>amen unchen an lege ivantoren uilen Een schoonmaker valt pasop als hij zijn werk niet goed doet ZATERDAG 9 MAART 1985 PAGINA 31 De heer Van der (luis: „De burger moet meehelpen Nederland weer roper te maken". ch ito's. van ft vi^ :t T renden oonmakers i dagelijks handen wap- !n als de iste werkne- s nog op één liggen of ge len van een verdiende rust gedane ar il. Voor en na tingstijd trek- i die schoon- kers in groe- de verlaten ivntoren, fa- ekshallen en dere bedrijfs- bouwen binnen h het afval van irkend Neder- jd op te rui- i ifie 1 rr overgave binden zij telkens opnieuw de strijd tegen de altijd terugkerende vijand: het vuil. 't/erwinningen worden zelden geroemd, meeste mensen vinden het zo vanzelfspre- 1 dat zij 's morgens weer een schone werk- vinden, die zij 's avonds vuil hebben achter ten. dat het schoonmaakwerk pas opvalt als liet of niet helemaal goed is gedaan", zegt de P. P. van der Sluis, general manager van het gse schoonmaakbedrijf Gertenbach. ledereen vindt het normaal dat waar gewerkt wordt spaanders vallen. Toch wordt dat van een schoonmaker vaak niet geaccepteerd. Als hij per ongeluk vergeet een prullenbak te legen, wordt al gauw gezegd: het is hier niet schoon. En neem die meneer, die 's morgens met een sigaret in de mond op kantoor komt en een peuk in zijn asbak vindt. Hij heft onmiddellijk een klaagzang aan dat het bakje niet is schoongemaakt. Even later drukt hij wel zijn eigen rokertje in die asbak uit. Diezelf de meneer weigert bovendien even om te lopen als een schoonmaker een vloer in de was heeft gezet. Hij houdt er geen rekening mee dat de man daar een produkt aan het neerleggen is. Dat het in de was zetten van een vloer een precisie-werk is. De vloer moet eerst goed worden schoonge maakt, dan moet-ie in de was en daarna moet de was drogen. Als de was tussentijds beschadigd wordt moet de schoonmaker weer helemaal op nieuw beginnen. Er wordt al gauw gezegd: het is maar een schoonmaker. De man heeft echter ook z'n trots. Het publiek laat zich dikwijls nogal deni grerend uit over schoonmaakwerk. Vergeten wordt echter dat schoonmaken een hoog gekwali ficeerde bezigheid is, waar een hele wereld achter zit. In de laboratoria van de schoonmaakproduk- tenfabrieken zijn mensen voortdurend bezig met het ontwikkelen van nieuwe middelen om het schoonmaakonderhoud te verbeteren. De schoon maakbedrijven steken zelf een hoop geld in het scholen van hun mensen op bijvoorbeeld het ge bied van schoonmaakmaterialen en nieuwe tech nieken. De Vereniging Schoonmaak Research (VSR) heeft samen met het TNO in Delft een pro gramma ontwikkeld om de kwaliteit van het schoonmaakwerk zo objectief mogelijk te meten. De VSR is destijds in het leven geroepen door de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Be- drijfsdiensten (OSB) om de kwaliteit van het werk op een hoger peil te brengen. De VSR schoolt ook mensen in het opzetten van kwaliteitsmeetsyste men en het verrichten van kwaliteitsinspecties. Elk zichzelf respecterend schoonmaakbedrijf heeft wel kwaliteitsinspecteurs in dienst. Ons bedrijf ook. Op deze manier zijn we in staat de kwaliteit van ons werk constant te bewaken. Kortom ach ter het schoonmaakgebeuren zit veel meer dan de man met een dweil op de werkvloer doet vermoe den". ■JAAR De OSB heeft 1985 uitgeroepen tot „het jaar van de schoonmaak". De belangenorganisatie heeft in samenwerking met onder meer de Vereniging van Directeuren van Reinigingsdiensten, de VSR en de Nederlandse Vereniging van Wasserijen de werk groep „Nederland Schoon" opgericht. Deze werk groep organiseert allerlei activiteiten om Neder land bewuster te maken van het belang van een schone woon-, leef- en werkomgeving. Zo staat er op het programma een verkiezing van de schoon ste stad van Nederland waar 43 steden met meer dan vijftigduizend inwoners aan mee mogen doen. De stad die het meeste werk maakt van schoon maken krijgt een prijs en wordt in het zonnetje gezet. Op het programma staan ook symposia over schoonmaken en een lesbrief voor de leerlin gen van mbo- en hbo-scholen. Van der Sluis: „Wij hopen met de acties te bereiken dat de burger meehelpt de vervuiling van Nederland te beper ken. We moeten er met z'n allen voor zorgen dat ons land weer een proper aanzien krijgt". Als iedereen gevolg geeft aan de acties, blijft er voor de professionele opruimer minder werk over. Toch vindt Van der Sluis niet dat de schoonmaak bedrijven bezig zijn onder hun eigen duiven te schieten. „Er is maar een bepaald budget voor het schoonmaken beschikbaar (drie miljard per i pakje boterhammen onder de snelbin- en lunchen uit de bureaula tegen- ordig is dat er haast niet meer bij. Sinds itallen ondernemingen vanuit het cen- m naar lege buitenwijken zijn verhuisd is bedrijfskantine verwisseld voor een be- Ifsrestaurant waar de werknemers zich jebreid kunnen bezondigen aan patat, adellen en warme ballen. Hoewel het band niet direct voor de hand ligt, heeft re ontwikkeling projectontwikkelaars en titutionele beleggers soms prima dien- n bewezen. gstaande bedrijfs- en kantoorcomplexen blij- namelijk sneller verhuurd te worden, wanneer gebouw is voorzien van één centraal bedrijfs- taurant. Een centrale kantine drukt de kosten de huurders en vereenvoudigt het beheer van bedrijfsrestaurant. Bima Beheer b.v. in Amstelveen had enkele ja- terug de primeur met zijn imposante kantoor- iplex Rijnpoort in Arnhem. Van Hecke Mana- lent Catering Activities uit Rotterdam kreeg Casimo een blanco volmacht om een volledi- itauratieve dienst te organiseren en op reke- van Casimo in te richten. Bovendien werd Van Hecke een cateringóontract afgesloten, het beheren van de cateringdienst hanteert Hecke de door haar ontwikkelde „open "-methode. Daarin worden alle kosten en in- isten nauwkeurig vastgelegd. De eigenaar van [gebouw betaalt Van Hecke een honorarium het management en die verrekent de vaste en van de catering-dienst in de prijs per vier- Ite meter. Die prijs nu blijkt beduidend lager uit allen wanneer verschillende bedrijven, geves in één complex, gezamenlijk van één bedrijfs- iurant gebruik maken en de kosten hoofdelijk lan. In het geval van Rijnpoort betaalde de 'der van een kantoorvleugel van 800 vierkante 17.000 gulden per jaar. Een bedrag, waar een eigen personeelsrestaurant met gelijk- Personeelsleden van verschillende firma's samen aan de lunch in de bedrijfskantine. Sommige ondernemingen moeten daar niets van hebben omdat het gevaar bestaat dat werknemers al te loslippig worden en zodoende bedrijfsgeheimen uitlekken. waardige faciliteiten nooit gefinancierd zou kun nen worden. „Het verschijnsel kom je steeds vaker tegen", zegt M. Jacobs, een van de twee directeuren van Van Hecke Catering. „Maar de formule is verder uit te diepen. In bestaande gebouwen zie je vaak, dat één groot bedrijf de kantine gebruikt, terwijl de firma's op de andere verdiepingen en vleugels, zich niet vertonen. Wat ligt er meer voor de hand dan het gezamenlijk runnen van het restaurant?" NADEEL Het verschijnsel dat medewerkers van verschillen de bedrijven gezamenlijk de lunch gebruiken heeft echter een nadeel. Van Hecke ondervond dat toen de firma werd aangezocht voor het beheren van een centraal bedrijfsrestaurant in een groot kan toorcomplex in Amsterdam, het Atlas-gebouw. Hoewel de bouwwerkzaamheden reeds voltooid waren en de eerste machines en installaties voor de keuken al waren besteld, weigerden Fokker en IBM, twee van de grotere huurders van het ge bouw, plots hun medewerking. Volgens Jacobs vreesden de directies van Fokker en IBM dat hun medewerkers tijdens het verorberen van hun bo terhammetje èl te loslippig zouden worden. Zij achtten het gevaar dat bedrijfsgeheimen zouden uitlekken, reëel aanwezig. GEEN TREND l De heer Meyer, voorzitter van de Neprom, de Ne derlandse Project Ontwlkkelings Maatschappij is een andere mening toegedaan. Hij erkent welis waar de lagere kosten wanneer verschillende be drijven gezamenlijk de kosten van een kantine be talen, maar van een trend is volgens hem geen- sprake. Hij zegt. dat van geval tot geval wordt na gegaan of een bedrijfsobject met een restauratie ve voorziening moet worden uitgerust. Daarbij ko men verschillende zaken aan de orde. Meyer: „Je gaat bijvoorbeeld na wat voor perso neel er in het gebouw rondloopt. Zijn het mensen die echt niet hun brood achter op de fiets meene men, dan heb je al gauw een bedrijfsrestaurant jaar). Dat kunnen we niet overschrijden. Als ieder een meewerkt worden wij in staat gesteld het be schikbare geld zo optimaal mogelijk te gebruiken, door een goed produkt te leveren" Het schoonmaakwezen doet ook mee aan de be- zuinigingsdans. De overheid en het bedrijfsleven hebben het mes gezet in de uitgaven voor de da gelijkse reiniging van hun gebouwen. Een en an der betekent dat er minder wordt schoonge maakt. Van der Sluis zijn bedrijf houdt zich specifiek bezig met het schoonmaakonderhoud van kantoren en fabriekshallen spreekt van het „verleggen van de storingsgrens". „Dat is de grens van de vervuiling, die wordt geaccepteerd", verduidelijkt de general manager; zijn bedrijf kent geen directeur. „Het gaat bijvoorbeeld om de vraag of een telefoon elke dag of twee keer per week moet worden schoongemaakt. Gebeurt het twee keer, dan accepteert de bedrijfsleiding dat het toestel drie dagen per week smerig is. Er «s uiteraard wel een minimumgrens, al ligt die vrij laag. Als die grens wordt overschreden slaat de vervuiling toe Een manager van een bednjf, dat moet bezuinigen, is al gauw geneigd eerst de schoonmaakuitgaven aan te pakken. Daar kan hq zich immers het minst een buil aan vallen. Gaat hij direct over tot het reduceren van bijvoorbeeld de computeraanschaf of de aankoop van nieuwe stoelen, dan krijgt hij constant klachten. Een beetje minder schoonmaken is niet zo tastbaar. Met name nieuwe managers die de uitgaven voor de schoonmaak onder hun neus krijgen, zetten daar dikwijls het eerst het mes in. Ook de over heid is drastisch aan het snoeien. We hebben vo rig jaar bijvoorbeeld bij een ministerie, een van onze klanten, maar liefst dertig procent ingele verd. Een ander departement, eveneens een dient van ons. heeft vijfentwintig procent op de schoon maak bezuinigd. Wij proberen onze omzet op pefl te houden door het aantal werkobjecten (gebou wen) uit te breiden. Wij hebben nog elk jaar een omzetstijging van een paar procent. Ons voordeel is dat we een dochter zijn van de holdingmaat schappij Lavold, een maatschappij met tien schoonmaakdochters. Hierdoor zijn we in staat onze overheadskosten te drukken. Middelgrote bedrijven, die deze mogelijkheid niet hebben, ko men mogelijk in de knoei door het afslanken van de schoonmaak programma's. Ik denk dal de kleintjes ook nog wel een kans hebben. Zij heb ben immers nauwelijks of geen overheadskosten. Er zijn overigens instellingen, ik noem de zieken huizen. die zich niet kunnen permitleren het schoonmaak programma te reduceren. Een moge lijkheid om dan toch te bezuinigen is het schoon maakonderhoud geheel of gedeeltelijk uit »e be steden aan een schoonmaakbedrijf, dus te privati seren Dat is vaak goedkoper. Ten eerste omdat de werknemers in de schoonmaakbranche in de regel een lagere cao hebben. Zij verdienen iets meer dan het minimumloon. Bovendien kan een schoonmaakbedrijf flexibel opereren. Als een schoonmaker in vaste dienst van bijvoorbeeld een ziekenhuis door ziekte uitvalt, kan hij niet zomaar worden vervangen. Er ontstaat dan een gat in de werkzaamheden. Een schoonmaakbedrijf op zijn beurt zorgt er altijd voor dat zijn schoonmaak- groep op sterkte blijft. Wij hebben bijvoorbeeld een lijst van reserve-schoonmakers, die we bij ziektegevallen kunnen inzetten". LAAG Een schoonmaker is in de regel een parttimer, die met dweil, bezem, stofdoek en stofzuiger, wat bij verdient. Men komt hem meestal tegen in de tage- re-inkomensgroepen. Hij wroet in andersmans «ui om zijn salaris wat aan te vullen om daarmee ex tra uitgaven te kunnen doen. bijvoorbeeld de ft- nancienng van een autootje of de studie van zoon of dochter. Gertenbach heeft zo'n 350 schoonma kers in dienst, van wie de helft buitenlander o, De tweeverdienerswet heeft bij dit bedrijf niet lot een grote uittocht van werknemers geleid. Van der Sluis: „We hebben hun uitgelegd, dat ze er weAa- waar op achteruitgaan, maar geen twee- tot drie honderd gulden. Volgens onze berekeningen leve ren zij hooguit zestig gulden per maand in. Voor alsnog hebben we geen problemen met de bezel- ting". GÉ ANSBMS nodig. Verder, wat voor soort bedrijven zitten er in het complex? Soms willen bedrijven juist wel een eigen restaurant om zich van andere bedrij ven of bezoekers te onderscheiden. Bovendien speelt de omgeving waar het gebouw komt te staan een grote rol. Want al die bedrijven die van het centrum naar de buitenwijken zijn verhuisd, hebben een bedrijfsrestaurant moeten openen omdat je in de polder nergens een paar puntjes om de hoek kunt halen om je lunch te verzorgen. Vandaar dat Van Hecke zo actief is in bijvoor beeld de Plaspoelpolder in Rijswijk". Kortom, een kantoorpand moet worden ontwik keld voor de markt die op die plaats geldt. Dat luistert zo nauw, zegt Meyer, dat bijvoorbeeld de plaats van de ingang van een winkel tot op de vijf meter nauwkeurig bepaald moet worden. „Het verschil kan het welslagen of mislukken van die vestiging betekenen. Zo zit het ook met kantoor panden. Het gebouw honderd meter verderop neerzetten kan al een enorm verschil in kwaliteit betekenen". HENK ENGELENBURG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 31