Omwegen Merkwaardig dorp aan de Oude Rijn gaf vaderlandse geschiedenis accent „Ouder wordende vrouwen hebben vaak veel verborgen talenten' ■fDEN OMGEVING ÊeidócSowievnt OEGSTGEESTSE (65) IN DOCTORAALSCRIPTIE: DINSDAG 8 OKTOBER 1985 PAGINA 13 hooi den i august erdiZiormlamp aan def f wordt aangehouden "jat de verlichting van voertuig niet in orde is, f>1 van de P°^'^e meestal m6dde&&r\s het defect te ver pen. Kan men op de plek 'emverm aanhouding een nieuw im M*>je in de fitting draaien, net cursj wordt er in 99 procent >dden /li de gevallen geen be- klijke A-jng uitgedeeld. Een t het Rfcy ijker kreeg wel een inkelini maar hij kon het lamp- ktischeLn ook niet verwisselen. en majwas hem dat niet echt sche Vjiijk te nemen, want het IBO-oplfuste lampje bevond zich r avondiet topje van de tien me- 1 zijn [hoge mast van zijn vis- van /ftboot, deze treiler was in •embad |e zee en er was sprake 12 oktoh behoorlijk hoge golven. opleidu schip slingerde en een 'etten ijj dan tien meter de {te insturen. Nee, die intwoording durfde ik te nemen", zei de forse i in onvervalst Kat- js. Met die zeelui is het Joh niet meer wat het ge- 145, 4st is. vroeger klommen telefyjj windkracht 10 nog in toast. t duurde overigens even irdat precies duidelijk rd wat er nu precies aan hand was geweest. Vast V (Inémd in ieder geval dat het •federlat\de vissersschuit KW149 dag fu(g die op 4 oktober 1984 Projetde Noordzee voer. Maar wijk. er nu mis was met de iheid vipjes werd pas na enig i tenfoqzelwerk helder. Op de hdustrikt zaten twee lampen die Liang licht uitstraalden, ter- ?7, hoogl het bovenste licht had moeten zijn. „We en jden kortsluiting in de univeh gehad. Omdat het on- TH Ueiantwoord was om in de te klimmen heb ik de lamp maar aangesto- f". legde de Katwijker voor ai De stroomstoring was ai zee ontstaan. „Toen we CAR fcndag, uitvoeren was al- eg 50 in orde", verklaarde de ser. Officier van justitie n Eek eiste 125 gulden >r deze overtreding, die s gepleegd in strijd met zogeheten zee-aanva- igswet. Van Eek voegde heim waan toe dat dit een zeer nal hoilde eis was, maar de Kat- i schrij ter was daar toch niet zo r in 'tC overtuigd. „Beetje veel >ofdstra r één lichtje", vond hij. en schi vond kantonrechter i van Inters blijkbaar ook, want op ^roiverlaagde de straf tot 75 overt len. vaak za Liesb{ dan Al bei omwo; ff lt vermoeidheid al niet 025L aanrichten. Een lange *eman negeerde op de urSeweg in Voorschoten t stopteken van een tnt. Hij stoof met een ïrtje van honderd kilo- iter op de arme gezagsbe- arder af, flitste met een Y ïhtje om de man heen en reed naar huis. „Ik dacht het een bromfiets was", hij op verontschuldigen- toon tegen Rigters. Deze (id dat vreemd. Niet ten echte, de agent stond j.it roerloos op het midden j- j jg de rijbaan. Nee, de man i —8 een grote rode lamp in hand en bewoog die icaal (tussen schouder leup) op en neer. Met de re hand wees de agent de plek waar. de jon- zijn auto moest neerzet- Merkwaardig dat de feman dit tafereel voor brommer aanzag. Zelfs 3 bromfiets met slechte okbrekers op eon met seien bestrate Veurse- e tiid h® d n'et zuRce heftige kunnen ma- 5en hij de agent hter en dichter naderde, et deze in paniek als een Tï! etene met de lamp zijn b«Pn zwaaien- von was moe"- leSde jongen slaSer en had de N° Pf .Va" Z" 'S fee en' ot zes uur s avonds en No Verkl- daarna ben ik ers z£r Den HaaS ge8aan om Lav3 vriend met verhuizen maar re'Pen Rond één uur 's woner :hts «inS h.U °P huis aan. voorscl1 w'ide snel naar huis om e alle slaPen- want lk zou de dat h^Êende ^htend om zeven wppr nr al weer worden opge- - UpVw.^id. En ik kom daar wel ker een bromfiets tegen", n aan te geven hoe moe I wel niet was geweest, eldde dit drukke baasje I n overvloede dat hij die I I eek zes dagen aan een Jk had gewerkt. Rigters, e niet vroeg of de jonge- tie Ve?n eigenlijk niet veel te niet nfe Was geweest om auto te ito's biren' wilde ook nog weten i De clhet waar was dat hij over jh schouder had gekeken de aSent voorbij j as- „Mischien heb ik dat g aoorjbg^yjjgj gedaan»^ deed de fHger vaag. Officier van ale befetitie Van Eek deed niet [niag, hij vroeg om een boe- ilijkhe» van 100 gulden. Rigters eren. as het daarmee eens. KEES VAN HERPEN OMDA T LEIDERDORP BROOD ZAG INDE HISTORIE, GAF VOORLICHTING EEN FOLDER UIT Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mjj telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen BBHj tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 BHHKé - 12 22 44 op toestel 10. door Ton Piet ers Leiderdorp ziet brood in zijn geschiedenis, althans de gemeente komt graag voor haar historie uit. Vooral nu, zo tegen de 21ste eeuw, de vleugels zijn uitgeslagen. Er was al een informatiefolder „Kortom... Leiderdorp", maar ditmaal zijn de twee informerende da mes en een leidend heer, die tezamen de afdeling Voorlichting uitmaken, komen aanzetten met een heuse geschiedenis- folder die „Was gete kend.... Leiderdorp" is geheten. Het was eigen lijk bij gelegenheid van een bredere introductie van de acht tekeningen die de Amsterdamse kunstenares Marte Rö- ling aan zowat 2000 jaar „Leiderdorp" gewijd heeft en die de wanden van de raadzaal sieren. Tekeningen die tijdper ken aangeven: vanaf de eerste, tamelijk concrete, bewoners van de Rijnoe vers, Batavieren en Ro meinen, tot en met de bijna 30 jaar oude Lei- derdorpse brug over de Rijn, „symbool voor de dynamiek van Leider dorp". Artieste Röling heeft zich er niet met een Marte van Am sterdam vanaf gemaakt. Ze schiep acht samengestelde ta ferelen. voornamelijk in de kleuren blauw (de Oude Rijn) en groen (al dat vele groen van bomen, parken en tuinen van Leiderdorp), die als door elkaar geschudde legpuzzels in elkaar zitten. Echt in de trant van „met name staat centraal..." Afde ling Voorlichting van Leider dorp heeft er een heldere kijk op: „Daarnaast zit in de acht tekeningen het woord Leiderdorp verborgen. In de ene tekening wat duidelijker dan in de andere, maar na enig speurwerk zult u de let ters zeker ontdekken". Bij Voorlichting zullen ongetwij feld puzzelaars van naam zit ten, maar na een half uur speuren,tot ik scheel keek, had ik nog geen letter eruit gehaald. Toch is het boeiend, wat Marte heeft gedaan. Het is net alsof je vanuit je bed naar het bloemetjesgordijn van je slaapkamer ligt te kij ken en er de vreemdste figu ren in ziet. De folder is een fris, bondig stukje werk, met liefde en gevoel voor kwinkslagen sa- Marte Röling gaf ook (in de zevende tekening) vorm aan een Leiderdorps tijdperk, dat geken merkt werd door de wapperende hakenkruisvlag, het verzet en de eveneens wapperende be vrijding. Fragmentarisch. mengesteld. Daar had je de Batavieren, dat stelletje Ger maanse dobbelaars en drin kers van gerstenat, die over de Rijn waren komen afzak ken totdat ze in de moerassen nabij de Noordzee terecht kwamen. De folder geeft er van kennis. Onze verre voor vaders hielden zich in leven met de visvangst. Maar dat ging, met die steeds maar buiten haar oevers tredende Rijn, niet van een leien dak je. Zaten ze daar te vissen en dan kwam er opeens weer zo'n tureluurs makende vloedgolf. Dan werden de hengels weer opgepakt en zocht men een goed heenko men op het droge, dat algauw weer nat was ook. „Dyna misch bestaan", noemt de fol der dat. Maar zo is Leider dorp op z'n weg naar de eeu wigheid geholpen. De volgende „usurpators", de Romeinen, hadden het beter geschoten. Die lieten zich niet door het wassende water uit het veld slaan. Daar wa ren ze ook „te beschaafd" voor. De eerste „Heren der wereld" in deze streken wa ren het voetvolk en cavalerie van het 30ste legioen die in ongeveer (ik gok nou maar wat) 120 jaar na Christus voet op drassige (Leiderdorpse) bodem zetten. Ze lieten de Batavieren maar vlijtig vis sen en bouwden hun sterkte op palen en op een droge plek, op de „Romeinse" kant van de grensrivier. Zo had- verdwenen i de loop der dubieu- den keizer en senaat het be paald, overigens. Dat was het castellum Matilo, aan de Zoe- terwoudse kant maar alweer jarenlang Leids. De Romeinen successievelijk ii eerste eeuwen o ze jaartelling uit het oog en uit het hart, maar de storm vloeden bleven, zonder vro lijke musici, bestaan. Wie daar woonde kon elke dag uit z'n hut en dut worden ge dreven. Dat was niet best dus. En een eeuw duurde destijds toch al tienmaal zo lang als tegenwoordig... Lei derdorp moest wel even ge duld hebben. En dat had het ook. Pas na 900 kwamen de gra ven van Holland, leenman nen van de Duitse keizer, die de waterhuishouding grondig gingen aanpakken. Het was een leuk, evenwel soppig, ge bied om over te heersen, maar er moest wel wat aan gedaan worden. Daar had je graaf Dirk van Holland, met zijn stamslot in Holtland Is dat niet Houtland? Er ston den vier boerderijen. Huis ter Does was zo'n boerderij, maar dan één met versterkte muren. Een kasteel, zouden we nu zeggen. In die tijd, zo in de 15e eeuw, vlogen de Hoeksen en Kabeljauwsen el kander in de haren en dan zochten de rond 240 Leider- dorpse veetelers en landbou wers (die we vroeger boeren mochten noemen) hun toe vlucht binnen het tamelijk veilige Does-kasteel. Augustijnen en ijen Toen had je ook nog, bijkans kaalgeschoren, Augustijner monniken (zich destijds nog niet, met leren riemen, toe leggend op de spirituele op voeding van de mannelijke jeugd), die in hun klooster Engelendael voornamelijk bezig waren met maatschap pelijke en sociale zorg; en ze hadden ook nog een zieken kamer. Nou, uit zo'n augustij ner gemeenschap is iets later de tot diep in zijn ziel ge kwelde Luther voortgeko men. Inmiddels kende men in Leiderdorp al een levendi ge handel: lakenweverijen, leerlooierijen, steenbakkerij en en, zonder twijfel, andere industriële ijen. Maar toen werd het ronduit donderen: onder de invloed van de opkomende renais sance werden de stuiptrek kende middeleeuwen aan flarden geslagen. Apocalyps. De heersende menselijke geest werd in een langzaam aanwakkerende stormwind opgezweept door andere menselijke geesten. Een he gemonie was in het geding. De reformatie zette door en de beeldenstorm doorbrak een hele cultuur met dodelij ke ernst. De Dies Irae van de Nieuwe Geschiedenis, over geleverd aan de herfsttij, ter wijl het Concilie van Trente de bressen tevergeefs en te laat trachtte te dichten. In die opmars viel vrijwel nie mand te stuiten. Zelfs dat heeft met Leiderdorp te ma ken. Ook daar schoot de her vorming heftig wortel, zoals uitgebeeld door Marte Rö ling, met haar profiel-af drukken van Erasmus („Die in Leiderdorp niet zal zijn gelezen") en Calvijn. Terwijl het in de folder heet, dat „Weduwen en wezen, boeren en herbergiers, handwerks- lui, turfstekers en steenbak kers en een paar welgestel- den nagenoeg de bevolking van Leiderdorp moeten heb ben uitgemaakt". Er was zelfs een tijd, dat in Leiderdorp dat onder Lei den erbarmelijk te lijden had; zoals Voorlichting het wat schamper formuleert „Lei den was de grote hongerige broer die het door de eeuwen heen geweest is" de laken- en wolwevers onder Leidse zeggenschap stonden. Pas in onze dagen durfde Leider dorp een lange neus naar grote broer te trekken, toen vitale bedrijven en instellin gen het bedillende Leiden de rug toekeerden en gastvrij in de buurgemeente ontvangen werden. Maar al veel eerder wist men de Leiderdorpse dreven te vindep. Het moet er een opeenhoping van her bergen en tapperijen zijn ge weest, met kroegvoorbeelden als „Het Haasje" en de „Hol- landsche Tuyn". Toen nog geen wegrestaurants voor vrachtwagenchauffeurs, maar de klandizie kwam vooral van de schippers die met kalk en turf de Oude Rijn bevoeren en daar veel vuldig aanlegden om zich te lappen. Zo heeft de folder (die zelfs een keertje „Proost" zegt) nog wel het een en ander meer te vertellen en de con- terfeitsels van Marte Röling waren daarbij een indiceren de en obsederende leidraad. Een enkele keer tastten de gemeentelijke voorlichters in het duister...:,,Vreemd genoeg was een van de belangrijkste bronnen van inkomsten de verhuur van doodskleden". Koetsincident Helaas schiet Voorlichting ook een bok inzake het „koetsincident". Er was spra ke van een „eigenwijze, kop pige brugwachter" die op de centen zat. De man wilde een koets met een verdraaide hooggeplaatste erin niet doorlaten, omdat deze prui kemans niet wenste te beta len. De schout moest eraan te pas komen om de gratis pas sage van de tolbrug alsnog te regelen. Volgens de folder vond het incident plaats „aan het einde van de 18e eeuw" en de inzittende van de koets was een „lid van de huishou ding van de koning". Ik weet niet waar de onjuistheid op stoelt, maar aan het einde der 18e eeuw bezaten we in deze contreien geen koning. Het kan iets te maken heb ben gehad met stadhouder Willem V, of het betrof wel- lich,t iemand uit het gevolg van de Pruisische koning, wiens zusje Willemijn met die Oranje-stadhouder ge trouwd was en die de patriot ten in de verenigde republiek een hak wilde zetten. „Goe- janverwellesluis" is ook zo'n in-Hollands incident waar de Pruis en Wilhelmina bij be trokken waren. Het natrek ken van dit koetsincident zou Voorlichting alsnog sieren. Dat lijkt me ook een prettig de. Maar aan de andere kant is daar nog de verandering van Leiderdorp in de 19e eeuw, van een agrarische in een in dustriële gemeente met kal kovens en steenfabrieken, scheepsbouw. Scholing nam een belangrijke plaats in: Leiderdorp (waar op de dorpsschool, rond 1817, nog Frans werd gegeven „voi- ci la plume de ma pauvre tante, qui etait brave sure- tout" beschikte in 1867 al over.... een schoolbibliotheek. Maar er waren, niettegen staande, nog veel Leider dorpse kinderen die niet la zen, omdat ze er geen tijd voor kregen, maar meehiel pen in het bedrijf hunner ou ders, bij het tóppen van het blonde bier bijvoorbeeld. Dat gaf Marte Röling weer aan leiding om de „vrouwen van Leiderdorp" een eigen puzze lachtige karakteristiek mee te geven. U moet die raadzaal eens gaan zien, en terwijl de folder lezen. Misschien op een koopavond. „Leiderdorp heeft een geschiedenis om trots op te zijn, met nog steeds veel bloemen, groen, water", zegt de folder. Het dorpje aan de Oude Rijn is aan het grootgroeien. Dag dorpje! De folder is versche nen in een oplage van 5000 exemplaren, en beschikbaar voor iedere bezoeker van het gemeentehuis aan de „Sta- tendaalder".... Want van geld is men ook in Leiderdorp nooit echt vies geweest OEGSTGEEST „Vrouwen boven de 55 jaar blijken vaak zeer actief te worden met din gen als vrijwilligerswerk en creatieve cursussen. Iemand heeft vrouwen op die leeftijd eens „verborgen schatkamers van de samenleving" ge noemd. Ze hebben vaak veel talenten op allerlei vlakken, maar hebben die nooit kunnen ontplooien. Ze waren altijd te druk bezig met het gezin, kin deren, werk". Aan het woord is mevrouw dra. M. Baart-Gre- gory, een 65-jarige Oegstgeest- se die vorige week als sociolo ge afstudeerde aan de Rijksu niversiteit Leiden. Haar afstu deerscriptie heet „Moeders tussen jong en oud" en gaat over vrouwen met kinderen tussen de 55 en 65 jaar. Morgen wordt tijdens een se- niorenbeurs in de Nieuwe Kerk in Amsterdam een boek je gepresenteerd met daarin een bijdrage van mevrouw Baart over dat onderwerp. Het boekje wordt uitgegeven onder auspiciën van de Nederlandse Federatie voor Bejaardenbe leid. Mevrouw Baart begon in 1973 met een dagstudie sociologie aan de Rijksuniversiteit Lei den. Ze was sterk geïnteres seerd in de problemen van de oudere medemens. „Voordat ik ging studeren werkte ik als verpleegkundige in een be jaardentehuis. Daar had ik al leen met de medische kant van het ouder worden te ma ken. Die benadering is toen verschoven. Ik ontdekte dat er heel aparte kanten aan die ou dere groep mensen zat en was geïnteresseerd in de sociale kant van de zaak. Tijdens mijn studie heb ik het onderwerp waar mogelijk er bij gesleept. Het had er natuurlijk ook mee te maken dat ik zelf ouder werd". Ouder worden In 1976 behaalde ze haar kan didaatsexamen en was daarna drie jaar lang student-assistent bij de faculteit sociologie. En kele jaren geleden begon ze m«it haar scriptie. „Ik wilde me eerst bezig gaan houden met de vraag: wat is oud? Het zou een filosofisch-antropolo- gische benadering worden. Ik haalde het nodige studiemate riaal bij elkaar. De belangstel ling begon toen te verschuiven van de oude mens naar de ou der wordende mens. Ik wilde graag weten hoe mensen naar die fase van „oud zijn" toe groeien. Ik ging zelf uit van het idee dat wanneer je als ou dere later zelf een vinger in je eigen pap wilde hebben, je je daarop moest voorbereiden, moest zorgen dat je daartoe in staat was". Behalve haar belangstelling voor ouderen kwam toen ook haar interesse in de positie van de vrouw om de hoek kijken. „Ik vroeg me af of het ouder worden voor vrouwen wezen lijk anders was dan voor man nen. Ik had het idee dat het voor vrouwen moeilijker was om in te zien dat ze niet de enige waren die met de pro blemen van ouder worden hadden te kampen. Een vrouw zit op die leeftijd in een gezin, een klein wereldje, zeker als ze geen baan heeft". Zodoende combineerde ze beide invals hoeken. Onder leiding van de hoogleraar prof. mr. dr. C.J.M. Schuyt begon ze eind 1982 aan haar onderzoek. Mevrouw Baart hield inter views met vrouwen met kin deren die getrouwd waren of getrouwd waren geweest en tussen de 55 en 65 jaar oud wa ren. „Ik heb die grenzeh be wust getrokken. Vrouwen die jonger zijn worden nog vaak beïnvloed door de overgang. Ook hebben zij de oorlog vaak minder bewust meegemaakt Mevrouw M. Baart-Gregory: „Het afscheid nemen van kinderen die het huis uitgaan is voor oudere moeders volgens mij een min der groot probleem dan wordt aangenomen". dan vrouwen die ouder zijn. Om de verschillen tussen de vrouwen die aan het onder zoek meededen zoveel moge lijk te beperken, heb ik die grenzen gesteld. Ook heb ik voor vrouwen met kinderen gekozen, omdat die een dubbe le afhankelijksrelatie hebben: man en kinderen. Ze hebben minder kans gehad om zich te ontwikkelen". Zt kreeg dp mogelijkheid ge boden om een oproep te plaat sen in drie bladen: Margriet, Op Leeftijd en Samen op Weg. Dat leverde haar onverwacht veel reacties op. In enkele maanden tijd interviewde ze 65 vrouwen en kreeg ze nog eens 50 brieven binnen. Het leverde haar geen zogenaamde representatieve steekproef op: de geïnterviewden waren geen nauwkeurige afspiegeling van die categorie Nederlandse samenleving. Voor haar echter niet zo'n be zwaar. „Ik wilde geen weten schappelijke theorie vormen, maar iets over vrouwen schrij ven waar andere vrouwen wat mee zouden kunnen doen. Ik merkte het in mijn omgeving. Als ik had vertéld dat ik was gaan studeren, durfden andere vrouwen daarna ook wat te ondernemen. Ik hoop dat vrouwen die in mijn scriptie over andere vrouwen lezen daar wat aan hebben". Mevrouw Baart verwerkte de interviews tot een bijna 250 bladzijden tellende scriptie. Het boekwerk is voor het overgrote deel op haar eigen onderzoeksmateriaal geba seerd; literatuur over de ouder wordende vrouw was er nau welijks. „Er waren wel boeken waar het probleem van ouder wordende vrouwen in voor kwam, maar de vrouw stond bijna nooit centraal. Het ging dan meestal over haar positie ten opzichte van haar man". Eén van de dingen die haar het meest is opgevallen dat veel vrouwen tussen de 55 en 65 jaar beslist niet te kampen hebben met het zogenaamde „lege nest-syndroom". Volgens die opvatting valt de moeder in een zwart gat als haar kin deren het huis uit zijn. Ze weet zich niet zo goed raad met haar nieuwe positie. „Het komt natuurlijk zeker voor, maar uit mijn gesprekken be greep ik dat het niet zo'n veel voorkomend probleem is als wel wordt aangenomen. Het afscheid nemen van je kinde ren die het huis uit gaan is niet leuk, maar gaat over het algemeen geleidelijk. Je ziet het vaak aankomen en je kan je erop instellen". Ook het vergroten van de zorg voor familieleden onderling, dat ter ontlasting van de ge zondheidszorg vaak wordt ge propageerd, is volgens me vrouw Baart geen haalbare zaak. „Er wordt de laatste tijd zo op aangedrongen die zor- grelatie aan te halen. Kinde ren moeten hun ouders in huis nemen. Ik heb aan ouder wor dende vrouwen gevraagd of ze als alleenstaande bij hun vol wassen kinderen zou willen wonen. Het viel mij op dat overgrote deel „nee" zei. Ze wilden toch hun eigen zelf standigheid en die van hun kinderen bewaren". Volgens de Oegstgeestse is het maar eens te meer duidelijk dat „oud" een zeer relatief be grip is. „Kijk, als je lichaam het opgeeft, dan kan ie het ou der worden echt voelen. Maar toch. Ik heb een keer een ge sprek gehad met een zwaar in valide vrouw van boven de zestig. Die tei tegen mij: het gaat er om wat je kan, niet om wat je niet meer kan. Ze was vol levenslust, stond nog mid den in het leven. Toen ze me naar de bus bracht, werd ze door iedereen aangesproken. Ze was iemand in haat buurt. Toen dacht ik: als een oudere invalide vrouw nog zo midden in het leven kan staan, dan moeten oudere gezonde vrou wen dat toch zeker ook kun- h6" PAUL VAN DER BIJL BURGERLIJKE /STAND LEIDEN - Geboren: Maria Cornelia Huberta Manon dv. J. W. J. H. Geer- lings en C E. M. Pauëlsen; Johannes Adrianus zv. D. A. van Duijn en P. A. Weelen; Michael zv. W. Drieber gen en V. C. M. de Mooij; Charlotte dv. C. J. Rodenburg en D. Gerritsma; Hermanus zv. H. P. W Janssen en J. Schonenberg; Johannes Adriaan Ma ria Pascal zv. J. J. M. van de Pol en A. D. van Delft; Elizabeth dv. J. Kool en El Vinkestijn; Kristine Elisa dv. R. E Kofman en G. J. H. Koster, Nicky Jan zv. C. J. Montagne en W. J. Be- kooij; Dirkje Cornelia dv. C. H, Schie W. J. Sleijster, Ke vin Hendrikus Theodorus zv. J. C. Timmermans en F S. A. Hartman; Maria Christina dv. R. R. Wagemans en A. Schaap; Sophie dv. R. Bennink en R. G. de Haas; Adriana dv D. van der Plas en L. A. Ouwehand; Ilse dv. J. Keijser en J. G. Hamaker. Wesley zv. F. G. C. van Breukelen en S. M. van der Meulen; Chereen Roshenie dv. K. Ramjiawan en R. Nankoe; Stephanus Antonius Marcel zv. H. El Arbouw; Tamara Agada dv. P. W. Vreeken en M. A. de Vries; Lamber- tus Leonardus Cornelis Maria dv. L. C. M. van Maris en C. I. A. A. Brug- geman; Anne-Fleur dv. I. M. Kneij- ber en L. G. M. Salman; Michel zv. W. F van Weerlee en P. B. J. Frank Overlijden: J. Gieling, geb. 3-5-1916, man; J. C. Salman, geb. 21-7-1912, man; P C. van Traa. geb. 14-4-1902, man; W. de Leeuw. geb. 5-5-1903, man; J. B. van Werkhoven, geb. 15- man; M. Hazenbroek, geb. 3-7-1927, vrl., echtgen. van K. de Winter; M. van den Berg, geb. 28-9-1924, man; M. E. J. Sülter, geb. 21-3-1894, vrl., geh. gew. met A. Reijgers; S. J. M. van der Voort, geb. 14-9-1985, vrl.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 13