Omwegen
Merkwaardig dorp aan de Oude Rijn
gaf vaderlandse geschiedenis accent
„Ouder wordende vrouwen hebben
vaak veel verborgen talenten'
■fDEN OMGEVING
ÊeidócSowievnt
OEGSTGEESTSE (65) IN DOCTORAALSCRIPTIE:
DINSDAG 8 OKTOBER 1985 PAGINA 13
hooi
den
i august
erdiZiormlamp
aan def
f wordt aangehouden
"jat de verlichting van
voertuig niet in orde is,
f>1 van de P°^'^e meestal
m6dde&&r\s het defect te ver
pen. Kan men op de plek
'emverm aanhouding een nieuw
im M*>je in de fitting draaien,
net cursj wordt er in 99 procent
>dden /li de gevallen geen be-
klijke A-jng uitgedeeld. Een
t het Rfcy ijker kreeg wel een
inkelini maar hij kon het lamp-
ktischeLn ook niet verwisselen.
en majwas hem dat niet echt
sche Vjiijk te nemen, want het
IBO-oplfuste lampje bevond zich
r avondiet topje van de tien me-
1 zijn [hoge mast van zijn vis-
van /ftboot, deze treiler was in
•embad |e zee en er was sprake
12 oktoh behoorlijk hoge golven.
opleidu schip slingerde en een
'etten ijj dan tien meter de
{te insturen. Nee, die
intwoording durfde ik
te nemen", zei de forse
i in onvervalst Kat-
js. Met die zeelui is het
Joh niet meer wat het ge-
145, 4st is. vroeger klommen
telefyjj windkracht 10 nog in
toast.
t duurde overigens even
irdat precies duidelijk
rd wat er nu precies aan
hand was geweest. Vast
V (Inémd in ieder geval dat het
•federlat\de vissersschuit KW149
dag fu(g die op 4 oktober 1984
Projetde Noordzee voer. Maar
wijk. er nu mis was met de
iheid vipjes werd pas na enig
i tenfoqzelwerk helder. Op de
hdustrikt zaten twee lampen die
Liang licht uitstraalden, ter-
?7, hoogl het bovenste licht
had moeten zijn. „We
en jden kortsluiting in de
univeh gehad. Omdat het on-
TH Ueiantwoord was om in de
te klimmen heb ik de
lamp maar aangesto-
f". legde de Katwijker
voor ai De stroomstoring was
ai zee ontstaan. „Toen we
CAR fcndag, uitvoeren was al-
eg 50 in orde", verklaarde de
ser. Officier van justitie
n Eek eiste 125 gulden
>r deze overtreding, die
s gepleegd in strijd met
zogeheten zee-aanva-
igswet. Van Eek voegde
heim waan toe dat dit een zeer
nal hoilde eis was, maar de Kat-
i schrij ter was daar toch niet zo
r in 'tC overtuigd. „Beetje veel
>ofdstra r één lichtje", vond hij.
en schi vond kantonrechter
i van Inters blijkbaar ook, want
op ^roiverlaagde de straf tot 75
overt len.
vaak za
Liesb{
dan
Al bei
omwo;
ff lt vermoeidheid al niet
025L aanrichten. Een lange
*eman negeerde op de
urSeweg in Voorschoten
t stopteken van een
tnt. Hij stoof met een
ïrtje van honderd kilo-
iter op de arme gezagsbe-
arder af, flitste met een
Y ïhtje om de man heen en
reed naar huis. „Ik dacht
het een bromfiets was",
hij op verontschuldigen-
toon tegen Rigters. Deze
(id dat vreemd. Niet ten
echte, de agent stond
j.it roerloos op het midden
j- j jg de rijbaan. Nee, de man
i —8 een grote rode lamp in
hand en bewoog die
icaal (tussen schouder
leup) op en neer. Met de
re hand wees de agent
de plek waar. de jon-
zijn auto moest neerzet-
Merkwaardig dat de
feman dit tafereel voor
brommer aanzag. Zelfs
3 bromfiets met slechte
okbrekers op eon met
seien bestrate Veurse-
e tiid h® d n'et zuRce heftige
kunnen ma-
5en hij de agent
hter en dichter naderde,
et deze in paniek als een
Tï! etene met de lamp zijn
b«Pn zwaaien-
von was moe"- leSde jongen
slaSer en had
de N° Pf .Va" Z" 'S
fee en' ot zes uur s avonds
en No Verkl- daarna ben ik
ers z£r Den HaaS ge8aan om
Lav3 vriend met verhuizen
maar re'Pen Rond één uur 's
woner :hts «inS h.U °P huis aan.
voorscl1 w'ide snel naar huis om
e alle slaPen- want lk zou de
dat h^Êende ^htend om zeven
wppr nr al weer worden opge-
- UpVw.^id. En ik kom daar wel
ker een bromfiets tegen",
n aan te geven hoe moe
I wel niet was geweest,
eldde dit drukke baasje
I n overvloede dat hij die
I I eek zes dagen aan een
Jk had gewerkt. Rigters,
e niet vroeg of de jonge-
tie Ve?n eigenlijk niet veel te
niet nfe Was geweest om auto te
ito's biren' wilde ook nog weten
i De clhet waar was dat hij over
jh schouder had gekeken
de aSent voorbij
j as- „Mischien heb ik dat
g aoorjbg^yjjgj gedaan»^ deed de
fHger vaag. Officier van
ale befetitie Van Eek deed niet
[niag, hij vroeg om een boe-
ilijkhe» van 100 gulden. Rigters
eren. as het daarmee eens.
KEES VAN HERPEN
OMDA T LEIDERDORP BROOD ZAG INDE HISTORIE, GAF VOORLICHTING EEN FOLDER UIT
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mjj telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen BBHj
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 BHHKé
- 12 22 44 op toestel 10. door Ton Piet ers
Leiderdorp ziet brood in
zijn geschiedenis, althans
de gemeente komt graag
voor haar historie uit.
Vooral nu, zo tegen de
21ste eeuw, de vleugels
zijn uitgeslagen. Er was
al een informatiefolder
„Kortom... Leiderdorp",
maar ditmaal zijn de
twee informerende da
mes en een leidend heer,
die tezamen de afdeling
Voorlichting uitmaken,
komen aanzetten met
een heuse geschiedenis-
folder die „Was gete
kend.... Leiderdorp" is
geheten. Het was eigen
lijk bij gelegenheid van
een bredere introductie
van de acht tekeningen
die de Amsterdamse
kunstenares Marte Rö-
ling aan zowat 2000 jaar
„Leiderdorp" gewijd
heeft en die de wanden
van de raadzaal sieren.
Tekeningen die tijdper
ken aangeven: vanaf de
eerste, tamelijk concrete,
bewoners van de Rijnoe
vers, Batavieren en Ro
meinen, tot en met de
bijna 30 jaar oude Lei-
derdorpse brug over de
Rijn, „symbool voor de
dynamiek van Leider
dorp".
Artieste Röling heeft zich er
niet met een Marte van Am
sterdam vanaf gemaakt. Ze
schiep acht samengestelde ta
ferelen. voornamelijk in de
kleuren blauw (de Oude
Rijn) en groen (al dat vele
groen van bomen, parken en
tuinen van Leiderdorp), die
als door elkaar geschudde
legpuzzels in elkaar zitten.
Echt in de trant van „met
name staat centraal..." Afde
ling Voorlichting van Leider
dorp heeft er een heldere
kijk op: „Daarnaast zit in de
acht tekeningen het woord
Leiderdorp verborgen. In de
ene tekening wat duidelijker
dan in de andere, maar na
enig speurwerk zult u de let
ters zeker ontdekken". Bij
Voorlichting zullen ongetwij
feld puzzelaars van naam zit
ten, maar na een half uur
speuren,tot ik scheel keek,
had ik nog geen letter eruit
gehaald. Toch is het boeiend,
wat Marte heeft gedaan. Het
is net alsof je vanuit je bed
naar het bloemetjesgordijn
van je slaapkamer ligt te kij
ken en er de vreemdste figu
ren in ziet.
De folder is een fris, bondig
stukje werk, met liefde en
gevoel voor kwinkslagen sa-
Marte Röling gaf ook (in de zevende tekening) vorm aan een Leiderdorps tijdperk, dat geken
merkt werd door de wapperende hakenkruisvlag, het verzet en de eveneens wapperende be
vrijding. Fragmentarisch.
mengesteld. Daar had je de
Batavieren, dat stelletje Ger
maanse dobbelaars en drin
kers van gerstenat, die over
de Rijn waren komen afzak
ken totdat ze in de moerassen
nabij de Noordzee terecht
kwamen. De folder geeft er
van kennis. Onze verre voor
vaders hielden zich in leven
met de visvangst. Maar dat
ging, met die steeds maar
buiten haar oevers tredende
Rijn, niet van een leien dak
je. Zaten ze daar te vissen en
dan kwam er opeens weer
zo'n tureluurs makende
vloedgolf. Dan werden de
hengels weer opgepakt en
zocht men een goed heenko
men op het droge, dat algauw
weer nat was ook. „Dyna
misch bestaan", noemt de fol
der dat. Maar zo is Leider
dorp op z'n weg naar de eeu
wigheid geholpen.
De volgende „usurpators", de
Romeinen, hadden het beter
geschoten. Die lieten zich
niet door het wassende water
uit het veld slaan. Daar wa
ren ze ook „te beschaafd"
voor. De eerste „Heren der
wereld" in deze streken wa
ren het voetvolk en cavalerie
van het 30ste legioen die in
ongeveer (ik gok nou maar
wat) 120 jaar na Christus voet
op drassige (Leiderdorpse)
bodem zetten. Ze lieten de
Batavieren maar vlijtig vis
sen en bouwden hun sterkte
op palen en op een droge
plek, op de „Romeinse" kant
van de grensrivier. Zo had-
verdwenen
i de loop der
dubieu-
den keizer en senaat het be
paald, overigens. Dat was het
castellum Matilo, aan de Zoe-
terwoudse kant maar alweer
jarenlang Leids.
De Romeinen
successievelijk ii
eerste eeuwen o
ze jaartelling uit het oog en
uit het hart, maar de storm
vloeden bleven, zonder vro
lijke musici, bestaan. Wie
daar woonde kon elke dag
uit z'n hut en dut worden ge
dreven. Dat was niet best
dus. En een eeuw duurde
destijds toch al tienmaal zo
lang als tegenwoordig... Lei
derdorp moest wel even ge
duld hebben. En dat had het
ook.
Pas na 900 kwamen de gra
ven van Holland, leenman
nen van de Duitse keizer, die
de waterhuishouding grondig
gingen aanpakken. Het was
een leuk, evenwel soppig, ge
bied om over te heersen,
maar er moest wel wat aan
gedaan worden. Daar had je
graaf Dirk van Holland, met
zijn stamslot in Holtland Is
dat niet Houtland? Er ston
den vier boerderijen. Huis ter
Does was zo'n boerderij,
maar dan één met versterkte
muren. Een kasteel, zouden
we nu zeggen. In die tijd, zo
in de 15e eeuw, vlogen de
Hoeksen en Kabeljauwsen el
kander in de haren en dan
zochten de rond 240 Leider-
dorpse veetelers en landbou
wers (die we vroeger boeren
mochten noemen) hun toe
vlucht binnen het tamelijk
veilige Does-kasteel.
Augustijnen en ijen
Toen had je ook nog, bijkans
kaalgeschoren, Augustijner
monniken (zich destijds nog
niet, met leren riemen, toe
leggend op de spirituele op
voeding van de mannelijke
jeugd), die in hun klooster
Engelendael voornamelijk
bezig waren met maatschap
pelijke en sociale zorg; en ze
hadden ook nog een zieken
kamer. Nou, uit zo'n augustij
ner gemeenschap is iets later
de tot diep in zijn ziel ge
kwelde Luther voortgeko
men. Inmiddels kende men
in Leiderdorp al een levendi
ge handel: lakenweverijen,
leerlooierijen, steenbakkerij
en en, zonder twijfel, andere
industriële ijen.
Maar toen werd het ronduit
donderen: onder de invloed
van de opkomende renais
sance werden de stuiptrek
kende middeleeuwen aan
flarden geslagen. Apocalyps.
De heersende menselijke
geest werd in een langzaam
aanwakkerende stormwind
opgezweept door andere
menselijke geesten. Een he
gemonie was in het geding.
De reformatie zette door en
de beeldenstorm doorbrak
een hele cultuur met dodelij
ke ernst. De Dies Irae van de
Nieuwe Geschiedenis, over
geleverd aan de herfsttij, ter
wijl het Concilie van Trente
de bressen tevergeefs en te
laat trachtte te dichten. In
die opmars viel vrijwel nie
mand te stuiten. Zelfs dat
heeft met Leiderdorp te ma
ken. Ook daar schoot de her
vorming heftig wortel, zoals
uitgebeeld door Marte Rö
ling, met haar profiel-af
drukken van Erasmus („Die
in Leiderdorp niet zal zijn
gelezen") en Calvijn. Terwijl
het in de folder heet, dat
„Weduwen en wezen, boeren
en herbergiers, handwerks-
lui, turfstekers en steenbak
kers en een paar welgestel-
den nagenoeg de bevolking
van Leiderdorp moeten heb
ben uitgemaakt".
Er was zelfs een tijd, dat in
Leiderdorp dat onder Lei
den erbarmelijk te lijden had;
zoals Voorlichting het wat
schamper formuleert „Lei
den was de grote hongerige
broer die het door de eeuwen
heen geweest is" de laken-
en wolwevers onder Leidse
zeggenschap stonden. Pas in
onze dagen durfde Leider
dorp een lange neus naar
grote broer te trekken, toen
vitale bedrijven en instellin
gen het bedillende Leiden de
rug toekeerden en gastvrij in
de buurgemeente ontvangen
werden. Maar al veel eerder
wist men de Leiderdorpse
dreven te vindep. Het moet
er een opeenhoping van her
bergen en tapperijen zijn ge
weest, met kroegvoorbeelden
als „Het Haasje" en de „Hol-
landsche Tuyn". Toen nog
geen wegrestaurants voor
vrachtwagenchauffeurs,
maar de klandizie kwam
vooral van de schippers die
met kalk en turf de Oude
Rijn bevoeren en daar veel
vuldig aanlegden om zich te
lappen.
Zo heeft de folder (die zelfs
een keertje „Proost" zegt)
nog wel het een en ander
meer te vertellen en de con-
terfeitsels van Marte Röling
waren daarbij een indiceren
de en obsederende leidraad.
Een enkele keer tastten de
gemeentelijke voorlichters in
het duister...:,,Vreemd genoeg
was een van de belangrijkste
bronnen van inkomsten de
verhuur van doodskleden".
Koetsincident
Helaas schiet Voorlichting
ook een bok inzake het
„koetsincident". Er was spra
ke van een „eigenwijze, kop
pige brugwachter" die op de
centen zat. De man wilde een
koets met een verdraaide
hooggeplaatste erin niet
doorlaten, omdat deze prui
kemans niet wenste te beta
len. De schout moest eraan te
pas komen om de gratis pas
sage van de tolbrug alsnog te
regelen. Volgens de folder
vond het incident plaats „aan
het einde van de 18e eeuw"
en de inzittende van de koets
was een „lid van de huishou
ding van de koning". Ik weet
niet waar de onjuistheid op
stoelt, maar aan het einde
der 18e eeuw bezaten we in
deze contreien geen koning.
Het kan iets te maken heb
ben gehad met stadhouder
Willem V, of het betrof wel-
lich,t iemand uit het gevolg
van de Pruisische koning,
wiens zusje Willemijn met
die Oranje-stadhouder ge
trouwd was en die de patriot
ten in de verenigde republiek
een hak wilde zetten. „Goe-
janverwellesluis" is ook zo'n
in-Hollands incident waar de
Pruis en Wilhelmina bij be
trokken waren. Het natrek
ken van dit koetsincident zou
Voorlichting alsnog sieren.
Dat lijkt me ook een prettig
de.
Maar aan de andere kant is
daar nog de verandering van
Leiderdorp in de 19e eeuw,
van een agrarische in een in
dustriële gemeente met kal
kovens en steenfabrieken,
scheepsbouw. Scholing nam
een belangrijke plaats in:
Leiderdorp (waar op de
dorpsschool, rond 1817, nog
Frans werd gegeven „voi-
ci la plume de ma pauvre
tante, qui etait brave sure-
tout" beschikte in 1867 al
over.... een schoolbibliotheek.
Maar er waren, niettegen
staande, nog veel Leider
dorpse kinderen die niet la
zen, omdat ze er geen tijd
voor kregen, maar meehiel
pen in het bedrijf hunner ou
ders, bij het tóppen van het
blonde bier bijvoorbeeld. Dat
gaf Marte Röling weer aan
leiding om de „vrouwen van
Leiderdorp" een eigen puzze
lachtige karakteristiek mee
te geven. U moet die raadzaal
eens gaan zien, en terwijl de
folder lezen. Misschien op
een koopavond. „Leiderdorp
heeft een geschiedenis om
trots op te zijn, met nog
steeds veel bloemen, groen,
water", zegt de folder. Het
dorpje aan de Oude Rijn is
aan het grootgroeien. Dag
dorpje! De folder is versche
nen in een oplage van 5000
exemplaren, en beschikbaar
voor iedere bezoeker van het
gemeentehuis aan de „Sta-
tendaalder".... Want van geld
is men ook in Leiderdorp
nooit echt vies geweest
OEGSTGEEST „Vrouwen
boven de 55 jaar blijken vaak
zeer actief te worden met din
gen als vrijwilligerswerk en
creatieve cursussen. Iemand
heeft vrouwen op die leeftijd
eens „verborgen schatkamers
van de samenleving" ge
noemd. Ze hebben vaak veel
talenten op allerlei vlakken,
maar hebben die nooit kunnen
ontplooien. Ze waren altijd te
druk bezig met het gezin, kin
deren, werk". Aan het woord
is mevrouw dra. M. Baart-Gre-
gory, een 65-jarige Oegstgeest-
se die vorige week als sociolo
ge afstudeerde aan de Rijksu
niversiteit Leiden. Haar afstu
deerscriptie heet „Moeders
tussen jong en oud" en gaat
over vrouwen met kinderen
tussen de 55 en 65 jaar.
Morgen wordt tijdens een se-
niorenbeurs in de Nieuwe
Kerk in Amsterdam een boek
je gepresenteerd met daarin
een bijdrage van mevrouw
Baart over dat onderwerp. Het
boekje wordt uitgegeven onder
auspiciën van de Nederlandse
Federatie voor Bejaardenbe
leid.
Mevrouw Baart begon in 1973
met een dagstudie sociologie
aan de Rijksuniversiteit Lei
den. Ze was sterk geïnteres
seerd in de problemen van de
oudere medemens. „Voordat
ik ging studeren werkte ik als
verpleegkundige in een be
jaardentehuis. Daar had ik al
leen met de medische kant
van het ouder worden te ma
ken. Die benadering is toen
verschoven. Ik ontdekte dat er
heel aparte kanten aan die ou
dere groep mensen zat en was
geïnteresseerd in de sociale
kant van de zaak. Tijdens mijn
studie heb ik het onderwerp
waar mogelijk er bij gesleept.
Het had er natuurlijk ook mee
te maken dat ik zelf ouder
werd".
Ouder worden
In 1976 behaalde ze haar kan
didaatsexamen en was daarna
drie jaar lang student-assistent
bij de faculteit sociologie. En
kele jaren geleden begon ze
m«it haar scriptie. „Ik wilde
me eerst bezig gaan houden
met de vraag: wat is oud? Het
zou een filosofisch-antropolo-
gische benadering worden. Ik
haalde het nodige studiemate
riaal bij elkaar. De belangstel
ling begon toen te verschuiven
van de oude mens naar de ou
der wordende mens. Ik wilde
graag weten hoe mensen naar
die fase van „oud zijn" toe
groeien. Ik ging zelf uit van
het idee dat wanneer je als ou
dere later zelf een vinger in je
eigen pap wilde hebben, je je
daarop moest voorbereiden,
moest zorgen dat je daartoe in
staat was".
Behalve haar belangstelling
voor ouderen kwam toen ook
haar interesse in de positie van
de vrouw om de hoek kijken.
„Ik vroeg me af of het ouder
worden voor vrouwen wezen
lijk anders was dan voor man
nen. Ik had het idee dat het
voor vrouwen moeilijker was
om in te zien dat ze niet de
enige waren die met de pro
blemen van ouder worden
hadden te kampen. Een vrouw
zit op die leeftijd in een gezin,
een klein wereldje, zeker als
ze geen baan heeft". Zodoende
combineerde ze beide invals
hoeken. Onder leiding van de
hoogleraar prof. mr. dr. C.J.M.
Schuyt begon ze eind 1982 aan
haar onderzoek.
Mevrouw Baart hield inter
views met vrouwen met kin
deren die getrouwd waren of
getrouwd waren geweest en
tussen de 55 en 65 jaar oud wa
ren. „Ik heb die grenzeh be
wust getrokken. Vrouwen die
jonger zijn worden nog vaak
beïnvloed door de overgang.
Ook hebben zij de oorlog vaak
minder bewust meegemaakt
Mevrouw M. Baart-Gregory: „Het afscheid nemen van kinderen
die het huis uitgaan is voor oudere moeders volgens mij een min
der groot probleem dan wordt aangenomen".
dan vrouwen die ouder zijn.
Om de verschillen tussen de
vrouwen die aan het onder
zoek meededen zoveel moge
lijk te beperken, heb ik die
grenzen gesteld. Ook heb ik
voor vrouwen met kinderen
gekozen, omdat die een dubbe
le afhankelijksrelatie hebben:
man en kinderen. Ze hebben
minder kans gehad om zich te
ontwikkelen".
Zt kreeg dp mogelijkheid ge
boden om een oproep te plaat
sen in drie bladen: Margriet,
Op Leeftijd en Samen op Weg.
Dat leverde haar onverwacht
veel reacties op. In enkele
maanden tijd interviewde ze
65 vrouwen en kreeg ze nog
eens 50 brieven binnen. Het
leverde haar geen zogenaamde
representatieve steekproef op:
de geïnterviewden waren geen
nauwkeurige afspiegeling van
die categorie
Nederlandse samenleving.
Voor haar echter niet zo'n be
zwaar. „Ik wilde geen weten
schappelijke theorie vormen,
maar iets over vrouwen schrij
ven waar andere vrouwen wat
mee zouden kunnen doen. Ik
merkte het in mijn omgeving.
Als ik had vertéld dat ik was
gaan studeren, durfden andere
vrouwen daarna ook wat te
ondernemen. Ik hoop dat
vrouwen die in mijn scriptie
over andere vrouwen lezen
daar wat aan hebben".
Mevrouw Baart verwerkte de
interviews tot een bijna 250
bladzijden tellende scriptie.
Het boekwerk is voor het
overgrote deel op haar eigen
onderzoeksmateriaal geba
seerd; literatuur over de ouder
wordende vrouw was er nau
welijks. „Er waren wel boeken
waar het probleem van ouder
wordende vrouwen in voor
kwam, maar de vrouw stond
bijna nooit centraal. Het ging
dan meestal over haar positie
ten opzichte van haar man".
Eén van de dingen die haar
het meest is opgevallen dat
veel vrouwen tussen de 55 en
65 jaar beslist niet te kampen
hebben met het zogenaamde
„lege nest-syndroom". Volgens
die opvatting valt de moeder
in een zwart gat als haar kin
deren het huis uit zijn. Ze weet
zich niet zo goed raad met
haar nieuwe positie. „Het
komt natuurlijk zeker voor,
maar uit mijn gesprekken be
greep ik dat het niet zo'n veel
voorkomend probleem is als
wel wordt aangenomen. Het
afscheid nemen van je kinde
ren die het huis uit gaan is
niet leuk, maar gaat over het
algemeen geleidelijk. Je ziet
het vaak aankomen en je kan
je erop instellen".
Ook het vergroten van de zorg
voor familieleden onderling,
dat ter ontlasting van de ge
zondheidszorg vaak wordt ge
propageerd, is volgens me
vrouw Baart geen haalbare
zaak. „Er wordt de laatste tijd
zo op aangedrongen die zor-
grelatie aan te halen. Kinde
ren moeten hun ouders in huis
nemen. Ik heb aan ouder wor
dende vrouwen gevraagd of ze
als alleenstaande bij hun vol
wassen kinderen zou willen
wonen. Het viel mij op dat
overgrote deel „nee" zei. Ze
wilden toch hun eigen zelf
standigheid en die van hun
kinderen bewaren".
Volgens de Oegstgeestse is het
maar eens te meer duidelijk
dat „oud" een zeer relatief be
grip is. „Kijk, als je lichaam
het opgeeft, dan kan ie het ou
der worden echt voelen. Maar
toch. Ik heb een keer een ge
sprek gehad met een zwaar in
valide vrouw van boven de
zestig. Die tei tegen mij: het
gaat er om wat je kan, niet om
wat je niet meer kan. Ze was
vol levenslust, stond nog mid
den in het leven. Toen ze me
naar de bus bracht, werd ze
door iedereen aangesproken.
Ze was iemand in haat buurt.
Toen dacht ik: als een oudere
invalide vrouw nog zo midden
in het leven kan staan, dan
moeten oudere gezonde vrou
wen dat toch zeker ook kun-
h6" PAUL VAN DER BIJL
BURGERLIJKE
/STAND
LEIDEN - Geboren: Maria Cornelia
Huberta Manon dv. J. W. J. H. Geer-
lings en C E. M. Pauëlsen; Johannes
Adrianus zv. D. A. van Duijn en P.
A. Weelen; Michael zv. W. Drieber
gen en V. C. M. de Mooij; Charlotte
dv. C. J. Rodenburg en D. Gerritsma;
Hermanus zv. H. P. W Janssen en J.
Schonenberg; Johannes Adriaan Ma
ria Pascal zv. J. J. M. van de Pol en
A. D. van Delft; Elizabeth dv. J. Kool
en El Vinkestijn; Kristine Elisa dv. R.
E Kofman en G. J. H. Koster, Nicky
Jan zv. C. J. Montagne en W. J. Be-
kooij; Dirkje Cornelia dv. C.
H,
Schie
W. J. Sleijster, Ke
vin Hendrikus Theodorus zv. J. C.
Timmermans en F S. A. Hartman;
Maria Christina dv. R. R. Wagemans
en A. Schaap; Sophie dv. R. Bennink
en R. G. de Haas; Adriana dv D. van
der Plas en L. A. Ouwehand; Ilse dv.
J. Keijser en J. G. Hamaker. Wesley
zv. F. G. C. van Breukelen en S. M.
van der Meulen; Chereen Roshenie
dv. K. Ramjiawan en R. Nankoe;
Stephanus Antonius Marcel zv. H. El
Arbouw; Tamara Agada dv. P. W.
Vreeken en M. A. de Vries; Lamber-
tus Leonardus Cornelis Maria dv. L.
C. M. van Maris en C. I. A. A. Brug-
geman; Anne-Fleur dv. I. M. Kneij-
ber en L. G. M. Salman; Michel zv.
W. F van Weerlee en P. B. J. Frank
Overlijden: J. Gieling, geb. 3-5-1916,
man; J. C. Salman, geb. 21-7-1912,
man; P C. van Traa. geb. 14-4-1902,
man; W. de Leeuw. geb. 5-5-1903,
man; J. B. van Werkhoven, geb. 15-
man; M. Hazenbroek, geb. 3-7-1927,
vrl., echtgen. van K. de Winter; M.
van den Berg, geb. 28-9-1924, man;
M. E. J. Sülter, geb. 21-3-1894, vrl.,
geh. gew. met A. Reijgers; S. J. M.
van der Voort, geb. 14-9-1985, vrl.