Kwaliteit van de vrijheid fieidae Souxant BEVRIJDIN GSBIJL AGlJ „Vrijheid is slavernij". Half een volk moet inmiddels van deze boodschap kennis dragen, want een anonieme hand heeft hem in vinnige hanepoten neergekalkt op een viaduct boven de na tionale verkeersslagader E 9. Althans één Nederlander blijkt niet blij te zijn met het hoge goed dat de bevrijders veertig jaar geieden aan een geknechte natie kwamen teruggeven. Prof. A. C. Zijderveld heeft de oproerige tekst ook zien staan. Zegt, speculerend over het type mens waaraan de hand van de hanepoten kan hebben vastgezeten: ,,Een anarchist misschien. Iemand die zich principieel afzet tegen de instellingen waarmee wij Nederlanders onze vrijheid proberen te waarborgen, omdat hij ze ziet als dwanginstituten, werktuigen van onderdrukking en uitbuiting die het echt vrije handelen beknotten. Maar en nu raken we aan een heel belangrijk punt het kan ook iemand zijn die te kennen wil geven: onze verzorgingsstaat heeft onze vrijheid zo gereguleerd, zo tot in de puntjes geregeld, dat zij ver stikkend is geworden". Veertig jaar bevrijding, Een geschikt moment, niet alleen voor herdenkingsjubel, maar ook voor bezinning op de kwaliteit var* de toen bevochten vrijheid. Nooit zo actueel als nu klinken de regels die Marsman al voor de oorlog dichtte: Prof. A. C. Zijderveld: „Een nieuwe samenleving stond ons veertig jaar geleden voor ogen O dertigstromenland, het volk dat u bewoont, versombert in krakelen, wil God en geld verdelen, purper en doornenkroon. Een gesprek daarover dus met prof. Zijderveld. Hij is, na een ver blijf aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg, zojuist benoemd tot hoogleraar in de algemene sociolo gie aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Daar gaat hij aanko mende juristen onderwijzen in de cultuursociologie, een terrein dat na studies in de theologie en in de sociale ethiek zijn voorkeur heeft gekregen. Cultuursociologie' voor studenten in de rechten? Hoort dat thuis in de geestelijke ba gage van toekomstige advocaten? Geamuseerd lachje. „Zeker wel. Het is zelfs hard nodig. Al te lang is het recht een geïsoleerd verschijn sel geweest, terwijl er in de praktijk toch een zeer nauwe verwevenheid bestaat met maatschappij en cul tuur. Vandaar die leeropdracht in Rotterdam". Muziektermen Zijn witte huis onder het lommer van een Tilburgse buitenwijk staat nadrukkelijk te koop. In het grote werkvertrek, van vloer tot plafond gecapitonneerd met boeken, valt een vleugel op. Muziektermen wor- oen dan ook te hulp geroepen wan neer de professor iets duidelijk wil maken over het verschil tussen de vroegere en de huidige maatschap pij. De term legato, zijnde het ge- bondene, het vloeiende van voor bije dagen. De term staccato voor het ongebondene, het schoksgewij ze van de tegenwoordige tijd Een uitspraak van Erich Fromm komt daarbij ter tafel, de cultuurpsycho loog die in zijn boek „De angst voor vrijheid" schrijft: „Van televisie, ra dio en de gedrukte media gaat een rampzalige werking uit. In de naam van de vrijheid verliest het hele le ven zijn structuur en samenhang om voortaan te bestaan uit ontelba re kleine splinters, elk stukje van de rest gescheiden en zonder beteke nis als geheel. Met deze stukjes wordt de mens alleen gelaten, als een kind met een puzzel". Prof. Zijderveld onderschrijft het ci taat en wil het zelfs uitbreiden. „Waarom uitsluitend de media de schuld in de schoenen schuiven? Wij allemaal doen mee aan die ver snippering in naam van de vrijheid. Ook het onderwijs, ook de weten schap". Maar daarover straks. Een 'bezinning op de kwaliteit van de vrijheid vergt allereerst een be gripsbepaling van wat onder vrij heid verstaan dient te worden. En dat blijkt allerminst een eenvoudige opgave. Om te beginnen onder scheidt prof. Zijderveld twee ele menten. „Vrijheid kan betekenen dat je vrij bent van iets, maar ook dat je vrij bent tot iets. In dat eerste zit meteen al iets griezeligs. Hoe heet het ook weer? Van vreemde smetten vrij. Dat klinkt erg fascis toïde. Daarmee zit je dicht bij het Blut und Boden van de nazi's. Maar je kunt ook denken in termen als: vrij van knellende banden, vrij van dictatuur, van slavernij, van beper kende klassen en standen. Zo op gevat vormt die vrijheid een belang rijke voorwaarde om je eigen leven te kunnen realiseren en om eigen initiatieven te kunnen ontplooien. Het maakt de tweede vrijheid mo gelijk". De vrijheid tót. „En die moet je meteen verbinden met de begrip pen zingeving en identiteit", ver breedt prof. Zijderveld de horizon. „Dat is heel belangrijk. Je kunt ze niet los van elkaar zien. Ze vormen een wezenlijk aspect van de mens. Wij mensen zijn dieren die aan alles betekenis willen verlenen, aan voor werpen, aan elkaar, aan ons hande len. Alleen al het feit dat we elkaar namen geven, is daar een poging toe. Welnu: wanneer mensen in het nauw komen met die zingeving, wanneer ze daar ook in een de mocratische samenleving last mee krijgen, dan gaan ze klagen over hun vrijheid. Een ingewikkelde maatschappij die het zijn burgers steeds moeilijker maakt zin te ge ven aan zichzelf en hun omgeving, loopt het gevaar dat vrijheid inge kleurd zal worden als vrijblijvend heid. Heel veel van wat de moderne mens onder vrijheid verstaat, is in wezen al vrijblijvendheid. Alles moet kunnen. Er zijn geen grenzen. Als ik iets goed vind, is het goed en heeft de rest het maar te accepte ren. Die sfeer". Wie ben ik? Met daaraan gekoppeld de identi teitscrisis. Prof. Zijderveld: „Identi teit is gewoon alles wat antwoord geeft op de vraag: wie ben ik? Als een samenleving het door haar In gewikkeldheid de mensen moeilijk maakt een antwoord op die vraag te vinden, ontstaan er meteen pro blemen met de zingeving en met de vrijheidservaring. Vrijheid, zingeving en identiteit zijn als het ware de punten van een gelijkzijdige drie hoek. Ze vormen samen een sys teem. Loopt het ene een deuk op, dan krijgen de twee andere er auto matisch een deuk van mee. In die zin kan de kreet op het viaduct dat vrijheid slavernij is, heel wel begre pen worden". De professor moet opeens denken aan een gesprek dat hij de vorige avond met een medewerker heeft gehad. „We kwamen tot de ontstel lende ontdekking dat we allebei niets meer snapten van ons salaris strookje. En als we uitleg vroegen aan de administratie, dan bleken ze er daar ook niets meer van te snap pen Aanvankelijk doet zo'n ge dachte koddig aan, maar als je er even bij stil staat, wordt het dood griezelig. Ze kunnen je met iets heel wezenlijks als je maandsalaris vol strekt bij de neus nemen". Fortissimo: „We zijn zo manipuleer baar geworden als wat. En het grie zelige is niet eens dat een corrupte administrateur op die manier de kans krijgt zichzelf te verrijken ten koste van jou. Welnee. Er kan spra ke zijn van een computerfout die niemand merkt en waar niemand verantwoordelijk voor is. Vroeger werd de verantwoordelijkheid ten minste nog afgeschoven naar het beruchte Befehl ist Befehl. Maar te genwoordig heeft de computer het gedaan en treftniemand meer blaam. Heel griezelig. Of neem ons hele politieke bedrijf. Hoe ondoor zichtig en specialistisch is dat niet geworden? Bijgevolg spreken alle politici onvermijdelijk de dieventaal van hun specialisme, de eis van ka mervoorzitter Dolman ten spijt dat ze zich van begrijpelijk Nederlands moeten bedienen. Een enorme bol leboos die het nog kan volgen". Wat valse klank „Maar we worden wel geacht com petente burgers te zijn wanneer we naar de stembus gaan. De legitimi teit van het politieke bedrijf neemt af en alweer: je kunt niemand als de schuldige aanwijzen. We zijn al dol gelukkig wanneer we Van Aardenne kunnen aanwijzen als iemand die gelogen heeft. Erg flauw is dat ge weest. Maar tegelijk ook erg begrij pelijk". Samenvattend komt prof. Zijderveld tot de vaststelling: „De ingewik keldheid en de abstractiegraad van onze samenleving zijn zo groot ge worden dat het juichen over de de mocratische vrijheid die we veertig jaar geleden gekregen hebben, een wat valse klank gaat krijgen. Ik be grijp dat de mensen de neiging hebben te zeggen: het is allemaal schijn. Je moet er natuurlijk wel de betrekkelijkheid van zien. Een reis naar het Oostblok, naar Zuid-Afri- ka, naar Chili en je denkt: waar ma ken we ons druk over? Maar binnen onze Westeuropese cultuur zitten er heel gevaarlijke kanten aan die ont wikkeling. Het zou kunnen leiden tot wat in mijn vaktaal anomie heet, dat is een situatie waarin individuen zich helemaal terugtrekken op hun eigen kringetje, op hun eigen indivi duele wensen en emoties. Daardoor kan ik zeg het met enige aarze ling de maatschappelijke orde steeds zwakker worden", pe maatschappelijke orde althans in de zin zoals prof. Zijderveld hem omvat: „Een levenskrachtig en in spirerend geheel van normen dat de mensen aanzet tot creatief han delen en tot het nemen van initiatie ven met elkaar". Je kunt een situa tie krijgen waarin de cultuur niet meer inspireert. De zingeving komt in de knel, de identiteit en dus de vrijheid. Of ik al voorbeelden zie van anomie in onze samenleving? „Er heerst een structurele machteloosheid die steeds groter wordt. In dat licht moet je ook de enorme vredesdemonstraties zien (Foto: Milan Konvalinka). ZATERDAG 27 APRIL 1985 Neem wat je leest en hoort over ons rechtssysteem over het cellentekort waardoor justitie men sen moet laten lopen. Alle begrip voor justitie, hoor. Ze doen daar echt geen gekke dingen. Ze zijn machteloos. Daar zit een stukje anomie in. Eigenlijk gaat het dwars door- alles heen. Er heerst een structurele machteloosheid die steeds groter wordt. In dat licht moet je ook de enorme vredesde monstraties zien. De mensen erva ren het als verfrissend wanneer er opeens iets concreets is waar ze nee tegen kunnen zeggen en waar voor ze met z'n duizenden de straat op kunnen gaan. Maar de machte loosheid straalt er vanaf, hoe in drukwekkend het ook lijkt op de tv. Uit dat soort gevoelens verdwijnt gauw de rek en dan zakt men weer terug in de abstractie van het mo derne leven". Fromm slaakt in zijn „De angst voor vrijheid" de verzuchting: „Wij zijn hersenloze automaten geworden die in de waan leven autonome, zelf beslissende persoonlijkheden te zijn". Prof. Zijderveld zwakt af: „Hij zegt het allemaal wel wat absoluut. Maar in het beeld van de mens, al leen gelaten als een kind met een puzzel, kan ik hem volgen. Vroeger verliep onze tijd legato. Vloeiend dus. De overgangen in ons leven werden gemarkeerd door riten: het eerste bal, de verloving, trouwen, de geboorte van kinderen, het gou den horloge bij de pensionering en natuurlijk de begrafenis, de meest uitbundige rite van allemaal. Het bestaan verliep van mijlpaal tot mijlpaal, in fasen, een stroom. Nu verloopt onze tijd staccató. Er zijn geen riten meer die de overgangen vloeiend in elkaar over doen gaan. Er wordt nog wel getrouwd, maar even naar het stadhuis en een eten tje na, dat is geen rite die collectief door de gemeenschap wordt ge vierd, die tekening aan het leven geeft, waar ervaringen aan vastge- ankerd worden. Het staccato van onze tijd maakt dat je alleen jezelf maar over hebt en een heel kleine naaste omgeving. Ook aan dit ge geven is het te wijten dat mensen problemen krijgen met hun vrij heidservaring. Onze cultuur is erg vermoeiend geworden". Een verdere stap achteruit is para doxaal genoeg de opmars van de verzorgingsstaat geweest. „Ik ben een warm voorstander van zo'n staat", verdedigt prof. Zijderveld zich bij voorbaat, „mits hij gezien wordt als het waarborgen van be paalde sociale grondrechten, als een vloer van minimale garanties waaronder niemand in een be schaafde samenleving mag zinken. Op dat gebied zijn sinds de oorlog indrukwekkende initiatieven tot stand gekomen. Maar mijns inziens is in Nederland, vooral na de jaren zestig, de verzorging niet alleen de vloer, ook allerlei initiatieven daarboven in de greep van de staatsbureaucratie geraakt. Dat kwam niet door die boze socialisten hoor. Het was geen rode staats greep. Welnee, we hebben ern maal aan meegewerkt. Politiek,3'1 was Den Haag. Daarbij dacht je30 aan je eigen gemeente of prov£n En het kon allemaal zo snel dot^ de zuilen ineenstortten die vrofc een groot deel van de verzorf voor hun rekening namen". 1 Tl1 Overvraqinqiï Synchroon daarmee werd de v^( van sociale grondrechten w oorspronkelijke idee opgelj tot een plafond van aspiraties ij_ welzijn en geluk. „Dat beteka een enorme overvraging vang^ staat", maakt prof. Zijderveld® cirkel rond. „Want zo'n plafond g welzijn en geluk is niet vast te s< len. De mensen willen steeds td stapje verder. Ze worden er in ei zen doodongelukkig door. Welnur dat spanningsveld van de az kracht naar de collectieve, an«a me staat enerzijds en naar de ti viduele burger met ieder zijn eel hebbelijkheden anderzijds wore de bestaande problemen rond fti geving, identiteit en dus vrijheid) leen maar versterkt. Ik zou datj klinkt het een beetje hoofdpijné een tragische ontwikkeling wf noemen. Het hoge pogen br«T zelf af wat het had willen oplL wen. Een nieuwe samenleving str ons veertig jaar geleden voor oj En inderdaad is.de verzorgingssfci een wonderschoon bouww Maar het maakt de mensen nieth lukkig. Een collega van mij heeftft eens zo gezegd: het is als 61 weeshuis; je wordt verzorgd, mei je krijgt geen aandacht. Dat isrs tragiek". J| In één adem: „Toch gloort er t% Allerwegen bespeur ik voorbob van een kentering. De men^ vooral jongeren, oriënteren zich ft zo eenzijdig meer op Den Haagd is een groeiende interesse vooiT gemeentepolitiek. Lokale initial ven bloeien op. Men laat zich itk der koeioneren door het profeste nele welzijnswerk. De zelfhulp ig reert, niet langer als modieus ie schijnsel, maar in de breedteli ontstaan nieuwe vriendschapsb werken. Dat vind ik erg hoopvolle naar te kijken. Ik geef toe da|n een economische kant aan Maar ik acht het kortzichtig ld daar alles op vast te pinnen, orfci zeggen: het kon zo niet doorgbi het wachten was alleen op een ding die er de bijl in zette. Neab voor het uitbreken van de econcb sche crisis klonken er stemmenói die waarschuwden: de verzorgirf. staat groeit de verkeerde kan'tL niet alleen financieel, maar ook |k reel. De zwakte van de verzorgiiii staat is dat hij een samenbindetb ideologie ontbeert. Het is een t»g nocratisch bouwwerk en daar b; je als mens geen emotionele bid mee hebben. De identificatie ri zoek, de zingeving wordt loos.7: bijgevolg daalt de kwaliteit vanfr vrijheid".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 24