note
ZWITSERLANDS
VLIEGENDE
EURO
POSTBUS
ZATERDAG 13 JULI 1985
3. lé/fi
Cross^
gratis1
ANO „De Heilige Va-
can ik niets bevelen". Dat
'"/Mr topman Moritz Suter
de Zwitserse regionale
Htvaartmaatschappij Cross-
feezegd te hebben tijdens
vlucht met de paus. Gedu-
le zijn bezoek aan Zwitser-
J in het voorjaar van 1984
opst# Johannes Paulus II met
jrugrepirs nieuwste aanwinst,
ingcaJaab-Fairchild SF 340 City-
vakbef van Ztirich naar Lugano.
>aus was overigens de eer-
jassagier ter wereld in dat
|tuigtype, dat daarmee
msionjetterlijk was ingewijd,
nsion
isioen'na de start vanaf de luchtha-
tisionjZUrich/Kloten werd de paus
riodigd een kijkje in de cockpit
[men, een kans die hij niet on-
nsiont liet. Staande tussen de beide
ftsloners zag hij het adembenemen-
nsionpenlandschap onder zich voor
lijden. De paus was zeer gein-
Beerd en stelde de ene vraag
nsiont andere. Tijdens de voorberei-
nsion)n voor de landing in. Lugano
nsion>chten de gezagvoerder en de
Jaanse veiligheidsfunctionaris-
juter de paus te vragen te gaan
nsion h (zoals volgens de voorschrif-
nsion verplicht is), waarop Suter
nsionf
Crossairs jongste paradepaardje, de Saab-Fairchild SF 340, waarin plaats is voor 33 passagiers.
'Vfaê&'j h\i - 'i
voornoemd antwoord gaf. En zo ge
beurde het dat de paus nog enthou
siast in de cockpit stond terwiil de
Cityliner al over de landingsbaan
taxiede.
Hij had daarmee wel een unieke
ervaring, want een landing op de
luchthaven Asno van Lugano is
iets bijzonders. Als men het treft
dat de stewardes zo vriendelijk is
om de deur van de cockpit open te
laten staan, ziet men al van verre
de landingsbaan van dit Zuidzwit-
serse vliegveld als een smal streep
je, omringd door beboste bergen,
de horizon liggen. Vrij steil
naar beneden vliegend verandert
het streepje al snel in een heuse
landingsbaan en even later kijkt
men niet langer meer neer, maar
op tegen de bergen. Sinds Crossair
eind 1980 Lugano in het luchtnet
heeft opgenomen, is het aantal
starts en landingen op Asno dras
tisch gestegen. Nadat de afgelopen
jaren Zürich, Bern en Genève al
via het luchtruim met Lugano zijn
verbonden, is onlangs Bazel aan dit
rijtje toegevoegd.
De luchtlijn Bazel-Lugano vice
versa is ongetwijfeld een van de
mooiste vliegroutes ter wereld.
Vooropgesteld dat bewolking niet
te veel roet in het eten gooit, is
deze vlucht over de Alpen een
waar festijn, waarbij men intens
kan genieten van het uitzicht op
Eiser, Mönch, Jungfrau en meer
van dergelijke majestueuze witte
schoonheid.
Italiaanse inslag
Lugano, een puur Zwitserse stad
met Italiaanse inslag, sikkel- en
terrasvormig gelegen aan het ge
lijknamige meer tussen de ruim 900
|no. al sinds vele jaren een begrip in toeristische kringen, is tegenwoordig ook een financieel centrum van betekenis
meter hoge „huiswachter" Monte
Brë en Monte San Salvatore, is al
sinds lange jaren een begrip in toe
ristische kringen. En over gebrek
aan toeristen (zowel „dolce far
niente"-liefhebbers als de meer ac
tieven en cultuurminnaars kunnen
ruimschoots aan hun trekken ko
men) heeft deze zo'n 30.000 inwo
ners tellende schilderachtige stad,
met een bijna subtropisch klimaat,
geen klagen. Ook de omgeving
biedt een scala aan mogelijkheden.
In het op een steenworp afstand
van Lugano gelegen Melide bij
voorbeeld, is het Zwitserse Madu-
rodam gehuisvest, Caprino bezit
een fraai smokkelaarsmuseum en
in het tussen palmen, pijnbomen en
cypressen ingekapselde Morcote
waant men zich terug in de tijd,
terwijl een bezoek aan de torenstad
Bellinzona (hoofdstad van het
Zwitserse kanton Tessin, waarin
ook Lugano ligt) eveneens de moei
te loont. Een hele belevenis is ook
een bezoek aan een van de vele
grotto's, eenvoudige landelijke eet-
gelegenheden met een doorgaans
voortreffelijke menukaart, waarbij
men zeker niet moet vergeten de
wijn van het huis die uit het be
faamde Tessiner kannetje wordt
gedronken te bestellen.
Lugano, geraffineerd neergevlijd
op de oever van het diepblauwe
meer (jaarlijks worden kapitalen
uitgegeven om het water zuiver te
houden), telt echter ook tientallen
bankinstellingen. De stad is zelfs
na Zurich en Bazel en op een ge
deelde plaats met Genève het
derde financiële centrum van Zwit
serland. Het moderne congresge
bouw ten slotte zorgt ervoor dat
jaarlijks vele duizenden zakenmen
sen uit de gehele wereld in Lugano
bijeenkomen om te confereren. En
steeds meer zakenreizigers blijken
met Crossair (zo'n 75 procent van
de passagiers van deze luchtvaart
maatschappij bestaat uit zakenmen
sen) naar Lugano te vliegen, van
waaruit men overigens per vlieg
tuig verder kan naar het Franse
Nice en het Italiaanse Venetie. Zo
vervoerde Crossair in 1981 in totaal
28.120 passagiers naar Lugano, ter
wijl dat er vorig jaar al 107.903 wa
ren.
Stil en zuinig
Crpssair, tien iaar geleden door Mo
ritz Suter onder de naam Business
Flyers Basel AG opgericht als
luchttaxi-bedrijf, beschikt thans
over een vloot van zes Saab-Fair
child SF340 Cityliners (eind dit jaar
zullen dat er tien zijn) en negen
Metroliners III. Crossair was de
eerste luchtvaartmaaschappij ter
wereld die de SF 340 (een geza
menlijk produkt van de Zweede
Saab-fabrieken en de Amerikaanse
Fairchild) bestelde en in gebruik
nam. Deze speciaal voor het regio
nale luchtverkeer ontwikkelde stil
le en zuinige torboprop, is uitgerust
met een drukcabine en voorzien
van de nieuwste technieken. Vol
gens Crossair is de aan 33 passa
giers plaats biedende machine ook
bijzonder milieuvriendelijk. Zo
zouden de twee General Electric
GE CT7-5 motoren van de SF340
(die een kruissnelheid heeft van
ongeveer 500 kilometer per uur) op
elke honderd kilometer slechts 65
tot 80 liter loodvrije kerosine ge
bruiken. hetgeen per zitplaats per
honderd kilometer neerkomt op
twee tot twee en een halve liter
brandstof.
Vliegen met de comfortabele City
liner van Crossair is een genoegen,
hoewel het toestel uiteraard wel
wat meer last heeft van de weers
omstandigheden dan de op grotere
hoogte vliegende Jumbojets, zo
hebben we tijdens onze vlucht van
Amsterdam via Bazel naar Lugano
en terug ervaren. Waardering
vooral voor de eerste klasse verzor
ging aan boord met het glas cham
pagne, het porseleinen servies en
het verzilverde bestek. Ook de
vliegers hebben geen reden tot kla
gen. „Een prima professioneel toe
stel. Makkelijk te vliegen en tech
nisch simpel te onderhouden" zo
vertelde ons gezagvoerder Franco
Gianotti.
Lid IATA
De Zwitserse maatschappij, die vo
rig jaar bijna 287.000 passagiers en
400 ton vracht vervoerde (tijdens
de weekeinden maken de Cityli
ners chartervluchten naar Italiaan
se en Spaanse zonne-oorden), telt
220 medewerkers en vliegt momen
teel naar zeventien bestemmingen
in acht landen. Het traject Amster
dam-Bazel is, met een vliegtijd van
een kleine twee uur, het langste in
het lijndienstschema van de onder
neming. In het begin van de jaren
tachtig vloog Crossair al op Rotter
dam en Maastricht, maar die dien
sten waren niet bepaald rendabel
en moesten worden opgeheven.
Vorig jaar zomer werd Crossair als
eerste regionale luchtvaartonderne
ming lid van de IATA, de overkoe
pelende organisatie van lijndienst-
maatschappijen.
„Crossair vliegt waar anderen weg
blijven", zo vertelde ons verkoop
leider Rudolf Schaffner van Cross
air in BazeL „Wij willen in Europa
zijn wat de postbus is voor de Zwit
sers en richten ons zodoende op re
gio's met slechte, verwaarloosde
verbindingen. Daarnaast zijn we
ook aanvoerlijn voor de grote
luchtvaartmaatschappijen, waar
mee we een prima verstandhou
ding hebben", aldus de heer
Schaffner. Wie na een vlucht op de
luchthaven van Bazel-Mulhouse
(waar Crossair de beschikking
heeft over een moderne onder-
houdshangar) aankomt, zal zich
niet realiseren op Frans grondge
bied te zijn geland. Al in de jaren
dertig bleek het toenmalige vlieg
veld van Bazel geen uitbreidings
mogelijkheden meer te hebben,
hetgeen de Zwitsers noopte de
Fransen te hulp te roepen. In de
na-oorlogse jaren verrees zodoende
in de Elzas de thans door Zwitser
land en Frankrijk gezamenlijk
geëxploiteerde luchthaven Bazel-
Mulhouse. Bazel is overigens op
Europees gebied wel het een en an
der gewend. Zo telt de stad al vele
jaren drie spoorweg-kopstations,
waarvan één uiteraard eigendom is
van de Schweizerische Bundes-
bahn. De andere twee worden be
heerd door de Franse Société Na
tionale des Chemins de Fer en de
Deutsche Bundesbahn. En om die
binnen te komen dient men
midden in Bazel in het bezit te
zijn van een geldig paspoort!
De oude stad Bazel, gelegen op de
grens van Zwitserland, Frankrijk
en West-Duitsland in het hart van
Europa, waar de (daar nog opmer
kelijk schone 200 meter brede) Rijn
naar het noorden buigt, is dus een
Europese stad in de ware zin des
woords. De stad is een centrum van
handel, industrie en cultuur. Zo is
er de Bank voor Internationale Be
talingen gevestigd en speelt de che-
misch-farmaceutische industrie er
een belangrijke rol. Daarnaast is
Bazel Zwitserlands belangrijkste
beurzenstad, waar elk jaar vele
vakbeurzen en congressen plaats
vinden, voor een groot deel in het
fraaie „European World Trade and
Convention Center".
PETER VINKEN
Whammmm De vismaat
gaf een machtige zwiep aan
zijn hengel. Meteen boog de
ranke top zeer ver door. Nog
geen tel later begon de draad
door de slip van de molen te
lopen.
„Die hangt", zei de vismaat, ten
overvloede. „En 't is een knappe
jongen".
Meteen haalde ik mijn spulletje
binnenboord. Want als je met je
tweeën in een bootje zit te karpe
ren en daar waren we mee
doende dan is dat ons vaste be
ginsel. Karper dient gedrild te wor
den, zelfs een karper van een paar
pond moet even de tijd krijgen,
nooit en nooit is het halen en lich
ten geblazen; de karper heeft alle
ruimte nodig. Bovendien is het
magnifiek om te kijken naar de
dril van een karper, die goed wordt
uitgevoerd. (En als u meent dat uw
vismaat die dril niet goed uitvoert,
houd dan uw kiezen stijf op elkan
der, tenzij u écht een goede en zeer
vertrouwde vismaat hebt).
Nu, in dit geval ging de dril per
fect. De karper wilde, zoals in alle
plassen waar rietkragen staan altijd
alle gehaakte karpers willen, het
rit aan nemen naar en vervolgens
in het riet. Als je dat toelaat kun je
het verder wel vergeten; de karper
slaagt er negen van de tien keer in
uw snoer kapot te krijgen tussen de
stengels.
Met moed, beleid, trouw, behoed
zaamheid, prudentie en nog een
hele zwik méér fraaie eigenschap-,
pen slaagde de vismaat erin, de
karper naast de boot te krijgen.
Schepnet, en daar kwam-ie. Wegen
(acht pond was deze), even bekij
ken, netjes terugzetten. En we gaan
weer verder.
Karperen is tegenwoordig veel po
pulairder dan nog maar een jaar of
tien, laat staan twintig geleden.
Toen ik van het vissen mijn hobby
ging maken (maar dat is een dikke
halve eeuw terug) zag je maar heel
weinig karperaars. Karperen, dat
deed je toen met de vaste bamboe
stok, een dikke lijn, en zeer veel
eindeloos geduld. Karperaars wa
ren lieden met een overmaat aan
zitvlees, ze kozen heel zorgvuldig
hun stek (graag bij remmingswer-
ken, ducdalven, beschoeiingen) en
bleven daar die dag, punt-uit. Te
genwoordig heb je veel meer kar
pervissers, maar ook meer „soor
ten" karpervissers! De karperaar
bekwaam schrijver over karpe
ren predikant D. Langhenkel
gaat zelfs graag wendelend door de
polders achter de karper aan.
Vissen van een bootje uit op karper
werd vroeger ook niet veel gedaan,
alleen al omdat de echte karperaar
vindt dat zo'n bootje, al kom je er
nog zo zacht mee aanvaren, toch
voor uren en uren de echte rust op
de karperstek verpest. Daar zit veel
in; nog altijd is vereiste nummer
één voor de karperaar, hoe hij ook
vist, dat alles geschiedt met mini
male bewegingen en geluiden.
Maar van een bootje uit op karper
vissen kan echt heel goed. hoor, en
met name op plassen is dat jé ma
nier.
Overigens sta ik daarbij in al mijn
eigenwijsheid op het standpunt dat
de meeste lieden die van een bootje
uit de karper belagen het krek ver
keerd doen. Over het algemeen
legt men zijn bootje met steekstok-
ken vast tegen de rietkraag, een
metertje of zo daarvoor en zeker
niet meer, en vist naar het wijd. Ik
Karperaars waren lieden met een overmaat aan zitvlees
houd vol dat je veel meer kansen
op vis hebt als je het net andersom
doet: nader zo voorzichtig mogelijk
de uitverkoren plek, zet de steek-
stokken op een meter of acht, ne
gen uit de rietkraag, en vis naar'
het riet toe. Jajaja, ik hoor het u al
zeggen:maar zo vréég ie erom
dat de gehaakte karper in het riet
„Probeert u het zelf maar eens, dan
zult u zien dat het risico bepaald
aanvaarbaar is. En als u weet hoe
een karper gedrild moet worden
(namelijk met rust, zonder haast,
zonder zenuwen, altijd met de ze
kerheid dat die vis meer haast
heeft dan u zal het allemaal
best lukken. Nu, goed, in het begin
verspeelt u er wellicht eens eentje.
Is dat zo'n doodwond?
Karperen is de laatste jaren, zoals
gezegd, zeer veel populairder ge
worden. Het aantal echt gespeciali
seerde karpervissers neemt nog
steeds toe. De spullen worden ook
steeds geperfectioneerder. Dank zij
visuitzettingen zijn er ook veel
meer en fraaie karpers te
vangen dan in mijn jeugd. Een be
paald magnifieke gelegenheid om
op karper te vissen is bij hotel Het
Piashuis te Noorden in het Zuid
hollandse plassengebied; heel wat
loebassen zijn uit dat ook land
schappelijk zo mooie water ge
haald. Misschien neem ik u op pa
pier nog wel eens een dagje daar
heen, hét is er echt heel fraai.
Naarmate karper vissen meer „in"
werd, kwam er ook meer literatuur
over. Nog bij lange na zoveel niet
als in Groot-Brittannië; daar zitten
voor zover mij bekend de allerbes
te karperspecialisten van Europa
en al vele jaren. Daar werd bijvoor
beeld altijd al des nachts op karper
gevist; dat mag hier nog maar vrij
kort Daar verschenen en verschij
nen rééksen boeken over karper
vissen. Hier met name de laatste ja
ren ook wel een aantal. Pas ver
schenen is, onder redactie van de
uitstekende karpervisser Nico de
Boer, uitgever van het prima hen
gelsportmaandblad Sportvissers-
journaal, het boek „Vissen op Kar
per". Het is een uitgave van Else
vier; een heel aantaj erkende
cracks vertelt erin over hun sport.
Jammer dat het boek zo laten
we zeggen matig is gedrukt;
tekst en illustraties hadden beter
lot verdiend. Desondanks raad ik
het iedereen die wat meer van kar
per vissen wil weten van hart$
gaarne aan; er staat heel veel be-
hartenswaardigs in.
„Vissen kun je niet uit een boekje
leren", zei mijn opa. Hij had geluk
en tegelijkertijd ongelijk. Je
moet de goede boeken die er over
vissen zijn goed lezen en het gele-
zene daarna, mét de eigen erva
ring, in de praktijk toepassen. Dat
geldt voor elke wijze van vissen.
Maar met name voor het, inder
daad moeilijke, vissen op karper.
A.C. W. VAN DER VET