Rome siddert en mokt na benoeming paus Adrianus VI finale ■ki Unieke carrière van een Utrechtse jongen Zijn plicht tot verdriet hem brak - - r -s.-v ;.y.» r?V.>«,V«8U''>».'.'V' >.V*. ■te In het huis op de hoek van de Brandtsteege, een zijstraatje van de Utrechtse Oude Gracht, wordt hij op 2 maart 1459 geboren. Zijn vader, Floris Boeyenszoon, is schuitemaker en houtkoper jen sterft jong. Geertruyt, zijn moeder, wordt in 1469 beschre- en als weduwe van „Florijs Boeydens soen, met drie kleene r ;inderen, Claes, Jan en Adryaen, de jongste, die toen te Swol ter schoole lag". Adriaan: zijn naam zal, net als die van zijn vader, nog op alle mogelijke manieren gespeld worden. Het plechtigst als Hadria- ni Florentii de Trajecto, en tenslotte het befaamdst als Adria nus VI, de 219e paus van Rome. Want dat werd hij. Tot zijn groot verdriet. Na de Latijnse school in Zwolle °P Leuven in „Het Varken". Zo heet treffen we hem op 1 juni 1476 te de „pedagogie", zeg maar het colle ge, waar hij wordt ingeschreven als 'student aan de jonge Leuvense uni versiteit. Zijn faculteit telt nog drie jandere colleges: de Lelie, het Kas teel en de Valk. Het Varken in de Naamsestraat ontleent 2ijn naam Taan 't Wildverken, een kroeg aan Jde overkant. En het is in Leuven dat de latere paus de gelukkigste Jhelft van zijn leven zal doorbren gen. Hij begint er met een voorberei dende cursus van twee jaar, vooral iwijsbegeerte, die hij afsluit als Ma- igister Artium; theologie volgt, met leen promotie in 1491. Hij is dan ook al priester, doceert reeds jaren en zal als theoloog-hoogleraar en ge- jvierd spreker vermaard worden. jOp grond van zijn bekwaamheden ten naar het gebruik van zijn tijd, vallen hem tal van functies en be- jjneficiën ten deel. iij is enkele malen rector-magnifi- [cus en bij voortduring kanselier van zijn universiteit. Hij verhuist pas na zijn doctoraat uit „Het Var ken" naar Leuvens Groot-Begijn hof, waar hij als pastoor is be- hoemd. Dit ambt was hem blijk baar zo lief, dat hij zoals de Beg- jgyntiens zelf beweerden dit Cu- Iraetschap, zij het in naam, „in allen leer en Staten" tot zijn dood toe be hield. Pas in 1502 koopt hij drie panden in de Oude Munt, of I's Meyersstraat, waar hij zich een jfraaie professorenwoning laat bou- zijn dood werd hier het Pauscollege voor theologiestuden ten gevestigd. 3auskeuze ite De Leuvense professor, kanselier en pastoor geniet nog vele andere prebenden. Hij wordt achtereenvol gens tevens kanunnik van de Leu vense en van de Anderlechtse Sint ;Pieter, pastoor van het Zuidhol- CTgjjlandse Goedereede en in Utrecht I zowel vicaris van de Sint-Pieters- kerk als kanunnik van de Dom p. :.(Sint-Maarten), kanunnik van Sint- o h Marie en proost van de Sint-Salva- Zaftor- |Zijn geboortestad bleef hem lief. Als bisschop Frederik van Baden -pQ'er in 1517 aftreedt, koopt Adriaan, al zit hij zelf ver weg, in Spanje, diens huis Achter Sint-Pieter aan de Kromme Nieuwe Gracht. Hij laat er een nieuw pand bouwen, IS waar hij zijn levensavond wil door brengen. „Zelfs als ik Paus was", schrijft hij op 16 juli 1517 uit Ma drid, „zou ik in dit huis in Utrecht willen resideren". Hij is er nooit i geweest, maar Paushuize staat er nog altijd, met een eigen wonderlij ke historie. Zo opende de pastei bakker W. Gravelaar er in 1798 een deftig logement, dat in 1807 „Hof van de Koningin van Holland" 'ging heten, omdat Hortense de Beauharnais, gemalin van Lode- wijk Napoleon, er haar intrek had genomen, weldra gevolgd door de koning zelf. Paushuize diende ver volgens als hoofdkwartier van het Franse Noordleger, werd in 1813 door de stad verhuurd aan een kof fiehuishouder en in 1815 aan het Rijk verkocht, waarna het als ambtswoning voor de commissaris sen des konings ging en bleef die nen. Terug naar Leuven. We weten niet zo veel van de man die Adriaan Floriszn als mens is geweest. Onge twijfeld deugdzaam en serieus, en tevreden in zijn Leuvens bedrijf, waar hij enkele theologische boe lken schreef, zijn sermoenen hield en raad schafte aan wie er om vroeg. Aan de abt van AVerbode bijvoorbeeld, die wilde weten of .het een norbertijner prelaat was 'toegestaan jachthonden te bezitten en daarmee op jacht te gaan. En op het laatste ogenblik ziet hij zich nog benoemd tot pauselijk commis saris voor de zogeheten dijkaflaat. Teken des tijds: op aandrang van Karei V vaardigt paus Leo X in september 1515 een drie jaar geldi ge aflaat uit, waarvan de opbrengst frotendeels bestemd zal zijn voor et onderhoud van de verwaarloos de dijken, al moet dan een derde worden afgedragen voor de bouw van de nieuwe Sint-Pieter in Rome. De commissaris zal er zich nauwelijks meer mee kunnen be moeien, want de beslissende omme keer in zijn leven is gekomen. De kleine Karei In 1507 al begint zijn bestaan ver vlochten te raken met dat van een kind, de kleine Karei van Habs- burg. De jongen is het tweede van de zes kinderen van Philips de Schone en Juana (Johanna de Waanzinnige) van Aragon-Castilie. De onverhoedse dood van zijn va der in 1506, zal zijn moeder voor de rest van haar lange leven verbijste ren en afgezonderd houden in het kasteel van Tordesillas. Vier van de zes half-wezen: Karei en zijn zusjes Eléanora (8), Ysabeau (5) en Maria (1) verblijven op het Prin senhof in Mechelen onaer de hoede van de Bourgondiër Willem van Croy, heer van Chièvres. Maar weldra komt hun tante, Margaret- ha van Oostenrijk (27), om als re cente zowel het bewind in de Ne derlanden als de zorg voor de kin deren van haar overleden broer waar te nemen. Leuven is op maart 1507 de eerste stad van naar aankomst, op 22 april is zij er terug, Het hoofd van de H. Cornelius met de gelaatstrekken van paus Adria nus VI, in 1526 geschilderd door Jan van Scorel. om er ten stadhuize de afgevaar digden van de Nederlandse steden te ontmoeten. Honderden studen ten verdringen zich buiten rond de jonge prinses en zweren er luid keels trouw aan de kleine hertog van Brabant, aartshertog Karei van Oostenrijk-Bourgondië. Zonder twijfel heeft Margaretha bij deze gelegenheid ook de universiteits kanselier ontmoet en zijn reputatie gepeild. Zij kiest hem als leermees ter voor de jongen. Het is niet zo duidelijk, wat we ons daarvan moeten voorstellen. De rol van Adriaan aan de dubbele hof houding aan de Mech'else Keizer straat, het Hof van Bourgondië voor de kinderen, het Hof van Sa- vooie voor hun tante, moet aanvan kelijk bescheiden geweest zijn. Naast twee formidabele persoon lijkheden als de energieke jonge, „gouvernante générale" zelf en Willem van Croy, de feitelijke gou verneur-leermeester van Karei, was er waarschijnlijk voor een bra ve priester alleen maar ruimte in de marge, op de achtergrond van het internationale politieke machts spel in het centrum. Bovendien bleef hij vermoedelijk nog tot 1511 in Leuven wonen. Maar in de vier jaren die daarna nog tot de officiële meerderjarigheid van Karei V restten, bouwde hij klaarblijkelijk naast zijn lessen, allereerst Latijn, een vertrouwensband met de jon gen op. Geen gemakkelijke jongen. Ge hoorzaam maar een beetje suf, heet het aanvankelijk. Zwak van ge zondheid ook. Tegen zijn vijftiende jaar is er sprake van een gespleten persoonlijkheid, een kind van stemmingen, wisselend tussen sla perige apathie en plotselinge vla gen van ongeduld, als die van zijn overgrootvader Karei de Stoute: „onbeheerste driftbuien, die hem soms volkomen onregeerbaar maakten". Hoe dan ook: „Op 5 ja nuari 1515 aanvaardt hij het be mind als heer der Nederlanden en prins van Spanje en begint een rondreis door zijn gewesten, overal „blijde inkomsten", de eerste weer in Leuven. Naar Spanje Adrianus van Utrecht behoort dan tot zijn college van raadsheren en krijgt al spoedig een opdracht die hem voorgoed ae Nederlanden zal doen verlaten. In oktober 1515 reist hij af naar Spanje, om als Kareis regent diens dynastieke belangen te gaan bepleiten bij de grootvader van moeders kant, Ferdinand van Aragon. Het gaat om de erfopvol ging, en die wordt vrijwel terstond actueel: de koning van Aragon sterft op 23 januari 1516, maar heeft zijn testament nog juist op tijd ten gunste van Karei veranderd. Overigens wacht Adriaan hier aan vankelijk opnieuw slechts een plaats op het zijtoneel, want de re gentenhoofdrol is onbetwist voor de machtige primaat van Spanje, de bijna tachtigjarige aartsbisschop van Toledo, kardinaal Ximenes de Cisneros. Ximenes, kerkhervormer al ver vóór Trente, berucht om zijn optreden tegen Moren en Marra- nen, maar ook vermaard om de door hem ondernomen uitgave van de Biblia Poliglotta, de bijbel in ne venschikking van Hebreeuwse, Griekse, Latijnse en Aramese tekst, kon het met de „deken van Leu ven" goed vinden. Hij waardeerde diens heilige levenswandel en theo logische kennis, maar oordeelde Adriaan toch ook te goedgelovig en te weinig (politiek en bestuurlijk) doorgewinterd, om aan de roerige Spaanse situatie het hoofd te kun nen bieden. Radeloos Kennelijk op voorspraak van Mar garetha hij schrijft haar dan ook een dankbriefje wordt hij in juli 1516 bisschop van Tortosa (hij zal daar overigens in zes jaar slechts twee maal kort verblijf houden). In datzelfde jaar benoemt Leo X hem tot groot-inquisiteur van Aragon, Valencia en Navarra (in 1518 ook voor Castilië), een functie waarin hij noch fanatiek, noch wreed maar gematigd heet te zijn opgetreden. In 1517 komt Karei voor het eerst enkele jaren naar zijn Spaanse rijk. Ximenes sterft, Adriaan wordt kar dinaal. Maar als de koning in mei 1520 naar de Nederlanden terug keert, laat hij Spanje in oproer ach ter en zijn regent Adrianus aan vertwijfeling ten prooi. Valencia. Valladolid, Toledo, Sego via en Zamora behoren tot de ste den in opstand, die zich in Avila tot een Heilige Junta verenigen. Adri aan, vreemdeling in dit land, staat van meet af aan radeloos en hulpe loos 'tegenover het oprper der Co- muneros, slechts bewapend met Kareis papieren volmacht. Geluk kig voor hem benoemt zijn vorst in september twee Spaanse regenten aan zijn zijde: een generaal, de con- nétable Inigo Fernandez de Velasco en de groot-admiraal Fadrique En- riquez de Cabrera. Zij slaan tenslot te de opstand neer, inbegrepen die van de woeste bisschop van Zamo ra, Antonio de Acuna, die in de vesting van Simancas wordt opge sloten, terwijl aanvoerders als Pa- dilla, Bravo en Maldonado worden onthoofd. Als altijd vissend in troe bel water, valt vervolgens de ko ning van Frankrijk, Kareis grote tegenspeler Frans I, Navarra bin nen. Kardinaal Adriaan bevindt zich in Vitoria in het Baskenland bij het front, wanneer hem in de ochtend van 22 januari 1522 het nieuws bereikt dat hem volkomen verrast en ongetwijfeld ook diep ontsteld heeft: hij is tot paus geko- Geen haast In Utrecht is het nieuws al bekend eer de nieuwe paus het zelf nog weet. De stad harst in trots en vreugde uit. Een processie trekt rond waarbij men ook „die Paus om droech" en het stadsbestuur re- cipieert ter ere van „Meyster Aryaen Florisse, geboeren borger t'Utrecht". De Meyster zelf trekt zich terug in het franciscanerklooster bij Vitoria. Het officiële bericht van zijn ver kiezing ontvangt hij pas op 9 febru ari uit handen van een uit Rome gezonden kamerheer. Hij aan vaardt zijn keuze een week later, maar hij maakt geen haast om naar zijn laatste levensdoel te reizen. Natuurlijk kan hij ook niet zo maar weglopen van zijn verantwoorde lijkheden als regent van Spanje, totdat Karei zelf herwaarts komt voor een Spaans verblijf van zeven iaar. Als de koning aan de westkust landt, heeft de paus zich aan de oostkust al ingescheept: de twee zullen elkaar nog vele brieven schrijven, maar nooit meer zien. Adrianus blijft tot 11 maart in Vito ria, vertoeft daarna ruim twee maanden in Zaragoza, reist op 11 juni naar zijn bisschopsstad Tortosa bij de Middellandse Zee en gaat op 8 juli aan boord van de roeigalei, die hem pas op 28 augustus in Ostia zal afzetten. De door een kleine vloot beveiligde zeereis wordt bij herhaling onderbroken: biina een maand in Tarragona, vier dagen in Barcelona, daarna, het vijandige Frankrijk voorbij, nog kort in Mo naco en Genua. Van Ostia uit gaat het tenslotte met vaart: op 31 au gustus 1522 wordt Adrianus VI in ae (oude) Sint-Pieter gekroond, op 1 september houdt hij zijn eerste consistorie en zegt de kardinalen de wacht aan. Keuze bij toeval? Bij zijn intocht hebben zij hem in de Sint-Paulus buiten de muren ontmoet en bezworen buiten de stad te blijven waar de pest heerst, maar daar wil hij niet van horen. In de acht maanden tussen zijn keuze en kroning heeft hij ook niet stilgezeten. Hij heeft een nieuw re glement voor de pauselijke kanse larij opgesteld en op 1 mei in de ka thedraal van Zaragoza laten afkon digen. Tien dagen later verschijnt in diezelfde stad zijn breve „Exponi nobis", waarin hij aan de bedelor den toelating verleent tot missie- arbeid in de nieuw-ontdekte (en veroverde) Amerikaanse landen. Hij weet waarom het gaat: hij is er bij als Bartolomé de Las Casas, de verdediger van de Indianen, begin 1520 in La Coruna bij Karei scherp protesteert tegen het mensonwaar dig optreden van de Conquistado res tegen de autochtone bevolking. En opnieuw vanuit Zaragoza heeft hii zich in brieven zowel tot het college van kardinalen als tot Se naat en volk van Rome gericht. Maar het zal hem weinig baten: de Romeinen lusten hem niet. Van zijn keuze is wel gezegd, dat zij louter bij toeval geschiedde Op 1 december 1521 is Leo X, Giovanni de Medici, 45 jaar oud, gestorven. Een conclaaf van 39 kardinalen kan in vele dagen onderhandelen en tien stemmingen niet tot een be slissing komen Natuurlijk speelt de politiek een rol. De problemen zijn groot. Terwijl in Duitsland de ster van Luther rijst, is Italië een speel bal tussen hardnekkige Franse en Habsburgse macntspretenties. Leo X heeft afwisselend op de ene of de andere partij gegokt, al naar de krijgskansen wenden of keren. En terwijl de christenvorsten el kaar naar het leven staan, rukken vanuit het Oosten de Turken op: ze staan voor de poorten van Honga rije en belegeren Rhodos, dat op 21 december 1522 in hun handen zal vallen, tot het laatst verdedigd door de ridders van Sint-Jan. Het schijnt vast te staan, dat Ka- rel V geen persoonlijke druk heeft uitgeoefend om zijn oude leermees ter op de Stoel van Petrus verko zen te krijgen. Integendeel, Adri aan zal zich straks onafhankelijk van hem opstellen, strevend naar zuiverheid van verhoudingen, vre delievend neutraal naar beide zij den. Zijn kandidatuur wordt ge steund door kardinaal Giulio de Medici, neef van de overleden paus en zelf als Clemens VII in 1523 Adriaans opvolger. Bij de tiende stemming heeft de kardinaal van Tortosa er 15. Dan verklaart ook kardinaal Cajetano, de generaal van de dominicanen, zich voor de man in Spanje om diens voortreffe lijke eigenschappen Dit geeft de doorslag, ook al schrijft een cyni sche toeschouwer achteraf, dat de naam van de afwezige Adrianus uit de lucht kwam vallen „om de och tend door te komen". Barbaar De benoeming van de Nederlander, een voor Rome onbekende vreem deling en daar dan ook algemeen als een „barbaar" beschouwd, zal tot aan de Poolse paus toe, voor meer dan vier eeuwen de laatste van een niet-Italiaan zijn. Groter contrast dan tussen hem en zijn on middellijke voorgangers is ook nauwelijks denkbaar. Hij windt er in zijn eerste consistorie op 1 sep tember trouwens geen doekjes om Het kwaad in clerus en pausdom heeft een dusdanige omvang be reikt, zegt hij. dat om de woor den van Sint-Bernardus te gebrui ken „zij die in zonde gedompeld zijn, niet langer de stank van nun eigen zondigheid kunnen opmer ken". Overal ter wereld heeft Rome een slechte naam. Hij smeekt de kardinalen corruptie en weelde uit hun leven te bannen en het als hun heilige plicht te zien de wereld éen goed voorbeeld te geven door zich ter wille van de hervorming achter hem te scharen. Maar zijn gehoor blijft doof. en de versobe ringsmaatregelen die hij aankon digt, ontmoeten slechts koppig ver zet. Hij zet door: curie-ambtenaren en kardinalen worden verhoord, berispt, beboet Een tijdgenoot rap porteert: „Iedereen siddert als ge volg van de verrichtingen van de paus in eten tijdsbestek van acht da gen". ZATERDAG 4 MEI 1985 Men siddert, en men mokt. Want voor talloze belanghebbenden gaat de goudmijn dicht, waaruit zij on der de mateloze verkwister Leo X zo overvloedig hebben kunnen put ten. Die paus heeft zoveel tonnen schuld nagelaten, dat men in aller ijl juwelen, wandtapijten, mijters, scepters en het zilver van de buf fetten heeft moeten verpanden om hem althans nog met enige waar digheid te kunnen begraven. Leo's pontificaat levert een bijkans onvoorstelbaar verhaal van diepte punten op. „God heeft ons het pausdom geschonken, laten wij er van genieten", luidt zijn eerste richtsnoer, met de belangen van zijn familie als kwade tweede. De jonge kardinaal Petrucci van Siena. die tegen hem zou hebben samen gezworen. laat hij wurgen. Met een rood zijden strik, dat wel, en door een Moor. omdat het protocol niet toestaat dat een christen een kerk vorst om het leven zou brengen. Dirk, Dirk Het was bij voorbaat uitgesloten, dat de nauwgezette Leuvense theo loog in deze sfeer zou kunnen aar den Maar lyj doet wat hij kan. om ringd door slechts weinige vader landse getrouwen, zoals zijn secre taris Dirk van Heeze, tot wie hii de historische verzuchting zou hebben geslaakt: „Dirk, Dirk, mijn jongen, hadden we maar in Leuven kun nen blijven". Na zijn dood neemt Dirk trouwens 's pausen hele per soonlijke archief mee naar Luik, waar het spoorloos is verdwenen. Adriaan is geen minnaar van de Schone Kunsten zoals ziin voorgan ger. maar heeft, zoals Leo Rafaël, toch ook zijn eigen hofschilder. Jan van Scorel. aan wie we zijn beste portretten danken. En natuurlijk is daar ook de uit Mierlo geboortige Willem van Enckenvoirt, de enige kardinaal die Adrianus op zijn sterfbed creëert en die ook ge zorgd heeft voor het monumentale ;raf van de paus in de kerk van ïanta Maria dell' Anima, vlak bij de Piazza Navona. Daar kan men ook vandaag nog zijn grafschrift lezen, dat met „Proh Dolor" begint: „Helaas, wat maakt het veel uit in welke tijd zelfs de beste mens regeert". Het is zijn tweede graf en ook zijn tweede grafschrift. Want als hij op 14 sep tember 1523 in zijn vijfenzestigste jaar, na een effectief pontificaat van amper twaalf maanden, over lijdt, wordt hij aanvankelijk in de oude Sint-Pieter begraven. Daar las men bij zijn tombe een niet minder treffende karakteristiek: „Hij be schouwde niets als ongelukkiger in het leven dan te moeten regeren". Zeker, maar hij deed zijn plicht tot dat het verdriet hem brak. Hij stelde zich een dubbel doel. Al lereerst de waardigheid van het kerkelijk bestuur te herstellen, al dus hopend aan de Lutherse bewe ging de stuwkracht en rechtvaardi- §ing te ontnemen. En tegelijk vre- e te stichten tussen de grote chris tenvorsten Karei V en Frans I, om gezamenlijk front te kunnen ma ken tegen de opmars van de Tur ken. Aan zijn legaat bij de op 1 septem ber 1522 te Neurenberg bijeenge roepen Riiksdag over het Luthera nisme, gaf hij instructie mee tot het voorlezen van een in de historie der pausen nauwelijks geëvenaarde schuldbekentenis: „Wij bekennen openhartig, dat God de vervolging van Zijn Kerk toelaat om de zon den van de mensen en in het bij zonder van de priesters en prela ten. Wii weten dat ook bij deze H. Stoel reeds sinds tal van jaren vele verfoeilijke dingen voorgeko men zijn: misbruiken in geestelijke zaken, overtredingen van de gebo den, ja dat alles zich ten kwade heeft gericht Zo is het niet te ver wonderen dat de ziekte zich van het Hoofd op de leden, van de pau sen op de prelaten heeft voortge plant. Wij allen moeten ons beijver en. dat eerst het hof van Rome. waar wellicht al het kwaad zijn oorsprong heeft gevonden, verbe terd wordt. Dan zal, zoals van hier uit de ziekte zich verspreid heeft, ook van hieruit de genezing begin nen Zulks achten wij te meer onze plicht, omdat de gehele wereld zulk een hervorming verlangt". En zo gaat dit moedige, eerlijke woord voort, tot grote ergernis van wat hem in Rome omringt, geenszins tot bekering bereid Adrianus was zijn tijd vooruit Hem valt de hoon ten deel van de spot gedichten bij het beeld van Pasqui- no, dat nabij het andere uiteinde van de Piazza Navona nog altijd is te zien. Hij vraagt de hulp van Erasmus; die laat hem in de steek Zijn pupil Karei voelt niets voor de vrede waartoe hij oproept en ten slotte moet ook Adrianus, na door Soderini, een van zijn kardinalen, te zijn verraden wel zwichten voor Kareis inzicht, dat niet hij maar Frankrijks Frans I de onruststoker van de christenheid moet heten. Hij laat de kardinaal eevangen zet ten en dat verbittert de Franse ko ning zozeer, dat hij de paus een on beschaamde dreigbrief schrijft, her innerend aan het lot van Franse gevangenschap dat ooit diens voor ganger Bonifatius VIII in 1302 trof. Op 3 augustus 1523 treedt Adria nus VI toe tot de Heilige Liga te gen de Fransen, het brede bondge nootschap van Habsburg en Enge land, Venetië en Milaan, Florence, Genua, Siena. Lucca. Op diezelfde dag wordt hij ziek. een man die naar geest en lichaam breekt zoals het met zijn idealen is ceschied. Hij leeft nog zes weken. Het beeld op zijn graf drukt uit wat hem velde: mateloze droefheid. Dat heeft Rome deze Nederlander aange daan JAN ONSTENK Bronnen: Gedenkboek Paus Adrianus VI/Catalogus Utrecht- Leuven 1959; Karl Brandi: Kei zer Karei V; Jane de longh: Mar gasttha van Oostenrijk. Herto gin van Savooie; Barbara Tuch- man: De Mars der Dwaasheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 23