Persoonlijk
>elang is er
=ünor mij
looit bij"
Peter Post: „Ik ben een eerlijk mens"
mpseizoen
DAG 29]
ZATERDAG 29 JUNI 1985
RNHet overgrote deel van de motorsportwereld
Empelt hem als „Mister TT". Een al lang vergeten Italiaanse
leur noemde hem eens „II capo di Assen". Toni Mang de
utineerde Westduitser in de kwartliterklasse, liet zich
ngs zelfs ontvallen dat de man in kwestie en zijn staf de
jfia binnen de internationale motorsportwereld" vormen
rel de fraaie als niet-fraaie bewoordingen gelden één
non: Jaap Timmer, sinds 1977 de grote roerganger in het
uur van de Stichting Circuit van Drenthe en voorzitter van
T-commissie. De autoverkoper uit Assen, die al jaren een fors
ipel drukt op het grootste motorsportgebeuren in ons land,
vandaag weer, wordt niet warm of koud van die
inlopende reacties op zijn optreden. Hij is een keiharde
Iter, die in het kleine motorsportwereldje al sinds zijn eerste
eden als controversieel geldt.
AP TIMMER, DE CONTROVERSIËLE
ISTER TT" VAN ASSEN:
nds V
"J V
het enoi
hoeft
te|
mijn
de i<
bei
voorzittervan de weg.
roep|0mmjssje van internatio-
essionau motorsportorganisatie FIM.
eitswaaj,gr Qver 2ichzelf: „Vanaf het
moment stond niemand in
stuur onverschillig tegenover
waren óf vóór Jaap Timmer
^tn hem. Kijk, ik hoefde me
"druk te maken over mijn her-
;zing, omdat ik die functie
inger dan drie jaar wilde uit-
nen. De meeste leden van het
het k)4ur fielden echter hun mond
rot' Preca're zaken, omdat ze
herkozen wilden worden. Ik
aarvan daarentegen geregeld kwesties
/oorlegj®haart, die minder prettig la-
niet 1
brojS
[en (uit»
ik dat fJ
al kanjj
m er daf.
t Mang verwijt de organisatie
ssen misbruik te maken van de
it van het getal. „De Nederlan-
laten we zeggen Timmer en
Drten, hebben te veel te zeggen
en de motorsportwereld. Die
»t konden ze krijgen, omdat er
ijks gigantische aantallen toe-
uwers naar de TT komen kij-
Omdat de FIM Assen voor-
tog aanpakt, kan de organisatie
de reglementen op enkele plaatsen
met voeten treden. De baan is naar
mijn mening veel te smal, terwijl
het rennerskwartier een aanflui
ting is. Wat vorig jaar gebeurde
met die complete zandverstuiving
is schandalig. Als een rijder zich
niet aan de regels houdt, worden er
onmiddellijk maatregelen geno
men. De TT-organisatie kan zich
echter vrijwel alles veroorloven",
aldus Toni Mang, die momenteel
een tweede plaats bezet achter
Freddie Spencer in de 250cc-klasse.
„Mang zal wel gefrustreerd zijn,
omdat hij Spencer dit jaar niet kan
benaderen", zo dient Timmer de
Westduitser van repliek. „Het cir
cuit voldoet wel degelijk aan de ei
sen. Ik vraag me af, hoe die man
bij dergelijke beweringen komt.
Natuurlijk, het is de smalste baan
in de Grand-Prixserie, maar regle
mentair is er niets aan de hand. In
principe hebben de coureurs maar
een circuit met een breedte van
één meter nodig, dat is namelijk de
ideale lijn. Mang zal met zijn fa-
brieksmachine wel bet^r uit de
voeten kunnen op brede circuits,
waar het vermogen vol kan wor
den gebruikt. In Assen hebben de
privérijders gelukkig ook de kans
op een goed resultaat, omdat het
hier ook öp de stuurmanskunst van
de rijder aankomt".
Beperkingen
Timmer is een groot voorstander
van het invoeren van vermogens-
beperkingen bij de snelle race-ma
chines. „De FIM had daaraan al
lang iets kunnen doen. Ik heb wel
eens van een Japanse vertegen
woordiger van een motorenfabriek
vernomen dat zij best bereid zijn
het vermogen omlaag te schroeven.
Op eigen houtje beginnen ze er
echter niet aan. De FIM moet de
normen stellen en niet de fabriek,
zo is de mening van de Japanners.
Door de verscheidenheid van me
ningen binnen de FIM is er helaas
nog nooit iets gebeurd. In de auto
sport ligt dat anders. Daar heeft de
dictatuur van Ecclestone ook tot
goede ontwikkelingen geleid. Ik
ben geen voorstander van een dic
tatoriaal bestuur binnen de motor-
sportbond, maar op deze manier
gebeurt er natuurlijk niets om de
sport interessanter te maken voor
rijders en publiek".
De kritiek op de staat van het ren
nerskwartier van vorig jaar kan
Timmer zich overigens goed voor
stellen. „Er zijn vorig jaar veel
meer negatieve reacties geweest op
het zand, dat alle kanten opstoof.
Maar iedereen had uiteindelijk be
grip voor het feit, dat we door de
renovatie van het circuit tijd te
kort waren gekomen. We zaten nu
eenmaal met het terugploegexperi-
ment van de overheid. Daarbij kre
gen we geld voor onder meer her
bestrating, die door werkloze
bouwvakkers moest gebeuren. Dus
klinkerpaden in plaats van asfalt.
Hoe maak ik echter aan een Duit
ser als Toni Mang duidelijk wat een
terugploegexperiment inhoudt? We
konden de TT moeilijk een jaar
over laten gaan".
Verleden tiid
of hij en de mede-organisatoren in
Assen nu zoveel in de melk te
brokkelen hebben bij de FIM.
„Ach, dat is verleden tijd. Dat ik ja
ren geleden voorzitter was van de
wegracecommissie, berustte op lou
ter toeval. Die functie kreeg ik niet
omdat ik in de organisatie van de
TT zat, maar vanwege mijn werk
binnen de hele motorsportwereld.
Eigenlijk hoort een organisator niet
in die commissie thuis, maar ik
moet eerlijk zeggen dat ik nooit
misbruik heb gemaakt van die dub
belfunctie. Persoonlijk belang is er
voor mij nooit bij geweest. Het is
hier niet hetzelfde als in Amerika,
waar wedstrijdpromotors voor ei
gen gewin opereren. In Europa
worden wedstrijden nog opgezet
door halve idioten, die er geen dub
beltje wijzer van worden".
Een functie als algemeen voorzitter
van de FIM ambieert Jaap Timmer
dan ook geenszins. „Als ze mij voor
die taak zouden vragen, zou ik vol
mondig „nee" antwoorden. Ik moet
leven van het verkopen van auto's
en dat zou in het gedrang komen
door zo'n erebaantje. De motorsport
drukt nu al een enorm stempel op
mijn leven. Het heeft zijn mooie en
zijn lelijke kanten. Ik noem maar
de zware ongevallen, waar je als
motorsportliefhebber nooit aan
went. Hoe veilig je een circuit ook
maakt, je kunt nooit incidenten
voorkomen. Over dergelijke trieste
gebeurtenissen kun je niet gemak
kelijk heenstappen, zodat het werk
soms een zware belasting is".
Autosport
Timmer beschouwt het zestigjarig
jubileum van de TT in Assen aller
minst als een cruciaal moment.
Hoewel het circuit binnenkort mo
gelijk permanent wordt, zal er wei
nig aan het karakter van het
Drentse motorsportwalhalla veran
deren. Timmer „Er mag dan sinds
vijf jaar een anti-stratencircuit-
stemming zijn, we zullen van de
TT-baan nooit een geluidscircus
maken. Veel meer grote wedstrij
den dan nu zullen er dan ook niet
komen in de toekomst. We schep
pen hooguit mogelijkheden voor
motorcoureurs om hun sport op
verantwoorde wijze te beoefenen.
Vele varkens maken de spoeling
echter dun. zodat we er wel voor
zullen waken met de regelmaat
van de klok internationale races te
organiseren. Dan komt er geen
hond meer kijken".
Ook het verbreden van het circuit,
waardoor de mogelijkheid voor het
houden van autoraces wordt ge
schapen, staat niet boven aan het
verlanglijstje van de stichting. En
kele jaren geleden, toen de Grand-
Prix van Nederland in Zandvoort
aan een zijden draadje leek. te han
gen, is een dergelijke aanpassing al
geopperd. „Hersenspinsels en geen
vastomlijnde plannen", zo doet
Timmer deze wilde ideeen af. „We
zijn er heus niet bang voor dat de
motorsport overvleugeld zal wor
den door de autosport. De reden is
veel simpeler. Je haalt je met zo'n
combinatie veel te veel op je hals".
Het gegeven dat formule-1-baas
Bernie Ecclestone plannen zou heb
ben om motorcircuits op te kopen,
doet geen dollartekens oplichten in
de ogen van „Mister TT". „Formeel
heb ik nooit van die plannen ge
hoord. Trouwens, Ecclestone is he
lemaal niet zo'n „wonderboy" als
iedereen wel wil doen geloven.
Kijk maar naar de Grand-Prix van
Portugal, waar maar 25.000 toe
schouwers kwamen en de Grand-
Prix van Spa, die niet door kon
gaan. Ook die man kan forse scha
deposten niet altijd voorkomen".
GIO LIPPENS
1JNESHet mag duidelijk
dat Peter Post zijn langste
3 5 als ploegleider achter de
En de heeft. Niet dat hij er geen
is Hier meer aan zou beleven,
peeldtpde inmiddels 51-jarige
K „ktelvener wd we^weer
412 T? wat anders doen in de
lersport. Hij ambieert een
eadresf1'6a's manager of zakelijk
'ockswer. iets waarin hij ook
letwijfeld zal uitblinken,
heb dat al lang geleden
gekondigd. Ik was eigenlijk
an plan om twee jaar
!den een andere functie te
aen, maar door de
hemelwikkelingen van toen is er
[S 1"Js van gekomen. Op het
t Hair160' 'h 'n zee hen
aan met Panasonic heb ik
de directie ervan beloofd het
vierjarige contract af te maken.
Ik wilde toen de jongens, die
vertrouwen in mij hebben
gehouden, niet in de steek
laten. Nu liggen de zaken
anders. Het is goed voor de
wielersport, dat ex-renners als
Jan Raas en straks misschien
ook Gerrie Knetemann
ploegleider worden. Ik neem
dus over tv/ee jaar met een
gerust hart afscheid als
ploegleider, maar ik blijf wel
actief in de wielrennerij".
dit moment is Peter Post al 42
[{vrijwel elke dag bezig met zijn
Eerst bijna dertig iaar als
ur en de laatste twaalf jaar als
[gleider. In beide disciplines
erg veel succes. De Keizer van
daagse, die overigens ook op
keg tot de toppers behoorde,
bij het grote publiek als een
ritair iemand bekend. Zeker
ploegleider heeft hij die naam
bouwd. Het succes rechtvaar-
i zijn keiharde zakelijke bena-
tag. Organisatorisch is hij niet
loppen, als tacticus kan hij een
s ontleden en als geen ander
|hij zijn renners de broodnodige
"«[discipline bijbrengen. Daar-
ft is praktijkman Peter Post wel
iemand die rekening houdt
j de menselijke belangen van
*'j renners en een overlegsituatie
'oekt zijn collega's wil creeren. Dat
ste echter onder één voorwaar-
„Op basis van eerlijkheid. Ik
f van mezelf te zeggen dat ik
eerlijk mens ben".
Post is ook eerlijk genoeg om
erkennen dat 19ö4 voor zijn
g een rampseizoen was. „Ja,
teleurstellend. Waarbij het op-
i&iv<rn van Peter Winnen en de
van mijn formatie in de Tour
rance de grootste deceptie was.
ir het was de jaren daarvoor al-
erg goed gegaan. Overal en al-
komt er dan eens een seizoen
het wat minder gaat. Ook bij
ploeg moest het een keer fout
nt- Er waren oorzaken voor zon-
dat ik die als excuses wil aan-
*n. Een renner als Peter Win-
heeft vorig jaar enorm veel te
genslag gehad. Blessure op blessure
opgelopen. We mochten normaal
gesproken ook niet van hem ver
langen dat hij een goede Tour kon
rijden. Bert Oosterbosch was al snel
uit de strijd, even later gevolgd
door Eddy Planckaert. Toen waren
we drie belangrijke mensen kwijt
terwijl de overigen niet echt in
vorm waren. Daar moet je niet te
lang bij stil blijven staan. De toe
komst is veel belangrijker".
Gemakshalve gaat Peter Post eraan
voorbij dat ook de onderlinge con
currentiestrijd tussen zijn ploeg en
de Kwantumformatie van Jan Raas
een smet op de vorige Tour heeft
geworpen. „Ach, daar is al zoveel
over gezegd en geschreven. Derge
lijke dingen doen de Nederlandse
wielersport geen goed, maar de
verwijten over ons rijden waren ze
ker niet terecht. We zijn een inter
nationale formatie en hebben een
dermate goede ploeg dat we een
koers kunnen controleren. We heb
ben een tactiek voor de laatste kilo
meters. Als iemand van een andere
ploeg die tactiek dreigt te doorkrui
sen door uit het peloton te demar
reren, krijgen mijn renners op
dracht hem terug te halen. En dan
maakt het niets uit of dat iemand
van Kwantum is of van welke an
dere ploeg dan ook. Ze hebben ons
verweten dat we niet zouden kun
nen riiden. De grootste flauwekul,
we rijden altijd, maar dan wel onze
eigen koers. We kunnen toch niet
de hele dag van voren gaan zitten
rijden om de eigen kansen te ver
dedigen, om vervolgens in de slot
fase een man van een andere ploeg
zo maar naar de finish te laten rij
den. Om te winnen moet je aanval
len. Als een andere ploeg net als
wij twee mannen heeft voor de
eindsprint, controleren zij de koers
Peter Post stopt
over twee jaar
als ploegleider,
maar zal daarna
net zo actief bij
de wielersport
betrokken blij
ven als de afge
lopen 42 jaar.
van de sponsor. Ên de renners van
Raas moeten toch weten dat in elke
demarrage het risico zit dat je te
ruggepakt wordt? Dat is toch de
hele wielrennerij. Het zou me wat
moois worden ais dat anders zou
zijn".
Vervolgens gaat Post ^at dieper in
op de actuele situatie, die laat zien
dat Jan Raas van de fiets is gestapt
om als ploegleider te gaan funge
ren. Worden de tegenstellingen in
het peloton tussen de twee Neder
landse ploegen nu weer aange
scherpt met de komst van Raas?
„Dat weet ik niet, dat moet nog
blijken, maar als het aan mij ligt
niet. Ik ben niet ongelukkig met de
komst van Raas als ploegleider. Hij
krijgt nu een ander stuur in han
den, het stuur van een machteloze
tijdens de koers, want een ploeglei
der kan niet bepalen hoe de ren
ners erbij zitten'
kïlen, maar dan nog ben je afhan-
elijk van de mannen die het moe
ten doen. Raas zal er nu ook achter
komen met welke moeilijkheden ik
altijd heb gekampt. Je hebt als
ploegleider niet alleen te maken
met renners, maar ook met de me
caniciens, de medische staf en alle
organisatorische rompslomp erom
heen. Het grote voordeel van de
komst van Raas is voor mij dat ik
nu met nog maar één man te ma
ken heb als ik met Kwantum praat.
Vroeger kon ik met Jan Gisbers
om de tafel gaan zitten, maar dan
had ik meteen ook met Raas te ma
ken. Raas zal het nu allemaal wel
wat anders gaan zien, maar hij
moet zelf die ervaring opdoen. Wat
Jan nu doet zouden alle renners
eens moeten doen. Dan pas zouden
ze ook in de gaten krijgen hoe
moeilijk het voor een ploegleider
kan zijn. Maar goed, ik kan nu op
gelijkwaardige basis met Jan pra
ten. Een ploegleider kan namelijk
niet in de koers met een renner
van een andere ploeg spreken.
Ploegleiders onder elkaar kunnen
dat wel. Als Raas beweert dat er
met mij niet te praten valt, is dat
onjuist. Ik wil altijd praten, juist
omdat ik me dan pas kan verdedi
gen. Ik zal Jan Raas behandelen als
een collega, op basis van gelijk
waardigheid en op basis van eer
lijkheid. Ik kan iedereen dan ook
verzekeren, dat als mijn renners
zich op de een of andere manier
negatief over mijn collega Raas uit
laten, ze onherroepelijk op de vin
gers worden getikt door mij. Ja, ze
•worden dan gestraft. Of ik Jan
Raas kan verdragen, na alles wat
er is gebeurd? Ja natuurlijk, ik kan
iedereen verdragen, omdat ik zake
lijk ben ingesteld. Het enige dat ik
van iedereen eis is dat ze nun vak
goed uitoefenen. Ik probeer dat ook
te doen".
Wie sinds gisteren met Peter Post
in de Tour meerijden, danken dat
aan zijn zakelijke keuze. Post: „Ik
kies liever voor een jongen die in
de Tour ervaring kan opdoen,
waarvan onze ploeg dan later weer
kan profiteren, dan dat ik iemand
meeneem die volgend seizoen er
gens anders rijdt, voor het overige
heb ik geen problemen met de for
matie, waarin Phil Anderson ver
reweg de sterkste renner is. Of hij
de Tour ook kan winnen is van
veel factoren afhankelijk. Het
hangt er helemaal van af hoe
zwaar de renners deze Tour ma
ken Het parcours lijkt een stuk ge
makkelijker, maar dat is niet bepa
lend. Er zitten nog genoeg zware
stukken in om het een slijtageslag
te laten worden".
„Wat wel zeker is, is dat de win
naar een goede tijdrit moet kunnen
rijden. Kijk maar naar de uitslagen
van de laatste jaren. Alle winnaars
van de Tour de France waren goe
de tijdrijders. Daarnaast zijn de
ploegentijdritten van belang, maar
deze keer zit er ook een aantal las
tige vlakke ritten bij. Ik geloof dat
La Vie Claire met Hinault en Le-
mond onze grootste concurrent is.
Köchli kan een bijzonder sterke
ploeg op de been brengen. Als we
over onszelf praten kan ik niet an
ders dan Anderson als eerste man
voor het klassement naar voren
schuiven. Peter Winnen is in prin
cipe tweede man voor het klasse
ment. Eric Vanderaerden is mijn
man voor de massasprints en de
rest moet zich helemaal in dienst
van dit drietal stellen. Ik denk dat
dit allemaal voldoende is voor een
goede Tour".
„Wat er na de Tour gebeurt", ver
volgt Post, „weet ik nog niet. Ik
weet nog niet of alle renners blij
ven. In principe is iedereen vrii om
te gaan en te staan waar hij wil. In
elk geval doe ik niet mee aan de
prijsopdrijving van sommige cou
reurs. Ik vind dat het allemaal uit
de pan gerezen is. Een man als An
derson krijgt niet meer dan mijn
budget toelaat, terwijl ik er ook
voor wil waken dat het verschil
tussen de zogenaamde knechten en
de toppers te groot wordt. De ve
detten hebben in vrijwel alle geval
len hun zege mede aan de knech
ten te danken. Die moeten daar
voor op de juiste wijze beloond
worden
„Maar ook de begeleiders dienen
een redelijk salaris te ontvangen,
omdat zij ook een niet geringe bij
drage leveren. Al met al heb ik een
budget en wiens eisen te hoog zijn
mag vertrekken, hoe goed die ren
ner dan ook is. Ook Anderson had
van mij weg mogen gaan, als hij
niet akkoord was gegaan met mijn
aanbieding. Zo werk ik ook met de
eventueel nieuw aan te trekken
coureurs. Ik heb een goede groep
renners, waar de verhoudingen in
salaris nog niet zijn scheef ge
groeid. Dat wil ik zo houden. Dat
kost me misschien een aantal goede
renners, maar dat is helemaal niet
erg. Die overtuiging heb ik overge
houden aan de ontwikkelingen van
twee iaar geleden, toen Raas met
maar liefst acht andere renners bij
mij wegging. Nu staat er toch weer
een prima formatie. Ik ben daar
dus helemaal niet bang meer voor".
GERHARD NIJBOER