Victor Hugo9
te groot
voor woorden
m
Privé.
Weg ermee
h\
Duits boek over
Putten n gemiste kans
„Mantissa" raadselachtige roman van John Fowlft
KEE
BOEKEN
CcidócSoiwtMit
VRIJDAG 8 MAART 1985 PAG1
EEN FRANS ROMANTICUS HERDACHT
■510
PARIJS Frankrijk
viert dit jaar het feit dat
de schrijver, pamflettist
en politicus Victor Hugo
honderd jaar geleden
overleed. Omwille van
zijn vaderlijke gestalte en
hoge ouderdom hij
overleed op 83-jarige leef
tijd wordt hij nogal
eens aangeduid als le Père
Hugo. Er zijn de nodige
festiviteiten rond hem ge
pland, er zijn zelfs drie
biografieën over hem ver
schenen en toch zitten de
Fransen een beetje in hun
maag met deze grootheid
uit de negentiende eeuw.
De Franse ambassade in
Den Haag wist lange tijd
niet of ze nu wel of niet
aandacht aan hem moest
besteden. Het idee was
een beetje: hij is oud en
stoffig. Uiteindelijk kwa
men zoveel verzoeken
binnen om informatie,
vooral van universiteiten,
dat men besloten heeft la
ter in het jaar alsnog een
tentoonstelling naar Ne
derland te halen, enkele
verfilmingen van zijn ro
mans te brengen en moge
lijk ook de opvoering van
een toneelstuk door een
Frans toneelgezelschap.
Die tentoonstelling, een verza
meling affiches die al in de
Parijse metro was te bewonde
ren, heet Grandes Oeuvres,
Grandes Causes. Er is waar
schijnlijk geen betere aandui
ding voor zijn werk te vinden.
Groot waren inderdaad zijn
dichterlijke werken en in
drukwekkend waren de zaken
waarvoor hij heeft gestreden.
Het probleem met Hugo is
echter dat hij voor sommigen
te licht en voor anderen te
zwaar wordt bevonden. Hij is
het voorwerp van mateloze
bewondering en deze bewon
dering van de Hugo-aanbid-
ders leidt van de weeromstuit
tot afgrijzen bij een ander deel
van het publiek. Een tussen
weg is er niet.
meest produktieve Franse
schrijver van de negentiende
eeuw. Dat wil wat zeggen in
een eeuw waarin de ene foli
ant moeiteloos na de andere
verscheen. De eerste editie
van zijn verzamelde werken
die aan het eind van zijn leven
verscheen, beslaat alleen al 48
delen en toen bleek nog lang
niet alles gepubliceerd! Na zijn
overlijden kwam nieuwe
dichtbundels aan het licht, een
uitvoerige correspondentie
met zijn minnares Julliette, en
zijn zeer omvangrijke herinne
ringen onder de titel Choses
Vues dat om zijn sobere niet-
pathetische registratie van al
les wat hij zag geldt als een
zijn modernste en misschien
wel meest leesbare werk. In
ieder geval houdt dit werk zijn
reputatie staande bij hen die
van zijn romantische inslag
weinig moeten hebben.
Het grootste deel van zijn
werk wordt in beslag genomen
door toneelstukken en duizen
den vaak hooggestemde ver
zen. Een kleine selectie van
die gedichten zijn schoolgene-
raties lang aan Franse leerlin
gen voorgeschoteld en bij vele
Fransen geldt hij nog steeds
als de grootste Franse dichter.
Hoe Hugo zijn (zeer romanti
sche) dichterschap opvatte, be
schreef hij zelf ooit in een ge
dicht. Dat ging in deze trant:
Volkeren, luister naar de poëet
Luister naar de heilige dromer
Hij straalt. Hij werpt zijn licht
uit over de eeuwige waarheid.
Hij overstroomt met zijn licht
stad en woesti'
ontsluiert hij 1
Melodrama's
Zijn toneelstukken zijn van de
meest onwaarschijnlijke situa
ties vervuld. Ze worden vrij
wel nooit meer opgevoerd, al
worden de verzen nog altijd
mooi gevonden. In zijn tijd
waren ze niettemin een grote
vernieuwing en werden ze
luidkeels toegejuicht. Want na
het strakke klassicisme dat
schrijver en uitvoerders tot
dan toe met handen en voeten
aan onveranderlijke wetten
had gebonden, was de roman
tische vrijheid op toneel een
ware verademing. Het is melo
drama van het zuiverste water
zoals in Hernani, alleen de taal
tilt het daar boven uit. Een
van de bekendste scenes is die
waarin de gelieven, de ko
ningsdochter Doha Sol en de
bandiet Hernani, hun gene
genheid voor elkaar in fraaie
verzen uitspreken, waarna de
jaloerse concurrrent, een ko
ning nota bene, die zich ver
borgen heeft gehouden in een
kast, onder groot gedruis te
voorschijn komt om een duel
aan te gaan met de bandiet.
Ondanks alle plechtstatigheid
valt er dus ook nog wel wat te
lachen.
Dezelfde kleurrijke tegenstel
lingen vindt men in zijn twee
bekendste (historische) ro
mans, De Ellendigen en De
Klokkenluider van de Notre
Dame, waarin de Middeleeu
wen ten tonele worden ge
voerd. De klokkenluider is de
gebochelde Quasimodo en zel
den heeft een negentiende-
eeuwse romanfiguur zo tot de
verbeelding gesproken als hij.
Als zovele historische romans
uit die tijd zijn het vooral
spannende avonturenboeken
zonder veel psychologie. Ze
zijn breedvoerig en ouderwets.
Kinderen die niet tegen een
dikke pil opzien vinden ze ui
termate aantrekkelijk. De situ
aties zijn ondanks de zorg die
besteed is aan de beschrijving
van het decor onwaarschijn
lijk. Het ging Hugo er dan ook
niet zozeer om de historische
werkelijkheid weer te geven
alswel om zijn genereuze hu
manitaire boodschap over te
brengen.
Koningsgezind
In het begin van zijn dichter
lijke carrière was Hugo een
gezagsgetrouw en koningsge
zind man. Toen de romantiek
door het grote publiek niet
langer werd gepruimd, richtte
hij zich op de politiek, zijn
tweede grote hartstocht. Zijn
litteraire carrière is van dat
moment af niet los te zien van
de politiek. Vanaf het revolu
tiejaar 1848 tot aan het 1851,
het jaar waarin hij moest
vluchten naar het buitenland
na zijn felle tirades tegen Lo-
dewijk-Napoleon, had de om
slag in zijn denken plaats. In
die periode was hij afgevaar
digde in het parlement. Hij
Victor Hugo.
maakte zich vele tegenstan
ders door van koningsgezinde
republikein te worden. Net als
in zijn romans nam hij het
als een van de eersten op
tegen de doodstraf en de be
labberde omstandigheden in
de gevangenissen.
Hetzelfde pathos uit zijn ge
dichten kan men beluisteren
in zijn redevoeringen die nog
altijd zijn na te lezen in de Mo-
niteur, de Franse parlementai
re handelingen. Die debatten
waren schitterende staaltjes
van retoriek waar men zich
niet gauw zou bij vervelen.
Toen Hugo tot de afgevaardig
den van rechts eens toewierp:
„U bent niet meer van deze
eeuw, U hoort niet meer op
deze wereld thuis, U bent
reeds dood", werd hem ad rerfi
toegevoegd: „Geef ons dan
tenminste de rust van het
graf!", waarop Hugo zei: „Pro
fiteer dan van deze concessie.
Tijdens zijn bijna twintigjarige
ballingschap in Brussel, Jersey
en Guernsey zal hij de strijd
tegen Louis-Napoleon, door
hem geringschattend de Klei
ne genoemd, blijven voortzet
ten. Het huis op de rots van
Guernsey waar de bebaarde
Hugo met uitzicht op zijn ge
liefde Frankrijk meer dan tien
jaar rusteloos, vaak staande
dichtte, is nog altijd te bezoe
ken.
In 1870 bij de uitroeping van
de Derde Republiek komt hij
glorieus terug. Hij is dan een
echte nationale figuur gewor
den. Hij heeft dan nog vijftien
t'aar te leven. Zijn produktie
ilijft onstuitbaar. Hij is dan zo
als hij zelf zegt „een publieke
instelling" geworden, die geen
kwaad meer kan uitrichten.
Hij geldt nu als een ziener, na
dat hij zich op het spiritisme
heeft georiënteerd.
Hugo wordt in Frankrijk niet
alleen gewaardeerd om de gro
te verscheidenheid van zijn
werk, dat overigens steeds
minder wordt gelezen; voor de
Fransen is hij bovenal eer. na
tionale historische figuur die
nogal wat Franse idealen beli
chaamt. Men kan dan ook van
deze huiselijke revolutionair
moeilijk afscheid nemen. Tij
dens zijn leven was hij al een
nationale figuur en geen enke
le groep kan hem exclusief op
eisen.
Het gevolg is dat hij daardoor
toch aan identiteitsverlies
heeft geleden. Met zijn activi
teiten, zijn schalksheden en
zijn kosmische visie beli
chaamt hij zo onmogelijk veel
dat Francois Mauriac, die een
grote bewondering voor hem
koesterde, toch niet kon nala
ten met de balling van Guern
sey de spot te drijven:
„Overgaand van de ene op de
andere volzin doet hij zijn
baard af, zet hem weer op,
gaat eens goed zitten op een
rots en raakt hem vervolgens
kwijt. Hij houdt ons voor de
gek en wordt ook zelf voor de
gek gehouden...Maar wie was
hij eigenlijk? Gebogen over de
afgrond waaruit een voortdu
rende stroom opwelt, roepen
wij: Wie bent U? en een stem
uit de schaduw antwoordt: „Ik
ben niemand. Ik ben Victor
Hugo."
PAUL VAN VELTHOVEN
LEO VAN ROOYEN DOET
BOEKJE OPEN OVER RODDELBLP
id
ier lai
ITE).
et zal
Elke goed functionerende
democratie heeft zijn uitwas
sen. De roddelpers is er een
van. In Nederland is die ge
sublimeerd in Privé, de
speeltuin van de vleesge
worden wansmaak Henk
van der Meyden. Het is on
derhand toch wel iedereen
bekend dat het in dit geval
niet gaat om onschuldige
roddeltjes die iedereen op
z'n tijd wel eens wil horen of
zelf debiteert. Privé is een
miljoenenbedrijf dat floreert
door gebrek aan gêne en een
ongezonde hang naar sensa
tie.
Diverse echte medewerkers
of nep-medewerkers zoals
onlangs nog van Nieuwe
Revu, deden al eens een
boekje open over het reilen
en zeilen op de redactie en
de manier waarop het blad
tot stand komt. Leo van
Rooyen is voorlopig de laat
ste in die rij met zijn boek
„Privé. Beleef het mee!". De
leiding van het blad heeft in
persoon van hoofdredacteur
Willem Smit nog geprobeerd
publikatie tegen te houden.
Waarom is niet duidelijk,
want grote baas Van der
Meyden heeft immers ge
zegd dat negatieve reclame
de beste reclame is.
Van Rooyens boek beschrijft
nadrukkelijker dan andere
de walgelijke praktijken die
medewerkers moeten uitha
len om Het Grote Nieuws in
het blad te krijgen. Beroem
de Nederlanders, en dat zijn
vrijwel altijd artiesten,
wordt geld geboden of ze
worden niet met zoveel
woorden en meestal indi
rect gechanteerd. En het
blad heeft er ook geen enkel
probleem mee om deze men
sen tot op hun sterfbed
(liefst met kanker) te achter
volgen, zoals in het geval
van Fred Kaps. Het pijnlijke
van alles is dat de meeste ar
tiesten zich graag laten ge
bruiken, omdat ze het blad
(lees: Van der Meyden) no
dig hebben voor hun carriè
re. Zo bood René Soutendijk,
schrijft Van Rooyen, foto's
van haar eerste kind exclu
sief aan voor achtduizend
gulden. Naar buiten toe zegt
ze, dat ze doodziek wordt
van Privé. Andere artiesten
schrijven er zelfs een co
lumn in. De bekende Neder
landers die niet door de
knieën gaan, zijn te tellen.
Opnieuw blijkt ook weer
hoe het blad een bloedhekel
heeft aan alles wat links is.
Het kan dan ook geen toeval
zijn dat fractieleider Ed Nii-
zich
dde la
reven.
pels van de VVD de op d;
tij die het blijkens dit od ov
uitstekend kan vindene gaa
Privé er geen'enkel[)at is
bleem mee had dat higiaar
zijn huwelijksreis zou j
den gevolgd. Een versl;
ver en een fotograaf sto
al op het punt mee te ri U'4-
naar Sri Lanka, tot Nij
vrouw daar alsnog een i
je voor stak. En dat isj
nog een van de meest F
schuldige" voorvallen
over het boek rept.
Alles bij elkaar slaagt
Rooyen er in de lezer
wel constant op braakni^£
te brengen. Toch heeft
deze schrijver de schijn
hypocrisie tegen. Hij wa
zijn volle verstand toer* m
er ging werken, voorW "T~
hoog salaris, en bleef eij
geveer vier jaar.
Van Rooyen is door
medwerking aan het pRSJ_
net zo schuldig aan hef tt;i,
staan ervan als de onge j 0
630.000 mensen die
wekelijks kopen. Wantlioni'
zijn natuurlijk degenenNP,
Van der Meyden aanQmri
macht hebben gebrach^ j}(
houden. Ze weten dat j,
meeste wat er in Privé
niet of maar gedeeltien
waar is en dat de artikelen
veelal op insinuaties bqlf ja;
ten. Ze weten ook hoe, t
blad tot stand komt, ijjn'
willen het toch lezen. P
mikt, Van Rooyen scha*s
dat ook, op een voyeurisirmai
instinct. g
Zolang zoveel mensen gtem<
weerstand kunnen bie j)(
aan die lokroep zal Vank
Meyden de man van t
miljoen per jaar volj3^ r
Van Rooyen kunnen
ven. Van der Meyden i
dan niet deugen, als ige
mand niets meer van n het
produkten wil weten, is>n-Bc
met hem gebeurd. ïergit
Daarom een, zij het morden c
tisch advies tot slot: leesd, m
boek, luister daarna een iroep<
tje naar goede muziek en,orcje
gin dan direct aan Hein aa
Bölls „De verloren eer i
Katharina Blum". Want
geen boek dat met zo< j-
eenvoud zo indringend
(dodelijke) gevolgen fy
sensatiejournalistiek fezoe
zien. Wie dat doet, zal
ermee eens zijn dat de I °ij'
van Van Rooyens boek bc
„Privé. Weg ermee!"
kunnen zijn. hb
DICK HOFLApppi
Leo van Rooyen: Pri
Beleef het mee! Uitgevq
Batteljee Ter]
Prijs: ƒ24,90.
ERL
Dieter Alpheo Müller was een
kleuter van vier jaar toen in
zijn dorpje Ladelund, vlak bij
de Deense grens in het hoge
noorden van Sleeswijk-Hol-
stein, door de nazi's een con
centratiekamp werd ingericht.
Slavenarbeiders uit heel Euro
pa moesten daar tankgrachten
graven om de geallieerde le
gers in hun opmars te stuiten.
In een paar maanden tijd
stierven er duizenden gevan
genen, onder wie 17 inwoners
van het dorp Putten. Nog geen
handvol overleefden het af
schuwelijke vernietigings
kamp.
Dieter Müller is nu leraar aan
een middelbare school in Lü-
beck en publiceerde onlangs
het boek „En God zal alle tra
nen van hun ogen afwissen"
(naar de inscriptie onder het
standbeeldje dat in Putten
voor de doden werd gemaakt
door Marie Andriessen). Mül
ler heeft vijf jaar gedaan over
deze, wat genoemd wordt, „do-
kumentarische Roman".
Men kan er over twisten of
een Duitser nu wel de eerst
aangewezen figuur is om een
oorlogstragedie, zoals die zich
in Putten heeft voorgedaan, te
reconstrueren en te romantise
ren. Geef hem het voordeel
van de twijfel, lijkt het beste
uitgangspunt. De nieuwe Duit
se generatie historici en ro
manschrijvers heeft heel wat
goeds gepubliceerd, al werd
hun dat door vele landgenoten
niet in dank afgenomen.
Müller mag zich helaas niet in
hun rijen voegen. De essentie
van de massa-deportatie der
Puttenaren is deze schrijver,
zowel in de romanvorm als in
wat moet heten „een his
torisch document" volledig
ontgaan. Zijn boek is niet meer
dart een mengelmoes gewor
den van wat overbekende fei
ten (letterlijk overgeschreven
uit het „Gedenkboek Putten")
en wat sfeerbeschrijving in het
dorp vóór de razzia, in het
kamp Ladelund en na de oor
log, toen heel schuchter pogin
gen werden ondernomen om
tot verzoening tussen Puttena
ren en Ladelunders te komen.
Nergens in het boek verdiept
Müller zich in de omstandig
heden die het ondergronds
verzet in Nederland er toe
bracht een aanslag op Duitse
officieren te ondernemen.
Nergens vindt men iets terug
van de vernietigings-systema-
tiek die Müllers landgenoten
bedachten, en wat nu eigenlijk
de oorzaak was van het uit
zonderlijk hoge sterftecijfer
onder de Puttenaren. Wie was
eigenlijk die Kapo? Niet meer
dan een cipier van de Bijlmer
bajes? Het zou interessant ziin
geweest als Müller iets verteld
had van de verhouding van
zijn vroegere dorpsgenoten in
het van oudsher nazi-gezinde
bolwerk Seeswijk-Holstein.
Hoe kwam in latere jaren die
„Versöhnung über den Gra-
bern" tot stand? Müller schil
dert die verzoening als nauwe
lijks meer dan een handrei
king tussen twee kijvende par
tijen, die tenslotte tegen elkaar
zeggen: „Kom, laten we het
maar vergeten.zand er
over.Zo simpel ligt dat
niet. Als Müller zijn oor in die
vijf jaar, die hij voor het boek
nodig had, goed te luisteren
had gelegd (al was het alleen
maar in Putten), dan had hij
moeten weten dat het stand
punt is, dat elke Duitse leraar
die in Nederland vijf jaren
heeft gestaan, er op 10 mei
1940 ten onrechte is neergezet.
Of zou Müller denken dat dat
een „historisch misverstand"
is?
Toen enkele jaren na de oorlog
Puttens weduwen een pelgri
mage naar Ladelund onderna
men, ontstond bij de grens in
Denekamp een rel. Duitse
douaniers snauwden de pel
grims toe: „Ah.so.Parti-
sanenweiber.Müller
maakt daar weliswaar melding
van, maar doet voorkomen
alsof 't niets te betekenen had
die Angelegenheit wurde
in Den Haag in wenigen Mi
nuten bereinigt. Aller Anfang
ist schwer.
Het Duitse boek is een gemiste
kans geworden. Heel jammer,
want in Putten zelf ligt een
schat aan bronnen bij de nu
nog levende nabestaanden en
teruggekeerden de oogge-,
tuigen en in het archief van'
de Stichting Oktober "44. Daar
had Müller te rade moeten
gaan.
H. J. I.
Legpuzzel
„Bankgeheim" is nu eens niet
een boek over zwartgeld-cir-
cuits of Zwitserse instelling
waar men het zwijgen tot gul
den deugd heeft verheven,
maar een spannend boek dat de
Russische revolutie op merk
waardige wijze in verbinding
brengt met een hedendaagse
handelsbank in Londen. Lau
rence Pilgrim, een jonge Ameri
kaan, komt bij de Londense Hil-
lyard en Cleef-bank in dienst
en doet daar al snel een vreem
de ontdekking: sedert een klei
ne zestig jaar wordt jaarlijks een
groot bedrag naar een Zwitserse
nummerrekening overgemaakt.
Het geld blijkt afkomstig van
een Engelse diplomatieke actie
om de Russische keizerlijke fa
milie uit handen van de revolu
tionairen te redden. Voor Pil
grim begint daarmee de gecom-
filiceerde legpuzzel waarmee
angzaam intriges en omkoperij
en in beeld komen.
Duncan Kyle
'Bankgeheim'
Elsevier 24,90
Hapklare brokken
Zorgen vermijden, kansen be
nutten. Dat is zo'n beetje het
motto van het boek „De kunst
om uw leven te beheersen". De
Duitse auteur dr Heinz Ryborz
voegt daarmee weer een boek
toe aan het inmiddels brede sca
la „praktische gidsen voor de le
venswandel". Het oeuvre van
Ryborz op dit gebied is inmid
dels ook al respectabel met on
der meer „Ontdek de sluime
rende krachten van uw geest",
„De geheime kracht van uw
verlangens" en „De kunst om te
overtuigen". Drie titels waarbij
psychologie gepresenteerd
wordt als hapklare brokken,
vergezeld van een aantal richt
lijnen en voorbeelden die tot
doel hebben het leven voor de
lezer zinvoller en gelukkiger te
maken. In 'De kunst om uw le
ven te beheersen' geeft Ryborz
wederom een groot aantal prak
tische tips, zoals: „breng tegen
negatieve gedachten prettige ge
dachten in stelling" en „haal u
niet omlaag door slecht over
uzelf te denken of te spreken".
Voor wie zich de raadgevingen
echt eigen kan maken een on
getwijfeld nuttig boek.
Heinz Ryborz
De kunst om uw leven te be
heersen
De Kern, Baarn 26,-
PAUL KOOPMAN
In een van de langdurige ge
sprekken tussen de twee
hoofdpersonen van de zojuist
vertaalde roman „Mantissa"
van de Engelse auteur John
Fowles, zegt de vrouw tegen
de man: „Ik ben namelijk een
afgestudeerd klinisch psycho
loge. Die zich alleen maar
puur toevallig heeft gespeciali
seerd in de psychische aandoe
ning die jullie in je onwetend
heid literatuur noemen". De
man, tegen wie zij dit zegt, is
mogelijk een romanschrijver
van zekere faam, die met deze
vrouw, die tegelijk zijn muze,
minnares en psychiater is, ge
durende een verblijf in een
ziekenhuiskamer, ongelooflij
ke eraringen en gesprekken
heeft. Pas in de laatste pagi
na's geeft de verteller het ge
heim prijs, dat een logische,
realistische basis legt onder
deze volstrekt ongelooflijke en
onmogelijke onderzoekstocht
door diepten van ervaring,
kennis, inzicht en intuïtie.
John Fowles is bekend als au
teur van een paar heel grote
en internationaal vermaarde
romans: „The French Lieute
nant's Woman" en „The Col
lector", beide in het Neder
lands vertaald. De hoofdper
soon van dit boek „Mantissa"
dat in 1982 verscheen en nu in
Nederlandse versie uitkomt,
heet Miles Green. Aanvanke
lijk weet de lezer weinig van
hem, want hij begint de roman
op hetzelfde punt als de hoofd
persoon: Miles Green komt bij
uit bewusteloosheid en blijkt
niets van zijn herinneringen te
hebben behouden. Hij weet
even weinig als de lezer. We
ontmoeten (met hem) aller
eerst een vrouw, die zijn echt
genote schijnt te zijn, daarna
blijft hij achter, onder de hoe
de van een beeldschone
vrouw, de behandelende arts,
en een misschien nog wel
mooiere verpleegster van
West-Indische afkomst. Bin
nen de kortste keren komt het
erotische spanningsveld dat in
zo'n situatie voor de hand ligt
tot werkelijkheid. Op nogal
kordate wijze beginnen arts en
verpleegster een rechtstreekse
sexuele aanval op hem, met als
uitleg dat het hier om een
nieuwe therapie gaat voor pa
tiënten met zo'n ernstige ge
heugenstoring.
Langzamerhand wordt het
duidelijker wie Miles Green
eigenlijk is. Hij vraagt zich dat
zelf uiteraard ook af. Was hij
iemand in de politiek? Later
vermoedt hij dat hij schrijver
is; aanvankelijk vermoedt hij
dan dat zijn boeken een be
denkelijk en pornografisch ka
rakter hebben. Langzamer
hand zijn er min of meer ver
borgen aanduidingen (die door
Fowles ironisch zijn inge
bracht) dat Miles erg veel van
Fowles heeft: ook hij schreef
ooit een boek dat aan het slot
meerdere versies van het ein
de brengt („The French Lieu
tenant's Woman") en hij wordt
er door zijn arts of muze aan
herinnerd dat het „Times Li
terary Supplement" hem ooit
een belediging voor de serieu
ze Engelse romanliteratuur
heeft genoemd, een betiteling
die best voor Fowles zelf be
doeld kan zijn geweest.
Erotisch
De gebeurtenissen tussen pa
tiënt en arts hebben een uiter
mate erotisch karakter. De
ste deel. De beschrijving hier
van lijkt bewust pornografi
sche elementen te bevatten.
Op een zeker moment blijven
arts'en patiënt alleen over, in
de kamer waar hij wordt ver
pleegd. Zij verandert daarna
van gedaante, speelt daarbij
gedurende lange tijd de rol
van Erato, de muze van het
minnedicht. Of is zij werkelijk
Erato? In elk geval wordt de
literatuur in de gesprekken
van arts en patiënt een hoofd
thema, in hun erotisch samen
zijn interpreteren zij oude my
thes, discussiëren over Shake
speare en zijn aantrekkings
kracht op vrouwen, waarbij
even een nieuwe leuke visie
op de „Dark Lady" wordt ont
vouwd. Homerus, hedendaagse
schrijvers, Franse toneelau
teurs, de moderne roman, over
dit alles wordt gesproken in
een flitsende, „high-brow"-dis-
cussie. Belangrijk lijkt daarin
de passage over de hedendaag
se roman, die Miles uitspreekt:
„De reflectieve roman is al
zestig jaar dood, Erato. Wat
denk je dat het streven van
het modernisme was? Om nog
maar te zwijgen van het post
modernisme? Zelfs de stomste
scholier weet dat de heden
daagse roman een relexief me
dium is en niet reflectief". En
verderop praat hij over de ge
volgen daarvan: „Het schrij
ven over romanliteratuur (is)
veel belangrijker geworden
dan het schrijven van roman
literatuur zelf. Op het
creatieve vlak bestaat er geen
enkel verband tussen schrijver
en tekst".
Bijvoegsel
Dat is nogal vermakelijk, om
dat Fowles hier spottend af
stand neemt van een opvatting
van het schrijven (van ro
mans), die de zijne niet is, ter
wijl hij door de structuur van
zijn boeken (ook dit) misschien
wel als een inspirator van deze
school kan worden aangewe
zen.
Er komt veel meer dan litera
tuur aan de orde in de ge
sprekken van Miles en zijn
mooie vrouwelijke psychiater.
Vaak lijkt het een gevecht tus
sen de sexen, dan wordt de
psychologie weer uitgediept of
de macht en onmacht van de
verbeelding. En steeds zijn er
zo i
vrije
aan
bruil
vragen over wat er nu wgen
lijk aan de hand is. Wie jpens
vrouw toch, tegelijk minipiuiz
en muze, arts en wreelWiss
moeder en kindvrouwtjeVesei
vragen schieten voortdi+nkar
als vuurpijlen door het l|er.
dat overigens zo simpel J (NC
vorm is als maar denkbaaBijb*
les speelt zich af in een ei5: M
zelfde kamer, rond twee ,EAC
sonen, met twee of drie ar>Eng<
verschijningen, waar je al| (Fol
zer overigens langzamerljng I
steeds meer twijfels over fcv
Alles wordt overigens praipopj
afgerond in de laatste pagmma
waar ook blijkt waarom^ Ja
boek deze prachtige titel h The
het was allemaal een „maKan;
sa". Dat is een oude Etrutsiuil
sche aanduiding van „eenjr g
voegsel van betrekkelijker.
ring belang, met name bij>rs vi
letterkundige oefening of ferer
handeling". isabl
Deze „mantissa" van Fowliitrou
een briljante letterkundig^
fening. Het spel dat gespjoui
wordt met de realiteit, depv
manstructuur, de tijd, de ripar(
te, met menselijke ervarigran
gebieden zoals die beschr^e,
worden in de psychology de
psychiatrie, in de literatui% en
van grote vernuftigheid, che
doorlopend worden de l^edy
spannende vragen voorgegr S(
over al deze zaken, wa^ be
een grote betrokkenheid avi
dat raadselachtige ontst dai
Dat is heel knap. heli
JAN VERSTAPlmen
John Fowles: „Mantissa'^g
vertaald door Peter B( ,je
sma. Uitgave Goossens.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEI
LEIDEN - LEIDERDORP)
OEGSTGEEST - KATWUlj
VOORSCHOTEN
All* op duo pegine I
boekon zijn bij one dii
beer. Cl vlo onze TEP
bottenen en den blnne