„Ik schrik
nu van die
aanslagen
op elkaar"
„Dat Wilhelmus in die
volle Kuip
>ad'
FAAS WILKES VEERTIG JAAR NA OFFICIEUS ORANJE-DEBUUT:
Marathon
4
I jlen schreef 30 juni 1945 en
land juichte nog in de roes
pas herwonnen vrijheid, en
■j zon stond vriendelijk en
esterend aan de strak
iuwe hemel en van het
jé jrenoord-stadion wapperden
nt en feestelijk de vlaggen".
M beschrijft Martin
Duyzings in de voor die tijd
ruikelijke stijl in de
rtjournalistiek de eerste
ii-interland, die het
derlands elftal na de oorlog
ïlde. Hij doet dat in het
k over Faas Wilkes, die zijn
rlandcarrière in die
tarnde wedstrijd officieus
Dn. Er volgden daarna nog
chte interlands met 35
Ipunten, waarmee de
terdammer thans nog de
ïcorerslijst van het
lerlands elftal aanvoert,
Ö4>r Abe Lenstra en Johan
^ijfff.
irtin Duyzings vervolgt:
en moe-getoerd Engels
^lerteam kwam in het
enoord-stadion op de
smat tegen een Bondselftal,
men inderhaast in elkaar
§3 ipijkerd had en dat zo op het
ste oog verre van
»resentatief leek voor het
jjderlandse voetbal, dat we in
dagen nog bar hoog
^sloegen. En als het die 30e
pi daar in Rotterdam net
'n sof zou worden als bij
rdere wedstrijden van dat
ferteam, dat steeds veel te
jrk was voor de
renstander, dan zou
Irmoedelijk geen mens
jzonder verrast of
jeurgesteld zijn geweest.
»ch ziet: het werd daar in het
jyenoord-stadion helemaal
kTtn sof. Het werd een
idstrijd die voor ieder die
Tm bijwoonde vermoedelijk
:1 onvergetelijk zal blijven,
tarschijnlijk kwam het
emaal door het décor.
C it décor?
ijh: nu ik dit schrijf, jaren
ier, is het zo moeilijk, de
eer te schetsen welke die dag
I het Feyenoord-stadion
jerste. Men houdt ons nog
(tijd voar een (tamelijk)
ichter volk en vermoedelijk
sft men wel gelijk. Wij zijn
fs in een voetbalstadion en
fs bij een officiële interland
;enlijk niet zo bar gauw
Ier de indruk. Zeker: wij
wel eens met een kapot
breeuwde keel uit de „Hel
in Deurne" teruggekeerd en
ij hebben elkaar in de
Do^aUiuys-periode bij iedere
stibl reffer als wildemannen op
^OTTERDAM „Ja, die
jjélstrijd.Faas Wilkes
j pjt even om diep in zijn her-
kojrering te tasten. „Dat is een
istioie herinnering, een hele
|PJo)ie. Zo vlak na de oorlog,
hele stadion vol. Dat was
0g£r, van de hoogtepunten uit
tspji carrière. En ik mag toch
fel stellen, dat ik heel wat
Meigemaakt heb. Dat Wilhel-
°ju:, dat was ongelooflijk. We
e&roren, maar dat deed er
niel toe. Normaal verloor een
■d jecerlandse ploeg toen altijd
I en een Engelse tegenstan-
?ey-
asl!k >en toch altijd wel sfeergevoe-
2 jeweest. Het Wilhelmus deed
je dtijd wel wat. Je bent Neder-
*jnd;r, je speelt voor je land, dan
petzo'n volkslied, massaal meege-
ingn, je erg veel. Zeker ook, als
Ét j- eerste officieuze interland is.
Tie er nog meer in dat elftal za-
jn? Piet Kraak natuurlijk, maar
Srdir zou ik het niet zo gauw we-
]n. /an der Linden, Paauwe, De
L xoe, Kuppen, Potharst, mogelijk
?"Sk log Bertus Caldenhove, dat
prei spelers die vlak na de oorlog
jjeesjeelden in Oranje".
^at laas Wilkes wel heel duidelijk
f eet, is dat hij, ondanks vijf zware
jrlojpjaren, toch een redelijke
jndiie had. „Natuurlijk had je
^.aanlenlang nauwelijks getraind.
bmt echter jong. Je herstelt
iel. k heb in die wedstrijd beslist
''jen conditionele moeilijkheden
viazz a
etbal in de oorlog was er de laat-
jaren niet bij. Faas Wilkes: „Tot
met 1943 heb ik zo goed en
taad als het ging bij Xerxes ge-
etbalo. We zijn wel eens tijdens
wedstrijd weggevlucht omdat
1 een razzia werd gehouden. Ver-
jt ben ik de oorlog goed doorge
nen. Dat heb ik vooral te dan-
$n aan Wim Lagendaal (oud-in-
national, bijgenaamd „Het ka-
n" en ook speler van Xerxes),
toen hoofdcommissaris van po-
'lie was. Ik werd door hem als
pip-agent in dienst genomen. Dat
[tekende dat ik niet naar Duits-
jnd hoefte om daar te werken. Zo
left hij nog een tiental Xerxes-
glers kunnen helpen. Dat is ons
houd geweest. Er was altijd wel
£t te eten, op het hoofdbureau
te er ook nog elektriciteit. Ge-
lelbald werd «r de laatste maan-
frniet. Dat was veel te gevaar-
.ook al omdat ik in het laatste
br"ln de ondergrondse heb geze-
die historische wedstrijd op die
e juni steeg Wilkes' ster snel aan
ZATERDAG 4 MO 1985
de wederzijdse schouders staan
kloppen; en we hebben stuk
voor stuk wel eens een brok in
ons strottehoofd gehad als ze
in een bomvol vijandelijk
stadion ons Wilhelmus
speelden maar wij hebben
nimmer onze vreugde of onze
teleurstelling zo koortsig
overdreven als in sommige
andere landen.
Maar die 30e juni 1945?
Het Feyenoord-stadion heeft er
nooit meer zo warm, zo
huiselijk en zo feestelijk
uitgezien. En ons Wilhelmus
heeft, bij welke andere
interland ook, nooit meer zo
ontroerend geklonken als die
dag, toen men het voor het
eerst sedert vele, bange jaren
eindelijk weer eens voor de
aftrap van een
voetbalwedstrijd horen kon. Er
zaten ruim zestigduizend
toeschouwers in dat stadion en
ik heb kerels-als-bomen
onbeschaamd en onverdroten
met him zakdoek voor hun
ogen zien frommelen, toen de
WAAF-band dat Wilhelmus
over de massa dreunde.
Jawel!, dat décor.
Het werkte beter dan een
maand vol mental-training en
twee lijvige boeken vol
voetbal-theorie. En de Engelse
beroemdheden kregen er zoveel
plezier in, dat zij er op
losgingen alsof zij bezig waren
zich door de kwartfinales voor
de Cup heen te worstelen. De
elf Nederlanders dartelden
over het veld alsof zij nog
nooit van hongerwinters en
soortgelijke onplezierigheden
hadden vernomen.
We verloren die wedstrijd
tegen de Engelsen. Een
nederlaag, maar wat zelden
gebeurt, geen mens onder de
zestigduizend aanwezigen ging
ontevreden naar huis. Men had
doodgewoon een prachtig,
onvergetelijk voetbalfeest
meegemaakt, en de cijfers op
het score-bord deden er die dag
zoveel niet toe. Doch er was
méér.
Niet alleen het publiek, doch
ook de Hoge Omes van de
technische commissie van de
KNVB hadden die middag
twee toekomstige sterren voor
het Nederlands elftal ontdekt:
Piet Kraak, de doelman, en
Faas Wilkes, de binnenspeler".
Tot zover Martin Duyzings
over een wedstrijd van veertig
jaar geleden. Het woord is nu
aan Faas Wilkes, die toen
ontdekt en aan de vooravond
van een grote voetbalcarrière
stond, die hem onder meer in
Italië en Spanje bracht.
Faas Wilkes (rechts) In karakteristieke houding. Namens de oud-internationals zet hij de Amsterdammers Van
Dijk (links) en Oye op het verkeerde been.
het voetbaïfirmanent. Hij werd
vaste speler van het Nederlandse
elftal, scoorde aan de lopende band
en werd zelfs opgesteld in het con
tinentale elftal voor de traditionele
wedstrijd tegen Engeland. Daar
werd hij omringd door medespelers
als de Belg Torke Lemberechts, de
Zweed Gunnar Nordahl en de
Franse doelman Darui Het werd
een nederlaag van 6-1 tegen het
Engelse elftal, dat toen kon be
schikken over sterren als doelman
Swift, Nannion en Lawton. Maar
de naam van de Rotterdammer was
gemaakt, de lires rinkelden en Faas
Wilkes koos voor het beroepsvoet-
bal bij het Italiaanse Internazionale
uit Milaan.
Dribbelaar
„Wat voor-type speler ik was?" De
inmiddels 61-jarige Faas Wilkes
weet zo snel het antwoord niet. Hij
zit ontspannen in het kantoor van
zijn fraaie, naar Italiaanse stijl in
gerichte damesmodezaak „Monisi-
ma" aan de voet van het Rotter
damse Hilton-hotel. Faas Wilkes
heeft goed geboerd na zijn voetbal
carrière. Hij komt nog vaak in Mi
laan, de stad waar hij de meest ex
clusieve mode kan inkopen. En
waar hij nu rustig over straat kan
lopen. De Italiaanse jeugd kent
hem niet meer, de zakenrelaties ui
teraard nog wel.
„Ik was een pingelaar, een dribbe
laar", beschrijft de oud-Xerxes-spe-
ler zichzelf, „Snel op de korte af
stand. Iemand ook, die veel goals
maakte, maar die ze ook liet ma
ken. Ik had een goed schot, links
zowel als rechts. Alleen koppen,
dat was niet mijn sterkste kant".
„Ze zeggen wel eens dat ik te ver
gelijken ben met Johan Cruijff.
Cruijff speelde echter meer van
achteren uit, op het ene onderdeel
was hij wat sterker, op het andere
ik. Karl-Heinz Rummenigge, ia, die
is ook zo doelgericht als ik. Ik wil
de ook altijd naar dat doel toe.
Rummenigge kan ook aan een solo
beginnen om dan een ander in een
scoringspositie te brengen".
wel en wee op de Europese voet
balvelden. Kijken gaat hij nauwe
lijks meer. „Het spel is erg slecht.
Als je wedstrijdverslagen leest van
Feyenoord tegen Go Ahead en
Ajax-Den Bosch dan neem je toch
niet meer de moeite naar die sta
dions te gaan. Met z'n tweeën ben
je dan dertig, veertig gulden kwijt
voor niets. Voor een wedstrijd op
de televisie wil ik wel thuisblijven.
En dan ga ik nog wel eens kijken
bij mijn zoon, die speelt in de regio
nale A-jeugd bij Xerxes. Een leuk
spelertje, hij heeft inzet en over
zicht. Een tweede Faas Wilkes? Dat
feloof ik niet, zoiets moet in de toe-
omst blijken. Ik maak me er niet
druk om. Ik ben blij dat ik nuchter
ben, want als ik zie hoe sommige
vaders zich op de velden gedra
gen.
Het slechte spelpeil van tegenwoor
dig wijt Faas Wilkes vooral aan de
hardheid. „Dat houdt toch goed
voetbal tegen. Je ziet toch aansla
gen op elkaar, waar ik gewoon van
schrik. Met een dergelijke onbe
suisde hardheid kan je toch niet
meer voetballen. De aanvallers
moeten steeds tegen extra versterk
te verdedigingen optornen. Er zijn
nog maar weinig aanvallers die zo
veel klasse hebben, dat ze ondanks
die hardheid overeind blijven.
Cruijff kon dat, Rummenigge nu
ook nog".
„Natuurlijk had je vroeger ook spe
lers waar je het moeilijk tegen had.
Echte terriërs, zoals een Fons van
Wissen, die zich extra inspanden
om je uit de wedstrijd te halen.
Zo'n De Koning van Sparta, die
kon er vroeger wat van In Italië
had je destijds ook van zulke spe
lers, die kregen de opdracht je
overal te volgen. Tot in het toilet
toe, bij wijze van spreken".
Magere smoeltjes
De Italiaanse competitie, Faas Wil
kes raakt er niet over uitgepraat.
Daar heeft hij schitterende herin
neringen aan „Die sfeer daar in
Italië en ook in Spanje, enorm. De
wedstrijden zijn stuk voor stuk hele
opvoeringen. Je moet anderhalf
uur tot het uiterste gaan, het salaris
is daar dan ook naar. In de rust zag
je alleen maar hele magere smoel
tjes om je heen. Met zo'n inzet had
je na de wedstrijd zeker twee dagen
die bal. Waar die was wilde
zijn. Ik vrat de bal bijna op, als ik
hem had".
„In Nederland had je vroeger ook
van die bezeten voetballers. Een
Kees Rijvers, enorm, wat een inzet
en een techniek. Als ik wel eens
stil bleef staan, haalde hij de bal
weer op. Hij gaf de voorzetten
daarna keurig op maat aan. Sjaak
Swart, een uitstekende rechtsbui
ten. Pietje van der Kuil, de gebroe
ders Groot, Piet Keizer, Abe Len
stra, een hele grote voetballer, al
was hij wel eens eigenwijs met z'n
..zoals ik speel, is het echte voet
bal". Een Henk Schouten of een
Ton van der Linden. Die laatste
was een geweldenaar, die had
enorm veel techniek in huis Hij
heeft veel te weinig interlands ge
speeld. En een Coen Moulijn. Die
pakte twee, drie spelers, dan moes
ten de verdedigers naar hem en zo
ontstonden er situaties waarin an
dere spelers veel vrijheid kregen.
Ze verweten me wel eens, dat ik te
veel pingelde. Mijn principe is ech
ter dat je met elf tegen elf speelt.
Passeer je een paar spelers, dan
speel je op dat moment wel met elf
tegen acht. En dat is dan het voor
deel dat je moet uitbuiten".
Laag peil
Het huidige voetbal van Vanen
burg, Van Basten, Been en Gullit.
„Natuurlijk allemaal leuke spelers,
maar", zo voegt Faas Wilkes er met
nadruk aan toe. „goede spelers voor
Nederlandse begrippen En vergeet
dan niet, dat het spelpeil in Neder
land momenteel zeer laag is. De
grote vraag is, wat zulke spelers in
een buitenlandse competitie preste
ren. Het kan wel, Willem Kieft is
er een goed voorbeeld van. D.e
heeft zich aangepast en die is dui
delijk harder geworden. Die groeit
naar een complete voetballer. Het
voetbal in die zuidelijke landen is
hard. Dat zie je ook aan Engelse
spelers. Er zijn er maar enkelen die
zich kunnen redden. De anderen
keren snel weer naar huis terug.
Voor mij blijft de Italiaanse compe
titie de mooiste die er is. Zo'n Conti
tijdens de wereldkampioenschap
pen voetbal. Dat is toch heerlijk om
naar te kjjken. Dat is voetbal!".
ROB VAN DER WERVE
Vraag: welke plaats hoort in bet
volgende rijtje met thuisDen
Haag. Schoorl. Maassluis,
Rotterdam. Utrecht. Amsterdam,
Nijmegen. Emmen. Sittard,
Enschede. Soest, Den Bosch.
Amersfoort. Leeuwarden. Helmond
en Etten-Leur° Antwoord Den
Haag. Reden: Den Haag heeft geen
marathon.
En wat mij betreft zal Den Haag er
ook nooit een krijgen. Al was het
alleen maar om de simpele reden,
dat het toch weinig
benijdenswaardig lijkt op een lijn
te worden gezet met dorpen als
Etten-Leur, Emmen en Sittard.
Den Haag afficheert zich als het in
de kraam te pas komt tenslotte
volgaarne als de derde stad van het
land. En dan staan trappelen de
zestiende marathon van ons land te
organiseren wekt dan enige
bevreemding.
Den Haag loopt tenslotte in vele
opzichten voorop. In „verrijking"
van het taalgebruik niet in de
laatste plaats, dank zij vindingrijke
leden van regering en parlement
Die er bijvoorbeeld voor
terugdeinzen om bezuinigen
voortdurend bezuinigen te noemen
en daarom met de term ombuigen
op de proppen komen. Waarmee
slechts wordt beoogd een
bezuiniging aan te brengen in het
incasseringsvermogen van de door
ombuigingen bedreigde
bevolkingsgroep. Maar dat terzijde.
Den Haag loopt ook voorop in
supportersrellen. Treinreisjes van
voetbalfans lopen regelmatig uit de
hand. Maar misschien dat die
excessen binnenkort uit de wereld
zijn. Tenslotte is het met de ooit
beruchte aanhang van FC Utrecht
ook beter gegaan sinds die zijn
favorieten bij thuiswedstrijden in
een zeer fraai stadion kan
aanmoedigen.
Den Haag loopt ook voorop in bluf.
Althans, die mening heeft overal in
den lande postgevat Vandaar
waarschijnlijk dat een simpel
wedstrijdje als de CPC-loop, niets
meer en niets minder dan slechts
een halve marathon, zo veel aan de
Dat neemt allemaal niet weg, dat
het fenomeen marathon aan een
immense ontwaarding onderhevig
is. Ooit was de klassieke loop over
iets meer dan 42 kilometer een
aansprekende gebeurtenis, omdat
er maar zo weinig van dat soort
wedstrijden werden
georgamseeerd. Maar sinds bijna
elk zichzelf respecterend dorp een
marathon huisvest is het eind zoek.
De ontwikkeling is in de hand
gewerkt door de bijna ziekeliike
cultus van gewone mensen, die op
aandrang van hart- en
vaatspecialisten aan het lopen zijn
geslagen En dan eigenschappen
aan de dag leggen, die tot voor kort
slechts waren voorbehouden aan
topsporters: sneller, verder, hoger.
Aan die kwalifikaties kan voor wat
betreft de onderhavige categorie
worden toegevoegd: gekker, doller
en dwazer.
Wie geïnspireerd door slogans als
„Trim u fit" en „Lopen is gezond"
ooit een paar kilometer gaat hollen
(joggen heette dat aanvankelijk)
voelt zich na korte tijd al capabel
voor de tien kilometer. En schrijft
vervolgens in voor de halve
marathon. Om in het achterhoofd
te houden, dat het lopen van de
echte marathon het einddoel is. Ik
wil niet treden in de schoenen van
de bovengenoemde specialisten die
roepen dat bewegen zo goed is Dat
zal zeker zo zijn. Maar ik stel daar
tegenover: overdaad schaadt
Het aantal met-geregistreerde
hollers heeft inmiddels een
ongekende omvang gekregen. Het
aantal kwalen voortvloeiend uit die
vaak ongecontroleerde loop-
aciviteiten is evenmin in kaart
gebracht. Er is één branche in onze
samenleving, die wel vaart bij de
uitbarsting van loop woede: de
fysiotherapeuten. Zij zien met een
onuitsprekelijk genoegen de ene
loop-actie na de andere ontstaan in
de wetenschap, dat iedere loper een
potentiële klant is
De echte marathonloper mag zich
overigens verheugen in de
uitbreiding van de
weds tri id kalender De mindere
goden komen echter met zo veel
marathons op de agenda ook zeer
behoorlijk aan hun trekken. Als ze
een beetje talent hebben en de
vereiste portie
doorzettingsvermogen, kan een
beetje intensieve training ze ook al
gauw een redeliik startgeldje
bezorgen Veel lopen betekent dan
veel verdienen
Vreemd, dat Neelie Smit-Kroes,
toch een voorstander van lopen,
daar nog nooit is opgekomen. Maar
mocht er in Den Haag ooit nog
eens een marathon worden
gehouden, dan maar een voor
werklozen Misschien wil Neelie
het startschot lassen.
BUYS
sa