verantwoordelijkheden"
Goekoop:
„Ik mis
voldoende
£eidóe6oma/nt ZATERDAG 2 MAART 1965
Herbenoeming Leidse
burgemeester volgend jaar
niet vanzelfsprekend
pDEN Kersvers van het
tnasium in Bloemendaal
,ndde Cees Goekoop in
2 in Leiden om aan de
;suniversiteit rechten te
m studeren. Met een klas-
loot deelde hij een kamer
de Witte Singel. De eerste
volgde hij trouw de col-
;es („Je wachtte maar af
it de prof zei en dat interes-
rde je dan niets"), maar al
1 dook hij het Leidse uit-
insleven in. Bij gebrek aan
jn tweefasenstructuur had-
in de studerende vijftigers
iar ook alle tijd voor. Uit die
H stamt het spontane besluit
fn Goekoop de tijdens de 3
[toberoptocht ziek geworden
jrgemeester te vervangen,
k stapte gewoon in die
Jets", klinkt het nu in zijn
Jmer in het stadhuis. Vijfen-
fintig jaar te vroeg werd
oekoop toen door de Leidse
jvolking als burgemeester
egejuicht.
Ij herinnert zich nog de spannin-
n tussen politie en studenten, na-
It een student door een afge
daalde politiekogel dodelijk werd
'troffen. Op initiatief van het hui-
ge VVD-Eerste Kamerlid G. Zou-
hdijk werd een jaarlijkse voetbal-
^dstrijd tussen politie en studen-
n ingelast om de relatie tussen
jide partijen te verbeteren. Goe-
lop organiseerde de eerste wed-
•ijd. „De uitslag? Nee dat weet ik.
>n typering van zijn Leidse stu
ntenverleden gaat hem beter af:
Lis studiestad leek Leiden veel
aker dan bijvoorbeeld Amster-
In Leiden zijn de sociale con-
cten veel groter; in Amsterdam
je veel sneller verloren in de
n kwart eeuw later keerde Goe-
»op terug in de Leiden. Als burge-
eester; een job die de eerste jaren
et enig vallen en opstaan leek te
irlopen. Een ongelukje met een
itobus, een sportincidentje, een
terview met een televisiepiraat;
oekoop bouwde een imago op van
n joviale, maar soms wat ver
gooide burgervader die bijzonder
ikkig kon
xgelijke situaties niet.
»n van zijn eerste acties als burge-
eester van Leiden in 1980 was
breken met de oeroude traditie,
it de 50-jarige bruidsparen met
:n bezoekje van de burgemeester
erden vereerd. Goekoop vond en
ndt het uit de tijd. „En", luidt het
/eede argument: „50-jarige huwe-
ken komen nu zo vaak voor. Dat
beetje te veel worden". Hij
:ht het voldoende ze allemaal te-
ilijk eenmaal per jaar in het stad-
lis te ontvangen. Het besluit werd
em niet in dank afgenomen.
'e gemeenteraad maakte de
meester zich populair door
alloze versprekingen, die hij
mer afdeed met een veront-
i^digend glimlachje. Toen Goe-
>a in het stadhuis een belletje
et installeren om raadsleden te
aacschuwen voor op handen zijn-
sfcmmingen, vergat hij het ding
de eerste de beste gelegenheid te
jreikaff.
Zijn politieke portefeuille bood
hem in de afgelopen vier en een
half jaar weinig gelegenheid de
voorpagina's van de plaatselijke
dagbladen te halen. Aan Goekoop
heeft het niet gelegen. Hij was de
laatste die gelukkig was met de be
slissing van de PvdA om de taken
van de burgemeester tot „de wette
lijke" te beperken. De burgemees
ter mag zich in Leiden alleen be
zighouden met openbare orde en
veiligheid. Een enkele ontruiming,
het horecabeleid, de omvang van
het Leidse politiekorps en de de
montage van een Engelse vliegtuig
bom waren de weinige voorvallen
waarin hem een hoofdrol was ge
gund.
De zaken waarvoor hij verant
woordelijk is, pleegt Goekoop ui
terst serieus te nemen. De open
baarheid rond het functioneren
van de politie bijvoorbeeld, heeft
hij hoog in het vaandel staan. Hij
maakte zich vorig jaar kwaad over
het feit, dat het openbaar ministe
rie weinig open was over het over
lijden van een arrestant in een
Leidse politiecel.
Over de bouw van het nieuw poli
tiebureau aan de Langegracht zegt
hij: „Dat beschouw ik als een van
mijn belangrijkste verdiensten voor
de stad. Het valt misschien niet zo
op, maar daar heb ik me echt ont
zettend voor ingespannen".
„Misschien moet ik
eenmaal per veertien
dagen met de
oppositie om de
tafel gaan zitten"
Zijn grootste zorg is de stijgende
criminaliteit in relatie tot de om
vang van het Leidse politiekorps:
„Ik begrijp nog steeds niet waarom
Leiden zo sterk onderbezet is ver
geleken met de grote steden". (Hoe
het met de criminaliteit in Leiden
is gesteld, bleek overigens treffend
na afloop van het interview: de jas
van een der verslaggevers bleek uit
de garderobe bij de burgemeesters
kamer te zijn gestolen.)
Bij zijn maidenspeech in de Leidse
gemeenteraad op 18 augustus 1980
had Goekoop nog weinig in te
brengen over de bescheiden inhoud
van zijn portefeuille. Hij waardeer
de het zelfs dat hij niet te veel om
handen kreeg. „Ik krijg daardoor
meer tijd voor het algemene over
zicht en kan meer ondersteunend
en stimulerend werken", liet hij
toen optimistisch weten. (Wellicht
had het te maken met zijn aange
boren hekel aan veel en vaak ver
gaderen. „Dan heb ie geen tijd
meer om een gewone bruine kroeg
in te gaan", zei Goekoop ooit in een
interview). De toenmalige PvdA-
fractievoorzitter Jit Peters had er
een hard hoofd in: „Ik voorzie wel
wat moeilijkheden, omdat ik niet
geloof dat een ionge en dynamische
persoonlijkheid als Goekoop met
een magere portefeuille genoegen
neemt". Reactie van Goekoop anno
1985: „Jong dynamisch? God, ik
Verveling
Al snel behaalde Peters echter zijn
gelijk. Bij de vaststelling van het
collegeprogram na de gemeente
raadsverkiezingen in 1982, tekende
Goekoop bezwaar aan tegen de ge
dwongen inperking van zijn bezig
heden. In het voorwoord van het
collegeprogramma liet hij wat eufe
mistisch weten, dat hij over zijn ta
ken geen standpunt wenste in te
nemen.
Nu laat de burgemeester onomwon
den weten, dat hij zich in zijn kwa
liteiten tekort gedaan voelt: „Het is
niet dat ik te weinig te doen heb,
mijn agenda is overvol. Maar ik
mis voldoende eigen verantwoor
delijkheden. mijn portefeuille zou
best wat ruimer kunnen". Hij wil
ook wel laten weten welke taken
hij ambieert: „Voorlichting of eco
nomische bedrijvigheid, dat zijn
mijn sterke zijden. Of promotie van
de stad, hoewel ik dat toch al doe.
Maar het is niet officieel vastge
legd. Ik kan er nu nog goed mee le
ven, maar het zou kunnen dat ik
me ga vervelen en daar moet je erg
voor oppassen".
„Wanneer mijn herbenoeming over
anderhalf jaar aan de orde komt,
ben ik niet automatisch beschik
baar voor nog een periode van zes
jaar", zo waarschuwt Goekoop.
„Dat hangt af van hoe de zaken
zich ontwikkelen", laat hij met een
voorzichtig glimlachje weten. Veel
duidelijker wil hij zich over een
mogelijk vertrek uit Leiden niet
uitlaten: „Als de inhoud van mijn
portefeuille niet wordt uitgebreid,
zal ik daar zeker opnieuw bezwaar
tegen aantekenen. Het is natuurlijk
wel zo dat, wanneer het college
harmonisch functioneert, ik me als
burgemeester terughoudend zal op
stellen voor wat de persoonlijke sa
menstelling en de details in het col
legeprogram betreft".
De Leidse burgemeester neemt een
aparte plaats in binnen het college
van B en W PvdA en VVD bespre
ken de politiek gevoelige zaken
trouw elke vrijdagmorgen in het
overleg tussen wethouders en de
beide fractievoorzitters (WOF) en
zijn om daar bij te gaan zitten. Dan
zou ik me binden aan de partijen
die het college vormen, terwijl ik
boven de partijen hoor te staan.
Over het algemeen word ik door de
wethouders toch wel benaderd
wanneer er wat speelt".
Goekoop kreeg bij de laatste begro
tingsbehandeling forse kritiek om
dat hij te weinig voor de rechten
van de oppositie zou opkomen. De
oppositiepartijen klaagden erover
niet op de hoogte te zijn wat er zich
achter de schermen van het college
afspeelt. PvdA en VVD zouden
veel te weinig informatie verstrek
ken. Goekoop verzette zich tegen
de kritiek op zijn persoon, maar
meent toch dat „dat gevoel van de
oppositie niet helemaal onterecht
„Bij mijn komst in Leiden heb ik
voorgesteld een seniorenconvent
een overleg tussen de fractievoor
zitters van de grond te tillen.
Maar daar was de PvdA tegen. Mis
schien moet ik eenmaal per veer
tien dagen met de oppositie om de
tafel gaan zitten om duidelijk te
maken wat er in het college
speelt". Goekoop zegt dit idee nog
niet in het college besproken te
hebben. Hij wil het tezijnertijd in
de commissie bestuurlijke aangele
genheden aan de orde stellen.
De opmerking dat met een dergelij
ke constructie een tweede geheime
circuit naast het WOF in het leven
zou worden geroepen, wijst Goe
koop af. „Het WOF dan maar af
schaffen kan niet. Het WOF is het
gevolg van een politieke ontwikke
ling die niet meer is terug te draai
en. Als je het WOF af zou schaffen,
zou het overleg tussen PvdA en
VVD in het geheim plaats hebben
en dan blijft het helemaal verbor
gen. Het is bovendien niet zo, dat
wat het WOF passeert, ook onge
schonden door B en W en de ge
meenteraad komt".
Horeca
Belangrijk maar moeizaam onder
deel van zijn portefeuille is het ho-
„Je hoeft er ook
geen feestelijke
gebeurtenis van
te maken, maar ik zou
de P.C. Hooftprijs wel
uitgereikt hebben"
recabeleid. Niet zozeer omdat het
hier een probleem betreft, als wel
omdat de gemeenteraad er een pro
bleem van maakt. Niet het college
maar de burgemeester is verant
woordelijk voor het verstrekken
van vergunningen aan cafés die
vooral na twaalf uur 's avonds een
groot deel van hun omzet hopen te
halen. Goekoop is dus verantwoor
delijk voor het beleid ten aanzien
van de sluitingstijden van cafés en
discotheken.
Dat beleid ligt al sinds jaar en dag
gevoelig in de Leidse gemeente
raad. Het eerste compromis werd
bereikt even voordat Goekoop zijn
intrede deed in Leiden. Met alge
mene stemmen nam de gemeente
raad een motie aan waarin werd
besloten vijf cafés in de Leidse bui
tenwijken een nachtvergunning te
geven. De motie bleek onuitvoer
baar, want er meldden zich geen
gegadigden.
Sindsdien heeft Goekoop voorzich
tig manoeuvrerend getracht een
beleid te ontwikkelen. Politiek ligt
het probleem gecompliceerd: in de
gemeenteraad is een meerderheid
(VVD en CDA) voor verruiming,
terwijl de meerderheid in het colle
ge (PvdA) tegen is. En D'66 zwaait
heen en weer, daarmee dan links
en dan rechts aan een meerderheid
helpend.
De opstelling van de gemeenteraad
noemt Goekoop „hinderlijk". Zijn
verwijt dat partijen de consequen
ties van hun keuze niet wensen te
dragen, moet mede op de VVD
slaan. Het zijn de liberalen die zich
maar moeizaam weten te onttrek
ken aan de socialistische leiband.
Sinds enkele maanden is er een
proef (de zoveelste) gaande, waarbii
19 cafés een avond in het weekend
een uuije langer open mogen blij
ven. Goekoop: „Die proef verloopt
zonder problemen. De hitte is er af;
er komen nog nauwelijks reac
pp. Het is ook geen troep op straat
geworden, zoals tegenstanders
voorspelden". De burgemeester is
van plan na de evaluatie van
proef de gemeenteraad in septem
ber een nieuw voorstel te doen. Ge
zien de gevoeligheid van het on
derwerp kijkt hij wel uit de details
van zijn voorstel nu al te onthullen,
maar hij wil wel kwijt dat hij niet
van plan is de sluitingsuren hele
maal vrij te laten zoals in andere
Slaatsen wel gebeurt. „Dan kun je
et niet meer in de hand houden.
Ik wil het toch wel afperken. Ik
ben voorstander van een fasering
in de sluitingsuren. En dan niet op
nieuw voor een proefperiode, maar'
voor onbepaalde tijd. Het geharre
war moet nu maar eens afgelopen
zijn".
Vorderen
Een ander wezenlijk onderdeel van
de portefeuille van de burgemees
ter is het politiebeleid: dagelijks,
wanneer het gaat over de taak van
de politie in het algemeen, en en
kele malen per jaar wanneer een
pand ontruimd moet worden. De
invloed van de burgemeester is in
het laatste geval meestal gering.
Als de rechter ontruiming beveelt
en juist in omstreden gevallen
wordt de rechter erbij geroepen
heeft Goekoop het vonnis maar i
te voeren. Natuurlijk onderkent 1
het probleem van de woningno*
al kan hij zich, wat het handelen
van de Leidse kraakbeweging be
treft, niet onttrekken aan het idee
„dat er een beetje maatschappijpro
test bij zit".
„Als er woonruimte leeg staat, heb
ik er geen moeite mee dat die weer
als zodanig in gebruik wordt geno
men. Ik heb helemaal geen zin om
voor de leegstand te ontruimen.
Het zou een goede zaak zijn wan
neer de overheid meer instrumen
ten krijgt om leegstaande woon
ruimte te vorderen, bij voorkeur op
heel korte termijn. De huidige vor
deringsprocedure is bijna onuit
voerbaar. die kun je zo overboord
gooien. Je hebt er niets aan en het
schept alleen maar verwachtin-
Hoe onuitvoerbaar die procedure is,
blijkt ook uit de Leidse pogingen
tot vorderingen. Nadat een paar
jaar geleden met veel bombarie
werd aangekondigd, dat de ge
meente veel vaker zou gaan vorde
ren, is het nu heel erg stil gewor
den rond dit middel tegen de leeg
stand.
Goekoop besteedt een aanzienlijk
deel van ziin tijd aan de promotje
van de stad. Hij dineert met bur
gers, ambtenaren, ministers en
Bassadeurs. Dat in Leiden
nieuw politiebureau gebouwd
Hij kwalificeert zichzelf als een
beraal la Vonhoff, de voormalige
burgemeester van Utrecht die zich
nu als commissaris van de koningin
in Groningen regelmatig boos
maakt op zijn partijgenoten in Den
Haag
Goekoop maakt zich niet zo gauw
boos, maar heeft wel een mening
over het beleid van ziin partijgeno
ten in de residentie. Over het niet
uitreiken van de P.C. Hooftprijs
bijvoorbeeld: „Toen ik in Amster
dam in de gemeenteraad zat, heb
ben we de affaire Weinreb gehad.
Die werd een literatuurprijs ont-
„In een bestuurlijke
functie op landelijk
niveau zou ik me zeer
wel thuis voelen"
houden ik weet niet meer zo
precies welke omdat hij eens
door de rechter was veroordeeld.
Voor Hugo Brandt Corstius geldt
dat niet. Ik vind dat de over!
terughoudend moet zijn met
oordeel over kunst. Je mag best je
bedenkingen hebben tegen Brandt
Corstius. je mag hem een rotzak
vinden, ie hoeft er ook geen feeste
lijke gebeurtenis van te maken,
maar ik zou de prijs uiteindelijk
wel uitgereikt hebben".
Wanneer hem echter wordt
vraagd naar zijn mening over
aanblijven dan wel aftreden van
partijgenoot Van Aardenne in a
band met het RSV-schandaal,
gert Goekoop elk commentaar.
„Geen commentaar", herhaalt hij
na aandringen.
Over zijn optreden als voorzitter
van de Leidse gemeenteraad is
Goekoop openhartiger: „Ook als
voorzitter van de gemeenteraad
ben ik tamelijk liberaal. Ik laat ie
dereen keurig uitspreken; dat afha
meren daar zie ik niet zoveel in. Ik
probeer het met een zekere s I
plesse te doen. dat zit in mijn ka
rakter Zo gaat het op den duur ook
veel makkelijker en veel sneller.
Ja. wanneer men nu de hele inter
nationale politiek erbij sleept, dat i
wat anders".
Liberaal
Buitenshuis
Goekoop zelf heeft na vier jaar ook
besloten naast zijn burgemeesters-
baan eens wat bezigheden buitens
huis op te zoeken. Hij is dagelijks
bestuurslid van de Politieschool, zit
in de politiecommissie van de Ver
eniging van Nederlandse Gemeen
ten en treedt regelmatig op als
gastdocent op de kaderschoof van
de politie Tevens bemoeit hij zich
weer aktief met Sail Amsterdam,
waar hij vice-voorzitter van is. en
maakt deel uit van een landelijke
commissie van de VVD die het
verkiezingsprogramma voor de ge
meenteraadsverkiezingen voorbe
reid. Uit het concept wil hij wel
verklappen, dat de VVD als laatste
grote partij de voorkeur voor een
afspiegelingscollege heeft laten val
len: „De formulering in het ont-
werp-programma is, dat gekozen
moet worden voor een programcol
lege op zo breed mogelijke oasis. Ik
denk niet dat het woord afspiege
lingscollege nog in het nieuwe ver
kiezingsprogramma voorkomt".
Zo'n programcollege moet volgens
de burgemeester wel kXinnen reke
nen op een brede steun in de ge
meenteraad. „Het is onverstandig
wanneer een college maar over een
kleine meerderheid beschikt". De
meerderheid van het huidige
PvdA-VVD college (23 van de 39
zetels) noemt Goekoop „op het
randje".
Ondanks die bezigheden buitens
huis zegt Goekoop „zich nog zeer
goed in Leiden thuis te voelen".
„Hoe je ook over de politieke sa
menstelling van het huidige college
denkt en of je nu vindt dat het zich
afschermt tegen de oppositie of
niet, de wethouders in ait college
hebben veel ervaring en ziin erg
deskundig. Ik heb daar geluk mee
gehad. Ik blijf het openbaar be
stuur een boeiende aangelegenheid
vinden".
Goekoop l >kt alsnog bereid een
tipje van d sluier over zijn toe
komstplannen op te lichten: „Als ik
me in de landelijke politiek zou be
geven. kan ik me niet voorstellen
dat ik in de Tweede Kamer op mijn
plaats zou zijn. In een meer be
stuurlijke functie op landelijk ni
veau zou ik me meer thuis voelen".
wordt, is een concreet resultaat van
deze arbeid. Andere resultaten zijn
moeilijker meetbaar, zegt hij. Veel
aandacht heeft Goekoop ook voor
het bedrijfsleven. De uitspraak van
een kenner van het Leidse bedrijfs
leven, dat Goekoop veel heeft bij
gedragen aan een betere relatie tus
sen bedrijfsleven en gemeentebe
stuur, getuigt van de inzet van
Goekoop.
„Dat informele circuit is erg be
langrijk. Met goede contacten op
welk niveau dan ook, is voor de
stad veel te bereiken", aldus Goe
koop.
Het vertrek van veel raadsleden
(13 van de 39 stelden sinds de ge
meenteraadsverkiezingen van 1982'
hun zetel beschikbaar) vervult hem
met enige zorg: „Ik vind dat aantal
wel heel erg groot. Ik zou prefere
ren dat een raadslid zo'n zes a t
twaalf jaar blijft zitten. Maar je 1
moet niet vergeten dat het in Lei
den een zware taak is om naast een i
gewone baan lid van de gemeente
raad te zijn".
Zit die zes jaar er ongeveer op, dan
wordt het volgens Goekoop tijd dat
een bestuurder en dus ook een
wethouder naar een andere
baan gaat uitzien. „Iedere bestuur
der die al een tijdje zit, moet zich
afvragen of het niet verstandig is
eens naar een andere baan uit te
kijken. Dat is beter voor jezelf en
voor de organisatie. Te lang blijven
zitten, leidt tot een zekere bedrijfs-
blindheid. Je wordt wat star en al
les wordt teveel routinematig".