a vijf jaar is het CDA zichzelf geworden 'ont (FNV): Werkgevers hebben »aat bij een hoge werkloosheid Gasbaten: gegoochel met cijfers CfiidócSoutant STEENKAMP KREEG NIET HELEMAAL GELIJK i Politiek /Partij Parlement CC iPAGitlNNENLAND ZATERDAG 12 OKTOBER 1985 PAGINA 5 ;N HAAG „De machtsbasis is ,ct gebleven. Afzonderlijk en »t elkaar vechtend waren we te inde gegaan. We zouden zijn 1". Aan het woord is i!7 Dick Kuiper, oud-vice-voorzit- van de Anti-Revolutionaire Par- ter gelegenheid van het eerste :rum van het CDA. Gisteren, 11 iober, was het precies vijf jaar ge len dat KVP, ARP en CHU in het gse Congresgebouw officieel sa- insmolten tot het Christen-Demo- itisch Appèl. opmerkingen van Kuiper, thans Eer- ■Kamerlid voor het CDA, zijn des te Tierkelijker, omdat juist de ARP haar We best heeft gedaan het ontstaan het CDA te vertragen. Onder leiding k Willem Aantjes begonnen de anti's in J midden van de jaren zeventig de |rs te wantrouwen, die KVP en CHU Iden varen. Zij vreesden een „afglijden Ir een behoudende centrumpartij" en lbeerden dat te voorkomen door seher- I eisen te stellen aan de zogeheten jndslag van het CDA. Lr Aantjes vergiste zich in de wil van zijn achterban. Wanneer het er echt op aankwam, vond de meerderheid van de AR-partijraad het samen optrekken met de beide andere confessionele partijen be langrijker dan het bedrijven van evange- liseh-bevlogen politiek. Dat was zo in 1977, toen het erom ging of men met één CDA-lijst aan de verkiezingen zou deelne men, en dat was zo in 1979, toen de fusie datum moest worden vastgesteld. Aantjes was toen dl van het politieke toneel ver dwenen. na publicaties over gedragingen van hem in de oorlog, maar prof. Bob Goudzwaard had de fakkel overgenomen. In het boek „De Groei naar het CDA ge publiceerd door de partij zelf, wordt de houding van de AR-achterban onder meer verklaard vanuit „een goed ontwikkeld gevoel voor het electorale motief". Waar de leiders van de ARP zich destijds nog lieten verblinden door een op dat moment electoraal niet slechte positie, voelden de „kleine luyden" zelf instinctief aan dat er toch iets moest gebeuren, aldus het boek. De gunst van de kiezer kon alleen behou den blijven door een bundeling van krachten. De top van de KVP en later ook die van de CHU, welke partijen bij elke verkie zing verder afkalfden, waren zich daar al lang van bewust. „Zij achtten het vol strekt legitiem een georganiseerde christe lijke invloed in de politiek 2oveel moge lijk veilig te stellen," zegt het CDA-boek- werk. Prof. Kuiper is er het levende be wijs van dat in elk geval een deel van de voormalige AR-top de juistheid van die stelling inmiddels ook erkent. Bandwaggon Wat heeft nu het CDA dat KVP, ARP en CHU elk afzonderlijk niet meer hadden en wat kiezers aantrekt? De Amerikanen hebben daar een mooie uitdrukking voor: het „bandwaggon-effect". Daarmee wordt bedoeld de neiging van mensen met de muziek mee te gaan. Maar die muziek moet natuurlijk niet snel gaan vervelen, anders zijn de volgers zo weer verdwenen. Welnu, daar zorgde de eerste CDA-lijst- trekker wel voor, mr. A.A.M. van Agt. Wat er ook op zijn manier van politiek be drijven viel af te dingen, je kon niet zeg gen dat hij saai was. Zelden zal de belang stelling voor het gebeuren rond de Hofvij ver zo groot zijn geweest als ten tijde van dekselse Dries met zijn racefiets. En het electorale succes bleef niet uit. In 1977 veroverde het CDA 49 zetels ofwel één meer dan KVP. ARP en CHU bij de voor gaande verkiezingen, in 1972, hadden ge boekt. Eén zetel winst. Nu lijkt dat niet veel, maar acht jaar geleden werd dat heel an ders ervaren. De al besproken afkalving van de christelijke partijen bleek inder daad tot staan gebracht. Nadat zij van 1963 tot 1972 een derde van hun aanhang hadden verloren, boekten zij nu weer winst. Maar een paar jaar later begon het verval opnieuw, eerst in lichte mate (1981: 48 zetels) maar toen weer in een wat ho ger tempo (1982: 45 zetels). Door het uit treden van de leden Scholten en Dijkman, gedurende deze kabinetsperiode, zitten er nu nog slechts 43 christen-democraten in de Tweede Kamer. Bloedgroepen CDA-voorzitter Piet Bukman verklaart dat uit het feit dat Van Agt weliswaar een groot stemmentrekker was maar er niet in slaagde het CDA tot een politieke eenheid te smeden. Bukman wijst op het ver schijnsel van de loyalisten, de tien CDA'ers die het kabinet-Van Agt-Wiegel slechts wilden gedogen. De premier slaag de er niet in de twee groepen in het CDA tot elkaar te brengen. Bukman wijst erop dat Van Agt eerder polariserend dan ver zoenend werkte. Veel mensen in het CDA zeiden het ronduit: „We lusten Dries niet". Helemaal terecht was die kritiek overi gens niet. Van Agt moest als leider optre den in een tiid dat KVP, ARP en CHU voorlopig slechts op papier één waren. Na 11 oktober 1980 veranderde dat nog niet wezenlijk, doordat dankzij de fusieproto collen de beruchte „bloedgroepen" kon den ontstaan. Zo kwam de CDA-aanvoer- der vaak in zijn eigen partij in de kou te staan, bijvoorbeeld in 1981 toen het ging om de keus van de coalitiepartners). Lubbers Ruud Lubbers heeft het van meet af veel gemakkelijker gehad. Ten eerste werd het hernieuwen van de coalitie met cje VVD hem niet persoonlijk aangerekend. Van Agt was immers pas vertrokken, nadat die samenwerking zeker was geworden. Bo vendien lag het niet voor de^hand dat het CDA na het échec van de samenwerking met Den Uyl en Terlouw weer met de so ciaal-democraten in zee zou gaan. Maar nog belangrijker voor Lubbers' kans van slagen was waarschijnlijk dat vrijwel alle CDA'ers overtuigd waren geraakt van de noodzaak van sanering van de economie. In die tijd raakten per maand zo'n vijf tienduizend mensen hun baan kwijt. Die omstandigheid maakte het Lubbers mogelijk een draconisch regeerakkoord te sluiten en bovendien de beide fracties met handen en voeten daaraan te binden. Die combinatie van 1) coalitie met de VVD, 2) hard beleid en 3) geen vrijheid van han delen voor de CDA-fractie moest natuur lijk ook de nieuwe leider problemen ople veren. De linker vleugel zou op zeker mo ment gaan rebelleren. Maar in plaats van verzwakt, zoals Van Agt, kwam Lubbers versterkt uit de strijd. Na de „uitdrijving" van Scholten en Dijkman in december 1983 zat de schrik er bij de overige ex-loy alisten zozeer in, dat er sindsdien niets meer van hen wordt vernomen. Het CDA opereert nu als een eenheid, waardoor de partij voor het eerst echt niet meer behoeft te buigen, niet naar links, niet naar rechts. Het CDA is zichzelf ge worden, zei Lubbers onlangs. Dat de koers daardoor wat behoudender moest worden (kernenergie, kruisraketten, geen maatre gelen tegen Zuid-Afrika) was onvermijde lijk. Het overgrote deel van het (daar door0) weer groeiende CDA-electoraat wil dat kennelijk, zo blijkt uit elk onderzoek. In dat opzicht heeft prof. Piet Steenkamp, de vader van het CDA, zich vergist, toen hij in oktober 1980 zei dat er in de nieuwe partij „ruimte moest zijn voor aan één kant iemand als Van Leijenhorst en aan de andere kant iemand als Jan Nico Scholten". RIK IN 'T HOUT fCKAN VRESELIJKE DINGEN ZEGGEN EN TOCH INDRUK GEVEN DAT HET REDELUK IS De Rijk verkil ke ma; var i zijn toor liet rl Man taire d< erskla: en hlii e, omd; euractii en. Ovi naar art" spijl£k afgelopen week openden werkgevers een nieuwe val op het proces van ïidstijdverkorting. Het Iden- en kleinbedrijf lagde zijn nood over de eite die het nu al kost taande vacatures op te illen, de 750.000 werklozen spijt. VNO-voorzitter n Lede onthulde dat hij i opzichte van .tenlandse ondernemers oord „arbeidstijdverkorting" niet eens meer in de mond durft te nemen uit angst voor repercussies. Toch lijkt het in 1986 erop of eronder te worden voor de atv en de daaraan gekoppelde herverdeling van arbeid. De gunstige koopkrachtontwikkeling laat inleveren voor dit nobel doel immers meer dan ooit toe, maar tegelijkertijd worden voor 1987 nu al zulke omvangrijke tegenvallers voorzien dat een verdere stap naar een kortere werkweek in dat jaar onwaarschijnlijk moet worden geacht. Ook de vakbeweging realiseert zich dat 1986 het jaar van de atv zal moeten worden, ook al blijven de werkgevers zich ertegen verzetten. Onze sociaal-econom ische redacteuren Marga Rijerse en Arjen Broekhuizen spraken met de nieuwe voorzitter van de FNV, Hans Pont. Hij hoopt vurig dat het kabinet volgende week tijdens de algemene politieke beschouwingen in de Kamer zijn stem zal verheffen en duidelijk zal kiezen voor de strijd die de vakbeweging wil blijven voeren om werk en vrije tijd eerlijker over de bevolking te verdelen. IN HAAG „Werkgevers iden arbeidstijdverkorting woon lastig". Dat is volgens is Pont de voornaamste re- voor hun verzet. „Ze wil- kunnen blijven selecteren een groot arbeidsaanbod, zekere zin hebben ze dus t bij een hoge werkloos- d Het werkt trouwens ook 1 gemakkelijker met min- mensen. Das een stuk üjerzichteliiker.Waarom zou dan proberen de één wat nder te laten werken en is^arnaast een ander aan te Dat is vervelend", met zijn haast spreekwoor- lijke redelijkheid vervolgt FNV-voorzitter: „Ik zou zo denken als ik werkge- was. Als ondernemer be- nk je geen arbeidstijdver- rting en herverdeling van aeid om makkelijker te kun- functioneren. Je moet die dan ook meevoelen als maatschappelijke nood- waarvoor je je hebt in te :ten. Dat doen de werkge- rs te weinig". wordt de opvolger van Kok afgeschilderd als de. itesgeworden redelijkheid, heb zelf ook gemerkt dat vreselijke dingen kan zeg- n en dan toch nog het idee achterlaten dat het rede- was". erkent Pont. Dat kennelijk toch te maken et de manier van kijken, ten, je omgang met men- Left 1 ketlndermaats nolgende week vindt een van de belangrijkste kamerdebat ten van het jaar plaats: de al gemene beschouwingen over de kabinetsplannen voor 1986. Pont verwacht dat ckt debat de zwakke plekken van het rege ringsbeleid zal blootleggen. „De regeringspartijen zullen het nu voorgestelde niet zon der meer accepteren. Maar of dat uiteindelijk tot resultaat zal hebben dat de regering meebuigt, weet ik niet. We hebben drie jaar kabinet-Lub- bers achter de rug en we we ten dat het meebuigen maar mondjesmaat gebeurt". „Ik denk dat door veel kamer leden het zogenaamde derde spoor van het kabinet (het werkgelegenheidsbeleid) als ondermaats zal worden be schouwd. Het kabinet stimu leert de bevordering van het proces van korter werken en herverdeling van arbeid veel te weinig. En dat hebben we nou eenmaal nodig, naast een gezonde economische ontwik keling natuurlijk. De regering is te gemakkelijk meegegaan met de pessimistische ver wachtingen van het Centraal Planbureau dat er voor 1988 maar één procent arbeidstijd verkorting in zit. Men heeft nagelaten te zeggen dat dit ver beneden de maat is. Voor ons moet het zeker 2,5 procent zijn". Pont hoopt dat het kabinet, al dan niet gedwongen door hel parlement. zich volgende week nadrukkelijk vóór het doorgaan met arbeidstijdver korting zal uitspreken. „Het gemak waarmee men zich heeft neergelegd bij de sombe re voorspelling van het Plan bureau zou erop kunnen wij zen dat men te weinig druk wil uitoefenen op de werkge vers of misschien zelfs te veel begrip heeft voor het werkge versstandpunt". vreest Pont. Hij wijst er realistisch op dat dit onderwerp zich niet leent voor grote arbeidsconflicten. „Er is een groot verschil tus sen het steunen van een beleid en de bereidheid tonen voor dat beleid ook een roerige pe riode in te gaan. Acties, zoals we die in het najaar van 1983 hebben gevoerd, waren toen erg nodig, maar ze zijn wel per definitie bestemd voor het al leruiterste geval". „Begrijp me goed: ik ben niét voor dwingende maatregelen van de zijde van de overheid. Het gaat mij meer om het scheppen van een gunstig kli maat. Als de regering haar zorg zou uitspreken over de ontwikkeling rond herverde ling van werk in het bedrijf sleven en oproept daar echt wat aan te doen, zou dat be paald klimaatbevorderend zijn". Achter de wagen Pont zegt op elk inhoudelijk bezwaar dat de werkgevers te gen verdergaande werktijd verkorting aanvoeren een ant woord te hebben. „Arbeidstijd verkorting zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot produktie- vermindering, zegt men. Tja, als dat zo zou zijn, span je het "ilJSKEEN WISKE sring. en be' ag zor een zii p te paard achter de wagen. Dat vinden wij ook. Het is bezijden de waarheid te beweren dat de vakbeweging zich daar niets van zou aantrekken. We heb ben dit zelfs als een randvoor waarde opgenomen in ons be leid. Atv mag natuurlijk nooit het produktieniveau of de con currentiepositie aantasten!". „Het gaat hier alleen maar om de vraag: hoe besteed je de fi nanciële ruimte die in bedrij ven ontstaat als gevolg van produktiviteitsstijging en van toenemende winsten?", meent Pont. „Daar moet je toch iets mee doen. Er zijn jaren ge weest dat we er voornamelijk de materiële positie van werk nemers mee wilden verbete ren. We willen nog steeds over die ruimte onderhandelen, maar dan in de eerste plaats voor een ander doel, namelijk voor het scheppen en herver delen van werk", „Op de positie van het bedrijf sleven heeft dat helemaal geen invloed", benadrukt de FNV- voorzitter. „Het is hooguit wat lastig, maar het idee dat daar door de economie zou worden afgeremd, is echt een misvat ting. Zou dat wél juist zijn, dan is korter werken voor de vak beweging toch ook niet inte ressant? Integendeel. Dan zou je aan de ene kant een beetje werk zitten te herverdelen, terwijl je aan de andere kant bezig bent werk af te breken. Dat kan nooit het doel van de vakbeweging zijn". In de pas Werkgevers beweren ooK vaak dat we niet uit de pas mogen lopen met het buiten land. Om die réden durft VNO-voorzitter Van Lede het woord arbeidstijdverkorting tegenover Japanners bijvoor beeld al helemaal niet meer te gebruiken. Zelfs 36 uur per week werken gaat hem al te ver. Ook hier heeft Pont een helder weerwoord op: „Al zou den we een 32-urige werk week invoeren! Wat dan nog? Wat kan het bijvoorbeeld Duitsland nou schelen dat wij voor een bepaalde klus 5 men sen 32 uur aan het werk heb ben en zij 4 mensen veertig uur. Ik zie daardoor geen pro blemen ontstaan. Zo'n argu ment vind ik echt gezocht". Pont vindt de uitgangspositie van de FNV heel zuivér. „Daar kan het probleem niet zitten. Echte problemen willen we ook oplossen. Als we bij voorbeeld een 36-urige werk week overeenkomen, dan ver plichten we ons om gezamen lijk met de werkgevers de moeilijkheden die dan kunnen ontstaan uit de weg te ruimen. Neem de schaarste aan bepaal de categorieën werknemers of de scholingsproblemen. Waar die problemen zich voordoen gaan we niet eerder over tot de invoering van de 36-urige werkweek vóór die zijn opge lost". Ook voor de organisatorische problemen heeft Pont veel be grip. Hij wijst erop dat hij daar als FNV-voorzitter ook zelf mee te kampen heeft. „Econo men en juristen die bij ons werken heb ik dagelijks nodig, maar ook voor hen geldt een kortere werkweek. Dan moet je wel flexibel opereren. Kor ter werken kan ook op ver schillende manieren worden gerealiseerd. Via het zogehe ten „opfrisverlof" bijvoor beeld. Wij bieden de mogelijk heid maatwerk te leveren. We willen' geen rigide 36-urige werkweek voor iedereen en vervolgens een week van 32 uur. Doelmatigheid moet troef zijn". Alle organisatorische proble men, waar de werkgevers zo'n ophef over maken, zijn vol gens Pont best op te lossen. „De enige moeilijkheid die ik niet kan oplossen is onwil. Ik ben gevoelig voor alle echte argumenten van de werkge vers. Niet voor onwil", zegt Pont met nadruk. „De werk geversorganisaties willen niet centraal overleggen over kor ter werken. Tegelijk voeden ze de weerstanden tegen arbeids tijdverkorting die al bij hun leden leven. Dat is toen iets anders dan uitvoering geven aan het stichtingsakkoord van 1982", luidt het verwijt van de FNV-voorzitter. Ook overheid Wat voor de werkgevers op gaat wil Pont in dezelfde mate laten gelden voor de overheid. Die wil in 1986 pas op de plaats maken met arbeidstijd verkorting. „Jammer, maar wel begrijpelijk", is het genu anceerde oordeel van de voor malige ambtenarenleider. „De herbezetting bij de overheid was tot nog toe veel groter dan in het bedrijfsleven en het kostte ook veel meer. Toch willen we ook hier doorgaan met korter werken, maar dan onder dezelfde voorwaarden als in het bedrijfsleven en met behoud van koopkracht. Dat betekent dat er financiële ruimte voor gemaakt moet worden. Die kan overigens minder groot zijn naarmate men in het bedrijfsleven koop kracht inlevert voor korter werken", beklemtoont Pont. „Ik vroeg eerder in dit ge sprek om een klimaatverbete ring. Welnu, de beste moge lijkheid die de overheid heeft om het klimaat wat te verbete ren is door zelf het voorbeeld te geven en wat te doen in haar eigen rol als werkgever. Tot nu toe heeft de overheid voorrang gegeven aan vermin dering van de collectieve las tendruk boven herverdeling van arbeid in de overheidssec tor. Dat is een kwestie van prioriteit die het kabinet ove rigens consequent zo heeft ge legd. Dat de werkgevers in het bedrijfsleven gebaat zijn bij een groot arbeidsaanbod kan ik mij nog voorstellen. Voor hen telt vaak vooral het tempo waarin een vacature kan wor den vervuld. Maar van een verantwoordlijke overheid verwacht ik wat anders. Het werkgelegenheidsbeleid is de zwakke plek in de voorne mens voor 1986. Ik hoop dat die plek volgende week wordt versterkt". (Van onze sociaal- economische redactie) DEN HAAG Kunnen ze op Financiën en Econo mische Zaken dan niet re kenen? Deze vraag dringt zich onweerstaanbaar op bij eenieder die de laatste informatie van minister Ruding (financiën) over de gasbaten van de over heid aan de Kamer tot zich neemt. Informatie die werd verschaft in ant woorden op vragen over 's rijksbegroting met het oog op de algemene poli tieke beschouwingen van volgende week. Op het eerste gezicht geven de cijfertjes van Ruding een voor het kabinet gunstig beeld. In het regeerakkoord van het ka binet-Lubbers werd in 1982 verwacht dat er tot 1987 87,3 miljard gulden binnen zou ko men uit gasverkopen. Volgens de laatste verwachtingen wordt dat 84,4 miljard gulden. Een verschil dus over vier jaar van 2,9 miljard gulden, per jaar 750 miljoen gulden. Wie zich de jaarlijkse bezuini gingsslag voor de geest haalt zal zich verbazen over het be drag van 750 miljoen gulden per jaar. Was het immers niet steeds dezelfde Ruding die repte over miljarden tegenval lers voor de overheid als het ging om inkomsten uit gasver kopen? Tegenvallers die wer den aangegrepen om telkens evengrote bezuinigingen als noodzakelijk te presenteren? Paniek De oorzaak van Ruding's pa niek wordt veroorzaakt door de mate waarin de overheid zelf in staat is de gasbaten juist in te schatten. Bij de start van' het kabinet-Lubbers lag er een miljoenennota waarin stond dat de gasbaten in 1983 28,4 miljard gulden zouden zijn. Het werd 18,5 miljard gulden, een verschil van maar liefst 9,9 miljard gulden. Een reeks extra ombuigingen was het re sultaat. Voor de gasbaten in 1984 be stonden soortgelijke ramingen. In 1982 werd gerekend op in komsten voor de overheid uit gasverkopen voor een bedrag van 31,2 miljard gulden. Het kabinet-Lubbers stelde die ra ming eerst neerwaarts bij tot 21,2 miljard gulden om vervol gens op 18,35 miljard gulden in te zetten. Het werd 20,5 mil jard gulden, iets meer dus, maar toch moest et opnieuw fors extra worden bezuinigd. Het afgelopen jaar eenzelfde liedje. In 1981 werd voor 1985 een bedrag van 32,2 miljard gulden verwacht uit het gas. Het huidig kabinet verlaagde die raming eerst tot 17,6 mil jard gulden om hem vervol- fens weer te verhogen naar 0,6 miljard. Het werd 23,1 miljard, 2,5 miljard gulden meer. De cijfers lijken een zelfde richting heen te wijzen. De ambtenaren op Financiën en Economische Zaken kunnen niet rekenen. Daarover valt echter moeilijk te oordelen. Wel staat vast dat de praktijk het rekenwerk van de ambte naren onderuit haalt. De die naren van de rijksoverheid kunnen kennelijk die praktijk niet juist inschatten. Ter ver duidelijking is het goed de ma nier waarop de gasbaten wor-. den ingeschat uit de doeken te doen. Op basis van een inge schatte dollarkoers en een ver wachte afzet worden de cijfer tjes ingevuld. Een zeer wanke le basis. Zq wordt de gasafzet mede bepaald door het weer en de industrieële bedrijvig heid. Ten aanzien van de dollar koers doet zich hetzelfde voör. De ambtenaren berekenen een gemiddelde koers voor het ko mende jaar. Een afwijking met tien cent van die voorspelde koers betekent een veèschil in de gasbaten voor de overheid van 500 miljoen gulden. Aan gezien de dollarkoers sterk be paald wordt door de toestand van de Amerikaanse econo mie, waarop de Haagse ambte naren geen greep hebben, en de nukken van valutahandela ren zijn afwijkingen zeker niet uit te sluiten. Duidelijk Het beeld is duidelijk. De basis voor het berekenen van de gasbaten voor de overheid is erg wankel. Men kan zich ge makkelijk rijk of arm reke nen. Een begrotingsbeleid dat daarop wordt afgestemd staat zo onder hetzelfde gesternte. Inmiddels heeft minister Ru ding de Kamer laten weten dat de aardgasbaten na 1986 fors in elkaar zakken. Er zal een teruggang van ongeveer zes milard gulden op jaarbasis zijn. Een invitatie tot nieuwe bezuinigingen door een vol gend kabinet. Ruding voorziet voor 1987 een tegenvaller door een lagere dollarkoers ƒ3,10 tegen ƒ3,40 waarmee aanvankelijk werd gerekend en een min dere afzet. De gasafzet in het binnenland zakt naar ver wachting 4,5 miljard kubieke meter, bij de export gaat er 7,6 miljard kubieke meter gas minder de grens over. Dat deze tegenvaller zo groot is verklaart de minister verder uit de meevallers in de afgelo pen jaren. In 1984 en 1985 was de dollarkoers hoger dan ge dacht. Ook de afzet viel mee gezien strenge winters en een oplevende economie. Daarmee kreeg de overheid veel meer geld binnen dan was gedacht, maar dat maakt de terugval in 1987 wel veel groter. Boven dien is de echter terugval in de baten door de gunstige bij komstigheden als de winter en de dollarkoers in 1984 en 1985 naar de toekomst verschoven. Naar 1987 dus. Hoe de feitelijke gang van za ken in 1987 zal zijn weet nu nog niemand. Het beleid van de afgelopen jaren doet het ge loof in de voorspelling van Ruding echter niet direct toe nemen. Van de andere kant is er iets voor te zeggen om de zaak pessimistischer in te schatten dan mogelijk nodig zou zijn. Voor een kabinet is het immers politiek zeker niet ongunstig af en toen eens een meevaller te kunnen rapporte ren. Al was het alleen al om eerder aangekondigde bezuini gingen nog iets te kunnen af zwakken. CAREL GOSELING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 5