li
"Aan vijanden
eb ik nooit
ebrek gehad"
QeidódQowuvnt
m
„Monopolie
heeft zichtbaar
dodelijke
uitwerking
gehad op
omroepen"
ZATERDAG 27 JULI 1985
[VERSUM Ofschoon uit
117 «fidele papieren onomsto-
pstap)c blijkt, dat de vaderland-
ugreiseeldbuis-boss Carel Enke-
gcarj die op 1 oktober met
/akbeljioen gaat, in Bonn is ge-
jn, beschikt hij over over
^noeg alle eigenschappen
aan een rasechte Tukker
sion /|den toegeschreven. „Wat
si°n/| betekent", licht hij wel-
sio" /^"d toe' ,,c*at een gloei-
5l0n 't hekel heb aan ingewik-
I gedoe en aan omtrek-
jn /de bewegingen. Ik heb bij
sion MOS ook nooit voorop ge-
5ion f\n in het uitdenken van
raderingen".
5jony(der alle omstandigheden
sion /|ik in mijn leven recht toe
>ion/it aan op mijn doel afge-
i. Daarbij, dat kan niet
lend worden, heb ik re-
s!on /Pat*6 en T°yaal grenze^
aon j de diplomatie overschre-
Kijk, als je zo door de
jeleinkast van het leven
/269.jert, melden de vijanden
1 vanzelf. En aan vijanden
ik dan ook nooit gebrek
*d".
won
iion Je veel last heb ik van hen ove-
»s nooit ondervonden. Want
jdeweg heb ik een afweerme-
iion /jisme ontwikkeld tegen per-
lion/lijke aanvallen. Mijn kinderen
iion/|en er meer onder geleden dan
Die maken zich nog serieus
ld als pa weer eens lelijk te
ien is genomen door deze of
Op zulke momenten denk ik:
ze maar kletsen. Laat ze maar
jven. Voor mij is het een be-
dat ze in elk geval verrekt
begrijpen wat ik bedoeld heb.
it lu» Sri3s een laffe kleur vindt en
'ni voor zwart of wit mag niet
269 en ^at kij alleen maar
gunden op zijn pad tegenkomt".
:h kijk ik in mijn omgang met
sen wel degelijk de kat uit de
__n. En voordat ik iemand als
vriend beschouw is er eerst
lange periode van oordeelvor-
■jK aan vooraf gegaan. Dat is een
H9ntse aanpak. Een opvallend
■ie van een Tukker is ook, dat
lutomatisch Twents gaat spre-
intal C als hij een streekgenoot ont-
t. Dat heb ik ook. Met name in
Buitenland".
n moeder kwam uit Keulen
idus een echte Rheinlanderin.
las een levendige, dynamische,
ic meid. die in haar jeugd kris
door Europa zwierf en gast-
n was op allerlei beurzen en
ifestaties. Als ze het in deze tijd
'edaan zou ze zich waarschijn-
fiostess hebben genoemd".
ouderlijk huis kwam op
■egeven moment de zoon van
[evluchte Wit-Russische luite-
op kamers wonen. Ik neem
its aan, dat mijn moeder de
;r naast hem had en niet onge-
was voor zijn attenties. Toen
;gen maanden later een zoon
die ze Carl Heinz noemde,
ide volgende logische stap een
itelijke trouwpartij. Die plan
erden echter doorkruist door
feit, dat haar Wit-Rus aankon-
naar Zuid-Amerika te zullen
I om daar zijn geluk te.beproe-
I Als het aan mijn moeder had
^^rfen was ze meegegaan. Maar
WÊ grootmoeder was bang voor
Ir en wenste voor geen prijs
~~~"1 de Oceaan te gaan. Zonder
(tmoeder voelde mijn moeder
Deens ook niets meer voor om
fceulen weg te gaan".
■heeft hem nog jaren brieven
hreven, waar nooit antwoord
<wam. Toen ze in 1925 te Drum
de leerling-stoker J.C. Enke-
ontmoette, nam ze dan ook
dat in het verre Zuid-Amerika
meer aan haar gedacht werd.
!hoon die veronderstelling voor
iand lag, stond daags voor de
loft opeens haar Wit-Rus op de
j>. Het bleek, dat zijn zuster al
jaren moeders' brieven had on-
Phept, waardoor hij in de waan
ie dat ze hem uit haar hart ge
ilen had. Enkelaar was meteen
'id zijn aanstaande de vrijheid
phenken. Maar van dat gene-
le aanbod wenste moeder geen
nik te maken. „Het is allemaal
mg geleden", meende ze. Toen
at aan haar Wit-Rus had mede-
ield, verdween hij zonder één
•r achter te laten".
het geboorteregister staat ach-
ïiijn naam g.e.w. Wat betekent,
Enkelaar het kind van zijn
iw op de dag van hun huwelijk
ettigd heeft. Sindsdien heet ik
ook Enkelaar. Waar de voor-
Carel net iets beter bij past
„Onder alle omstandigheden ben ik in mijn leven recht toe recht aan op mijn doel afgegaan. Daarbij, het kan niet worden ontkend, heb
ik regelmatig en royaal de grenzen van de diplomatie overschreden".
huis aan huis aan en als er wordt
open gedaan, roep je: „Ik kom u
het wonder van de eeuw demon
streren". Daarna loop je door naar
de kamer, waar je zwijgend de in
houd van de asla en de prullenbak
over het vloerkleed uitstort. Alles
wat los en vast zit kieper je maar
op de grond. Want het gaat er om,
dat die puinhoop zo groot mogelijk
wordt. Als dat gebeurd is, haal je
de stofzuiger uit je koffer en stop je
achteloos de stekker in het stopcon
tact. Voor hun verbijsterde ogen
veeg je vervolgens de troep op. En
daarna moet het wel heel gek lopen
als de koop niet gesloten wordt".
„Volgens mij was het een ver
kooptruc waar geen speld tussen te
krijgen was. Vandaar dan ook, dat
ik de volgende dag welgemoed met
mijn koffer van huis ging. Ik belde
een kwartier later aan op een wil
lekeurig adres en verraste de
vrouw die in de deuropening ver
scheen met de afgesproken tekst.
Twee minuten later jammerde ze:
„Als u de rommel niet meteen op
ruimt, roep ik de politie".
„Wees gerust dame", zei ik, „er is
niets aan de hand. Als u mij zegt,
waar ik het stopcontact kan vin
den, zorg ik voor een wonder". Ze
keek me aan en fluisterde: „Er is
hier geen elektriciteit We hebben
alleen butagas".
Klus
„Omdat ik na maanden nog steeds
geen stofzuiger had verkocht, ben
ik overgestapt op kappersartikelen.
Daar kon ik gelukkig dezelfde kof
fer voor gebruiken, die groot ge
noeg was voor de brillcream, de
scheerzeep en de diverse soorten
kammen. Ik kreeg vijf gulden per
week, wat op zich een goed ver
trekpunt was voor een briljante
carrière. Maar toch bleek ik ook in
die baan een mislukking te zijn.
Vandaar dat men mij al spoedig op
een transportfiets met doortrappers
door Enschede zag rijden. De eerste
dagen van de week konden de
kruidenierswaren die ik rond
bracht, met groot gemak in de
mand die aan mijn stuur hing.
Maar zaterdags moest ik planken
aan weerszijden zetten zodat ik
meer broden kon meenemen".
„Nu had ik wel eens een stukje ge
schreven voor het jeugdblad
„Goudland". En dat was de hoofd
redacteur van de Twentse editie
van het katholieke dagblad „Het
Centrum" blijkbaar niet ongaan.
Hij speelde al lang met de gedachte
een verslaggever te belasten met
het vergaren van katholiek nieuws,
waarmee hij het neutrale dagblad
„Tubantia" de wind uit de zeilen
wilde nemen. Volgens hem was ik
voor die taak de aangewezen man".
„Mijn aanstelling als volontair bij
„Het Centrum" betekende een
schok voor de familie Enkelaar.
Mijn vader en moeder trilden van
trots en vertelden aan iedereen, dat
hun zoon Carel nu bij de krant
werkte. Het was een benoeming die
door de kenners hoger werd aange
slagen dan een pauselijke onder
scheiding".
Man van gezag
„Mijn eerste opdracht was het ver
slaan van een vergadering, die de
room-katholieke werkliedenvere
niging van de Sint Maria-parochie
zondags na de Hoogmis had belegd
in het patronaatsgebouw. Dat moet
je je voorstellen: ik, die regelrecht
van een transportfiets met door
trappers kwam, kreeg een apart ta
feltje toegewezen en werd ook voor
vol aangezien door wethouder H.C.
Nijkamp. En 's avonds klom ik in
de étalage van het krantegebouw
en schreef ik onder gejuich van een
toegestroomde menigte de voetbal
uitslagen met een krijtje op een
schoolbord. Daarmee was ik opeens
een man van gezag geworden, die
met zijn perskaart overal toegang
had".
„Inmiddels was de oorlogsdreiging
ook voor Nederland accuut gewor
den en werd ik onder de wapenen
geroepen bij het elfde regiment in
fanterie, dat als taak kreeg Enkhui
zen te verdedigen tegen de Duit
sers. Ik vond het een eervolle op
dracht en ben vol strijdlust naar
Enkhuizen gereisd, waar ik tot de
capitulatie van Nederland op 15
mei 1940 helaas geen Duitser ge
zien heb".
„Na mijn demobilisatie heb ik de
journalistieke draad maar weer op
gepakt en ben ik voor de Nieuwe
Courant correspondent geworden
in Hengelo. Met die werkzaamhe
den was blijkbaar weinig tijd ge
moeid. Want daarnaast begon ik
ook met „Carel Enkelaars' Theater
Organisatie voor uw bruiloften en
partijen". Mijn broer Joop nam de
reisbioscoop voor zijn rekening en
trok met zijn projector op een bak
fiets van zaal naar zaal. En ik haal
de vedetten als Ruys, Sonneveld en
het circus Van Bever naar het Oos
ten".
„Eind 1943 raakte ik spelenderwijs
betrokken bij de produktie van het
ondergrondse Parool in Enschede,
dat illegaal verspreid werd. Dat
heb ik volgehouden tot de bevrij
ding van het Oosten op 1 april
1945. Automatisch werd ik toen be
noemd tot chef-redacteur van het
Vrije Parool, waarvan de vader
van Gerard Reve als hoofdredac
teur was aangetrokken. In dat tur
bulente jaar heb ik de gekste din
gen beleefd. De redactie was een
vrijgevochten bende, die overal op
afstormde en de ene primeur na de
andere binnensleepte. Alles wat er
in Twente gebeurde was immers
wereldnieuws. Ik reisde op het dak
van een treinwagon door het ver
woeste Ruhrgebied. En nauwelijks
terug van die missie ontdekte ik bij
toeval, dat Seyss Inquart zich' in
Delden verborgen hield".
De plaatsbekleder
Toen bood Joop Lücker mij aan bij
zijn „Volkskrant" te komen wer
ken. Ik heb lang geaarzeld, want
dat betekende een verhuizing naar
Amsterdam. En voor een Tukker is
de IJssel tot op de dag van vandaag
een psychologische barrière waar
hij maar met de grootste moeite
overheen komt".
„Op 1 januari 1946 ben ik toch op
lemen voeten naar de „Volks
krant" gegaan, waar ik voor 300
guden per maand een baan kreeg
als verslaggever. Daar bleek al
gauw, dat het tussen Ltlcker en mij
niet al te best boterde. We hadden
beiden een uitgesproken mening
over het maken van een krant. En
omdat Lücker toevallig de plaats
bekleder van God op aarde was,
hield ik het al gauw voor gezien en
week ik uit naar Den Haag, waar
ik hoofdredacteur werd van de bla
den van de katholieke verkenners
beweging".
„Op zich was het een boeiende job.
Maar toen Lücker in 1947 belde en
zei, dat hij grote plannen met mij
had, heb ik toch maar een enkele
reis Den Haag-Amsterdam gekocht.
Lücker wilde .een „Volkskrant"
voor Nederlands-Indië op poten
zetten en daar zou ik dan hoofdre
dacteur van worden. Toen dat na
enkele maanden een luchtkasteel
bleek te zijn werd ik gebombar
deerd tot starreporter. Telkens als
ik mijn leven de revue laat passe
ren, kom ik toch weer tot de con
clusie, dat die periode de mooiste
van mijn leven is geweest. Alles
kon, overal werd je op afgestuurd.
Vliegtuigrampen, de Wereldjambo
ree van 1947, de Watersnoodramp
van 1953, je kunt het zo gek niet
opnoemen of Enkelaar stond voor
aan, met zijn neus op de feiten".
Hangende pootjes
„Ondertussen was het in 1951 ernst
geworden met de televisie in Ne
derland. Lücker zag die bui ook
hangen en zei: „Het beeld beweegt.
Dus moet mijn filmredacteur dat
nieuwe medium gaan volgen".
Maar Bertina hield vol, dat het
niets met film te maken had. Daar
om werd de klus naar mij doorge
schoven. Vanaf dat moment
schreef ik onder de schuilnaam
„Verrekijker" over televisiepro
gramma's van de vorige avond. Dat
had toen nog zin, omdat vrijwel
niemand een toestel had. En toch
wilde iedereen weten wat er aan de
hand was. Als ik nu lees, dat ik ten
onrechte genoten heb van een pro
gramma dat de recensent waarde
loos vond, denk ik: „Je kunt me
wat. Toevallig maak ik dat zelf
uit".
„Ik weet nog hoe de reactie van
Lücker was toen ik hem in 1955
kwam vertellen, dat ik tot hoofdre
dacteur van het televisiejournaal
was benoemd. „Ik waarschuw je
Carel", zei hij hoofdschuddend, ,je
breekt gegarandeerd je nek. Tele
visie stelt niks voor. Binnen de
kortste keren kom je op hangende
pootjes bij me terug".
„Die voorspelling is dus niet uitge
komen. Ofschoon ik moet beken
nen, dat het journaal in de beginfa
se bitter weinig voorstelde en in
feite niet veel meer was dan een
versneld Polygoon Journaal. Als de
Zesde Amerikaanse vloot was uit
gevaren, graaiden we net zolang in
een berg oude films, totdat we wat
opnamen van Amerikaanse oor
logsschepen hadden gevonden. Die
werden dan 's avonds triomfante
lijk op de buis getoond. Als drie
maanden later de wankele vrede
weer in gevaar was, werd de film
gespiegeld en stoomde de Zesde
Amerikanase vloot de andere kant
op. Zo modderden we avond aan
avond onbekommerd voort. En
blijkbaar met enig succes. Want in
1962 kreeg .uitgerekend het NTS-
journaal de prijs van het Bern-
hardfonds".
Reacties
„Dat is een uitstekend moment om
op te stappen, was mijn eerste reac
tie. Van huisuit ben ik nu eenmaal
een ongedurig baasje, dat niet
houdt van eindeloos geprolongeer
de successen. Gelukkig zat Joop
Geesink dringend verlegen om een
verkoopdirecteur, die belast zou
worden met het aan de man bren
gen van documentaires en recla
mespotjes. Een leuke uitdaging,
veronderstelde ik. Maar dat pakte
in de praktijk toch even anders uit.
Ik had dat natuurlijk tevoren kun
nen bedenken. Mijn commerciële
activiteiten met stofzuigers en kap
persartikelen waren immers al ja
ren daarvoor mislukt. Maar het
werd door de Heer blijkbaar nuttig
geacht, dat ik de waarheid opnieuw
onder ogen zag. Die waarheid is,
dat ik geen verkoper ben. Als ik
dus met een koffertje vol films de
boer op ging, had ik bij voorbaat al
een zeperd gehaald".
„Toen ik dat ook door had, kostte
het me geen enkele moeite meer
om „nee" te zeggen tegen de zaken
mensen die me tot directeur van
hun REM-eiland wilden benoemen,
en tegen Zwolsman, die volhield,
dat Enkelaar de man was die zijn
kabeltelevisieproject van de grond
kon krijgen. Hoe meer geld hij me
bood, des te minder trek kreeg ik
in die job".
„In diezelfde periode bestond de
KRO veertig jaar. Van Doorn, die
toen voorzitter was, wilde een feest
bouwen dat de aandacht zou trek
ken. En dat leek hem een leuke op
dracht voor mij. Nu ben ik per se
geen Carel Briels, wat weer niet
betekent, dat ik niet dol ben op
feesten. Daar mogen ze me des
noods middenin de nacht voor
wakker maken. Ik heb dus vol
mondig ,ja" gezegd en een mon
strueus festijn georganiseerd, dat
een week lang heeft gewoed".
„Op 1 april 1966 werd ik benoemd
tot hoofd-televisie van de NTS, die
later is omgedoopt tot NOS. Op die
stoel zit ik, zoals je ziet, nog steeds.
Misschien niet tot ieders genoegen.
Maar in elk geval wel tot het mij
ne. Met mijn medewerkers hebben
we toch maar kans gezien een aar
dige winkel neer te zetten, waar
puike programma's worden ge
maakt. Mijn bureau fungeert daar
bij tot 1 oktober als een soort ver
keersplein Oude Rijn, waar de pro
blemen in mikro of makro formaat
overheen denderen".
„De ontwerp-wet van minister
Brinkman, om maar een voorbeeld
te noemen. Ik neem aan, dat hij er
de beste bedoelingen mee heeft,
maar dan nog is het een volstrekt
onbruikbaar stuk dat thuis hoort in
de prullenmand. Ik hoop daarom
van ganser harte, dat het vernieti
gend advies van de Omroepraad
hem ondertussen zwaar aan het
denken heeft gezet".
„In elk geval verwacht ik, dat die
wet heel voorzichtig over de ver
kiezingen van 1986 getild zal wor
den. Want er is geen politicus in
Nederland, die het zich nu kan per
mitteren onderuit te gaan. En dat
gebeurt gegarandeerd als die wet in
stemming wordt gebracht".
Zweet
„Wat die wet propageert is name
lijk eenzelfde dwaasheid die be
gaan zou worden door een minister
die bepaalt, dat Philips voortaan
bestuurd moet worden door Sony.
Dat kan dus ook niet. Voor de
meeste omroepverenigingen telt
het eigenbelang nog altijd zwaarder
dan de noodzaak van een gezamen
lijk programma. Terwijl de behoef
te aan zo'n programma in de toe
komst alleen maar sterker wordt.
Het kan niet waar zijn, dat de kij
kers, straks met een aanbod van 30
verschillende kanalen in opperste
zenuwen en met het zweet in de
handpalmen zitten te wachten op
dat ene avondje AVRO en dat ene
avondje VARA".
„Wat er dus moet komen is een ge
zamenlijk programma met inge
bouwde garanties voor de geprofi
leerde omroepen. En daarnaast een
ander, commercieel net, .waarop
AVRO, TROS en Veronica zich
mogen uitleven. Wat je nu ziet, is
een conservatief gevoerd achter
hoedegevecht tegen een situatie die
niet meer te vermijden is. Want ik
zweer je: over vijf jaar is het al zo
ver".
„Dat klinkt wellicht paradoxaal uit
de mond van een NOS-man. Maar
met 30 jaar ervaring in omroepza-
ken durf ik te zeggen, dat dit bestel
dringend concurrentie nodig heeft.
Een monopolie van 50 jaar heeft
zichtbaar een dodelijke uitwerking
gehad. De competitiezucht is vrij
wel geheel verdwenen. Het wordt
tijd, dat er na lange tijd weer eens
een frisse wind door Hilversum
gaat waaien".
u LEO THURING
Een van de turbulentste jaren in de
journalistieke carrière van Carel En
kelaar was 1945, toen hij chef-re
dacteur van het Vrije Parool was.
De redactie was eep vrijgevochten
bende, die overal op afstormde en
de ene primeur na de andere bin
nenbracht. Op het dak van een
trein reisde hij na de capitulatie
door Duitsland, „een woestijn van
steen". Reporter Enkelaar (midden)
tijdens zijn bezoek aan het geteis
terde Keulen waar de beroemde
Dom nog overeind stond.
dan Carl Heinz. Zodoende. H»t
klinkt misschien wat verwarrend,
maar uiteindelijk is van alle stukjes
toch een vrij overzichtelijke leg-
puzzle gemaakt".
„Komt het wellicht door die ach
tergrond, dat ik van jongsaf aan
een doenerig baasje ben geweest?
Een feit is in elk geval, dat ik op
mijn vijftiende al een baan had bij
een drogist, die me voor tweevijftig
per week voornamelijk flessen liet
vullen met zoutzuur. Op zich geen
oneervolle arbeid. Maar het irritan
te was, dat pal vóór zijn winkel een
halte was van de bus waar mijn
oude schoolkameraden van het ly
ceum elke dag uitstapten. Daarom
was het een groot geluk, dat ik
exact wist hoe laat die bus bij de
drogisterij stopte. Tegen die tijd liet
ik altijd de hond uit. Want ook dat
behoorde tot de taken van een
jongste bediende".
„Laat ik er niet langer omheen
draaien. Op school was ik de
slechtste van de klas. Als punt in
mijn voordeel stond daar tegen
over, dat ik in het schoolelftal de
beste keeper sinds vele jaren was.
Onder de lat vocht ik als een leeuw
en zorgde ik dat de tegenpartij
geen goal kon maken".
„Diezelfde vechtlust demonstreerde
ik aanvankelijk ook als verkoper
van stofzuigers. Ik verdiende in
middels een riks plus provisie. Wat
op zich een hele verbetering van
mijn positie was. De pest was al
leen, dat niemand in Twente een
stofzuiger kon kopen. Nederland
zat diep in de crisis en vrijwel ie
dereen was werkeloos. Voor mij
was dat een levensgroot probleem.
Maar een collega die al langer met
dat bijltje hakte, hield vol dat je
met de juiste benadering zoveel
stofzuigers kon verkopen als je wil
de".
„Het gaat er om, dat je de luitjes
overdondert, legde hij uit, j^ belt