Rome siddert en
mokt na benoeming
paus Adrianus VI
finale
■ki
Unieke
carrière
van
een
Utrechtse
jongen
Zijn
plicht
tot
verdriet
hem
brak
- - r -s.-v
;.y.» r?V.>«,V«8U''>».'.'V'
>.V*.
■te
In het huis op de hoek van de Brandtsteege, een zijstraatje van
de Utrechtse Oude Gracht, wordt hij op 2 maart 1459 geboren.
Zijn vader, Floris Boeyenszoon, is schuitemaker en houtkoper
jen sterft jong. Geertruyt, zijn moeder, wordt in 1469 beschre-
en als weduwe van „Florijs Boeydens soen, met drie kleene
r ;inderen, Claes, Jan en Adryaen, de jongste, die toen te Swol
ter schoole lag".
Adriaan: zijn naam zal, net als die van zijn vader, nog op alle
mogelijke manieren gespeld worden. Het plechtigst als Hadria-
ni Florentii de Trajecto, en tenslotte het befaamdst als Adria
nus VI, de 219e paus van Rome. Want dat werd hij. Tot zijn
groot verdriet.
Na de Latijnse school in Zwolle
°P
Leuven in „Het Varken". Zo heet
treffen we hem op 1 juni 1476 te
de „pedagogie", zeg maar het colle
ge, waar hij wordt ingeschreven als
'student aan de jonge Leuvense uni
versiteit. Zijn faculteit telt nog drie
jandere colleges: de Lelie, het Kas
teel en de Valk. Het Varken in de
Naamsestraat ontleent 2ijn naam
Taan 't Wildverken, een kroeg aan
Jde overkant. En het is in Leuven
dat de latere paus de gelukkigste
Jhelft van zijn leven zal doorbren
gen.
Hij begint er met een voorberei
dende cursus van twee jaar, vooral
iwijsbegeerte, die hij afsluit als Ma-
igister Artium; theologie volgt, met
leen promotie in 1491. Hij is dan ook
al priester, doceert reeds jaren en
zal als theoloog-hoogleraar en ge-
jvierd spreker vermaard worden.
jOp grond van zijn bekwaamheden
ten naar het gebruik van zijn tijd,
vallen hem tal van functies en be-
jjneficiën ten deel.
iij is enkele malen rector-magnifi-
[cus en bij voortduring kanselier
van zijn universiteit. Hij verhuist
pas na zijn doctoraat uit „Het Var
ken" naar Leuvens Groot-Begijn
hof, waar hij als pastoor is be-
hoemd. Dit ambt was hem blijk
baar zo lief, dat hij zoals de Beg-
jgyntiens zelf beweerden dit Cu-
Iraetschap, zij het in naam, „in allen
leer en Staten" tot zijn dood toe be
hield. Pas in 1502 koopt hij drie
panden in de Oude Munt, of
I's Meyersstraat, waar hij zich een
jfraaie professorenwoning laat bou-
zijn dood werd hier het
Pauscollege voor theologiestuden
ten gevestigd.
3auskeuze
ite
De Leuvense professor, kanselier
en pastoor geniet nog vele andere
prebenden. Hij wordt achtereenvol
gens tevens kanunnik van de Leu
vense en van de Anderlechtse Sint
;Pieter, pastoor van het Zuidhol-
CTgjjlandse Goedereede en in Utrecht
I zowel vicaris van de Sint-Pieters-
kerk als kanunnik van de Dom
p. :.(Sint-Maarten), kanunnik van Sint-
o h Marie en proost van de Sint-Salva-
Zaftor-
|Zijn geboortestad bleef hem lief.
Als bisschop Frederik van Baden
-pQ'er in 1517 aftreedt, koopt Adriaan,
al zit hij zelf ver weg, in Spanje,
diens huis Achter Sint-Pieter aan
de Kromme Nieuwe Gracht. Hij
laat er een nieuw pand bouwen,
IS
waar hij zijn levensavond wil door
brengen. „Zelfs als ik Paus was",
schrijft hij op 16 juli 1517 uit Ma
drid, „zou ik in dit huis in Utrecht
willen resideren". Hij is er nooit
i geweest, maar Paushuize staat er
nog altijd, met een eigen wonderlij
ke historie. Zo opende de pastei
bakker W. Gravelaar er in 1798 een
deftig logement, dat in 1807 „Hof
van de Koningin van Holland"
'ging heten, omdat Hortense de
Beauharnais, gemalin van Lode-
wijk Napoleon, er haar intrek had
genomen, weldra gevolgd door de
koning zelf. Paushuize diende ver
volgens als hoofdkwartier van het
Franse Noordleger, werd in 1813
door de stad verhuurd aan een kof
fiehuishouder en in 1815 aan het
Rijk verkocht, waarna het als
ambtswoning voor de commissaris
sen des konings ging en bleef die
nen.
Terug naar Leuven. We weten niet
zo veel van de man die Adriaan
Floriszn als mens is geweest. Onge
twijfeld deugdzaam en serieus, en
tevreden in zijn Leuvens bedrijf,
waar hij enkele theologische boe
lken schreef, zijn sermoenen hield
en raad schafte aan wie er om
vroeg. Aan de abt van AVerbode
bijvoorbeeld, die wilde weten of
.het een norbertijner prelaat was
'toegestaan jachthonden te bezitten
en daarmee op jacht te gaan. En op
het laatste ogenblik ziet hij zich
nog benoemd tot pauselijk commis
saris voor de zogeheten dijkaflaat.
Teken des tijds: op aandrang van
Karei V vaardigt paus Leo X in
september 1515 een drie jaar geldi
ge aflaat uit, waarvan de opbrengst
frotendeels bestemd zal zijn voor
et onderhoud van de verwaarloos
de dijken, al moet dan een derde
worden afgedragen voor de bouw
van de nieuwe Sint-Pieter in
Rome. De commissaris zal er zich
nauwelijks meer mee kunnen be
moeien, want de beslissende omme
keer in zijn leven is gekomen.
De kleine Karei
In 1507 al begint zijn bestaan ver
vlochten te raken met dat van een
kind, de kleine Karei van Habs-
burg. De jongen is het tweede van
de zes kinderen van Philips de
Schone en Juana (Johanna de
Waanzinnige) van Aragon-Castilie.
De onverhoedse dood van zijn va
der in 1506, zal zijn moeder voor de
rest van haar lange leven verbijste
ren en afgezonderd houden in het
kasteel van Tordesillas. Vier van
de zes half-wezen: Karei en zijn
zusjes Eléanora (8), Ysabeau (5) en
Maria (1) verblijven op het Prin
senhof in Mechelen onaer de hoede
van de Bourgondiër Willem van
Croy, heer van Chièvres. Maar
weldra komt hun tante, Margaret-
ha van Oostenrijk (27), om als re
cente zowel het bewind in de Ne
derlanden als de zorg voor de kin
deren van haar overleden broer
waar te nemen. Leuven is op
maart 1507 de eerste stad van naar
aankomst, op 22 april is zij er terug,
Het hoofd van de H. Cornelius met
de gelaatstrekken van paus Adria
nus VI, in 1526 geschilderd door
Jan van Scorel.
om er ten stadhuize de afgevaar
digden van de Nederlandse steden
te ontmoeten. Honderden studen
ten verdringen zich buiten rond de
jonge prinses en zweren er luid
keels trouw aan de kleine hertog
van Brabant, aartshertog Karei van
Oostenrijk-Bourgondië. Zonder
twijfel heeft Margaretha bij deze
gelegenheid ook de universiteits
kanselier ontmoet en zijn reputatie
gepeild. Zij kiest hem als leermees
ter voor de jongen.
Het is niet zo duidelijk, wat we ons
daarvan moeten voorstellen. De rol
van Adriaan aan de dubbele hof
houding aan de Mech'else Keizer
straat, het Hof van Bourgondië
voor de kinderen, het Hof van Sa-
vooie voor hun tante, moet aanvan
kelijk bescheiden geweest zijn.
Naast twee formidabele persoon
lijkheden als de energieke jonge,
„gouvernante générale" zelf en
Willem van Croy, de feitelijke gou
verneur-leermeester van Karei,
was er waarschijnlijk voor een bra
ve priester alleen maar ruimte in
de marge, op de achtergrond van
het internationale politieke machts
spel in het centrum. Bovendien
bleef hij vermoedelijk nog tot 1511
in Leuven wonen. Maar in de vier
jaren die daarna nog tot de officiële
meerderjarigheid van Karei V
restten, bouwde hij klaarblijkelijk
naast zijn lessen, allereerst Latijn,
een vertrouwensband met de jon
gen op.
Geen gemakkelijke jongen. Ge
hoorzaam maar een beetje suf, heet
het aanvankelijk. Zwak van ge
zondheid ook. Tegen zijn vijftiende
jaar is er sprake van een gespleten
persoonlijkheid, een kind van
stemmingen, wisselend tussen sla
perige apathie en plotselinge vla
gen van ongeduld, als die van zijn
overgrootvader Karei de Stoute:
„onbeheerste driftbuien, die hem
soms volkomen onregeerbaar
maakten". Hoe dan ook: „Op 5 ja
nuari 1515 aanvaardt hij het be
mind als heer der Nederlanden en
prins van Spanje en begint een
rondreis door zijn gewesten, overal
„blijde inkomsten", de eerste weer
in Leuven.
Naar Spanje
Adrianus van Utrecht behoort dan
tot zijn college van raadsheren en
krijgt al spoedig een opdracht die
hem voorgoed ae Nederlanden zal
doen verlaten. In oktober 1515 reist
hij af naar Spanje, om als Kareis
regent diens dynastieke belangen
te gaan bepleiten bij de grootvader
van moeders kant, Ferdinand van
Aragon. Het gaat om de erfopvol
ging, en die wordt vrijwel terstond
actueel: de koning van Aragon
sterft op 23 januari 1516, maar
heeft zijn testament nog juist op tijd
ten gunste van Karei veranderd.
Overigens wacht Adriaan hier aan
vankelijk opnieuw slechts een
plaats op het zijtoneel, want de re
gentenhoofdrol is onbetwist voor
de machtige primaat van Spanje, de
bijna tachtigjarige aartsbisschop
van Toledo, kardinaal Ximenes de
Cisneros. Ximenes, kerkhervormer
al ver vóór Trente, berucht om zijn
optreden tegen Moren en Marra-
nen, maar ook vermaard om de
door hem ondernomen uitgave van
de Biblia Poliglotta, de bijbel in ne
venschikking van Hebreeuwse,
Griekse, Latijnse en Aramese tekst,
kon het met de „deken van Leu
ven" goed vinden. Hij waardeerde
diens heilige levenswandel en theo
logische kennis, maar oordeelde
Adriaan toch ook te goedgelovig en
te weinig (politiek en bestuurlijk)
doorgewinterd, om aan de roerige
Spaanse situatie het hoofd te kun
nen bieden.
Radeloos
Kennelijk op voorspraak van Mar
garetha hij schrijft haar dan ook
een dankbriefje wordt hij in juli
1516 bisschop van Tortosa (hij zal
daar overigens in zes jaar slechts
twee maal kort verblijf houden). In
datzelfde jaar benoemt Leo X hem
tot groot-inquisiteur van Aragon,
Valencia en Navarra (in 1518 ook
voor Castilië), een functie waarin
hij noch fanatiek, noch wreed maar
gematigd heet te zijn opgetreden.
In 1517 komt Karei voor het eerst
enkele jaren naar zijn Spaanse rijk.
Ximenes sterft, Adriaan wordt kar
dinaal. Maar als de koning in mei
1520 naar de Nederlanden terug
keert, laat hij Spanje in oproer ach
ter en zijn regent Adrianus aan
vertwijfeling ten prooi.
Valencia. Valladolid, Toledo, Sego
via en Zamora behoren tot de ste
den in opstand, die zich in Avila tot
een Heilige Junta verenigen. Adri
aan, vreemdeling in dit land, staat
van meet af aan radeloos en hulpe
loos 'tegenover het oprper der Co-
muneros, slechts bewapend met
Kareis papieren volmacht. Geluk
kig voor hem benoemt zijn vorst in
september twee Spaanse regenten
aan zijn zijde: een generaal, de con-
nétable Inigo Fernandez de Velasco
en de groot-admiraal Fadrique En-
riquez de Cabrera. Zij slaan tenslot
te de opstand neer, inbegrepen die
van de woeste bisschop van Zamo
ra, Antonio de Acuna, die in de
vesting van Simancas wordt opge
sloten, terwijl aanvoerders als Pa-
dilla, Bravo en Maldonado worden
onthoofd. Als altijd vissend in troe
bel water, valt vervolgens de ko
ning van Frankrijk, Kareis grote
tegenspeler Frans I, Navarra bin
nen. Kardinaal Adriaan bevindt
zich in Vitoria in het Baskenland
bij het front, wanneer hem in de
ochtend van 22 januari 1522 het
nieuws bereikt dat hem volkomen
verrast en ongetwijfeld ook diep
ontsteld heeft: hij is tot paus geko-
Geen haast
In Utrecht is het nieuws al bekend
eer de nieuwe paus het zelf nog
weet. De stad harst in trots en
vreugde uit. Een processie trekt
rond waarbij men ook „die Paus
om droech" en het stadsbestuur re-
cipieert ter ere van „Meyster
Aryaen Florisse, geboeren borger
t'Utrecht".
De Meyster zelf trekt zich terug in
het franciscanerklooster bij Vitoria.
Het officiële bericht van zijn ver
kiezing ontvangt hij pas op 9 febru
ari uit handen van een uit Rome
gezonden kamerheer. Hij aan
vaardt zijn keuze een week later,
maar hij maakt geen haast om naar
zijn laatste levensdoel te reizen.
Natuurlijk kan hij ook niet zo maar
weglopen van zijn verantwoorde
lijkheden als regent van Spanje,
totdat Karei zelf herwaarts komt
voor een Spaans verblijf van zeven
iaar. Als de koning aan de westkust
landt, heeft de paus zich aan de
oostkust al ingescheept: de twee
zullen elkaar nog vele brieven
schrijven, maar nooit meer zien.
Adrianus blijft tot 11 maart in Vito
ria, vertoeft daarna ruim twee
maanden in Zaragoza, reist op 11
juni naar zijn bisschopsstad Tortosa
bij de Middellandse Zee en gaat op
8 juli aan boord van de roeigalei,
die hem pas op 28 augustus in Ostia
zal afzetten. De door een kleine
vloot beveiligde zeereis wordt bij
herhaling onderbroken: biina een
maand in Tarragona, vier dagen in
Barcelona, daarna, het vijandige
Frankrijk voorbij, nog kort in Mo
naco en Genua. Van Ostia uit gaat
het tenslotte met vaart: op 31 au
gustus 1522 wordt Adrianus VI in
ae (oude) Sint-Pieter gekroond, op
1 september houdt hij zijn eerste
consistorie en zegt de kardinalen
de wacht aan.
Keuze bij toeval?
Bij zijn intocht hebben zij hem in
de Sint-Paulus buiten de muren
ontmoet en bezworen buiten de
stad te blijven waar de pest heerst,
maar daar wil hij niet van horen.
In de acht maanden tussen zijn
keuze en kroning heeft hij ook niet
stilgezeten. Hij heeft een nieuw re
glement voor de pauselijke kanse
larij opgesteld en op 1 mei in de ka
thedraal van Zaragoza laten afkon
digen. Tien dagen later verschijnt
in diezelfde stad zijn breve „Exponi
nobis", waarin hij aan de bedelor
den toelating verleent tot missie-
arbeid in de nieuw-ontdekte (en
veroverde) Amerikaanse landen.
Hij weet waarom het gaat: hij is er
bij als Bartolomé de Las Casas, de
verdediger van de Indianen, begin
1520 in La Coruna bij Karei scherp
protesteert tegen het mensonwaar
dig optreden van de Conquistado
res tegen de autochtone bevolking.
En opnieuw vanuit Zaragoza heeft
hii zich in brieven zowel tot het
college van kardinalen als tot Se
naat en volk van Rome gericht.
Maar het zal hem weinig baten: de
Romeinen lusten hem niet.
Van zijn keuze is wel gezegd, dat zij
louter bij toeval geschiedde Op 1
december 1521 is Leo X, Giovanni
de Medici, 45 jaar oud, gestorven.
Een conclaaf van 39 kardinalen
kan in vele dagen onderhandelen
en tien stemmingen niet tot een be
slissing komen Natuurlijk speelt de
politiek een rol. De problemen zijn
groot. Terwijl in Duitsland de ster
van Luther rijst, is Italië een speel
bal tussen hardnekkige Franse en
Habsburgse macntspretenties.
Leo X heeft afwisselend op de ene
of de andere partij gegokt, al naar
de krijgskansen wenden of keren.
En terwijl de christenvorsten el
kaar naar het leven staan, rukken
vanuit het Oosten de Turken op: ze
staan voor de poorten van Honga
rije en belegeren Rhodos, dat op 21
december 1522 in hun handen zal
vallen, tot het laatst verdedigd door
de ridders van Sint-Jan.
Het schijnt vast te staan, dat Ka-
rel V geen persoonlijke druk heeft
uitgeoefend om zijn oude leermees
ter op de Stoel van Petrus verko
zen te krijgen. Integendeel, Adri
aan zal zich straks onafhankelijk
van hem opstellen, strevend naar
zuiverheid van verhoudingen, vre
delievend neutraal naar beide zij
den. Zijn kandidatuur wordt ge
steund door kardinaal Giulio de
Medici, neef van de overleden paus
en zelf als Clemens VII in 1523
Adriaans opvolger. Bij de tiende
stemming heeft de kardinaal van
Tortosa er 15. Dan verklaart ook
kardinaal Cajetano, de generaal
van de dominicanen, zich voor de
man in Spanje om diens voortreffe
lijke eigenschappen Dit geeft de
doorslag, ook al schrijft een cyni
sche toeschouwer achteraf, dat de
naam van de afwezige Adrianus uit
de lucht kwam vallen „om de och
tend door te komen".
Barbaar
De benoeming van de Nederlander,
een voor Rome onbekende vreem
deling en daar dan ook algemeen
als een „barbaar" beschouwd, zal
tot aan de Poolse paus toe, voor
meer dan vier eeuwen de laatste
van een niet-Italiaan zijn. Groter
contrast dan tussen hem en zijn on
middellijke voorgangers is ook
nauwelijks denkbaar. Hij windt er
in zijn eerste consistorie op 1 sep
tember trouwens geen doekjes om
Het kwaad in clerus en pausdom
heeft een dusdanige omvang be
reikt, zegt hij. dat om de woor
den van Sint-Bernardus te gebrui
ken „zij die in zonde gedompeld
zijn, niet langer de stank van nun
eigen zondigheid kunnen opmer
ken". Overal ter wereld heeft
Rome een slechte naam. Hij smeekt
de kardinalen corruptie en weelde
uit hun leven te bannen en het als
hun heilige plicht te zien de wereld
éen goed voorbeeld te geven door
zich ter wille van de hervorming
achter hem te scharen. Maar zijn
gehoor blijft doof. en de versobe
ringsmaatregelen die hij aankon
digt, ontmoeten slechts koppig ver
zet. Hij zet door: curie-ambtenaren
en kardinalen worden verhoord,
berispt, beboet Een tijdgenoot rap
porteert: „Iedereen siddert als ge
volg van de verrichtingen van de
paus in eten tijdsbestek van acht da
gen".
ZATERDAG 4 MEI 1985
Men siddert, en men mokt. Want
voor talloze belanghebbenden gaat
de goudmijn dicht, waaruit zij on
der de mateloze verkwister Leo X
zo overvloedig hebben kunnen put
ten. Die paus heeft zoveel tonnen
schuld nagelaten, dat men in aller
ijl juwelen, wandtapijten, mijters,
scepters en het zilver van de buf
fetten heeft moeten verpanden om
hem althans nog met enige waar
digheid te kunnen begraven.
Leo's pontificaat levert een bijkans
onvoorstelbaar verhaal van diepte
punten op. „God heeft ons het
pausdom geschonken, laten wij er
van genieten", luidt zijn eerste
richtsnoer, met de belangen van
zijn familie als kwade tweede. De
jonge kardinaal Petrucci van Siena.
die tegen hem zou hebben samen
gezworen. laat hij wurgen. Met een
rood zijden strik, dat wel, en door
een Moor. omdat het protocol niet
toestaat dat een christen een kerk
vorst om het leven zou brengen.
Dirk, Dirk
Het was bij voorbaat uitgesloten,
dat de nauwgezette Leuvense theo
loog in deze sfeer zou kunnen aar
den Maar lyj doet wat hij kan. om
ringd door slechts weinige vader
landse getrouwen, zoals zijn secre
taris Dirk van Heeze, tot wie hii de
historische verzuchting zou hebben
geslaakt: „Dirk, Dirk, mijn jongen,
hadden we maar in Leuven kun
nen blijven". Na zijn dood neemt
Dirk trouwens 's pausen hele per
soonlijke archief mee naar Luik,
waar het spoorloos is verdwenen.
Adriaan is geen minnaar van de
Schone Kunsten zoals ziin voorgan
ger. maar heeft, zoals Leo Rafaël,
toch ook zijn eigen hofschilder. Jan
van Scorel. aan wie we zijn beste
portretten danken. En natuurlijk is
daar ook de uit Mierlo geboortige
Willem van Enckenvoirt, de enige
kardinaal die Adrianus op zijn
sterfbed creëert en die ook ge
zorgd heeft voor het monumentale
;raf van de paus in de kerk van
ïanta Maria dell' Anima, vlak bij
de Piazza Navona.
Daar kan men ook vandaag nog
zijn grafschrift lezen, dat met
„Proh Dolor" begint: „Helaas, wat
maakt het veel uit in welke tijd
zelfs de beste mens regeert". Het is
zijn tweede graf en ook zijn tweede
grafschrift. Want als hij op 14 sep
tember 1523 in zijn vijfenzestigste
jaar, na een effectief pontificaat
van amper twaalf maanden, over
lijdt, wordt hij aanvankelijk in de
oude Sint-Pieter begraven. Daar las
men bij zijn tombe een niet minder
treffende karakteristiek: „Hij be
schouwde niets als ongelukkiger in
het leven dan te moeten regeren".
Zeker, maar hij deed zijn plicht tot
dat het verdriet hem brak.
Hij stelde zich een dubbel doel. Al
lereerst de waardigheid van het
kerkelijk bestuur te herstellen, al
dus hopend aan de Lutherse bewe
ging de stuwkracht en rechtvaardi-
§ing te ontnemen. En tegelijk vre-
e te stichten tussen de grote chris
tenvorsten Karei V en Frans I, om
gezamenlijk front te kunnen ma
ken tegen de opmars van de Tur
ken.
Aan zijn legaat bij de op 1 septem
ber 1522 te Neurenberg bijeenge
roepen Riiksdag over het Luthera
nisme, gaf hij instructie mee tot het
voorlezen van een in de historie
der pausen nauwelijks geëvenaarde
schuldbekentenis: „Wij bekennen
openhartig, dat God de vervolging
van Zijn Kerk toelaat om de zon
den van de mensen en in het bij
zonder van de priesters en prela
ten. Wii weten dat ook bij deze
H. Stoel reeds sinds tal van jaren
vele verfoeilijke dingen voorgeko
men zijn: misbruiken in geestelijke
zaken, overtredingen van de gebo
den, ja dat alles zich ten kwade
heeft gericht Zo is het niet te ver
wonderen dat de ziekte zich van
het Hoofd op de leden, van de pau
sen op de prelaten heeft voortge
plant. Wij allen moeten ons beijver
en. dat eerst het hof van Rome.
waar wellicht al het kwaad zijn
oorsprong heeft gevonden, verbe
terd wordt. Dan zal, zoals van hier
uit de ziekte zich verspreid heeft,
ook van hieruit de genezing begin
nen Zulks achten wij te meer onze
plicht, omdat de gehele wereld zulk
een hervorming verlangt". En zo
gaat dit moedige, eerlijke woord
voort, tot grote ergernis van wat
hem in Rome omringt, geenszins
tot bekering bereid
Adrianus was zijn tijd vooruit Hem
valt de hoon ten deel van de spot
gedichten bij het beeld van Pasqui-
no, dat nabij het andere uiteinde
van de Piazza Navona nog altijd is
te zien. Hij vraagt de hulp van
Erasmus; die laat hem in de steek
Zijn pupil Karei voelt niets voor de
vrede waartoe hij oproept en ten
slotte moet ook Adrianus, na door
Soderini, een van zijn kardinalen,
te zijn verraden wel zwichten voor
Kareis inzicht, dat niet hij maar
Frankrijks Frans I de onruststoker
van de christenheid moet heten.
Hij laat de kardinaal eevangen zet
ten en dat verbittert de Franse ko
ning zozeer, dat hij de paus een on
beschaamde dreigbrief schrijft, her
innerend aan het lot van Franse
gevangenschap dat ooit diens voor
ganger Bonifatius VIII in 1302 trof.
Op 3 augustus 1523 treedt Adria
nus VI toe tot de Heilige Liga te
gen de Fransen, het brede bondge
nootschap van Habsburg en Enge
land, Venetië en Milaan, Florence,
Genua, Siena. Lucca. Op diezelfde
dag wordt hij ziek. een man die
naar geest en lichaam breekt zoals
het met zijn idealen is ceschied. Hij
leeft nog zes weken. Het beeld op
zijn graf drukt uit wat hem velde:
mateloze droefheid. Dat heeft
Rome deze Nederlander aange
daan
JAN ONSTENK
Bronnen: Gedenkboek Paus
Adrianus VI/Catalogus Utrecht-
Leuven 1959; Karl Brandi: Kei
zer Karei V; Jane de longh: Mar
gasttha van Oostenrijk. Herto
gin van Savooie; Barbara Tuch-
man: De Mars der Dwaasheid.