Ombuigingen zijn een structureel probleem foidóa&owuvrit DINSDAG 17 SEPTEMBER 1985 PAGINA 9 van de Generaal, ge wending, die lomie vorig jaar mep, is markant, na vele jaren van groeit de werkge- i in de bedrijven jbieden deeltijdba- fnene arbeidstijd en de verschillen- innen steeds meer werk. Zo zullen er laar verwachting, |sen meer aan het |en goede sterkt de haar overtuiging gevoerde beleid jmoet worden; een richt op groei en an arbeid zodanig, foor meer mensen and gaat met een jger economie, ileid zijn zware of- fht. Vele arbeids- en en anderen die, erkloos, niet meer kwamen, hebben en moeten dragen !de vruchten kun- |n. De regering be- wrang is. T^gelij- »t vastgesteld wor- zonder dit beleid jer werklozen zou- lerwijl het niveau jtkeringen bij ge- pconomisch draag- eigd zou worden re uitholling, üg wil allerminst n, dat uitsluitend d tot verbetering d. In feite worden resultaten zicht- (vat in 1982 in de ran de Arbeid tus- emers en werkge- [gesproken inzake Bherstel en her- van arbeid. De aan sociale part en vrijheid heeft dragen tot het her mogelijkheid pro ken van de verbe- le wereldeconomie, overheid was één jemmende proble- roortdurend groei- l en de verleiding p de toekomst af te De toenemende I, voortvloeiend uit schulden, dreigden der ruimte te laten ige uitgaven. Dit it doorgaan. Daar- irerheid veel sober- doen van uitgaven Ie alsmaar toegeno- lasten is het tekort jaar op jaar ver- Volgend jaar zal uw gebeuren. Dit hcht op verminde- let tekort, moet nog jaren worden vol- ng van arbeidskos- bijged ragen tot het |nie krijgen van de prding. jd daarmee wordt P de algemene (ging te beperken örocent, terwijl de ontwikkeling van prijzen toestaat dat irijs voor aardgas irk stijgt. king van de positie bedrijfsleven heeft pwen in onze eco- pen herstellen, is ook hier, vooral arbeidskostenma- :el bereikt. Daar jeleidelijk de rente- Nu ook de binnenlandse afzet duidelijk gaat groeien, kun nen meer sectoren van ons bedrijfsleven delen in het herstel van rendement. Vooral het midden- en klein bedrijf zal hier baat bij heb ben. Geleidelijk aan moeten de overheidsactiviteiten weer mede gedragen worden door een sterk bedrijfsleven in plaats van dat het bedrijfsle ven steeds meer rust op een subsidiërende overheid, die daarvoor schulden maakt. Gegeven de verbeterde posi tie van het bedrijfsleven en gelet op de noodzaak van een voortgaande vermindering van net financieringstekort, wordt in 1986 slechts in ge ringe mate geld uitgetrokken voor verdere lastenverlich ting. Meer doen dan thans wordt voorgesteld zou niet verant woord zijn. Wel zullen ver anderingen plaats vinden. De premie voor de kinderbijslag die door bedrijven en zelfs tandigen betaald wordt, zal omlaag kunnen bij aanvaar ding van het nieuwe stelsel van studiefinanciering. Anderzijds zal worden voor gesteld, premies krachtens de wet op de investeringsreke ning alleen nog maar te ge ven aan burgers of bedrijven die belasting bètalen. Voor enkele specifieke pro blemen in het midden- en kleinbedrijf en de zeescheep vaart wordt een oplossing ge zocht. Administratieve verplichtin gen vormen een last voor het bedrijfsleven. Daarom zal de regering op korte termijn be slissingen nemen over con; crete voorstellen die haar ge daan zijn. Er is ook een vraagstuk van de juiste maat bij regelgeving in de agrarische sector, gelet, op de verzadiging van de in ternationale markt en de grenzen in verband met bo demvruchtbaarheid en na tuur. Vernieuwingen Op velerlei terrein komen vernieuwingen op gang. Zo kunnen informatica, automa tisering en telecommunicatie ten bate van de samenleving ontwikkeld worden. Daartoe is nodig een gemeenschappe lijke krachtsinspanning van de overheid en de betrokken maatschappelijke sectoren. Bij enkele belangrijke activi teiten, zoals in het kader van het informatica-stimulerings- plan, wordt reeds succes ge boekt; maar er is aan onder zoek en ontwikkelng nog veel te doen. Ofschoon weer enige econo mische groei wordt bereikt, moet met het besteden van die groei ter wille van de werkgelegenheid buitenge woon voorzichtig worden omgegaan. Dat betekent voor de koop kracht nog steeds pas op de plaats, om het concurrentie vermogen van de'bedrijven verder te versterken, om de overheid tot een goede, maar ook betaalbare, dienstverle ning in staat te stellen en om herverdeling van het werk te bekostigen. Naast volledige inflatiecor rectie is er nog geen ruimte voor belastingverlaging. Daarvoor is het tekort van de overheid nog te groot. Bo vendien zullen de komende jaren de inkomsten uit aard gas fors dalen. Wel kunnen bij het herstel van de econo mie, waardoor meer mensen de premielast voor de sociale zekerheid opbrengen, alsme de door ombuigingen in de sociale zekerheid, de premies lager worden vastgesteld. Dit betekent een ondersteuning van de koopkracht. Bij alle discussies over koop krachtverbetering van ver schillende groepen van bur gers, waarbij het soms gaat om halve procenten, is het goed erop te wijzen, dat met name bij verlies van werk het grootste koopkrachtver lies optreedt. Het kan daarbij gaan om tientallen procenten. Daarom is het zo belangrijk, ook voor hen die geen werk hebben, dat werkenden door matiging bijdragen aan behoud van koopkracht en kans op werk. Arbeidsmarkt In aansluiting op wat in en met de Stichting van de Ar beid is afgesproken, zullen in het overleg met de sociale Eartners twee onderwerpen ijzondere aandacht moeten krijgen. Allereerst zijn er knelpunten in de arbeids markt, daar waar het tekort aan mensen met bepaalde op leidingen en vakkennis ver dere groei en verdeling van werk in de weg staat. Daarnaast is bijzondere aan dacht nodig voor de langdu rig werklozen. Juist nu zove- len die een baan zoeken weer perspectief krijgen, kunnen wij er nog minder in berus ten dat honderdduizenden langdurig werkloos zijn en dat zoveel jongeren zich zou den instellen op blijvende werkloosheid en daaraan ge wend raken. De regering zal ook meer aandacht geven aan het vraagstuk dat de burger door het totaal aan belastingen, premies en subsidies soms vrijwel niets overhoudt van een extra verdiende gulden. Bij alle inspanningen ten gunste van werkgelegenheid, welvaart en lagere over heidstekorten moet ook ant woord gegeven worden op structurele veranderingen in de samenleving. Voorzieningen moeten aan gepast worden aan gewijzigde omstandigheden en inzich ten. Naast de vergrijzing zijn in dit verband van belang de behoefte aan individualise ring, emancipatie en grotere eigen verantwoordelijkheid, alsmede de noodzaak van meer solidariteit tussen bur gers en minder afwenteling op de overheid. Stelselherzieningen Hopelijk wordt het „Beleids plan Emancipatie" spoedig behandeld. De stelselherzieningen met betrekking tot sociale zeker heid, ziektekostenverzeke ring en studiefinanciering, zijn grondige aanpassingen van enige decennia oude re gelingen en voorzieningen aan gewijzigde maatschappe lijke verhoudingen en inzich ten van nu. De redegeving vari deze voorstellen is dus niet aller eerst bezuinigen; wel beogen ze de kosten te beheersen en te voorkomen dat deze in toenemende mate op de over heid worden afgewenteld. Hoofdzaak is evenwel een- grondige vernieuwing. Dit is hard nodig, want zon der aanpassingen zou stil stand tot onrecht leiden. De regering hecht aan een snelle behandeling van deze voorstellen met het oog op duidelijkheid en werkelijk uitzicht op sociale zekerheid. Aanpassing aan nieuwe tij den is evenzeer aan de orde in de volksgezondheid. Al is er nog veel aan kosten beheersing te doen. de wijze waarop men bijvoorbeeld bij de budgettering de eigen ver antwoordelijkheid beleeft, verdient waardering. De mo derne geneeskunde stelt ons voor indringende problemen rond het nieuwe leven en de dood. Beide zijn voor een sa menleving die menselijke waarden respecteert en ge kenmerkt wil worden door eerbied voor het leven, van uitzonderlijke groot belang. Met behoud van ieders eigen verantwoordelijkheid kan onze rechtsstaat niet heen om vragen die zich hier opdrin gen. De regering is dankbaar voor het rapport van de staatscom- missie-euthanasie en zal op korte termijn haar standpunt bepalen. Scholing Aanpassingen aan nieuwe tij den gelden ook voor het on derwijs- en onderzoekbestel, dat met de afronding van een omvangrijk wetgevingspro gram een op de toekomst be rekend fundament krijgt. Onderzoek, scholing en vor ming versterken de kans op werk en de kwaliteit van de economie. Naast beroepsonderwijs en leerlingwezen zullen ook bij scholing en omscholing van volwassenen via overleg met de sociale partners een extra stimulans krijgen. Bijzondere aandacht blijft uitgaan naar leerlingen, die meer begeleiding nodig heb ben om zich te ontplooien. Het speciaal onderwijs en het onderwijsvoorrangsbeleid vervullen daarin een centra le rol. Zo zullen kansarmen toch kansen krijgen. Aanpassingen zijn ook onver mijdelijk in het mediabeleid, met name met betrekking tot het omroepbestel. De regering rekent op een vruchtbare dialoog over de voorgestelde nieuwe media wet. Toenemende criminaliteit en het gevoel van onveiligheid stellen ons voor grote proble men. De uitvoering van het beleidsplan „Samenleving en criminaliteit" zal in de ko mende jaren veel inspannin gen vragen, maar als de overheid, ook de lokale over heid, en de samenleving in al haar geledingen goed samen werken, moet het mogelijk zijn de misdaad weer terug te dringen. Voor aanpak van de criminaliteit zeker als het gaat om de massaal voorko mende kleine criminaliteit is strafrechtpleging alléén niet voldoende. Wel moeten zij die de strafrechtpleging toepassen over voldoende mankracht en middelen be schikken, met als sluitstuk voor de zwaardere vormen van misdaad een toereikende gevangeniscapaciteit. Als het gaat om de kwaliteit van onze samenleving, moe ten wij allen de verdraag zaamheid jegens elkaar be vorderen en discriminatie in al haar vormen steeds bestrij den. De overheid mag er geen twijfel ov.er laten bestaan dat alle burgers gelijke mogelijk heden moeten hebben. Dit uitgangspunt vindt zijn uit werking op tal van terreinen! Onafhankelijk van de over heid, is het Landelijk Bureau Racismebestrijding aan het werk gegaan. Een ander voorbeeld is de poging van de regering zich uit te spreken over rechten en plichten van hen die in en buiten huwelijk samenleven. Vermelding verdient ook het feit, dat komend jaar voor het eerst niet-Nederlandse ingezetenen aan de gemeen teraadsverkiezingen deel zul len nemen. Inrichting Een goede inrichting van ons land vraagt om voortdurende inspanning. Dat het mogelijk is gebleken het woningtekort verder te verminderen en dat zoveel gedaan kan wor den aan stadsvernieuwing stemt tot dankbaarheid. Van belang is ook het eerste meerjarenprogramma open luchtrecreatie en toerisme. Bij de zorg voor het milieu zullen problemen als zure re gen, het mestoverschot en het kanaliseren van afval stromen veel aandacht blij ven vragen. Naast het beheer van ons land gebiedt het be lang van onze cultuur, bij ombuigingen kunsten, musea en monumentenzorg bewust te ontzien. In 1986 zal de stormvloedke ring in de Oosterschelde ge reed komen, hetgeen een his torisch moment zal zijn in de strijd tegen overstromings rampen. Het streven is in 1990 de Del tawerken geheel gereed te hebben. In de rij der provincies schaart zich een twaalfde: Flevoland, met een eigen be stuur. In het kader van de reorga nisatie van de rijksdienst wordt het aantal adviescom missies drastisch verminderd. Dat enkele structurele veran deringen tijd vergen, spreekt voor zichzelf. Immers, dere gulering, decentralisering en privatisering, behoren niet direct tot de traditionele de partementale cultuur. Toch is reeds voortgang gemaakt; deze wordt dit jaar bij de be groting per ministerie -aange geven Voor het eerst sedert tientallen jaren vermindert gedurende een kabinetsperio de het arbeidsvolume Dij de overheid. Desondanks kunnen ook bij de rijksoverheid meer men sen aan het werk, dankzij de doorgevoerde arbeidsduur verkorting, deeltijdarbeid en het jeugdwerkplan. Aruba De structuur van het Ko ninkrijk zal met ingang van 1 januari 1986 een belangrij ke wijziging ondergaan. Aruba wordt dan, op weg naar voorgenomen onafhan kelijkheid, een afzonderlijk land, naast Nederland en de Nederlandse1 Antillen. Vanaf 1 januari 1986 zal Ne derland voor zes maanden het voorzitterschap van de Europese Gemeenschap be kleden. De problemen van interne markt en vrijhandel, het Eu ropa der technologie, het ge meenschappelijk landbouw beleid en de milieuproblema tiek, zullen dan eens te meer inspanningen vragen. Dat geldt ook heel bijzonder voor betere besluitvorming in Eu ropa. De situatie in de ontwikke lingslanden is niet uitzicht loos maar vraagt wel om ver dere inspanningen op een breed terrein. Nederland wil daarbij, ook met betrekking tot hulp, in de voorhoede blijven. Daar om is een aantal vérstrek kende besluiten genomen om veilig te stellen, dat ander half procent van het netto nationaal inkomen jaarlijks daadwerkelijk en structureel beschikbaar zal zijn en om de reeds jaren slepende stuw- meerproblematiek tot een op lossing te brengen. Als gevolg daarvan wordt in 1986 de begroting voor ont wikkelingssamenwerking duidelijk verhoogd. De situatie in Zuid-Afrika vervult de regering met die pe zorg. De Nederlandse re gering veroordeelt de apart heidspolitiek van de regering van Zuid-Afrika als een ont kenning van de fundamente le gelijkwaardigheid van mensen. In het besef, dat al len in Zuid-Afrika zelf tot constructieve, besprekingen moeten komen over hun ge zamenlijke toekomst, tracht de regering te zamen met de Europese partners waar mo gelijk een bijdrage te leveren aan het zo noodzakelijke ver anderingsproces. Kruisraketten Het vraagstuk van vrede en veiligheid zal ook het ko mende parlementaire jaar al ler aandacht vragen. De omvang van de reeds aanwezige bewapening blijft een beroep op beperkingen inhouden, zeker nu de tech nologische ontwikkeling ons voor nieuwe vraagstukken stelt. Met betrekking tot de even tuele plaatsing van kruis- vluchtwapens in Nederland heeft ons land vorig jaar het 1 juni-besluit genomen. Dat besluit was en is erop ge richt een ommekeer in de wapenwedloop te bereiken. Het bevatte de uitnodiging aan de Sovjet-Unie zich met betrekking tot het aantal ge plaatste SS-20-systemen te beperken tot ten hoogste 378 zoveel stonden er toen dan wel het aantal voor 1 no vember 1985 weer terugge bracht te hebben. Met dit besluit, dat Uw steun heeft gekregen, is het voor de Sovjet-Unie duidelijk ge worden waar, en waar alleen, de mogelijkheid ligt Neder land alsnog van plaatsing te doen afzien en veertig jaar na de Tweede Wereldoorlog een mede voor de Sovjet-U nie gunstige wending in de wapenwedloop te bewerk stelligen. In aansluiting hierop zal op 1 november aanstaande be paald worden of met de Ver enigde Staten een overeen komst moet worden gesloten over de plaatsing van kruis- vluchtwapens op Nederlands grondgebied. In samenhang daarmee zul len tevens de nucleaire ta ken, zoals die door onze krijgsmacht worden vervuld, nader in beschouwing wor den genomen. De regering beseft dat over- de mogelijke plaatsing van kruisvluchtwapens in onze samenleving sterk verschil lend wordt gedacht. Bij alle verschil in standpunten zijn diepe betrokkenheid bij en ernstige zorg over vrede en veiligheid in de wereld even als de taak van ons land in dat verband, een gemeen schappelijk element. Het onderwerp verdient in eën democratie grondige dis cussie met respect voor ieders diepgevoelde overtuiging; respect ook voor de verschil lende verantwoordelijkhe den, waarvoor ieder is ge steld; respect tenslotte voor democratische besluitvor ming. Leden van de Staten-Gene- raal, De regering wil U dank zeg gen voor het gemeen overleg? Aan U, volksvertegenwoordi gers, zijn veel taken en zorg toevertrouwd. Van harte wens ik U toe, dat Gods zegen op Uw werk rust. 17 september 1985. J. Rijnvos, economie trasmusuni- Rotterdam alig Eerste- voor het biedt de Miljoe- i mogelijkheid 1 op de nationale (ri monetaire si- ok nu het geval, n de Miljoenen- pt al spoedig tot t dat Nederland I sociaal-econo- heeft met een I collectieve sec sector werkt op basis. Binnen 'orden goederen 'oortgebracht en j- althans over- vrije markt. De tor stelt diensten iderwijs, e.a.) ter lsmede bepaalde Us aow-, werk- bijstandsuitke- 1s verzorgt zij wij als typisch ichouwen, zoals n en studiebeur- ig van dit alles en laste van de met name door .sociale verzeke- Deze twee, die te illectieve beslag dan ook de J&n de overheids- 5 de marktecono- Ve van de collec- ^loet opbrengen. K sociaal-econo- Hrt heeft in het al- bsitieve waarde- sen het intact te at vereist uiter- aard wel een gezonde markte conomie. Aan dit vereiste is de laatste jaren niet voldaan. Dat blijkt uit drie ontwikkelingslijnen, welke cijfermatig zijn samen gevat in bijgaande tabel „kern gegevens". Ten eerste zijn in de loop van de tijd de collec tieve uitgaven sterk gestegen. Sinds 1970 bedraagt de toena me niet minder dan 20 pro cent; de collectieve sector be leefde een uitbundige expan sie. Loodzware last Ter financiering van deze uit gaven stegen als tweede op merkelijk verschijnsel de belastingen en de sociale pre mies eveneens heel sterk en wel met ruim 8 procent. Of schoon het hierbij gaat om vooral voor het bedrijfsleven een loodzwaar drukkende last, kwamen op deze wijze toch nog onvoldoende midde len ter beschikking, zodat ten derde ook het financie ringstekort sterk toenam. Ih het begin van de jaren tachtig nam de uitbundige expansie van de collectieve sector ge vaarlijke vormen aan. Zij leg de een te zware druk op de marktsector. Het bedrijfsleven kwam sterk in de verdrukking en dat leidde tot een netelig werkgelegenheidsprobleem. De geregistreerde werkloos heid bereikte" in 1984 een hoogtepunt met 820.000 perso- Tegelijkertijd werd ook het monetaire bestel ernstig be dreigd. Doorgaans komt zo'n bedreiging tot uiting in een omvangrijke inflatie. Dat was de laatste jaren niet het geval. De geldontwaarding was zelfs opmerkelijk gering. Het prijs peil van de particuliere con sumptie is de laatste jaren slechts gestegen met 2,5 a 3 procent per jaar, terwijl in 1986 de stijging 1 a 1,5 procent zal bedragen. Ondernemers hadden en hebben nog steeds een vrij jgrote aarzeling bij prijsverhoging uit vrees voor afzetverlies. De problemen op het monetai re vlak kwamen op een ande re wijze naar voren. Sinds het begin van de jaren tachtig worden kredietrisico's via be drijfssluitingen en faillisse menten afgewenteld op het bankwezen, hetgeen onder an dere blijkt uit de grote toevoe gingen aan de Voorziening Al gemene Risico's. Deze toevoe gingen kunnen praktisch wor den gelijk gesteld met krediet- verliezen. Uiteraard werd hiermee een zware druk ge legd op het bankwezen en de vraag rees hoe lang dit kon doorgaan. Lange weg »,,De vallende druppel holt de steen" was van toepassing en daarmee werd het monetaire stelstel oftewel het functio neren van het geld in onze economie bedreigd. Maar dat was niet het enige. Ook de overheidsfinanciën vormden in toenemende mate een ge vaar voor het monetaire be stel. Een sterk stijgend beroep op de kapitaalmarkt dreef de rente naar boven en een om vangrijke monetaire financie ring de creatie van nieuw geld nam de laatste tijd ver ontrustende vormen aan is een potentieel inflatiegevaar. Ter bevordering van de werk gelegenheid en terwille van een gezond monetair bestel was een ombuiging noodzake lijk, die zich met name moest richten op een vermindering van de collectieve uitgaven. Ofschoon de inspanningen in die richting een bijna heldhaf tig karakter hebben, zijn de resultaten tot dusver beschei den. Eerst in 1986 treedt een procentuele daling in. Het een en ander impliceert dat ook de vermindering van het collec tieve beslag en het financie ringstekort bescheiden zullen zijn. Er is nog een lange weg te gaan voordat van een enigs zins afgeronde sanering sprake zal zijn. Hier komt nog bij dat bepaalde toekomstige knel punten hun schaduw nu reeds vooruit werpen; het gaat hier bij in het bijzonder om dalende aardgasbaten en stijgende ren telasten. Vooral deze laatste zijn mede onder invloed van een omvangrijke toekom stige schuldvernieuwing tegen hogere rente een bron van zorg. Inkomens In de Miljoenennota zijn vier varianten uitgewerkt voor wat de ontwikkeling van de toe komstige overheidsrentelast betreft. Deze last steeg reeds van ƒ6,9 miljard in 1980 tot ƒ21,7 miljard volgend jaar. Volgens de meest optimisti sche variant moet in 1989 de overheid aan interest reeds een bedrag van 24,9 mrd be talen. Alleen al om deze reden is de ombuiging een structu reel probleem dat ons nog ja renlang zal bezighouden. De economische, monetaire en so ciale verhoudingen zijn gedu rende een aantal jaren in ons land scheef gegroeid. Het ziet er naar uit dat minstens een even lange termijn nodig is om de zaken weer in het rechte spoor te krijgen. Daarbij gaat het niet alleen om een ombui ging van de collectieve uitga ven, een beperking van het beroep van de staat op de ka pitaalmarkt en het verminde ren van het financieringste kort. De Miljoenennöta-1986 bevat tevens informatie over verstarringen in het sociaal- economische stelsel, met name voor wat betreft de structuur van de arbeidsmarkt. Terwijl het werklozenaantal in 1986 765.000 personen zal be dragen, is er in verschillende sectoren een schaarste aan ar beid ontstaan, waarin maar moeilijk kan worden voorzien. Dit is onder andere een gevolg van een eigenaardige, inflexi bele inkomensstructuur. De overheid heeft met haar vele regelingen hierop een belang rijke invloed, welke leidt tot een hoge marginale druk: de Kerngegevens collectieve sector (in procenten van het nationale inkomen) Uitgaven collectieve sector Collectief beslag: a) belastingen b) sociale premies verschillen tussen diverse in komenscategorieën, vooral tus sen minimum en modaal, zijn in feite bijzonder klein. Op het niveau van het minimumloon blijft van elke extra verdiende gulden maar de helft over. Als men daarnaast één of meer inkomensafhankelijke subsi dies of bijdragen ontvangt (bij voorbeeld huursubsidie), het geen voor grote groepen van de bevolking het geval is, is deze marginale-druk nog ho ger. Het een en ander heeft volgens het kabinet „een rem mende werking op het leveren van extra arbeidsprestaties en verstoort de werking van de arbeidsmarkt". Bijgevolg is de ombuiging niet slechts een fi nancieel probleem, maar te vens een maatschappelijk vraagstuk in die zin, dat zij ook moet worden gerealiseerd op de arbeidsmarkt. Dit is zo wel voor de overheid als de so ciale partners een belangrijk gegeven; laatstgenoemde zijn vanaf nu nog meer dan voor heen ingeschakeld bij de om buiging als een structureel probleem. 1970 1975 1980 1985 1986 47,8 57,8 64,8 67,9 67,2 26,9 30,1 30,8 27,6 27,4 15,1 20,6 20,2 22,8 22,0 Financieringstekort 42,0 50,7 51,0 50,4 49,4 3,8 5,3 7,2 8,0 7,8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 9