Ombuigingen zijn een
structureel probleem
foidóa&owuvrit
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1985 PAGINA 9
van de
Generaal,
ge wending, die
lomie vorig jaar
mep, is markant,
na vele jaren van
groeit de werkge-
i in de bedrijven
jbieden deeltijdba-
fnene arbeidstijd
en de verschillen-
innen steeds meer
werk. Zo zullen er
laar verwachting,
|sen meer aan het
|en goede sterkt de
haar overtuiging
gevoerde beleid
jmoet worden; een
richt op groei en
an arbeid zodanig,
foor meer mensen
and gaat met een
jger economie,
ileid zijn zware of-
fht. Vele arbeids-
en en anderen die,
erkloos, niet meer
kwamen, hebben
en moeten dragen
!de vruchten kun-
|n. De regering be-
wrang is. T^gelij-
»t vastgesteld wor-
zonder dit beleid
jer werklozen zou-
lerwijl het niveau
jtkeringen bij ge-
pconomisch draag-
eigd zou worden
re uitholling,
üg wil allerminst
n, dat uitsluitend
d tot verbetering
d. In feite worden
resultaten zicht-
(vat in 1982 in de
ran de Arbeid tus-
emers en werkge-
[gesproken inzake
Bherstel en her-
van arbeid. De
aan sociale part
en vrijheid heeft
dragen tot het her
mogelijkheid pro
ken van de verbe-
le wereldeconomie,
overheid was één
jemmende proble-
roortdurend groei-
l en de verleiding
p de toekomst af te
De toenemende
I, voortvloeiend uit
schulden, dreigden
der ruimte te laten
ige uitgaven. Dit
it doorgaan. Daar-
irerheid veel sober-
doen van uitgaven
Ie alsmaar toegeno-
lasten is het tekort
jaar op jaar ver-
Volgend jaar zal
uw gebeuren. Dit
hcht op verminde-
let tekort, moet nog
jaren worden vol-
ng van arbeidskos-
bijged ragen tot het
|nie krijgen van de
prding.
jd daarmee wordt
P de algemene
(ging te beperken
örocent, terwijl de
ontwikkeling van
prijzen toestaat dat
irijs voor aardgas
irk stijgt.
king van de positie
bedrijfsleven heeft
pwen in onze eco-
pen herstellen,
is ook hier, vooral
arbeidskostenma-
:el bereikt. Daar
jeleidelijk de rente-
Nu ook de binnenlandse afzet
duidelijk gaat groeien, kun
nen meer sectoren van ons
bedrijfsleven delen in het
herstel van rendement.
Vooral het midden- en klein
bedrijf zal hier baat bij heb
ben.
Geleidelijk aan moeten de
overheidsactiviteiten weer
mede gedragen worden door
een sterk bedrijfsleven in
plaats van dat het bedrijfsle
ven steeds meer rust op een
subsidiërende overheid, die
daarvoor schulden maakt.
Gegeven de verbeterde posi
tie van het bedrijfsleven en
gelet op de noodzaak van een
voortgaande vermindering
van net financieringstekort,
wordt in 1986 slechts in ge
ringe mate geld uitgetrokken
voor verdere lastenverlich
ting.
Meer doen dan thans wordt
voorgesteld zou niet verant
woord zijn. Wel zullen ver
anderingen plaats vinden. De
premie voor de kinderbijslag
die door bedrijven en zelfs
tandigen betaald wordt, zal
omlaag kunnen bij aanvaar
ding van het nieuwe stelsel
van studiefinanciering.
Anderzijds zal worden voor
gesteld, premies krachtens de
wet op de investeringsreke
ning alleen nog maar te ge
ven aan burgers of bedrijven
die belasting bètalen.
Voor enkele specifieke pro
blemen in het midden- en
kleinbedrijf en de zeescheep
vaart wordt een oplossing ge
zocht.
Administratieve verplichtin
gen vormen een last voor het
bedrijfsleven. Daarom zal de
regering op korte termijn be
slissingen nemen over con;
crete voorstellen die haar ge
daan zijn.
Er is ook een vraagstuk van
de juiste maat bij regelgeving
in de agrarische sector, gelet,
op de verzadiging van de in
ternationale markt en de
grenzen in verband met bo
demvruchtbaarheid en na
tuur.
Vernieuwingen
Op velerlei terrein komen
vernieuwingen op gang. Zo
kunnen informatica, automa
tisering en telecommunicatie
ten bate van de samenleving
ontwikkeld worden. Daartoe
is nodig een gemeenschappe
lijke krachtsinspanning van
de overheid en de betrokken
maatschappelijke sectoren.
Bij enkele belangrijke activi
teiten, zoals in het kader van
het informatica-stimulerings-
plan, wordt reeds succes ge
boekt; maar er is aan onder
zoek en ontwikkelng nog
veel te doen.
Ofschoon weer enige econo
mische groei wordt bereikt,
moet met het besteden van
die groei ter wille van de
werkgelegenheid buitenge
woon voorzichtig worden
omgegaan.
Dat betekent voor de koop
kracht nog steeds pas op de
plaats, om het concurrentie
vermogen van de'bedrijven
verder te versterken, om de
overheid tot een goede, maar
ook betaalbare, dienstverle
ning in staat te stellen en om
herverdeling van het werk te
bekostigen.
Naast volledige inflatiecor
rectie is er nog geen ruimte
voor belastingverlaging.
Daarvoor is het tekort van de
overheid nog te groot. Bo
vendien zullen de komende
jaren de inkomsten uit aard
gas fors dalen. Wel kunnen
bij het herstel van de econo
mie, waardoor meer mensen
de premielast voor de sociale
zekerheid opbrengen, alsme
de door ombuigingen in de
sociale zekerheid, de premies
lager worden vastgesteld. Dit
betekent een ondersteuning
van de koopkracht.
Bij alle discussies over koop
krachtverbetering van ver
schillende groepen van bur
gers, waarbij het soms gaat
om halve procenten, is het
goed erop te wijzen, dat met
name bij verlies van werk
het grootste koopkrachtver
lies optreedt.
Het kan daarbij gaan om
tientallen procenten. Daarom
is het zo belangrijk, ook voor
hen die geen werk hebben,
dat werkenden door matiging
bijdragen aan behoud van
koopkracht en kans op werk.
Arbeidsmarkt
In aansluiting op wat in en
met de Stichting van de Ar
beid is afgesproken, zullen in
het overleg met de sociale
Eartners twee onderwerpen
ijzondere aandacht moeten
krijgen. Allereerst zijn er
knelpunten in de arbeids
markt, daar waar het tekort
aan mensen met bepaalde op
leidingen en vakkennis ver
dere groei en verdeling van
werk in de weg staat.
Daarnaast is bijzondere aan
dacht nodig voor de langdu
rig werklozen. Juist nu zove-
len die een baan zoeken weer
perspectief krijgen, kunnen
wij er nog minder in berus
ten dat honderdduizenden
langdurig werkloos zijn en
dat zoveel jongeren zich zou
den instellen op blijvende
werkloosheid en daaraan ge
wend raken.
De regering zal ook meer
aandacht geven aan het
vraagstuk dat de burger door
het totaal aan belastingen,
premies en subsidies soms
vrijwel niets overhoudt van
een extra verdiende gulden.
Bij alle inspanningen ten
gunste van werkgelegenheid,
welvaart en lagere over
heidstekorten moet ook ant
woord gegeven worden op
structurele veranderingen in
de samenleving.
Voorzieningen moeten aan
gepast worden aan gewijzigde
omstandigheden en inzich
ten. Naast de vergrijzing zijn
in dit verband van belang de
behoefte aan individualise
ring, emancipatie en grotere
eigen verantwoordelijkheid,
alsmede de noodzaak van
meer solidariteit tussen bur
gers en minder afwenteling
op de overheid.
Stelselherzieningen
Hopelijk wordt het „Beleids
plan Emancipatie" spoedig
behandeld.
De stelselherzieningen met
betrekking tot sociale zeker
heid, ziektekostenverzeke
ring en studiefinanciering,
zijn grondige aanpassingen
van enige decennia oude re
gelingen en voorzieningen
aan gewijzigde maatschappe
lijke verhoudingen en inzich
ten van nu.
De redegeving vari deze
voorstellen is dus niet aller
eerst bezuinigen; wel beogen
ze de kosten te beheersen en
te voorkomen dat deze in
toenemende mate op de over
heid worden afgewenteld.
Hoofdzaak is evenwel een-
grondige vernieuwing.
Dit is hard nodig, want zon
der aanpassingen zou stil
stand tot onrecht leiden.
De regering hecht aan een
snelle behandeling van deze
voorstellen met het oog op
duidelijkheid en werkelijk
uitzicht op sociale zekerheid.
Aanpassing aan nieuwe tij
den is evenzeer aan de orde
in de volksgezondheid.
Al is er nog veel aan kosten
beheersing te doen. de wijze
waarop men bijvoorbeeld bij
de budgettering de eigen ver
antwoordelijkheid beleeft,
verdient waardering. De mo
derne geneeskunde stelt ons
voor indringende problemen
rond het nieuwe leven en de
dood. Beide zijn voor een sa
menleving die menselijke
waarden respecteert en ge
kenmerkt wil worden door
eerbied voor het leven, van
uitzonderlijke groot belang.
Met behoud van ieders eigen
verantwoordelijkheid kan
onze rechtsstaat niet heen om
vragen die zich hier opdrin
gen.
De regering is dankbaar voor
het rapport van de staatscom-
missie-euthanasie en zal op
korte termijn haar standpunt
bepalen.
Scholing
Aanpassingen aan nieuwe tij
den gelden ook voor het on
derwijs- en onderzoekbestel,
dat met de afronding van een
omvangrijk wetgevingspro
gram een op de toekomst be
rekend fundament krijgt.
Onderzoek, scholing en vor
ming versterken de kans op
werk en de kwaliteit van de
economie.
Naast beroepsonderwijs en
leerlingwezen zullen ook bij
scholing en omscholing van
volwassenen via overleg met
de sociale partners een extra
stimulans krijgen.
Bijzondere aandacht blijft
uitgaan naar leerlingen, die
meer begeleiding nodig heb
ben om zich te ontplooien.
Het speciaal onderwijs en het
onderwijsvoorrangsbeleid
vervullen daarin een centra
le rol. Zo zullen kansarmen
toch kansen krijgen.
Aanpassingen zijn ook onver
mijdelijk in het mediabeleid,
met name met betrekking tot
het omroepbestel.
De regering rekent op een
vruchtbare dialoog over de
voorgestelde nieuwe media
wet.
Toenemende criminaliteit en
het gevoel van onveiligheid
stellen ons voor grote proble
men. De uitvoering van het
beleidsplan „Samenleving en
criminaliteit" zal in de ko
mende jaren veel inspannin
gen vragen, maar als de
overheid, ook de lokale over
heid, en de samenleving in al
haar geledingen goed samen
werken, moet het mogelijk
zijn de misdaad weer terug te
dringen. Voor aanpak van de
criminaliteit zeker als het
gaat om de massaal voorko
mende kleine criminaliteit
is strafrechtpleging alléén
niet voldoende. Wel moeten
zij die de strafrechtpleging
toepassen over voldoende
mankracht en middelen be
schikken, met als sluitstuk
voor de zwaardere vormen
van misdaad een toereikende
gevangeniscapaciteit.
Als het gaat om de kwaliteit
van onze samenleving, moe
ten wij allen de verdraag
zaamheid jegens elkaar be
vorderen en discriminatie in
al haar vormen steeds bestrij
den.
De overheid mag er geen
twijfel ov.er laten bestaan dat
alle burgers gelijke mogelijk
heden moeten hebben. Dit
uitgangspunt vindt zijn uit
werking op tal van terreinen!
Onafhankelijk van de over
heid, is het Landelijk Bureau
Racismebestrijding aan het
werk gegaan.
Een ander voorbeeld is de
poging van de regering zich
uit te spreken over rechten
en plichten van hen die in en
buiten huwelijk samenleven.
Vermelding verdient ook het
feit, dat komend jaar voor
het eerst niet-Nederlandse
ingezetenen aan de gemeen
teraadsverkiezingen deel zul
len nemen.
Inrichting
Een goede inrichting van ons
land vraagt om voortdurende
inspanning. Dat het mogelijk
is gebleken het woningtekort
verder te verminderen en
dat zoveel gedaan kan wor
den aan stadsvernieuwing
stemt tot dankbaarheid. Van
belang is ook het eerste
meerjarenprogramma open
luchtrecreatie en toerisme.
Bij de zorg voor het milieu
zullen problemen als zure re
gen, het mestoverschot en
het kanaliseren van afval
stromen veel aandacht blij
ven vragen. Naast het beheer
van ons land gebiedt het be
lang van onze cultuur, bij
ombuigingen kunsten, musea
en monumentenzorg bewust
te ontzien.
In 1986 zal de stormvloedke
ring in de Oosterschelde ge
reed komen, hetgeen een his
torisch moment zal zijn in de
strijd tegen overstromings
rampen.
Het streven is in 1990 de Del
tawerken geheel gereed te
hebben.
In de rij der provincies
schaart zich een twaalfde:
Flevoland, met een eigen be
stuur.
In het kader van de reorga
nisatie van de rijksdienst
wordt het aantal adviescom
missies drastisch verminderd.
Dat enkele structurele veran
deringen tijd vergen, spreekt
voor zichzelf. Immers, dere
gulering, decentralisering en
privatisering, behoren niet
direct tot de traditionele de
partementale cultuur. Toch is
reeds voortgang gemaakt;
deze wordt dit jaar bij de be
groting per ministerie -aange
geven Voor het eerst sedert
tientallen jaren vermindert
gedurende een kabinetsperio
de het arbeidsvolume Dij de
overheid.
Desondanks kunnen ook bij
de rijksoverheid meer men
sen aan het werk, dankzij de
doorgevoerde arbeidsduur
verkorting, deeltijdarbeid en
het jeugdwerkplan.
Aruba
De structuur van het Ko
ninkrijk zal met ingang van
1 januari 1986 een belangrij
ke wijziging ondergaan.
Aruba wordt dan, op weg
naar voorgenomen onafhan
kelijkheid, een afzonderlijk
land, naast Nederland en de
Nederlandse1 Antillen.
Vanaf 1 januari 1986 zal Ne
derland voor zes maanden
het voorzitterschap van de
Europese Gemeenschap be
kleden.
De problemen van interne
markt en vrijhandel, het Eu
ropa der technologie, het ge
meenschappelijk landbouw
beleid en de milieuproblema
tiek, zullen dan eens te meer
inspanningen vragen. Dat
geldt ook heel bijzonder voor
betere besluitvorming in Eu
ropa.
De situatie in de ontwikke
lingslanden is niet uitzicht
loos maar vraagt wel om ver
dere inspanningen op een
breed terrein.
Nederland wil daarbij, ook
met betrekking tot hulp, in
de voorhoede blijven. Daar
om is een aantal vérstrek
kende besluiten genomen om
veilig te stellen, dat ander
half procent van het netto
nationaal inkomen jaarlijks
daadwerkelijk en structureel
beschikbaar zal zijn en om de
reeds jaren slepende stuw-
meerproblematiek tot een op
lossing te brengen.
Als gevolg daarvan wordt in
1986 de begroting voor ont
wikkelingssamenwerking
duidelijk verhoogd.
De situatie in Zuid-Afrika
vervult de regering met die
pe zorg. De Nederlandse re
gering veroordeelt de apart
heidspolitiek van de regering
van Zuid-Afrika als een ont
kenning van de fundamente
le gelijkwaardigheid van
mensen. In het besef, dat al
len in Zuid-Afrika zelf tot
constructieve, besprekingen
moeten komen over hun ge
zamenlijke toekomst, tracht
de regering te zamen met de
Europese partners waar mo
gelijk een bijdrage te leveren
aan het zo noodzakelijke ver
anderingsproces.
Kruisraketten
Het vraagstuk van vrede en
veiligheid zal ook het ko
mende parlementaire jaar al
ler aandacht vragen.
De omvang van de reeds
aanwezige bewapening blijft
een beroep op beperkingen
inhouden, zeker nu de tech
nologische ontwikkeling ons
voor nieuwe vraagstukken
stelt.
Met betrekking tot de even
tuele plaatsing van kruis-
vluchtwapens in Nederland
heeft ons land vorig jaar het
1 juni-besluit genomen.
Dat besluit was en is erop ge
richt een ommekeer in de
wapenwedloop te bereiken.
Het bevatte de uitnodiging
aan de Sovjet-Unie zich met
betrekking tot het aantal ge
plaatste SS-20-systemen te
beperken tot ten hoogste 378
zoveel stonden er toen
dan wel het aantal voor 1 no
vember 1985 weer terugge
bracht te hebben.
Met dit besluit, dat Uw steun
heeft gekregen, is het voor
de Sovjet-Unie duidelijk ge
worden waar, en waar alleen,
de mogelijkheid ligt Neder
land alsnog van plaatsing te
doen afzien en veertig jaar
na de Tweede Wereldoorlog
een mede voor de Sovjet-U
nie gunstige wending in de
wapenwedloop te bewerk
stelligen.
In aansluiting hierop zal op 1
november aanstaande be
paald worden of met de Ver
enigde Staten een overeen
komst moet worden gesloten
over de plaatsing van kruis-
vluchtwapens op Nederlands
grondgebied.
In samenhang daarmee zul
len tevens de nucleaire ta
ken, zoals die door onze
krijgsmacht worden vervuld,
nader in beschouwing wor
den genomen.
De regering beseft dat over-
de mogelijke plaatsing van
kruisvluchtwapens in onze
samenleving sterk verschil
lend wordt gedacht. Bij alle
verschil in standpunten zijn
diepe betrokkenheid bij en
ernstige zorg over vrede en
veiligheid in de wereld even
als de taak van ons land in
dat verband, een gemeen
schappelijk element.
Het onderwerp verdient in
eën democratie grondige dis
cussie met respect voor ieders
diepgevoelde overtuiging;
respect ook voor de verschil
lende verantwoordelijkhe
den, waarvoor ieder is ge
steld; respect tenslotte voor
democratische besluitvor
ming.
Leden van de Staten-Gene-
raal,
De regering wil U dank zeg
gen voor het gemeen overleg?
Aan U, volksvertegenwoordi
gers, zijn veel taken en zorg
toevertrouwd.
Van harte wens ik U toe, dat
Gods zegen op Uw werk rust.
17 september 1985.
J. Rijnvos,
economie
trasmusuni-
Rotterdam
alig Eerste-
voor het
biedt de Miljoe-
i mogelijkheid
1 op de nationale
(ri monetaire si-
ok nu het geval,
n de Miljoenen-
pt al spoedig tot
t dat Nederland
I sociaal-econo-
heeft met een
I collectieve sec
sector werkt op
basis. Binnen
'orden goederen
'oortgebracht en
j- althans over-
vrije markt. De
tor stelt diensten
iderwijs, e.a.) ter
lsmede bepaalde
Us aow-, werk-
bijstandsuitke-
1s verzorgt zij
wij als typisch
ichouwen, zoals
n en studiebeur-
ig van dit alles
en laste van de
met name door
.sociale verzeke-
Deze twee, die te
illectieve beslag
dan ook de
J&n de overheids-
5 de marktecono-
Ve van de collec-
^loet opbrengen.
K sociaal-econo-
Hrt heeft in het al-
bsitieve waarde-
sen het intact te
at vereist uiter-
aard wel een gezonde markte
conomie.
Aan dit vereiste is de laatste
jaren niet voldaan. Dat blijkt
uit drie ontwikkelingslijnen,
welke cijfermatig zijn samen
gevat in bijgaande tabel „kern
gegevens". Ten eerste zijn in
de loop van de tijd de collec
tieve uitgaven sterk gestegen.
Sinds 1970 bedraagt de toena
me niet minder dan 20 pro
cent; de collectieve sector be
leefde een uitbundige expan
sie.
Loodzware last
Ter financiering van deze uit
gaven stegen als tweede op
merkelijk verschijnsel de
belastingen en de sociale pre
mies eveneens heel sterk en
wel met ruim 8 procent. Of
schoon het hierbij gaat om
vooral voor het bedrijfsleven
een loodzwaar drukkende
last, kwamen op deze wijze
toch nog onvoldoende midde
len ter beschikking, zodat
ten derde ook het financie
ringstekort sterk toenam. Ih
het begin van de jaren tachtig
nam de uitbundige expansie
van de collectieve sector ge
vaarlijke vormen aan. Zij leg
de een te zware druk op de
marktsector. Het bedrijfsleven
kwam sterk in de verdrukking
en dat leidde tot een netelig
werkgelegenheidsprobleem.
De geregistreerde werkloos
heid bereikte" in 1984 een
hoogtepunt met 820.000 perso-
Tegelijkertijd werd ook het
monetaire bestel ernstig be
dreigd. Doorgaans komt zo'n
bedreiging tot uiting in een
omvangrijke inflatie. Dat was
de laatste jaren niet het geval.
De geldontwaarding was zelfs
opmerkelijk gering. Het prijs
peil van de particuliere con
sumptie is de laatste jaren
slechts gestegen met 2,5 a 3
procent per jaar, terwijl in
1986 de stijging 1 a 1,5 procent
zal bedragen. Ondernemers
hadden en hebben nog steeds
een vrij jgrote aarzeling bij
prijsverhoging uit vrees voor
afzetverlies.
De problemen op het monetai
re vlak kwamen op een ande
re wijze naar voren. Sinds het
begin van de jaren tachtig
worden kredietrisico's via be
drijfssluitingen en faillisse
menten afgewenteld op het
bankwezen, hetgeen onder an
dere blijkt uit de grote toevoe
gingen aan de Voorziening Al
gemene Risico's. Deze toevoe
gingen kunnen praktisch wor
den gelijk gesteld met krediet-
verliezen. Uiteraard werd
hiermee een zware druk ge
legd op het bankwezen en de
vraag rees hoe lang dit kon
doorgaan.
Lange weg
»,,De vallende druppel holt de
steen" was van toepassing en
daarmee werd het monetaire
stelstel oftewel het functio
neren van het geld in onze
economie bedreigd. Maar
dat was niet het enige. Ook de
overheidsfinanciën vormden
in toenemende mate een ge
vaar voor het monetaire be
stel. Een sterk stijgend beroep
op de kapitaalmarkt dreef de
rente naar boven en een om
vangrijke monetaire financie
ring de creatie van nieuw
geld nam de laatste tijd ver
ontrustende vormen aan is
een potentieel inflatiegevaar.
Ter bevordering van de werk
gelegenheid en terwille van
een gezond monetair bestel
was een ombuiging noodzake
lijk, die zich met name moest
richten op een vermindering
van de collectieve uitgaven.
Ofschoon de inspanningen in
die richting een bijna heldhaf
tig karakter hebben, zijn de
resultaten tot dusver beschei
den. Eerst in 1986 treedt een
procentuele daling in. Het een
en ander impliceert dat ook de
vermindering van het collec
tieve beslag en het financie
ringstekort bescheiden zullen
zijn. Er is nog een lange weg te
gaan voordat van een enigs
zins afgeronde sanering sprake
zal zijn. Hier komt nog bij dat
bepaalde toekomstige knel
punten hun schaduw nu reeds
vooruit werpen; het gaat hier
bij in het bijzonder om dalende
aardgasbaten en stijgende ren
telasten. Vooral deze laatste
zijn mede onder invloed
van een omvangrijke toekom
stige schuldvernieuwing tegen
hogere rente een bron van
zorg.
Inkomens
In de Miljoenennota zijn vier
varianten uitgewerkt voor wat
de ontwikkeling van de toe
komstige overheidsrentelast
betreft. Deze last steeg reeds
van ƒ6,9 miljard in 1980 tot
ƒ21,7 miljard volgend jaar.
Volgens de meest optimisti
sche variant moet in 1989 de
overheid aan interest reeds
een bedrag van 24,9 mrd be
talen. Alleen al om deze reden
is de ombuiging een structu
reel probleem dat ons nog ja
renlang zal bezighouden. De
economische, monetaire en so
ciale verhoudingen zijn gedu
rende een aantal jaren in ons
land scheef gegroeid. Het ziet
er naar uit dat minstens een
even lange termijn nodig is om
de zaken weer in het rechte
spoor te krijgen. Daarbij gaat
het niet alleen om een ombui
ging van de collectieve uitga
ven, een beperking van het
beroep van de staat op de ka
pitaalmarkt en het verminde
ren van het financieringste
kort. De Miljoenennöta-1986
bevat tevens informatie over
verstarringen in het sociaal-
economische stelsel, met name
voor wat betreft de structuur
van de arbeidsmarkt.
Terwijl het werklozenaantal in
1986 765.000 personen zal be
dragen, is er in verschillende
sectoren een schaarste aan ar
beid ontstaan, waarin maar
moeilijk kan worden voorzien.
Dit is onder andere een gevolg
van een eigenaardige, inflexi
bele inkomensstructuur. De
overheid heeft met haar vele
regelingen hierop een belang
rijke invloed, welke leidt tot
een hoge marginale druk: de
Kerngegevens
collectieve sector
(in procenten van
het nationale inkomen)
Uitgaven
collectieve sector
Collectief beslag:
a) belastingen
b) sociale premies
verschillen tussen diverse in
komenscategorieën, vooral tus
sen minimum en modaal, zijn
in feite bijzonder klein. Op het
niveau van het minimumloon
blijft van elke extra verdiende
gulden maar de helft over. Als
men daarnaast één of meer
inkomensafhankelijke subsi
dies of bijdragen ontvangt (bij
voorbeeld huursubsidie), het
geen voor grote groepen van
de bevolking het geval is, is
deze marginale-druk nog ho
ger. Het een en ander heeft
volgens het kabinet „een rem
mende werking op het leveren
van extra arbeidsprestaties en
verstoort de werking van de
arbeidsmarkt". Bijgevolg is de
ombuiging niet slechts een fi
nancieel probleem, maar te
vens een maatschappelijk
vraagstuk in die zin, dat zij
ook moet worden gerealiseerd
op de arbeidsmarkt. Dit is zo
wel voor de overheid als de so
ciale partners een belangrijk
gegeven; laatstgenoemde zijn
vanaf nu nog meer dan voor
heen ingeschakeld bij de om
buiging als een structureel
probleem.
1970 1975 1980 1985 1986
47,8 57,8 64,8 67,9 67,2
26,9 30,1 30,8 27,6 27,4
15,1 20,6 20,2 22,8 22,0
Financieringstekort
42,0 50,7 51,0 50,4 49,4
3,8 5,3 7,2 8,0 7,8