Victor Hugo9 te groot voor woorden m Privé. Weg ermee h\ Duits boek over Putten n gemiste kans „Mantissa" raadselachtige roman van John Fowlft KEE BOEKEN CcidócSoiwtMit VRIJDAG 8 MAART 1985 PAG1 EEN FRANS ROMANTICUS HERDACHT ■510 PARIJS Frankrijk viert dit jaar het feit dat de schrijver, pamflettist en politicus Victor Hugo honderd jaar geleden overleed. Omwille van zijn vaderlijke gestalte en hoge ouderdom hij overleed op 83-jarige leef tijd wordt hij nogal eens aangeduid als le Père Hugo. Er zijn de nodige festiviteiten rond hem ge pland, er zijn zelfs drie biografieën over hem ver schenen en toch zitten de Fransen een beetje in hun maag met deze grootheid uit de negentiende eeuw. De Franse ambassade in Den Haag wist lange tijd niet of ze nu wel of niet aandacht aan hem moest besteden. Het idee was een beetje: hij is oud en stoffig. Uiteindelijk kwa men zoveel verzoeken binnen om informatie, vooral van universiteiten, dat men besloten heeft la ter in het jaar alsnog een tentoonstelling naar Ne derland te halen, enkele verfilmingen van zijn ro mans te brengen en moge lijk ook de opvoering van een toneelstuk door een Frans toneelgezelschap. Die tentoonstelling, een verza meling affiches die al in de Parijse metro was te bewonde ren, heet Grandes Oeuvres, Grandes Causes. Er is waar schijnlijk geen betere aandui ding voor zijn werk te vinden. Groot waren inderdaad zijn dichterlijke werken en in drukwekkend waren de zaken waarvoor hij heeft gestreden. Het probleem met Hugo is echter dat hij voor sommigen te licht en voor anderen te zwaar wordt bevonden. Hij is het voorwerp van mateloze bewondering en deze bewon dering van de Hugo-aanbid- ders leidt van de weeromstuit tot afgrijzen bij een ander deel van het publiek. Een tussen weg is er niet. meest produktieve Franse schrijver van de negentiende eeuw. Dat wil wat zeggen in een eeuw waarin de ene foli ant moeiteloos na de andere verscheen. De eerste editie van zijn verzamelde werken die aan het eind van zijn leven verscheen, beslaat alleen al 48 delen en toen bleek nog lang niet alles gepubliceerd! Na zijn overlijden kwam nieuwe dichtbundels aan het licht, een uitvoerige correspondentie met zijn minnares Julliette, en zijn zeer omvangrijke herinne ringen onder de titel Choses Vues dat om zijn sobere niet- pathetische registratie van al les wat hij zag geldt als een zijn modernste en misschien wel meest leesbare werk. In ieder geval houdt dit werk zijn reputatie staande bij hen die van zijn romantische inslag weinig moeten hebben. Het grootste deel van zijn werk wordt in beslag genomen door toneelstukken en duizen den vaak hooggestemde ver zen. Een kleine selectie van die gedichten zijn schoolgene- raties lang aan Franse leerlin gen voorgeschoteld en bij vele Fransen geldt hij nog steeds als de grootste Franse dichter. Hoe Hugo zijn (zeer romanti sche) dichterschap opvatte, be schreef hij zelf ooit in een ge dicht. Dat ging in deze trant: Volkeren, luister naar de poëet Luister naar de heilige dromer Hij straalt. Hij werpt zijn licht uit over de eeuwige waarheid. Hij overstroomt met zijn licht stad en woesti' ontsluiert hij 1 Melodrama's Zijn toneelstukken zijn van de meest onwaarschijnlijke situa ties vervuld. Ze worden vrij wel nooit meer opgevoerd, al worden de verzen nog altijd mooi gevonden. In zijn tijd waren ze niettemin een grote vernieuwing en werden ze luidkeels toegejuicht. Want na het strakke klassicisme dat schrijver en uitvoerders tot dan toe met handen en voeten aan onveranderlijke wetten had gebonden, was de roman tische vrijheid op toneel een ware verademing. Het is melo drama van het zuiverste water zoals in Hernani, alleen de taal tilt het daar boven uit. Een van de bekendste scenes is die waarin de gelieven, de ko ningsdochter Doha Sol en de bandiet Hernani, hun gene genheid voor elkaar in fraaie verzen uitspreken, waarna de jaloerse concurrrent, een ko ning nota bene, die zich ver borgen heeft gehouden in een kast, onder groot gedruis te voorschijn komt om een duel aan te gaan met de bandiet. Ondanks alle plechtstatigheid valt er dus ook nog wel wat te lachen. Dezelfde kleurrijke tegenstel lingen vindt men in zijn twee bekendste (historische) ro mans, De Ellendigen en De Klokkenluider van de Notre Dame, waarin de Middeleeu wen ten tonele worden ge voerd. De klokkenluider is de gebochelde Quasimodo en zel den heeft een negentiende- eeuwse romanfiguur zo tot de verbeelding gesproken als hij. Als zovele historische romans uit die tijd zijn het vooral spannende avonturenboeken zonder veel psychologie. Ze zijn breedvoerig en ouderwets. Kinderen die niet tegen een dikke pil opzien vinden ze ui termate aantrekkelijk. De situ aties zijn ondanks de zorg die besteed is aan de beschrijving van het decor onwaarschijn lijk. Het ging Hugo er dan ook niet zozeer om de historische werkelijkheid weer te geven alswel om zijn genereuze hu manitaire boodschap over te brengen. Koningsgezind In het begin van zijn dichter lijke carrière was Hugo een gezagsgetrouw en koningsge zind man. Toen de romantiek door het grote publiek niet langer werd gepruimd, richtte hij zich op de politiek, zijn tweede grote hartstocht. Zijn litteraire carrière is van dat moment af niet los te zien van de politiek. Vanaf het revolu tiejaar 1848 tot aan het 1851, het jaar waarin hij moest vluchten naar het buitenland na zijn felle tirades tegen Lo- dewijk-Napoleon, had de om slag in zijn denken plaats. In die periode was hij afgevaar digde in het parlement. Hij Victor Hugo. maakte zich vele tegenstan ders door van koningsgezinde republikein te worden. Net als in zijn romans nam hij het als een van de eersten op tegen de doodstraf en de be labberde omstandigheden in de gevangenissen. Hetzelfde pathos uit zijn ge dichten kan men beluisteren in zijn redevoeringen die nog altijd zijn na te lezen in de Mo- niteur, de Franse parlementai re handelingen. Die debatten waren schitterende staaltjes van retoriek waar men zich niet gauw zou bij vervelen. Toen Hugo tot de afgevaardig den van rechts eens toewierp: „U bent niet meer van deze eeuw, U hoort niet meer op deze wereld thuis, U bent reeds dood", werd hem ad rerfi toegevoegd: „Geef ons dan tenminste de rust van het graf!", waarop Hugo zei: „Pro fiteer dan van deze concessie. Tijdens zijn bijna twintigjarige ballingschap in Brussel, Jersey en Guernsey zal hij de strijd tegen Louis-Napoleon, door hem geringschattend de Klei ne genoemd, blijven voortzet ten. Het huis op de rots van Guernsey waar de bebaarde Hugo met uitzicht op zijn ge liefde Frankrijk meer dan tien jaar rusteloos, vaak staande dichtte, is nog altijd te bezoe ken. In 1870 bij de uitroeping van de Derde Republiek komt hij glorieus terug. Hij is dan een echte nationale figuur gewor den. Hij heeft dan nog vijftien t'aar te leven. Zijn produktie ilijft onstuitbaar. Hij is dan zo als hij zelf zegt „een publieke instelling" geworden, die geen kwaad meer kan uitrichten. Hij geldt nu als een ziener, na dat hij zich op het spiritisme heeft georiënteerd. Hugo wordt in Frankrijk niet alleen gewaardeerd om de gro te verscheidenheid van zijn werk, dat overigens steeds minder wordt gelezen; voor de Fransen is hij bovenal eer. na tionale historische figuur die nogal wat Franse idealen beli chaamt. Men kan dan ook van deze huiselijke revolutionair moeilijk afscheid nemen. Tij dens zijn leven was hij al een nationale figuur en geen enke le groep kan hem exclusief op eisen. Het gevolg is dat hij daardoor toch aan identiteitsverlies heeft geleden. Met zijn activi teiten, zijn schalksheden en zijn kosmische visie beli chaamt hij zo onmogelijk veel dat Francois Mauriac, die een grote bewondering voor hem koesterde, toch niet kon nala ten met de balling van Guern sey de spot te drijven: „Overgaand van de ene op de andere volzin doet hij zijn baard af, zet hem weer op, gaat eens goed zitten op een rots en raakt hem vervolgens kwijt. Hij houdt ons voor de gek en wordt ook zelf voor de gek gehouden...Maar wie was hij eigenlijk? Gebogen over de afgrond waaruit een voortdu rende stroom opwelt, roepen wij: Wie bent U? en een stem uit de schaduw antwoordt: „Ik ben niemand. Ik ben Victor Hugo." PAUL VAN VELTHOVEN LEO VAN ROOYEN DOET BOEKJE OPEN OVER RODDELBLP id ier lai ITE). et zal Elke goed functionerende democratie heeft zijn uitwas sen. De roddelpers is er een van. In Nederland is die ge sublimeerd in Privé, de speeltuin van de vleesge worden wansmaak Henk van der Meyden. Het is on derhand toch wel iedereen bekend dat het in dit geval niet gaat om onschuldige roddeltjes die iedereen op z'n tijd wel eens wil horen of zelf debiteert. Privé is een miljoenenbedrijf dat floreert door gebrek aan gêne en een ongezonde hang naar sensa tie. Diverse echte medewerkers of nep-medewerkers zoals onlangs nog van Nieuwe Revu, deden al eens een boekje open over het reilen en zeilen op de redactie en de manier waarop het blad tot stand komt. Leo van Rooyen is voorlopig de laat ste in die rij met zijn boek „Privé. Beleef het mee!". De leiding van het blad heeft in persoon van hoofdredacteur Willem Smit nog geprobeerd publikatie tegen te houden. Waarom is niet duidelijk, want grote baas Van der Meyden heeft immers ge zegd dat negatieve reclame de beste reclame is. Van Rooyens boek beschrijft nadrukkelijker dan andere de walgelijke praktijken die medewerkers moeten uitha len om Het Grote Nieuws in het blad te krijgen. Beroem de Nederlanders, en dat zijn vrijwel altijd artiesten, wordt geld geboden of ze worden niet met zoveel woorden en meestal indi rect gechanteerd. En het blad heeft er ook geen enkel probleem mee om deze men sen tot op hun sterfbed (liefst met kanker) te achter volgen, zoals in het geval van Fred Kaps. Het pijnlijke van alles is dat de meeste ar tiesten zich graag laten ge bruiken, omdat ze het blad (lees: Van der Meyden) no dig hebben voor hun carriè re. Zo bood René Soutendijk, schrijft Van Rooyen, foto's van haar eerste kind exclu sief aan voor achtduizend gulden. Naar buiten toe zegt ze, dat ze doodziek wordt van Privé. Andere artiesten schrijven er zelfs een co lumn in. De bekende Neder landers die niet door de knieën gaan, zijn te tellen. Opnieuw blijkt ook weer hoe het blad een bloedhekel heeft aan alles wat links is. Het kan dan ook geen toeval zijn dat fractieleider Ed Nii- zich dde la reven. pels van de VVD de op d; tij die het blijkens dit od ov uitstekend kan vindene gaa Privé er geen'enkel[)at is bleem mee had dat higiaar zijn huwelijksreis zou j den gevolgd. Een versl; ver en een fotograaf sto al op het punt mee te ri U'4- naar Sri Lanka, tot Nij vrouw daar alsnog een i je voor stak. En dat isj nog een van de meest F schuldige" voorvallen over het boek rept. Alles bij elkaar slaagt Rooyen er in de lezer wel constant op braakni^£ te brengen. Toch heeft deze schrijver de schijn hypocrisie tegen. Hij wa zijn volle verstand toer* m er ging werken, voorW "T~ hoog salaris, en bleef eij geveer vier jaar. Van Rooyen is door medwerking aan het pRSJ_ net zo schuldig aan hef tt;i, staan ervan als de onge j 0 630.000 mensen die wekelijks kopen. Wantlioni' zijn natuurlijk degenenNP, Van der Meyden aanQmri macht hebben gebrach^ j}( houden. Ze weten dat j, meeste wat er in Privé niet of maar gedeeltien waar is en dat de artikelen veelal op insinuaties bqlf ja; ten. Ze weten ook hoe, t blad tot stand komt, ijjn' willen het toch lezen. P mikt, Van Rooyen scha*s dat ook, op een voyeurisirmai instinct. g Zolang zoveel mensen gtem< weerstand kunnen bie j)( aan die lokroep zal Vank Meyden de man van t miljoen per jaar volj3^ r Van Rooyen kunnen ven. Van der Meyden i dan niet deugen, als ige mand niets meer van n het produkten wil weten, is>n-Bc met hem gebeurd. ïergit Daarom een, zij het morden c tisch advies tot slot: leesd, m boek, luister daarna een iroep< tje naar goede muziek en,orcje gin dan direct aan Hein aa Bölls „De verloren eer i Katharina Blum". Want geen boek dat met zo< j- eenvoud zo indringend (dodelijke) gevolgen fy sensatiejournalistiek fezoe zien. Wie dat doet, zal ermee eens zijn dat de I °ij' van Van Rooyens boek bc „Privé. Weg ermee!" kunnen zijn. hb DICK HOFLApppi Leo van Rooyen: Pri Beleef het mee! Uitgevq Batteljee Ter] Prijs: ƒ24,90. ERL Dieter Alpheo Müller was een kleuter van vier jaar toen in zijn dorpje Ladelund, vlak bij de Deense grens in het hoge noorden van Sleeswijk-Hol- stein, door de nazi's een con centratiekamp werd ingericht. Slavenarbeiders uit heel Euro pa moesten daar tankgrachten graven om de geallieerde le gers in hun opmars te stuiten. In een paar maanden tijd stierven er duizenden gevan genen, onder wie 17 inwoners van het dorp Putten. Nog geen handvol overleefden het af schuwelijke vernietigings kamp. Dieter Müller is nu leraar aan een middelbare school in Lü- beck en publiceerde onlangs het boek „En God zal alle tra nen van hun ogen afwissen" (naar de inscriptie onder het standbeeldje dat in Putten voor de doden werd gemaakt door Marie Andriessen). Mül ler heeft vijf jaar gedaan over deze, wat genoemd wordt, „do- kumentarische Roman". Men kan er over twisten of een Duitser nu wel de eerst aangewezen figuur is om een oorlogstragedie, zoals die zich in Putten heeft voorgedaan, te reconstrueren en te romantise ren. Geef hem het voordeel van de twijfel, lijkt het beste uitgangspunt. De nieuwe Duit se generatie historici en ro manschrijvers heeft heel wat goeds gepubliceerd, al werd hun dat door vele landgenoten niet in dank afgenomen. Müller mag zich helaas niet in hun rijen voegen. De essentie van de massa-deportatie der Puttenaren is deze schrijver, zowel in de romanvorm als in wat moet heten „een his torisch document" volledig ontgaan. Zijn boek is niet meer dart een mengelmoes gewor den van wat overbekende fei ten (letterlijk overgeschreven uit het „Gedenkboek Putten") en wat sfeerbeschrijving in het dorp vóór de razzia, in het kamp Ladelund en na de oor log, toen heel schuchter pogin gen werden ondernomen om tot verzoening tussen Puttena ren en Ladelunders te komen. Nergens in het boek verdiept Müller zich in de omstandig heden die het ondergronds verzet in Nederland er toe bracht een aanslag op Duitse officieren te ondernemen. Nergens vindt men iets terug van de vernietigings-systema- tiek die Müllers landgenoten bedachten, en wat nu eigenlijk de oorzaak was van het uit zonderlijk hoge sterftecijfer onder de Puttenaren. Wie was eigenlijk die Kapo? Niet meer dan een cipier van de Bijlmer bajes? Het zou interessant ziin geweest als Müller iets verteld had van de verhouding van zijn vroegere dorpsgenoten in het van oudsher nazi-gezinde bolwerk Seeswijk-Holstein. Hoe kwam in latere jaren die „Versöhnung über den Gra- bern" tot stand? Müller schil dert die verzoening als nauwe lijks meer dan een handrei king tussen twee kijvende par tijen, die tenslotte tegen elkaar zeggen: „Kom, laten we het maar vergeten.zand er over.Zo simpel ligt dat niet. Als Müller zijn oor in die vijf jaar, die hij voor het boek nodig had, goed te luisteren had gelegd (al was het alleen maar in Putten), dan had hij moeten weten dat het stand punt is, dat elke Duitse leraar die in Nederland vijf jaren heeft gestaan, er op 10 mei 1940 ten onrechte is neergezet. Of zou Müller denken dat dat een „historisch misverstand" is? Toen enkele jaren na de oorlog Puttens weduwen een pelgri mage naar Ladelund onderna men, ontstond bij de grens in Denekamp een rel. Duitse douaniers snauwden de pel grims toe: „Ah.so.Parti- sanenweiber.Müller maakt daar weliswaar melding van, maar doet voorkomen alsof 't niets te betekenen had die Angelegenheit wurde in Den Haag in wenigen Mi nuten bereinigt. Aller Anfang ist schwer. Het Duitse boek is een gemiste kans geworden. Heel jammer, want in Putten zelf ligt een schat aan bronnen bij de nu nog levende nabestaanden en teruggekeerden de oogge-, tuigen en in het archief van' de Stichting Oktober "44. Daar had Müller te rade moeten gaan. H. J. I. Legpuzzel „Bankgeheim" is nu eens niet een boek over zwartgeld-cir- cuits of Zwitserse instelling waar men het zwijgen tot gul den deugd heeft verheven, maar een spannend boek dat de Russische revolutie op merk waardige wijze in verbinding brengt met een hedendaagse handelsbank in Londen. Lau rence Pilgrim, een jonge Ameri kaan, komt bij de Londense Hil- lyard en Cleef-bank in dienst en doet daar al snel een vreem de ontdekking: sedert een klei ne zestig jaar wordt jaarlijks een groot bedrag naar een Zwitserse nummerrekening overgemaakt. Het geld blijkt afkomstig van een Engelse diplomatieke actie om de Russische keizerlijke fa milie uit handen van de revolu tionairen te redden. Voor Pil grim begint daarmee de gecom- filiceerde legpuzzel waarmee angzaam intriges en omkoperij en in beeld komen. Duncan Kyle 'Bankgeheim' Elsevier 24,90 Hapklare brokken Zorgen vermijden, kansen be nutten. Dat is zo'n beetje het motto van het boek „De kunst om uw leven te beheersen". De Duitse auteur dr Heinz Ryborz voegt daarmee weer een boek toe aan het inmiddels brede sca la „praktische gidsen voor de le venswandel". Het oeuvre van Ryborz op dit gebied is inmid dels ook al respectabel met on der meer „Ontdek de sluime rende krachten van uw geest", „De geheime kracht van uw verlangens" en „De kunst om te overtuigen". Drie titels waarbij psychologie gepresenteerd wordt als hapklare brokken, vergezeld van een aantal richt lijnen en voorbeelden die tot doel hebben het leven voor de lezer zinvoller en gelukkiger te maken. In 'De kunst om uw le ven te beheersen' geeft Ryborz wederom een groot aantal prak tische tips, zoals: „breng tegen negatieve gedachten prettige ge dachten in stelling" en „haal u niet omlaag door slecht over uzelf te denken of te spreken". Voor wie zich de raadgevingen echt eigen kan maken een on getwijfeld nuttig boek. Heinz Ryborz De kunst om uw leven te be heersen De Kern, Baarn 26,- PAUL KOOPMAN In een van de langdurige ge sprekken tussen de twee hoofdpersonen van de zojuist vertaalde roman „Mantissa" van de Engelse auteur John Fowles, zegt de vrouw tegen de man: „Ik ben namelijk een afgestudeerd klinisch psycho loge. Die zich alleen maar puur toevallig heeft gespeciali seerd in de psychische aandoe ning die jullie in je onwetend heid literatuur noemen". De man, tegen wie zij dit zegt, is mogelijk een romanschrijver van zekere faam, die met deze vrouw, die tegelijk zijn muze, minnares en psychiater is, ge durende een verblijf in een ziekenhuiskamer, ongelooflij ke eraringen en gesprekken heeft. Pas in de laatste pagi na's geeft de verteller het ge heim prijs, dat een logische, realistische basis legt onder deze volstrekt ongelooflijke en onmogelijke onderzoekstocht door diepten van ervaring, kennis, inzicht en intuïtie. John Fowles is bekend als au teur van een paar heel grote en internationaal vermaarde romans: „The French Lieute nant's Woman" en „The Col lector", beide in het Neder lands vertaald. De hoofdper soon van dit boek „Mantissa" dat in 1982 verscheen en nu in Nederlandse versie uitkomt, heet Miles Green. Aanvanke lijk weet de lezer weinig van hem, want hij begint de roman op hetzelfde punt als de hoofd persoon: Miles Green komt bij uit bewusteloosheid en blijkt niets van zijn herinneringen te hebben behouden. Hij weet even weinig als de lezer. We ontmoeten (met hem) aller eerst een vrouw, die zijn echt genote schijnt te zijn, daarna blijft hij achter, onder de hoe de van een beeldschone vrouw, de behandelende arts, en een misschien nog wel mooiere verpleegster van West-Indische afkomst. Bin nen de kortste keren komt het erotische spanningsveld dat in zo'n situatie voor de hand ligt tot werkelijkheid. Op nogal kordate wijze beginnen arts en verpleegster een rechtstreekse sexuele aanval op hem, met als uitleg dat het hier om een nieuwe therapie gaat voor pa tiënten met zo'n ernstige ge heugenstoring. Langzamerhand wordt het duidelijker wie Miles Green eigenlijk is. Hij vraagt zich dat zelf uiteraard ook af. Was hij iemand in de politiek? Later vermoedt hij dat hij schrijver is; aanvankelijk vermoedt hij dan dat zijn boeken een be denkelijk en pornografisch ka rakter hebben. Langzamer hand zijn er min of meer ver borgen aanduidingen (die door Fowles ironisch zijn inge bracht) dat Miles erg veel van Fowles heeft: ook hij schreef ooit een boek dat aan het slot meerdere versies van het ein de brengt („The French Lieu tenant's Woman") en hij wordt er door zijn arts of muze aan herinnerd dat het „Times Li terary Supplement" hem ooit een belediging voor de serieu ze Engelse romanliteratuur heeft genoemd, een betiteling die best voor Fowles zelf be doeld kan zijn geweest. Erotisch De gebeurtenissen tussen pa tiënt en arts hebben een uiter mate erotisch karakter. De ste deel. De beschrijving hier van lijkt bewust pornografi sche elementen te bevatten. Op een zeker moment blijven arts'en patiënt alleen over, in de kamer waar hij wordt ver pleegd. Zij verandert daarna van gedaante, speelt daarbij gedurende lange tijd de rol van Erato, de muze van het minnedicht. Of is zij werkelijk Erato? In elk geval wordt de literatuur in de gesprekken van arts en patiënt een hoofd thema, in hun erotisch samen zijn interpreteren zij oude my thes, discussiëren over Shake speare en zijn aantrekkings kracht op vrouwen, waarbij even een nieuwe leuke visie op de „Dark Lady" wordt ont vouwd. Homerus, hedendaagse schrijvers, Franse toneelau teurs, de moderne roman, over dit alles wordt gesproken in een flitsende, „high-brow"-dis- cussie. Belangrijk lijkt daarin de passage over de hedendaag se roman, die Miles uitspreekt: „De reflectieve roman is al zestig jaar dood, Erato. Wat denk je dat het streven van het modernisme was? Om nog maar te zwijgen van het post modernisme? Zelfs de stomste scholier weet dat de heden daagse roman een relexief me dium is en niet reflectief". En verderop praat hij over de ge volgen daarvan: „Het schrij ven over romanliteratuur (is) veel belangrijker geworden dan het schrijven van roman literatuur zelf. Op het creatieve vlak bestaat er geen enkel verband tussen schrijver en tekst". Bijvoegsel Dat is nogal vermakelijk, om dat Fowles hier spottend af stand neemt van een opvatting van het schrijven (van ro mans), die de zijne niet is, ter wijl hij door de structuur van zijn boeken (ook dit) misschien wel als een inspirator van deze school kan worden aangewe zen. Er komt veel meer dan litera tuur aan de orde in de ge sprekken van Miles en zijn mooie vrouwelijke psychiater. Vaak lijkt het een gevecht tus sen de sexen, dan wordt de psychologie weer uitgediept of de macht en onmacht van de verbeelding. En steeds zijn er zo i vrije aan bruil vragen over wat er nu wgen lijk aan de hand is. Wie jpens vrouw toch, tegelijk minipiuiz en muze, arts en wreelWiss moeder en kindvrouwtjeVesei vragen schieten voortdi+nkar als vuurpijlen door het l|er. dat overigens zo simpel J (NC vorm is als maar denkbaaBijb* les speelt zich af in een ei5: M zelfde kamer, rond twee ,EAC sonen, met twee of drie ar>Eng< verschijningen, waar je al| (Fol zer overigens langzamerljng I steeds meer twijfels over fcv Alles wordt overigens praipopj afgerond in de laatste pagmma waar ook blijkt waarom^ Ja boek deze prachtige titel h The het was allemaal een „maKan; sa". Dat is een oude Etrutsiuil sche aanduiding van „eenjr g voegsel van betrekkelijker. ring belang, met name bij>rs vi letterkundige oefening of ferer handeling". isabl Deze „mantissa" van Fowliitrou een briljante letterkundig^ fening. Het spel dat gespjoui wordt met de realiteit, depv manstructuur, de tijd, de ripar( te, met menselijke ervarigran gebieden zoals die beschr^e, worden in de psychology de psychiatrie, in de literatui% en van grote vernuftigheid, che doorlopend worden de l^edy spannende vragen voorgegr S( over al deze zaken, wa^ be een grote betrokkenheid avi dat raadselachtige ontst dai Dat is heel knap. heli JAN VERSTAPlmen John Fowles: „Mantissa'^g vertaald door Peter B( ,je sma. Uitgave Goossens. ADVERTENTIE BOEKHANDEI LEIDEN - LEIDERDORP) OEGSTGEEST - KATWUlj VOORSCHOTEN All* op duo pegine I boekon zijn bij one dii beer. Cl vlo onze TEP bottenen en den blnne

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 10