De Weteringbrug: Toegangspoort tot de zweminrichting in het Ri jn-Schiekanaal istocratische Polly hond zoekt: huis Zoeterwouds Comité T uinbeoordeling krijgt weer subsidie EIDEN OMGEVING CcidócSomattt ZATERDAG 12 OKTOBER 1985 PAGINA 15- ng Toen in 1906 de plannen voor _;raven van het Rijn- Schiekanaal langs de oostkant van Leiden door de provincie gepubliceerd werden, achtte men het blijkbaar niet nodig om in de oostelijke kade langs het kanaal bruggen te maken. Nu werd echter de daar lig gende en bepaald niet kaars rechte Rodenburgerwetering (ook wel Roomburgerwate ring genoemd) op enkele plaatsen gekruist. Daardoor werden stukjes van die wete ring afgesneden en bij nader inzien zal men er niet aan ontkomen zijn om twee afge sneden stukken toch in ver binding met het nieuwe ka naal te laten blijven en dus twee bruggen te bouwen. De eerste zou komen over het deel Rodenburgerwetering waar dat in het kanaal uit mondde ter hoogte van het huidige bejaardencentrum Roomburgh. Al hpel snel is besloten deze brug niet te bouwen en het stuk wetering toch maar dood te laten lopen op de kade langs het kanaal. De tweede brtig kwam over een stuk wetering bij tuinderij Van Vliet, verderop aan het iad langs het kanaal (ter loogte van de Kasteelhof). Beide bruggen zouden exact hetzelfde worden en een even grote doorstromingsopening van 10 meter krijgen. Nog wat verderop aan het pad zou een stuk van de wetering afgesne den worden waardoor een ei landje ontstond. Over een brug naar dat eilandje werd toen niet gepiekerd. Maar de plannen verander den weer: behalve het laten vervallen van de ene grotere brug. zou een kleinere brug als toegang naar het eilandje gemaakt worden. Op dat ei landje werd een gemeentelij ke zweminrichting gemaakt, hetgeen de fa. J.I. Planjer op 12 april 1915 voor 23.966,- aannam. De bruggen waren onderdeel van het graven van het kanaal van de Lammen- brug tot aan de Hogë Rijndijk, hetgeen op 30 december 1912 voor f 305.554,- door C.H. van Haarlem te Vianen aangeno men was. De „brug in den toegangsweg nabij aspiket no. 38", een wat moeilijke aanduiding van de brug, die door de Gemeente raad op 21 december 1916 We- eringbrug gedoopt zou wor- len, kreeg een betonnen dek op ijzeren jukken. De „brug over de Roomburgerwatering toegang naar de zwem plaats", sedert 1916 Zwem- schoolbrug geheten, was een volledig houten brug. Met drie openingen van 1.77, 3.95 en 1.77 meter was hij ook kleiner dan de Weteringbrug. De Weteringbrug moet in 1913 of 1914 gereedgekomen zijn. Hij heeft het uitgehouden tot 1981, toen er een nieuwe betonnen brug gebouwd werd. Deze is minder wijd (6.25 meter), maar wel hoger (1.90 meter tegen vroeger maximaal 1.61 meter). Deze brug geeft thans toegang tot onder meer een watersport- centrum. Zwemschoolbrug naam Zwemschoolbrug verdient nadere toelichting. Toen in 1916 deze naam gege- 'en werd, was de „zwemin- ichting" in het Rijn-Schieka- Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een waterrijke stad als Leiden zijn het onmisbare schakels in het wegennet. Veel aan dacht is er nooit aan de Lcidse bruggen besteed. De stilte is echter al flink „verstoord" met in 1983 de verschijning van het gemeentelijke Brug- genboek, de onlangs £e- houden tentoonstelling „De Leidse Bruggen" en de wekelijkse rubriek „OverBruggen", die in middels de 100 heeft overschreden. Samen steller en schrijver is de heer P.J.M. de Baar van het Gemeentearchief. Hij put uit materiaal dat is verzameld door een werkgroep van histo risch geïnteresseerden. Kees van Herpen tekent voor de eindredactie. De reprodukties zijn van fo tograaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het 105e artikel in deze serie. De zweminrichting in het Rijn-Schiekanaal met op de achtergrond links de Kanaalweg en rechts de Meerburgkerk; foto H. Jonker, 1926. naai een jaar oud. De plaats waar deze inrichting zich van 1915 tot 1935 bevonden heeft, is ook thans nog goed herken baar. Het is de verbreding van het kanaal, waar een ei landje ligt. Tussen het eilandje en het nieuwe fietspad op de oostelijke oever van het ka naal liggen nu woonboten. Om te begrijpen waarom op deze niet alleen thans, maar vooral ook in 1915, behoorlijk afgelegen plaats langs een drukbevaren kanaal een zwe minrichting gemaakt werd, moeten we nog verder terug in de tijd. Tot het begin van de vorige eeuw waren er geen voorzie ningen voor zwemmers. Wie wilde zwemmen (een school om het te leren was er overi gens niet), kon overal waar water was terecht. In 1844 kwam in Leiden de eerste „inrichting" tot stand. Bij de Heerenpoort, in de Heeren singel naast de stadstapijt- klopperij, thans (nog) de stadshulpwerf, werd een stuk singel afgepaald en er kwam een aantal hokjes, „badloca- len" genaamd, waar men in zijn eentje kon poedelen. Blij kens het op 20 juni 1846 door de exploitant P.H. baron Taets van Amerongen vastge stelde reglement kostte een seizoenabonnement drie gul den of als men öf een kleed kamertje daarbij óf een der afzonderlijke badlocalen wil de vijf gulden. Vooral wethouder (later bur gemeester) A.O.E. graaf van Limburg Stirum spande zich voor deze goede zaak in en dit zou wel eens een verklaring kunnen zijn waarom deze burgervader zo op het oog vrij roekeloos in het Rapenburg dook toen daar op 22 mei 1853 voor de deur van zijn woning Rapenburg 35 een jongetje dreigde te verdrinken. Deze zwemplaats zou ondanks alle klachten over de kwaliteit van het water, die het naakt- zwemmen in de hand werkte opdat de zwembroeken niet bedorven werden, het uithou den tot 1921. Op 13 december 1856 kreeg de De Weteringbrug zoals deze er sedert de vernieuwing in 1981 uitziet. Foto Wim van Noort, okto ber 1985. bezitter van het buiten „Rhijnzigt" aan de Morsweg tegen het Galgewater aan van het Hoogheemraadschap van Rijnland toestemming om in het Galgewater een zwem plaats in te richten. Zijn op volger, H.A. van Ingen Sche- nau, wilde naast het geven van zwemonderricht wel wat meer leven in de brouwerij brengen. Daartoe organiseer de hij in 1886 voor het eerst heuse zwemwedstrijden onder de vaste bezoekers van zijn inrichting. Dit initiatief sloeg zó aan dat op 24 juli 1886 G. Henri Sijthoff en C.A. Bader overgingen tot de oprichting van de Leidsche Zwemclub (LZC); in het bestuur kwa men meteen namen als Van Rappard en Sala, families die het Leidse zwemgebeuren de cennia lang op succesvolle wijze zouden domineren. Op 22 augustus 1886 organi seerde LZC onderlinge zwem wedstrijden, onder mieer (af deling A) „snelzwemmen op den buik". Het doel van de LZC was „de Zwemkunst te bevorderen' en den lust tot zwemmen aan te moedigen" en daarin slaagde men in de eerste jaren goed. De leden en de jongens van de Kweek school voor Zeevaart betoon den zich in de hier georgani seerde nationale wedstrijden bepaald niet de minsten. Het grootste probleem was echter de kwaliteit van het water heel wat afval uit de stad dreef daar richting Katwijk. Na negatieve berichten in de pers sloot Rhijnzicht zijn deu ren in 1905. De bekende brouwer en pro jectontwikkelaar M.H. van Waveren had al in 1903 ge tracht een soort zwembad te realiseren bij Posthof aan de oostzijde van de Rijnsburger- weg tussen de Poelwetering en Maredijk. Daar dit zwem bad hem geen windeieren op zou leveren bij de uitbating van zijn etablissement Pos thof, was hij bereid zelf ƒ7000,- bij te dragen. De rest van het benodigde kapitaal (46 aandelen a 500,-) kon hij echter niet bij elkaar krijgen zodat het fraaie plan, ontwor pen door architect W.C. Mul der en H. Paul, civiel-inge- nieur, niet doorging. Ondanks vele pogingen bij het gemeen tebestuur medewerking te verkrijgen, waren de resulta ten nihil. De enige zwemplaats bleef de Herensingel. Ondanks de ook hier slechte waterkwaliteit werden er bijvoorbeeld nog op 29 augustus 1920 volkswed strijden gehouden; zo werd toen het borstzwemmen voor personen boven 17 jaar over 100 meter gewonnen door A. van der Reyden in 1 minuut 42 seconden. Later zou de fa milie Van der Reyden, met als belangrijkste telg drs. J.P. van der Reyden (de huidige staatssecretaris van WVC), die zelfs nog voorzitter van LZC geweest is, een belangrijke rol in het zwemgebeuren spelen. Omdat in Leiden geen goede gelegenheden meer waren, weken zwemmers ook wel naar buurgemeenten uit. Zo werd over deze materie gedis cussieerd in de Gemeenteraad van Zoeterwoude op 26 sep tember 1911. Een bepaling in de Algemeene Politieverorde ning, die verbood het zwem men tot op 200 meter van de openbare weg of van wonin gen, bleek strijdig te zijn met de Gemeentewet. Burgemees ter Van Gils stelde voor dit te wijzigen, maar het merendeel van de raadsleden was niet ingenomen met het zwemmen in openbare wateren. Kort daarop moet het besluit genomen zijn om een nieuwe zweminrichting in het kanaal vrijwel tegen Zoeterwouds grondgebied aan te maken. Deze inrichting werd door de gemeente aangelegd, maar in beheer gegeven aan de LZC. Ook dit liep niet van een lei en dakje: hoewel de inrichting al dp 9 augustus officieel geo pend werd, keurde de Ge meenteraad de overeenkomst eerst op 16 maart 1916 goed, zodat de ondertekening op 3 mei 1916 kon plaatsvinden. Het grote onderhoud zou na melijk door de gemeente ver richt blijven worden. Balkengat Na de sluiting van de zwem plaats Herensingel werd een of twee seizoenen rondgeplast in een oud balkengat aan de Slaagsloot. Dit was uiteraard maar behelpen. De op 27 juli 1922 opgerichte zwemvereni ging „De Zijl" zal dan ook erg blij geweest zijn dat in 1924 de gemeentelijke grondwater- zweminrichting aan de Zijl tot stand kwam. De Gemeente raad machtigde B W op 5 november 1923 om met de fp. H.J. Tjaden en Zonen te Haarlem een overeenkomst over de voor 7505,- te leve ren pompinstallatie te sluiten. Dit grondzwembad werd in 1974 afgebroken, waarna het nieuw gebouwde zwembad voor wat de buitenbaden be treft op 29 mei 1976 en voor wat de binnenbaden betreft op 14 september van dat jaar opengesteld kon worden. De inrichting in het Rijn- Schiekanaal bleef het domein van de LZC. Bij de viering van het 40-jarig bestaan op 3 juli 1926 werd een internatio nale zwemwedstrijd over 3 ki lometer in het kanaal gehou den. „Iedere deelneemster, die de baan aflegt binnen 1 uur 25 minuten en ieder deel nemer, die de baan aflegt bin nen 1 uur 20 min., ontvangt een speciaal hiervoor gebak ken Herinneringsbordje". Vijftien dagen later werd zelfs een „damesafdeling" als onderafdeling van de LZC op gericht. De club bezat in die jaren ook een succesvol polo team. In die tijd werd ook fel gestreden om de Van Spall Wisselbeker, die bij zijn af scheid als voorzitter van de LZC door Chr. van Spall (di recteur van de Leidsche Duinwatermaatschappij) aan de LZC aangeboden was. Mogelijk dankzij het in 1926 uitgegeven „Propagandaboek je" beleefde de club een groei, die in 1930 leidde tot het ver schijnen van het eerste num mer van de „Leidsche Zwem- bode, orgaan van de Leidsche Zweminrichting nabij den Hooge-Rijndijk en van de Leidsche Zwemclub". Ver moedelijk was dit tevens ook het laatste nummer. Door de crisisjaren ging ook de- LZC achteruit, in 1935 nog extra getroffen door de sluiting van de inrichting als gevolg van een geval van de ziekte van Weil. Overigens verhinderde dat niet dat nog tot in de zes tiger jaren in het kanaal ge zwommen werd. Op 1 maart 1938 nam H. de Bolster aan om de zweminrichting binnen twee maanden geheel te slo pen; voor de afbraak betaalde hij nog 1414,14. Min of meer in de plaats hier van opende de NV Leidsche Bad- en Zweminrichting „De Overdekte" op 4 november 1937 de deuren van de omge bouwde Mon Père kerk aan de Haarlemmerstraat. Inmid dels is deze vervangen door woningbouw. Het gaat te ver om de geschiedenis van de modernere zwembaden te be handelen. Maar wanneer vol gend jaar het eeuwfeest van de oudste Leidse niet-univer- sitaire sportvereniging ge vierd wordt, en dat belooft heel wat als men ziet hoe vroegere jubilea gevierd wer den, kan daar misschien nog wel enige aandacht aan ge schonken worden. Uitbreiding hulp aan Leidschendamse ouderen LEIDSCHENDAM De Stichting Welzijn Ouderen Leidschendam (SWOL) heeft in het kader van het flankerend ouderenbeleid vier projecten bij het ge meentebestuur ingediend. Het betreft tijdelijke dag- /nachtverzorging, dagop vang in de verzorgingste huizen Schoorwijck en Mariënpark, uitbreiding van de wijkbejaardenver- zorging in avond- en weekenduren en beter vervoer voor ouderen. Het eerste project is voor ou deren die tijdelijk niet de noodzakelijke verzorging in hun eigen woonomgeving kunnen krijgen. De oudere zou bij ziekte of ongeval, waarbij geen ziekenhuisop name nodig is maar wel ver zorging, tijdelijk in een van die tehuizen kunnen worden opgenomen. De besturen hebben hiervoor elk één bed op de ziekenboeg beschik baar. Dagopvang is voor mensen die zo lang mogelijk zelf wil len functioneren maar om bepaalde redenen onvol doende steun in hun directe omgeving hebben. Zij kun nen gebruik maken van bij voorbeeld maaltijdsvoorzie- ningen en recreatieve activi teiten in de twee tehuizen. De Stichting Horst en Vliet wil bij wijze van experiment de wijkbejaardenverzorging in avond- en weekenduren realiseren. Wanneer geen andere hulp van familie of buren aanwezig is zouden twee verzorgsters elf uren per week beschikbaar ko men. Uit een onderzoek dat twee jaar geleden is gehou den is gebleken dat het open baar vervoer in Leidschen dam voor ouderen beslist on toereikend is. Begin dit jaar is de SWOL gestart met een achtpersoons-busje dat op één dag in de week vier keer een route rijdt met twintig opstapplaatsen. De stichting heeft dit experiment nu als project bij de gemeente inge diend. De kosten van de pro jecten bedragen bijna 100.000 gulden, waarvan de provin cie waarschijnlijk 90.000 gul den bijdraagt. De SWOL is samen met de Stichting Dui venvoorde bezig aan een project alarmering, waarvoor volgend jaar geld zal worden gevraagd. De voornaamste bedoeling van de projecten is een bijdrage te leveren aan het zo lang mogelijk zelfstan dig functioneren van oude ren. Leidschendam telt 3351 ouderen boven de 65 jaar (2060 vrouwen en 1291 man nen). Bijna de helft hiervan (1646) zijn alleenstaanden en 81 hiervan zijn ouder dan 90 jaar. GRATIS ELKE WOENSDAG DE BIJLAGE BIJ UW KRANT MET INFORMATIE OVER FILMS, MUZIEK THEATER. RECREATIE,EXPOSITIES EN EEN COMPLETE AGENDA IIDEN Volgens een fhinese legende dankt de ïkinees zijn bestaan aan en Boeddhistische heili- ;e die aan de wens van en leeuw gehoor gaf, loor zijn proporties zo te erkleinen, dat diens lief- IUÉ e voor een apin beant- I Voord kon worden. De pekinees zou dus een •uising tussen een leeuw een aap zijn. De bouw de beharing van de 'ekinees, zou aan vader •$jeeuw refereren en de itte neus en de ogen zou hij van moeder aap hebben geërfd. Een aar dige oude legende over de Pekineeshond. De hond wordt verder wel tot één van de oudste ras sen van de wereld gere kend en was vroeger de lieveling van de rijken en in de achtste eeuw ook de Chinese hofhond. Vroe ger stond op het stelen van déze hond de dood straf. Nu zetten mensen hem ge woon op straat en geen haan die er naar kraait. In zo'n ge- r Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... ten zij het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek be schreven honden zijn óf gevonden óf door hondenbezit ters naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopen de redenen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig. De in „Hond zoekt huis" beschreven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormenkuur ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 80 gulden (voor katten is dat 45 gulden) ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b. Leiden. Tel.: 411670. Geo- »end di. t/m vr. 10-12 en 14-16 uur. Zondag en maandag lesloten. val komt de hond tegenwoor dig in het asiel, waar hij wel iswaar op vorstelijke wijze wordt ontvangen, maar waar een aristocratisch hondje zich toch niet echt thuis voelt. Het Pekineesje dat nu in asiel zit heet Polly en is ongeveer zes jaar oud. De reu kwam op 12 september in het asiel. Hij werd door een oudere dame gevonden op de Zoeterwoudse Singel. Het viel toen op dat Polly zo'n goed verzorgde hond was. Oproepen voor een mogelijke eigenaar mochten niet baten en daarom vult Polly deze week de rubriek. Polly ontpopte zich in het asiel/als een erg zindelijk, rus tig maar ook waaks hondje. Een hond met een beetje een gebruiksaanwijzing, want vreemde mensen moeten Pol ly niet plotseling aaien of op tillen. Asielbeheerder Wil Tiele verwacht dat Polly dan best wel eens bijterig zou kunnen worden en een beet van een Pekinees is meestal geen pretje omdat zijn ras tot de zogenaamde onderbijters behoort. Het is weliswaar niet voorge komen, dat Polly iemand beet, maar in het asiel neetnt men liever het zekere voor het onzekere. Geeft men Pol ly echter even de gelegenheid aan de bezoeker te ruiken en benadert men de hond be heerst, dan is er niets aan de hand. Hierdoor is Polly mis schien niet geschikt voor een gezin met jonge kinderen- Polly is verder wel een erg lieve, gezonde hond. Hij heeft een sterk gestel en is ook tem- Polly voelt zich snel ergens thuis. peramentvol, moedig en intel- Sammy ligent. Polly luistert erg goed, is snel ergens thuis en voelt Sammy, de langharige zwart- zich dan ook erg tevreden, witte collie van vorige week Behalve de manier van bena- had al snel een huis. De hond deren, is Polly een makkelijk is naar een gezin in Hoogma- lief hondje en wie wel wat in de gegaan en het was direct dit goudblonde dier ziet, moet liefde op het eerste gezicht. Er maar even bellen of langsko- hebben voor Sammy erg veel men in het asiel. mensen gebeld. ZOETERWOUDE De kans is groot dat het Zoeter woudse Comité Tuinbeoordeling weer in aanmerking komt voor een gemeentelijke subsidie. Dat valt op te maken uit het standpunt dat het college van B en W heeft ingenomen nadat het comité een verzoek om sub sidie had ingediend. Het college heeft een bedrag van 600 gulden in het vooruitzicht gesteld. Aan het einde van de jaren zeventig werd in Zoeterwoude op initia tief van het gemeentebestuur een Commissie Tuinbe oordeling ingesteld met als taak enkele malen per jaar de tuinen van de bewoners te bekijken en te beoorde len en daarin een klassering aan te brengen. Tijdens een bijeenkomst in het gemeentehuis werden dan de prijswinnaars letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes gezet. Twee jaar geleden besloot de gemeenteraad evenwel dat, in het kader van de bezuinigingen, de gemeentelijke bij drage zou worden beëindigd. Er zouden geen financiële mid delen meer beschikbaar gesteld worden doch wel kon de prijsuitreiking in de raadszaal blijven plaatsvinden. De com missie werd daarop gewijzigd in een comité; financiële mid delen werden voortaan verkregen via het bedrijfsleven. In een schrijven aan het gemeentebestuur merkte het comité echter onlangs op het niet eens te zijn met deze gang van zaken. „Wij vinden dat het een taak voor de gemeente is. Immers de burgers en bedrijven worden gestimuleerd hun tuinen zo mooi mogelijk te maken en daardoor het aanzien van de gemeente te verhogen" aldus het comité in zijn subsi dieverzoek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 15