Vel of geen paraplu
je waarheid van de weerspreuken
Vt
„Mist na regen
geeft geen zegen"
Beloofde
teer type"
aak toeval
januari
lil
t is vaak een kwestie van toeval
lien weerspreuken, die gekop-
Id zijn aan naamdagen (van hei
en), aan maanden of aan jaarge
len, in de praktijk ook werkelijk
beloofde weertype" opleveren.
andere woorden: dergelijke
rspreuken kunnen het beste
iar kritisch gehanteerd worden,
em nou een gezegde als „Een
nderdslag in 't kale hout, geeft
1 voorjaar nat en koud". Die re-
i is gedurende een groot aantal
en op zijn betrouwbaarheid on-
rzocht. In de eerste plaats bleek
t het in ruim 60 procent van de
en onweert, hetgeen zou beteke-
n dat 60 procent van deze jaren
k een koud en nat voorjaar had-
n. In slechts drie jaar was er
rake van een nat voorjaar (meer
n 174 mm neerslag in de maan-
n februari, maart en april) en
ee keer van een nat èn koud
brjaar!
i regels en spreuken die betrek-
■Mig nebben op de maanden en
^^■imdagen van heiligen zijn ge-
I^Hnbineerd. Geschat wordt dat er
I^Hons land meer dan 1000 regels en
j^Beuken bekend zijn, natuurlijk is
^■t niet mogelijk om ze in dit arti-
^B allemaal te noemen, daarom
^Hchts een „bloemlezing"..
Januari zonder regen is voor de
boerenstand een zegen!
Is 't in januari nat, ledig blijven
schuur en vat! (Een natte grond
blijft lang koud).
Als de vorst in januari niet ko
men wil, komt hij stellig in april!
1 januari - Nieuwjaarsnacht-
schoon en klaar, beduidt een
vruchtbaar jaar!
18 januari (Sint-Petrus' stoel in
Rome): Sint-Petrus' stoeltje koud,
wordt 14 dagen oud! (Dan blijft het
dus 14 dagen koud)
25 januari Sint-Paulusbeke
ring): Sint-Paulus' bekering helder
en klaar, doet hopen op een goed
jaar!
Zonder dauw geen regen, heet
het in juli allerwegen
1 juli: Is de eerste juli regenach
tig, de hele maand zal wezen twij
felachtig!
6 juli (Sint-Godelieve): Als het
regent op Sint-Godelieve zo zal het
zes weken regenen!
25 juli (Sint-Jacobus): Is Jako
bus hel en warm, bevriest met
Kerstmis rijk en arm.'
Is februari zacht, de lente
brengt vorst bij nacht!
A l is de sprokkel februari-
sprokkelmaand) nog zo fel, ze heeft
toch haar drie zomers'e dagen wel.',
(Het is in februari altijd wel een
paar dagen warm, fraai weer)
Februari mist, hooi in de kist.'
(Dus een goede hooioogst)
2 Februari (Maria Lichtmis):
Lichtmis klaar, maakt de boer tot
bedelaar!, maar: Lichtmis donker,
maakt de boer een jonker'.
24 februari (Sint-Matthias):
Sint-Matthijs, breekt het ijs.' (Op 24
februari treedt de dooi in).
augustus
Zo d'eerste week van augustus
is heet, een lange winter staat ge
reed'.
Noordenwind in augustus
brengt bestendig weer!
4 augustus (Sint-Dominicus): Is
het heet op Sint-Domijn dan zal 't
een strenge winter zijn.'
13 augustus (Sint-Cassianus):
Het weder op Sint-Cassiaan houdt
nog dagen aan!
24 augustus (Sint-Bartolomeus):
Gelijk Sint-Bartel zo ook het na
jaar.'
Maart roert zijn staart! (Wordt
gezegd als het wisselvallig weer is).
Danst het lammetje in maart,
april pakt het bij zijn staart.' (Als
het in maart lekker weer is, wordt
het in april veel minder).
Als maart geeft aprilweer, geeft
april maarts weer!
10 maart (Veertig Heilige Mar
telaren): Zoals het weder de veertig
martelaren vindt, zo blijft het veer
tig dagen met zijn vrind!
19 maart (Sint-Jozef): Sint-Jozef
helder en klaar, geeft licht een
vruchtbaar jaar.'
27 maart Sint-RobertusIs op
Sint-Rupert de hemel rein, zo zal
hij ook in juli zijn!
Vorst in september, zacht in de
cember!
Zo de donder in september
knalt, met Kerstmis sneeuw in ho
pen valt!
1 september (Sint-Egidus): Is 't
één september heerlijk weer, de
herfst zal mooi zijn evenzeer!
17 september (Sint-Lambertus):
Is 't met Sint-Lambert zonneschijn,
droog zal het voorjaar zijn.'
29 september (Sint-Michael):
Vallen de eikels voor Sint-Michiel
dan snijdt de winter door lijf en
ziel!
Op een droge april, een natte
zomer volgen wil!
April koud en nat, geeft veel
koren in het vat!
14 april (Sint-Tiburtius): Op
Sint-Tiburtius na de noen, dan
worden alle velden groen! (Wordt
het groeizaam weer).
23 april (Sint-Georgius): Joris
warm en schoon heeft ruw en nat
tot loon!
25 april (Sint-Marcus): Zolang
voor Markus warm, zolang na Mar
kus koud.'
Oktobertooi met groene blaên
duidt vaak een strenge winter aan.'
Een koude oktober, een zachte
januari!
Oktoberweer komt in maart te
rug!
9 oktober (Sint-Dionisius): Re
gen met Sint-Denijs voorspelt een
zachte winter met weinig ijs!
21 oktober (Sint-Ursula): Zoals
het weer met Sint-Ursula is, zo zal
het ook de winter wezen.'
28 oktober (SintSimon en Ju
das): Is Simon en Judas voorbij,
dan is de winter nabij!
mei J
Een natte mei, geeft boter in de
wei.' (Veel gras)
Is mei nat, een droge juni volgt
zijn pad!
Als het onweert in mei, valt er
vaak hagel bij.'
11, 12, 13 en 14 mei (IJsheiligen:
Sint-Mamertius, Sint-Pancratius,
Sint-Servatius en Sint-Bonifacius):
Pankraas, Servaas en Bonifaas, zij
geven vorst en ijs helaas.'
13 mei (Sint-Servatius): Voor
Servatius geen zomer, na Servatius
geen vorst!
Als 't in november 's morgens
broeit, wis dat de storm des avonds
loeit.'
1 november (Allerheiligen):
Geeft Allerheiligen zonneschijn,
dan zal het spoedig winter zijn!
19 november (Sint-Elizabeth):
Sint-Liesbet doet verstaan hoe de
winter zal vergaan.'
30 november Sint-Andreas
Als Sint-Andries onder sneeuw
moet bukken, zal 't volgend jaar
geen koren lukken!
juni I
l v...;ip
In juni weinig regen, voorspeft
grote zegen
Donderweer in juni maakt het
koren dik!
Juni weer, decern berweer4
11 juni Sint-BarnabasAls hei
regent met Barnabas, zwemt di
oogst in een waterplas.'
15 juni Sint-VitusAls het re?
gent op Sint- Vitus, dan regent hef
zes weken aan een stuk!
29 juni (Sint-Petrus): Sint-Pieteg
komt met een gieter.' (regen!).
december
December vol met mist, goud in
de kist.' (Goede oogst).
Donder in de decembermaand
belooft veel wind in 't jaar aan
staand.'
December wind uit Oost, brengt
zieken weinig troost' (Het blijft dan
nog lang koud).
1 decern oer (Sint-Eligius): Als
Sint-Eligius met ijs begint dan wil
hij dat drie maanden tot vrind!
25 december: Als met Kerst de
muggen zwermen, kunt ge met Pa*
sen uw oren wermen!
Groene Kerst geeft witte Pasert
en witte Kerst geeft groene Pasen.',
ZATERDAG 25 MEI 1965
Weerspreuken en weerregels
kunnen in twee „hoofd"groepen
worden ingedeeld:
regels die gebaseerd zijn op
waarnemingen buiten en niet ge
koppeld zijn aan een datum en/of
naamdag van een heilige, maand
of jaargetijde;
regels die vernoemd zijn naar
of gekoppeld zijn aan de naam
dag van een heilige, maand of
jaargetijde en waarin wat gezegd
wordt over het weer voor, op, tij
dens of na de naamdag of perio
de.
Goed weer
Om positief te beginnen eerst een
paar regels die goed weer voor
spellen (en die nog vaak kloppen
ook!):
Zwaluwen vliegen hoog (om
dat bij mooi weer de insekten,
hun voedsel, ook hoog vliegen).
De zon gaat helder onder.
Op het (wei)land ligt nevel.
De wind waait uit het oosten.
De nachten zijn koel (weinig
bewokling, grotere uitstraling/
warmteverlies.
De rook uit schoorstenen stijgt
recht omhoog.
Avondrood, mooi weer aan
boord!
Des avonds rood, des morgens
grijs, dan gaat men steeds gerust
op reis!
De avond rood, de morgen
grauw, geeft op de dag het mooi
ste blauw!
Slecht weer
Slecht weer wordt onder meer
voorspeld met de volgende wijs
heden:
De wind in het zuiden is wa
ter voor de puiden! (padden en
kikkers).
Een kring om de maan, regen
komt eraan!
Morgenrood, water in de sloot!
Als zwaluwen laag vliegen!
Wanneer de rook naar de aar
de slaat, zeker dat het reegnen
gaat!
Rood om de zunne (bij zonsop
gang) is regen voor de avond!
Mist na regen geeft geen ze
gen! (De mist duidt erop dat de
lucht nog erg vochtig is);
Wind in de nacht, water in de
gracht! ('s Nachts waait het over
het algemeen minder. Sterke
wind in de nacht duidt op een
depressie).
Een bleke maan kondigt re
gen aan!
Als de wind van oost naar
west draait!
Luchtlagen
Nog wat „algemene" regels:
Als de barometer daalt bij hel
der weer, duidt dat op weersver
anderingen.
Grote sneeuwvlokken duiden
op dooi. (Door de warmere lucht
klitten kleine vlokken aan el
kaar).
Als de sneeuw valt in het slik.
komt er ijs drie duimen dik!
(Door een „koude-inval" in hoge
re luchtlagen verandert de regen
in sneeuw, de koude kan zich
ook op het aardoppervlak laten
gelden).
IJzel geeft dooi. (De vorming
van ijzel wijst op warmere lucht
in hogere luchtlagen).
Ruig vriezen is kort vriezen!
(Door de hoge luchtvochtigheid
vormt zich veel rijp, onder meer
aan bomen en struiken. Strenge
en langdurige vorst gaat altijd ge
paard met droge lucht, dus een
lage luchtvochtigheid).
Dieren
Dieren nemen in de weersvoor
spellingen ook een belangrijke
plaats in door hun gedragingen.
Soms klopt het en soms ook niet!
Als de bijen ver van de korf
gaan is/blijft het mooi weer,
maar als ze dicht in de buurt blij
ven wordt het weer slechter.
Plonst en duikelt eend en
gans, dan krijgt regen een kans!
(Dit gezegde is in elk geval ver
klaarbaar: ganzen en eenden
hebben een dun schedeldak
waardoor ze gevoelig zijn voor
luchtdrukverschillen. Bij mooi
weer is de luchtdruk hoog, bi;
weersveranderingen schommel!
hij en bij slecht weer is hij laag).
Draagt de haas nog lang haai
zomer-Jkleed, dan is de wintet
nog niet gereed! (en blijft het dus
nog zacht weer).
Een haan die vroeg in de
morgen kraait duidt op mooi
weer maar als hij avonds of
nachts kraait komt er regen.
En. dichter bij huis:
Als de kat niest komt er regen
maar als hij zich druk wast blijft
het weer mooi!
Toevallig
Tot de groep „waarnemingen
buiten" horen ook de volgende
regels, waarvan opgemerkt kan
worden dat, als ze kloppen er
sprake is van een toevallige sa
menloop van omstandigheden.
Beukenootjes en eikels werden al
genoemd. Bladval en bladver
kleuring (na half oktober) zou
duiden op een strenge winter
„Houden de bomen hun bladeren
lang, wees dan voor een strenge
winter bang!".
Uit onderzoek bleek overigens
dat dergelijke verschijnselen
maar in 25 procent van de geval
len gevolgd werden door een
strenge winter (gemiddelde tem
peratuur lager dan 1,8 Celsius.)
hebben het er maar druk
met het weer! 's Morgens
tikje tegen de barometer;
Ie tuin even een blik
'pen op de regenmeter;
teren naar de
>rberichten van het KNMI
Mans de Jong, de profetieën
Pelleboer raadplegen en
wonds tegen elven nog ever.
oogje wagen aan de
>erman van het tv-
rnaal.
\rtussendoor gokken en
en we: wel of geen paraplu
mee, dikke of dunne jas, wel of
niet sproeien, vakantie in eigen
tuin of aan een zonzekere
Costa. We raadplegen de
media, de bewolkte hemel. We
schermen met spreuken en
gezegdes en we ontlenen
wetenschap aan „donderin het
kale hout" of een kring om de
maan, avondrood, morgenrood
en hagel in de sloot.
Lelystedeling Peter
Kouwenhoven (hoofd van de
hoofdafdeling Groen,
Recreatie en Natuur van de
Dienst Publieke Werken van
de gemeente Lelystad) houdt
zich intensief met „de natuur"
bezigen dus óók met het
weer. Niet zo
verbazingwekkend derhalve
da t hij onder meer
weerspreuken sprokkelt en ze
vervolgens tracht te testen op
waar en ön waar. Zijn
verzameling" althans een
deel daarvan prijkt op deze
pagina. Aangevuld met wat
relativerende bevindingen.
Want dat weerdat wil wat!
Overigens weet u uit eigen erva
ring dat het ook nu nog bijzonder
moeilijk is het weer te voorspellen.
Zelfs in zo'n klein land als het
onze! Wie heeft er nooit op een
stralende dag met een paraplu aan
de arm gelopen of zonder jas in de
stromende regen?
Sint-Margriet
Een mooi voorbeeld hiervan is de
Sint-Margrietregel. Sint-Margriet,
de heilige Margarita van Antiocho-
nië was een der laatste slachtoffers
van de christenvervolgingen. Haar
feestdag is 20 juli.
De Sint-Margrietregel luidt: Regent
het niet op Sint-Margriet, dan re
gent het zes weken niet!, maar: Is
het nat op Sint-Margriet, men in
geen maand (ook wel zes weken)
de zon meer ziet.
Men heeft deze regel gedurende 40
jaar getoetst aan de praktijk en wat
bleek: gedurende deze 40 jaar was,
na een natte Sint-Margriet, de
langste aaneengesloten natte perio
de zes dagen! (Een natte dag is een
dag waarop minimaal 1 mm neer
slag valt). De langste droge periode
was 24 dagen.
Beukenootjes
Een ander onderzocht voorbeeld is
de beukenootjesregel: „Een rijke
oogst geeft een strenge winter". (In
plaats van beukenootjes worden
ook wel eikels genoemd). Wat
bleek: na tien goede oogsten was er
in slechts drie gevallen sprake van
een strenge winter. Op zich is het
niet zo verwonderlijk dat deze re
gel niet klopt, aangezien de (om
vang van de) oogst grotendeels
wordt bepaald door het bloei- en
groeiseizoen, het voorjaar en de zo
mer, en niet door de komende pe
riode, de winter.
Jammer genoeg moeten we consta
teren dat veel meer regels niet
kloppen en dan vooral de regels die
gekoppeld zijn aan feestdagen van
heiligen en aan „algemene" na
tuurverschijnselen zoals rijke oog
sten, late bladval, enzovoort.
Regels, gekoppeld aan „natuurver
schijnselen" op dat moment zoals
„Morgenrood, water in de sloot"
kloppen daarentegen veel vaker.
Elders op deze pagina zullen een
aantal weerregels en -spreuken ge
noemd worden van de vele hon
derden die bekend zijn. Hoe be
trouwbaar ze zijn? Kijkt en verge
lijkt u zelf.
Weersvoorspellingen zijn zo oud als
de mensheid zelf. De oude Grieken
hielden er zich mee bezig, maar op
stenen tafelen van nog oudere, oos
terse volken werd de spreuk „Mor
genrood, water in de sloot" al aan
getroffen, een spreuk die ook van
daag de dag nog wordt gehanteerd!
Om dergelijke voorspellingen wat
gemakkelijker te kunnen onthou
den werden ze vaak in rijmvorm
gegoten. Opvallend is dat deze
vorm van weersvoorspellen, „ver
taald" in weerregels, zich zo lang
weet te handhaven. En niet alleen
in ons land, in heel West-Europa
komen ze voor in bijna de
zelfde vormen met vergelijkbare
teksten!
Ook nu zijn er nog veel mensen die
niet alleen vertrouwen op het
weerbericht maar tevens naar de
verschijnselen buiten kijken en er
de almanak op naslaan om te zien
wat daarin over het weer gezegd
wordt.
Al eerder is geconstateerd dat
weerregels en -spreuken vaak al
eeuwen oud zijn. Op grond hiervan
zou je mogen aannemen dat ze over
het algemeen zullen kloppen. Om
dat na te gaan heeft men geduren
de een vrij lange periode het al dan
niet juist zijn van een aantal regels
onderzocht.
pmvang en de kwaliteit van de
ft worden voor een groot deel
paid door het weer. Een latere
htvorst, te veel of te weinig zon
regen, te hoge of te lage tempe-
iren, allemaal zaken die van
|enlijke invloed zijn!
weer bepaalt het al dan niet
aagd zijn van een dagje uit, het
|k-end en de vakantie, maar
hoe mensen zich voelen, hoe ze
i kleden en of ze met de fiets of
de auto naar hun werk gaan.
zijn slechts een paar voorbeel-
I uit een lange reeks die ieder
r zich uit eigen ervaring kan
^vullen.
"ichien gaat het te ver te stellen
i het weer het belangrijkste (on-
''iverp van gesprek) in ons leven
naar zeker is dat iedereen er
zich dagelijks enige tijd mee „bezig
houdt" en er direct of indirect mee
geconfronteerd wordt, ondanks het
feit dat wij wat minder afhankelijk
van het weer zijn geworden dan
vroeger! De meeste mensen hebben
immers goede en goed te verwar
men huizen, ze kunnen hun kle
ding aanpassen als dat nodig is,
kassen maken tuinders wat minder
afhankelijk, bij gladheid kan er ge
strooid worden, enzovoort.
Vroeger
Vroeger was dat anders. Men
woonde in holen, tenten of hutten,
moest leven van de jacht of van
hetgeen een schraal akkertje op
bracht. Het weer moest men nood
gedwongen ondergaan en er waren
nauwelijks andere mogelijkheden
om eraan te „ontsnappen" dan door
weg te trekken in de hoop elders
betere leefomstandigheden aan te
treffen!
Geen wonder dat men geneigd was
om achter dit gebeuren „hogere
machten" te zien die het al dan niet
goed voorhadden met de mensheid.
Het is dan ook niet zo vreemd, dat
men vroeger veel waarde hechtte
aan weersvoorspellers en weers
voorspellingen. Inzicht welke za
ken van invloed waren op het weer
had men niet of beperkt. Instru
menten, als basis voor weersvoor
spellingen, ontstonden pas veel la
ter: tot de 19e eeuw maakte de me
teorologische wetenschap nauwe
lijks vorderingen!
niet zo lang geleden, toen
hair-stylist nog doodge-
>n kapper heette, was het
5Q73 ïr het belangrijkste onder-
__.jp van gesprek in zijn kap-
>n. Rustig knippend en
ferend werd het weer van
laatste en komende dagen
i alle kanten bekeken en
proken, perfect afgestemd
de duur van de handelin-
antal' naamsveran(*e"
g is de inhoud van de ge-
ekken niet veranderd voor
oner^r er nog sprake is van een
prek, want Hilversum III
t ook bij de hedendaagse fi-
o zijn invloed hard en dui-
ijk blijken!