubilair redden en
redde mij dus ook. In ieder ge
val werd de onberekenbare
Beier door enkele bezoekers
uit het cafe gesleept. Een man
aan de tafel, waarvan later
bleek dat hij een grootheid uit
de plaatselijke politiek was,
had rustig zitten kijken. Nau
welijks was de situatie opgelost
of hij trok een mes en ramde
het in de tafel. Ik „vuil Turks
zwijn" moest eindelijk oprot
ten, gromde hij.
Dergelijke woede-uitbarstin
gen maakt „Ali" Wallraff ech
ter maar zelden mee. De „kou
de verachting" is erger. „Het
doet pijn als in de overvolle
bus de plaats naast je leeg
blijft".
De Turken hebben geleerd de
dagelijkse stroom beledigingen
en vernedering zonder weer
woord te incasseren. „Nie
mand durft iets terug te zeg
gen", noteert Ali. „Ik maak
het steeds weer mee dat ze net
doen alsof ze ook de zwaarste
beledigingen niet horen. Daar
bij speelt ook de angst voor
een uitgelokte vechtpartij een
rol. De ervaring leert dat de
buitenlanders dan meestal de
schuld krijgen en vervolgens
om die reden ontslagen wor
den".
Onverzekerd en werkend voor
een belachelijk laag loon wor
den de Turken ingezet voor de
vuilste, smerigste en gevaar
lijkste karweien. Ali beschrijft
een werkdag in de winter bij
de staalgigant Thyssen. Buiten
vriest het zeventien graden, de
bouw heeft vorstverlet. Maar
de Turken, aangetrokken via
een koppelbaas, worden op
tien meter hoogte ingezet om
een dringende klus te klaren.
Overal staan borden met
doodskoppen. Enkele Turken
worden misselijk, maar er
moet verder gewerkt worden.
Een veiligheidsingenieur komt
met een meter aanzetten, die
meteen wild uit begint te
slaan. Met de opmerking dat
de meter „zeker kapot is" ver
dwijnt de ingenieur weer
schielijk.
Veiligheidshelmen krijgen de
Turken niet. zelfs niet op de
plekken waar het dragen ver
plicht is. Ook beschermende
kleding, zoals handschoenen,
wordt niet verstrekt. Als Ali
op een dag zelf een helm mee
neemt, moet hij die van de
baas onmiddellijk afgeven aan
een Duitse arbeider die er
geen heeft. Als hij tegensput
tert wordt hij met ontslag be
dreigd.
Van een Turkse collega krijgt
Ali een lijstje met de „Ge
dragsregels voor buitenlandse
bezoekers" van een gemeente
lijk jeugdhuis in Lunen, een
overheidsinstelling. De jonge
buitenlanders wordt er op ge
wezen dat „zij in aanwezigheid
van Duitsers duits moeten pra
ten"'. Verder wordt duidelijk
gemaakt „dat wij hier in
Duitsland ons twee dagen lang
niet in het gezelschap van an
dere mensen begeven, als we
knoflook gegeten hebben en
wij verwachten hetzelfde van
onze gasten".
GERARD KESSELS
Günter Walraff: „Ganz Un
ten". Uitgeverij Kiepen-
heuer en Witsch. Geïmpor
teerd door Nilsson en
Lamm. Prijs ƒ29,10. (Neder
landse vertaling vanaf 1 no
vember verkrijgbaar).
Concurrenten
De hoofdstukken waarin Ali
zijn werk in de industrie be
schrijft zijn de meest schok
kend. Niet alleen de de chefs
discrimineren. De Duitse ar
beiders, die in de buitenlan
ders concurrenten zien in de
strijd om de schaarser worden
de arbeidsplaatsen, vertellen
open en bloot de meest lugube
re „grappen". Wat is het ver
schil tussen joden en Turken?
zo wordt Ali gevraagd. Ant
woord: De joden hebben het al
achter de rug.
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Poëzie-kalender
Hans Warren heeft voor uit
geverij Meulenhoff weer een
dagkalender samengesteld,
die men kan ophangen op een
plekje in de woning, waar dan
dagelijks een nieuw gedicht
tevoorschijn getoverd wordt,
met het afscheuren van de
blaadjes. Hans Warren verza
melde teksten van vele dich
ters en verzocht een aantal
van hen ook speciaal voor
deze kalender wat te schrij
ven. C. Buddingh' uit op za
terdag 4 januari van komend
jaar in dit kader een „Winter-
klacht":
„Als in 'n walm van oliebol
len
't oude jaar ten einde taant,
en de keukenmeiden gillen,
komt de ari in de maand."
En op vrijdag 13 juni van ko
mend jaar (wat een datum!)
ziet Hans Warren toch een
lichtpuntje gevolgd door een
drama, door Lévi Weemoedt
te laten uitroepen:
„De Nieuwe Haring is er
Deze facsimile-uitgave is een
prachtig boekwerk, in een
schitterende reproduktie-
techniek vervaardigd. Daarbij
is een toelichting van Franz
Unterkircher afgedrukt, die
de zestig gereproduceerde pa
gina's beschrijft en het ma
nuscript plaatst in het histo
risch kader van de laatste
middeleeuwen.
Tirade 300
Het literaire tijdschrift „Tira
de", een uitgave van Van
Oorschot, bestaat 29 jaar en
geeft zijn driehonderdste
nummer uit. Het grote jubile
um-boek. onder de titel „Tira
de 300" is als feestnummer
uitgegeven, het kost maar vij
fentwintig gulden en de lezer
krijgt daar meer dan 450 pagi
na's poëzie, verhalen, be
schouwingen van vele schrij
vers voor. Een van de eerste
bijdragen is van Ad Fransen,
die het over een zeker tijd
schrift „Parasol" heeft, uit
1953, waar eigenlijk de oor
sprong van „Tirade" in te
vinden is. De ontstaansge
schiedenis van „Tirade"
wordt hier uitvoerig beschre-
In „Tirade 300" bijdragen van
vele regelmatige medewer
kers aan dit blad: A. Alberts,
Leo Vroman, Judith Her-
zberg, Jeroen Brouwers, Ge
rard Reve, Karei van het
Reve (Over „Sigmund Freud
en Sherlock Holmes"), D. Hil-
lenius, Adriaan Morriën,
Charles B. Timmer, Marko
Fondse en vele. vele anderen.
De redaktie tekent daarbij
aan, dat deze jubileum-afleve
ring geen thema-nummer is
geworden, „maar een staal
kaart van wat 'Tirade' altijd
zou moeten zijn."
Maar
liefde is verdwe
Dit gedicht heeft een ironi
sche titel en een lichtzinnige
slotstrofe, maar dat zien we
over een maand of acht wel
Brevier
Een erg mooie uitgave ge
maakt door Meulenhoff en
Landshoff van een reeks mi
niaturen uit een middeleeuws
Vlaams getijdenboek: „Het
Rotschild-brevier". Het origi
neel bevindt zich in de Oos
tenrijkse nationale biblio
theek, als een schenking uit
1947 van baronesse Clarice
Rothschild, de weduwe van
de in 1941 gestorven Weense
kunstverzamelaar Alfons
Rothschild. Tot dat ogenblik
was het bestaan van dit bij
zonder mooie gebedenboek
geheel onbekend. Het ver
keert in een voortreffelijke
staat, waaruit men mag aflei
den dat het eeuwenlang bij
zonder zorgvuldig bewaard is.
Dit „Rothschild-Gebetbuch"
stamt uit de zestiende eeuw.
Het is een „livre d'heures",
een getijdenboek, een soort
van lekenbrevier, zoals er in
die tijd heel veel bestonden.
Dit boek ontleent zijn waarde
aan de vele, prachtige illus
traties. het bevat zevenenzes
tig miniaturen over een hele
bladzij, nog wat kleinere en
bijna honderdvijftig bladzij
den met geschilderde bla
dranden met steeds andere
motieven, een rijkdom zoals
zeer weinig andere getijden
boeken bevatten. De Neder
landse uitgave van dit boek
bevat een keuze uit deze illus
traties, uitgevoerd op prachtig
papier, dat weliswaar geen
perkament is, maar volgens
de uitgevers nauwelijks van
het oorspronkelijke materiaal
te onderscheiden valt.
t het r
t de i
Willy Spillebeen
Reve-brieven
De laatste jaren blijft Gerard
Reve steeds weer boeken uit
geven, waarvan de inhoud
een keuze is uit brieven die
hij in vroeger jaren schreef.
Nu is er „Brieven aan ge
schoolde arbeiders" en je
moet het maar kunnen blij
ven waarderen, al die herha
lingen. uitweidingen over ve
lerlei, waarover Reve al vele
jaren woordenstromen publi
ceert. Wie de moed heeft er
beginnen.
Dacia Maraina.
dit boek opgenomen brieven
die tussen 1959 en 1981 ge
schreven werden aan diverse
personen, die „doorgeleerd"
hebben aan hogescholen en
universiteiten en daarom „ge
schoolde arbeiders" genoemd
worden. Onder hen vindt de
lezer Professor Grossouw,
Jacques Presser, Professor
Trimbos, Hans van den
Bergh, A. Roland Holst, Rob
Nieuwenhuys en Hans Gom-
perts.
In de inleiding wijst Reve er'
even op dat in die brieven
vaak twijfelachtige momenten
voorkomen: „Veel van het
mateloze en bezetene van die
uitbarstingen dient, behalve
op die van mij, op rekening
gezet te worden van Koning
Alkohol. Want gedronken he
laas, dat heb ik, vóór en tij
dens de periode van deze
brieven, en meer dan goed
voor een mens is. Reeds in
1963 beloopt een rekening
van miin drankboer, over
slechts de helft van dat jaar,
ruim Drie Duizend Gulden
(zegge ƒ3.000.-)."
Het boek sluit af met een lan
ge reeks voetnoten, die vele
toelichtingen bevatten. De
laatste citeert Simon Vestdijk,
die in een gesprek met Theun
de Vries het volgende over
Reve zei: „Kom nou!....De
man is zeker goed begonnen,
ik had na „De Avonden" veel
fiducie in hem. Maar sinds hij
zich te buiten gaat aan zijn
„zendbrieven" en vooral na
dat hij zich heeft laten beke
ren tot het katholicisme...nou
ja! Eenvoudig niet meer dis-
kutabel!"
Koning in België
Vijf jaar geleden, toen het
Belgische koninkrijk 150 jaar
bestond, schreef Walter van
den Broeck zijn boek „Brief
aan Boudewijn". Die afreke
ning met de Belgische monar
chie, voor zover dat boek zo
bedoeld was, is niet genoeg
geweest. Nu is er een eerste
deel van een reeks, die in drie
delen zal verschijnen, waarin
Walter van den Broeck zich
in een soort toekomst-roman
laat confronteren met het
verschijnsel „Belgisch vor
stenhuis". Dit eerste boek van
de drie heet „Het beleg van
Laken". Naar eigen zeggen is
het ontstaan op spontane wij
ze, zonder dat het heel duide
lijk gepland was.
Het opent met wat huiselijke
taferelen, waarna de schrijver
zelf door de politie wordt
weggevoerd uit zijn woning.
Hij wordt ergens in de buurt
van het koninklijk paleis La
ken, nabij Brussel, opgesloten
in een soort caravan of nood
woning. Hij heeft wel opge
merkt dat er veel ongeregelde
dingen aan de hand zijn rond
het paleis, maar wat precies,
ontgaat hem.
In zijn tijdelijk verblijf (hoe
lang gaat het duren?) denkt
hij na. Allereerst op uitnodi
ging van de koning zelf, die
hem een zeer kort briefje doet
toekomen, waar slechts drie
woorden op staan, die echter
van levensbelang zijn: „Waar
om schrijft u?". Van den
Broeck maakt hierover noti
ties, die uit zijn la gehaald
worden, kennelijk door een
ander worden gelezen, waar
na ze „ongemerkt" weer in de
la terugkomen.
Bovendien komen allerlei fi
guren hem gezelschap houden
in dit onderkomen. Een ge
pensioneerde hof-functiona
ris, afkomstig uit het geboor
tedorp van Van den Broeck,
levert op volkse, geestige en
eigenzinnige manier het re
laas van de vele drama's, die
zich in de loop van de jaren
afspeelden rond de Belgische
vorsten: Leopold, Astrid, de
zielige Boudewijn, de ellende
van de oorlogsjaren, de komst
van de twee zo uiteenlopende
echtgenotes van Boudewijn en
broer Albert: Fabiola, die tra
gisch in haar kinderloosheid
is, en Paola. Een zeker mede
lijden met de koning en de
koninklijke familie spreekt
daaruit.
Later komt een ander heer
schap uitgebreid praten over
de arphitectuur van het Ko
ninklijke Paleis en het daar
omheen liggende park, met
alle symbolische betekenissen,
die bouwmeesters en vorsten
in de aanleg van gebouwen en
terreinen hebben aange
bracht.
Waarom Van den Broeck hier
opgesloten zit en hoe de te
verwachten ontmoeting met
zijn koning zal verlopen, moet
uit volgende delen van deze
serie blijken.
Spillebeen
Een merkwaardig boek van
Willy Spillebeen is „De var-
kensputeen mengeling van
fictie en werkelijkheid. Het
verhaal heeft een gestorven
vrouw als hoofdpersoon, een
zekere „madame Jeanne", die
voor haar dood zeer veel ver
halen heeft verteld aan een
leraar-schrijver, die alles op
schrift gaat stellen. Daarin
komt allerlei aan historische
zaken aan de orde: ontmoetin
gen met Willem Elsschot en
andere bekende figuren uit
het Vlaamse en Franse cultu
rele leven. Met name is een
relatie van madame Jeanne
met de Franse fascistische au
teur Louis-Ferdinand Céline
daarin belangrijk.
De varkensput, waarin mada
me Jeanne in haar jeugd, op
de boerderij waar zij opgroei
de, haar oudere broer zag ver
drinken, toen hij er een ver
ongelukt varken uit probeer
de te redden, is symbool voor
het gevoel van madame Jean
ne, die eigenlijk nooit boven
heeft kunnen komen uit een
put, waar zij haar leven in
schijnt door te brengen.
Proust
Bij De Bezige Bij wordt de
uitgave van de Nederlandse
vertaling van het levenswerk
van Marcel Proust, „A la re
cherche du temps perdu"
(„Op zoek naar de verloren
tijd") voortgezet met het eer
ste deel van „Sodom en Go-
morra", uit het begin van de
twintiger jaren. Thérèse Cor-
nips, die de vertalingen voor
haar rekening neemt, lijkt
evenzeer als Marcel Proust,
hier een levenswerk in te
vinden. Tegelijk met deze uit
gave verschijnt in de serie
Privé-Domein een boekwerk,
waarin een keuze uit de brie
ven van Marcel Proust aan
een reeks tijdgenoten, tussen
1885 en 1905 geschreven. De
selectie, verzorging en verta
ling zijn in handen geweest
van Joyce Co.
Italiaans
Twee boeiende romans van
Italiaanse schrijvers, nu in
vertaling in de Nederlandse
boekhandel. De Wereldbiblio
theek brengt de eerste roman
van de „grote man" van de
Italiaanse literatuur, Alberto
Moravia, uit 1929: „De onver
schilligen", een verhaal dat
zich afspeelt in het fascisti
sche Rome van de tweede
helft van de jaren twintig.
Groot moreel verval in een
gegoed burgermilieu.
Van Dacia Maraina is „Dag
boek van een vrouw" ver
taald, een roman, die bestaat
uit het dagboek van Giovanna
tijdens een vakantie aan zee,
waarin ogenschijnlijk triviale
gebeurtenissen een grote ver-
andering in de levenshouding
van de vrouw teweeg bren
gen. Het boek is bovendien
een satire op de politiek van
linkse revolutionairen.
In deze rubriek genoemde
en besproken boeken en uit
gaven:
Meulenhoffs dagkalender
„Nederlandse poëzie 1986".
Samengesteld door Hans
Warren. Uitgave Meulen
hoff. Prijs ƒ19.50.
Franz Unterkircher „Het
Rotschild-brevier". Uitgave
Meulenhoff en Landshoff.
Prijs ƒ69.50.
„Tirade 300", september-de-
cember 1985, jubileum-num
mer van Tirade. Uitgave
Van Oorschot. Prijs ƒ25.-.
Gerard Reve: „Brieven aan
geschoolde arbeiders". Uit
gave Veen. Prijs ƒ34.90.
Walter van den Broeck:
„Het beleg van Laken" - een
moorddroom. Uitgave Man-
teau. Prijs 29.90.
Willy Spillebeen: „De var
kensput". Uitgave Manteau.
Prijs ƒ27,90.
Marcel Proust: „Sodom en
Gomorra I". Uitgave De Be
zige Bij. Prijs 36.50.
Marcel Proust: „Brieven
1885-1906". Uitgave verzorgd
door Joyce Co. Uitgave
Privé-Domein, De Arbei
derspers. Prijs 49.50.
Alberto Moravia: „De on
verschilligen" - roman. Uit
gave De Wereldbibliotheek.
Prijs ƒ39.50.
Dacia Maraina: „Dagboek
van een vrouw" - roman.
Uitgave Contact, Amster
dam. Prijs 34.50.
Handleiding ^Tï
voor de
potentiële
computer
kraker
Per jaar wordt alleen al i H I
geland voor een slordige 4 m ^STEI
joen gulden gefraudeerd do ZMw'
computerfraudeurs. Maar n c
zelden wordt door banken -
andere benadeelde instant uwellj
aangifte hiervan gedaan, nathar
voor! n-van-
i dat het algemeen beke „pit
,1»
te omzeilen. sulli
de o\
Door het toenemend gebru Amei
telefoonlijnen als aansli nge q
ting op een computer het m tf
zich een nieuw gilde van coi
puter-criminelen gemeld,
zogenaamde „hackers", coi - S*1SS
puterinbrekers om het ma iet een
i goed Nederlan jtgeen
woord aan te duiden. Gew a
pend met een huiscomputi
modem het appara
litgaande computersigr
i pieptonen omzet en b_
nenkomende weer terugve ""en
taalt en een goed stel he
blijkt vrijwel iedere coi f'
puter voor de hacker ei
veste, of
i uitdaging. In films als W rül
Games wordt bijna een nucl - f
vereldramp veroorzaa J*000?1
door een puber die inbreekt d{jemo1
de computer van het Pent „r
gon. Fantasie? Wellicht wel -Hear
circuleerde maandenlang
der Nederlandse computerf ^1.°]
naten het nummer van de N ?r
derlandse defensiecompute
voordat dit werd ontdekt 8
vervolgens gewijzigd. mcntic
luldige
Recreatieve sport
Speciaal voor de huiscomp bben^u
terbezitter die eens wat ande j
wil dan Space Invaders is autiful
i handboek, waarin sta t njet
beschreven hoe de gerou ercj" j
neerde hacker te werk lerds"
De Engelse auteur die ond me)
het pseudoniem Hugo Con
wall schuil gaat, is van menii ns
dat inbreken in andersmai rklaVr
computer een recreatieve ev00,
educatieve sport is die verd ,n g0ei
ngevaarlijk blijft, zolang mi >pen d
ich maar aan een soort erec{en nog
de houdt: knoei niet met keven. I
standen als je niet zeker w 3n geWl
dat er een copie var 1
laat geen computers in de
lopen en sluit de officiële g Ame
bruikers niet van de toegai he
fot de computer af". De autei e(j be
is ervan overtuigd dat |wards
meeste hackers helemaal ni ;reotie
geïnteresseerd zijn om bijvoo ,ge Ar
-jarige
[ifornïs
indde
toneeli
v rsiteit
„C
beeld uit een bankcomput
grote bedragen
heime Zwitserse rekenir
over te maken of om hele vi
trouwelijke gegevens o\
mensen in de openbaarheid
brengen.
„Juist het leren kennen
doorgronden van een ande
computersysteem
hoe je het onder controle ka
krijgen, dat is het plezier
het hacken", aldus de schri
ver. Het boek heeft nog
het verschijnen in Engelan j.
veel stof doen opwaaien
even zag het ernaar uit dat e,r* u
een publicatieverbod zou ko0°aaf
men. Dit is niet gebeurd. In t< el do<
gendeel. Van het boek ware »n de
binnen enkele maanden n
het verschijnen al 30.00 mrw
exemplaren verkocht en he
beleeft inmiddels zijn tweed ln t0'
herdruk. Of dat in Nederlan
ook zo zal gaan is de vraag. I °°r of
elk geval heeft ene „Woute 'rdach
Hendrikse" het een en ande ngeni
herschreven en bewerkt naa n rade
de Nederlandse situatie. Oi bew
eventuele moeilijkheden 16 doo<
voorkomen heeft de uitgeve het
er tenslotte een hoofdstu uwde
over de beveiliging van corn'apt
puters door prof. dr. I.S. Hei 'zettel
schberg aan toegevoegd: „O e eors
die manier is het boek zinvc
voor beide kampen", aldus d [atj-c
uitgever. De enige daadwerke
lijke beveiliging is in feite d| an he
computer volledig van all erruzi
communicatie van de buiten n bei<
wereld af te sluiten, door d akte d
telefoonstekker eruit te halen jj van
Wie echter denkt met he terug
boek in de hand door gan ie be\
computerland te kunnen gaa (n bed
rondstruinen, komt bedrogei den p
uit. Nergens staat een tele n boe
foonnummer van een compu iar dr
ter. Nergens staat een wacht ap op
woord. Want het is immers d !n toe
„sport" om daarachter te ko oning
men. Wel een reeks telefoon eemd
nummers van bulletin-boards i ze.
elektronische prikborden di »n vüi
voor iedereen met een compu vraag
ter vrij toegankelijk zijn. Ei ren is
van die prikborden moet d n, get
„professionele" hacker he imons
hebben, want daarop wordei t ze 1
regelmatig de methoden en d brt n
resultaten met elkaar uitge
wisseld. Een boek dus, dat di
geïnteresseerde op weg helpi
maar niet helemaal in het za
del. Maar daarom niet mindei r
boeiend om te lezen.
LUUD VAN DER HAl lee d
ccepte
:hoon
Hugo Cornwall en Woute
Hendrikse: „Handboek voofj^
computerkraken en beveilCrm°.
T1i#rrov«m TVc