Optimisme ondanksmoeizame
start van basisschool
Allefalersopéén school
Spelen is meer
dan elke dag
dezelfde puzzel
uit de kast halen
Psycholoog:
LOM- eh MLK-
kinderen
hebben
veel gemeen
ZATERDAG 19 JANUARI 1985
i in opdracht van de
ng voor Onderzoek
et Onderwijs uitge-
onderzoek is on-
jebleken dat één op
ie lagere scholen
blijft op de weg
de nieuwe basis-
Op 1 augustus
i de achtduizend la-
scholen een koppel
men met een kleu-
ool. Mensen uit de
k reageerden vol-
'mevrouw drs. R.
in, projectleider van
iderzoek, enigszins
akt. Aan de andere
werd tevreden ge-
iteerd dat uit het
toek ook bleek dat
wart van alle scho-
n positieve houding
nt tegenover de sa-
srking van de kleu-
1 lagere school.
onderzoek komt vooral
oren dat de achterblij-
let zozeer de vernieu-
afwijzen, maar vooral
nen hebben met de
che uitvoering ervan,
dt voor twee derde van
olen.
rt: „Aan de scholen zijn
lig concrete handvatten
ïn. Handleidingen en
l achtergrond-ideeën
lt voldoende. Daardoor
nduidelijkheid ontstaan
e invulling van de toe-
ge basischool. Per 1
us kan dan misschien
ik alles geregeld zijn; op
holen zal er in de prak-
it veel veranderen. Dit
moet worden aange-
loor het opstellen van
i richtlijnen".
Iels heeft staatssecreta-
n Leijenhorst een ont-
>eleidsnotitie opgesteld
erdere vernieuwingen in
asisonderwijs na 1985.
aft zich daarbij laten ad-
i door de Adviesraad
Basisonderwijs (ARBO). De
staatssecretaris wil onder
meer bevorderen dat de scho
len hun verdere ontwikkeling
volgens een beknopt vernieu
wingsplan laten verlopen. Om
het uitwerken te stimuleren zal
de toekenning van extra facili
teiten afhankelijk worden ge
steld van de indiening van
zo'n plan.
Schoolwerkplan
Een gedeelte van de achter
blijvende scholen (11 procent)
heeft nog geen enkele activi
teit ondernomen. De rest (21
procent) bereidt zich wel voor,
maar is voornamelijk nog be
zig met het opzetten van een
schoolwerkplan dat als grond
slag voor de basisschool moet
dienen.
Hofman: „Door de ruimte die
aan de scholen is gegeven,
bestaan er vrij grote verschil
len in schoolwerkplannen.
Vooral de voorlopers hebben
er veel werk van gemaakt. Het
streven is nu dat alle basis
scholen op 1 augustus in elk
geval met een schoolwerkplan
van start gaan. Dat gaat dan
om een bondige, planmatige
structurering van de school
ontwikkeling. Daarbij kan ge
bruik worden gemaakt van het
„Overzichtsformulier School
werkplan" van het ministerie
van onderwijs, dat is samen
gesteld aan de hand van de al
gemaakte schoolwerkplannen
en dat tot een soort norm is
verheven".
Middengroep
Uit het door het Research In
stituut voor het Onderwijs in
het Noorden (RION) uitgevoer
de onderzoek bleek verder
dat meer dan de helft (51,7
procent) van de scholen een
middengroep vormt. Behalve
met de ontwikkeling van het
schoolwerkplan zijn zij ook al
bezig op andere vernieuwings-
gebieden, waaronder de inte
gratie van het kleuter- en la
ger onderwijs. Daarbij wordt
uitgegaan van de mogelijkhe
den van het kind en wordt er
tevens meer in groepen ge
werkt. Slechts een „voorhoe
de" van ruim 16 procent van
de scholen voldoet aan de
oorspronkelijke verwachtin
gen. Daar wordt ook al aan
dacht besteed aan verbreding
van het „vakkenpakket", ge
richt op een evenwicht tussen
kennis en creatieve vakken.
Als belangrijke oorzaak voor
het achterblijven van de lage
re scholen wordt het slechte
functioneren van het school
team genoemd. Tussen de
leerkrachten doen zich vaker
conflicten voor; zij zijn minder
bereid tot samenwerken dan
op andere scholen het geval
Enthousiasme
Kortman: „Bij de voorlopers
zie je een zeker enthousiasme
voor de vernieuwingen. Indivi
duele benadering en zo groot
mogelijke ontplooiingskansen
voor het kind achten deze
scholen belangrijk. Men is
daar gewend geregeld met el
kaar te overleggen. Bij de
achterblijvers is dat proces
gewoon niet op gang geko
men. De onderwijzer heeft z'n
eigen klas en daar blijft het
bij. Bij dergelijke achterblij
vers moet via een externe be
geleiding en ondersteuning
aandacht worden besteed aan
teamontwikkeling. Gebleken is
dat deze scholen tot nu toe. in
vergelijking met de voorlopen
de scholen, erg weinig bezoek
krijgen van deze begeleidings
diensten".
Uit het onderzoek kwam ver
der naar voren dat de achter
blijvers die nog niets aan ver
nieuwing hebben gedaan,
scholen zijn die meestal te
maken hebben met proble
men rond de opheffing van de
school, fusies en afvloeiing
van leerkrachten. Deze pro
blemen hebben een grote in
vloed op het niet willen of
kunnen werken aan vernieu
wingen. Soms ontbreekt ook
een kleuterschool om een
koppel mee te vormen. Bij an
dere achterblijvende scholen
ontstaan voor een deel moei
lijkheden door de aanwezig
heid van ..oudere" leerkrach
ten. die „hun tijd wel uitzitten"
en weinig trek hebben in ver
nieuwingen Voor hen werkt
het klassikale systeem nog
goed genoeg.
Positief
Gebleken is dat drie kwart van
de betrokken scholen positief
staat tegenover het opstellen
van een schoolwerkplan en in
tegratie van kleuter- en lager
onderwijs.
„Het feit dat de meeste leer
krachten wel wat zien in de
basisschool is hoopgevend.
Dat dit niet blijkt uit de resul
taten tot nu toe. kan mis
schien ook verklaard worden
door de bezuinigingen rond
het hele vernieuwingsproces.
Tijdens gesprekken kwamen
steeds dezelfde bekende
klachten naar voren: de ver
groting van de klassen, het
tijdrovende karakter van de
vernieuwingen en het korten
van de salarissen", aldus Hof
man.
„Een belangrijk punt is dat de
Kamer eind vorig jaar alsnog
instemde met een eventuele
tweehoofdige leiding van de
basisschool. Het is heel be
grijpelijk dat dit op sommige
scholen een belangrijke rol
speelt. Minister Deetman had
eerder laten weten geen voor
stander te zijn van „twee kapi
teins op één schip". In de
aangenomen motie wordt de
keuze aan de schoolbesturen
overgelaten. Sommige scho
len werken al enige tijd naar
volle tevredenheid met een
meerhoofdige leiding. Om dan
nog te worden teruggefloten
door de minister werkt niet
bepaald bevorderend".
FONS VAN RIJN
cinderen die falen In
iger onderwijs moe-
;p één school ge-
undett worden. Het on-
heid dat nu nog ge-
,t wordt tussen LOM-
ren en kinderen voor
ILK-onderwijs berust
allerlei onduidelijke
len. Het is daarom
le de beide vormen
9 Hiitengewoon onder-
prosp£ integreren. Dat is
t kort de boodschap
1 oo Je Rodense psycho-
Tfr. A. van der Wissel
lanceert in zijn on-
verschenen proef-
ft „Schooluitval".
kind op de lagere
niet langer kan meeko-
dan buigt zich door
een heel team van des-
over het „probleem-
Niet zelden komen er
inntf happelijk werkers, art-
'i/^Tsychologen en pedago-
an te pas om te beoor-
len eriof het kind met de nodi-
dersteuning de gewone
iaen)lscho°'toch kan doorio-
tos dat ondoenlijk blijkt,
eaarehet buitengewoon lager
«rijs in beeld. De keus:
5 Ne-*0*1001 of MLK-school?,
cnrvtf dan vaak nog gemaakt
een psychologische test
ltteer|nomen.
ntto"
3/sa^1
zorgvuldiger te werk
fcan. En toch, zo meent
ter Wissel, is de uiteinde-
lei(JjJous voor één van beide
"typen vrij willekeurig te
en. De psycholoog: „Dat
ook haast niet anders,
t er naar mijn mening
wezenlijk verschil be-
tussen LOM-kinderen en
kinderen. Hooguit heb-
|8]o] iMLK-kinderen wat extra
,|jS. eiding nodig, maar dat is
•innen één school te rea-
vz zxP
Kroonluchters
De voormalig hoofdinspecteur
Vlietstra vergeleek kinderen
ooit met kroonluchters, om
duidelijk te maken waar het
verschil zou zitten tussen
LOM- en MLK-scholen. Bij
LOM-kinderen. aldus Vlietstra,
zijn enkele lampen uitgevallen;
daardoor komt er minder licht
op tafel. Bij MLK-kinderen zou
het aan de stroomtoevoer ha
peren, waardoor alle lampen
zwakker branden. Twee typen
kroonluchters, twee typen
scholen. Zo simpel ligt dat.
Bij de keus welke „kroonluch
ters" bij welk schooltype
thuishoren, is meestal een in
telligentietest doorslaggevend.
In de bekende intelligentietest
immers kan de „stroomtoe
voer" gemeten worden. Kin
deren met een lage intelligen
tie komen vervolgens veelal in
aanmerking voor MLK-scho
len. Kinderen, met een norma
le of zelfs bovennormale intel
ligentie gaan in de regel naar
een LOM-school.
„Van die intelligentie wordt
een veel te groot punt ge
maakt". meent Van der Wissel
die voor zijn proefschrift ruim
honderd kinderen uit het bui
tengewoon onderwijs onder
zocht heeft. „Veel belangrijker
is de vraag waarom een kind
op een lagere school niet kan
meekomen. Dat kan veel oor
zaken hebben. Vaak is taal
vaardigheid de handicap
waardoor kinderen struikelen.
Dat zie je zowel bij de zogehe
ten MLK- als LOM-kinderen".
De selectie op basis van een
intelligentietest heeft er in het
verleden toe geleid dat de
MLK-scholen ook in onder
wijskringen „debielenscholen"
genoemd werden. Plaatsing
op een MLK-school impliceer
de immers zwakbegaafdheid
op alle gebied. Die versimpe
ling, aldus Van der Wissel,
drukt nu nog steeds een
stempel op kinderen bij MLK-
scholen.
Blauwe ogen
„MLK-kinderen lijken veel
meer op LOM-kinderen dan
altijd aangenomen werd", zo
meent de psycholoog. „Ze
hebben beiden gemeenschap
pelijk. dat ze in het gewone la
ger onderwijs niet kunnen
meekomen. De uit een test
gebleken intelligentie staat
daar eigenlijk los van. Je kunt
ook wel alle kinderen met zo
wel leermoeilijkheden als
groeiproblemen op een aparte
school plaatsen, of alle kinde
ren met leerproblemen en
blauwe ogen. Begrijp me
goed: ik ben niet tegen schei
ding van verschillende school
typen, maar dan moet je die
scheiding wel op deugdelijke
gronden kunnen beargumen
teren".
Van der Wissel: „MLK-kinde
ren falen, net als LOM-kinde
ren, omdat ze bepaalde leer
problemen hebben. Daar
moet je dan ook naar kijken.
Niet zelden kunnen ze op an
dere gebieden redelijk uit de
voeten. En ten overvloede:
kinderen zonder leerproble
men maar met een lage intelli
gentie kunnen vaak wél goed
meekomen op de lagere
school".
Reacties
Het pleidooi van Van der Wis
sel heeft in kringen van onder-
wijsinspecteurs wisselende re
acties opgeroepen. Sommige
onderwijsinspecteurs menen
evenals Vlietstra een redelijk
scherp onderscheid aan te
kunnen brengen tussen LOM
en MLK. Daarbij wordt vaak
gewezen op het feit dat LOM-
scholen met name bedoeld
zijn voor kinderen met leer
problemen die een sociale
achtergrond hebben. Andere
inspecteurs die voor het
proefschrift geënquêteerd zijn.
geven ruiterlijk toe dat bij de
verwijzing naar beide school
typen duistere argumenten
worden gehanteerd. We cite
ren één van die inspecteurs:
„Ik heb niet de indruk dat
LOM-scholen een specifiek
ander type kind opnemen dan
MLK-scholen. Mijn indruk is
dat het om hetzelfde type kind
gaat, dat door een aantal toe
vallige omstandigheden uit de
boot is gevallen".
In plaatsen als Breukelen,
Nede en Meppel functioneren
al jarenlang gecombineerde
LOM-MLK-scholen. Het hoofd
Wormgoor van de gecombi
neerde school in Nede (Over
ijssel) is zeer over die opzet te
spreken. Wormgoor: „Vrijwel
alle kinderen bij ons op
school, dat zijn er honderd
zestig, kunnen in pedagogisch
opzicht goed met elkaar sa
menwerken. Natuurlijk zijn er
kinderen die snel leren of
langzaam leren. Die plaatsen
we dan in klassen bij elkaar.
Misschien dat er op onze hele
school drie kinderen zijn van
wie je zegt: die zijn zo duide
lijk LOM of MLK dat ze op een
aparte school beter af zouden
zijn".
Reputatie
Wie mocht denken dat met de
samenvoeging van LOM- en
MLK-scholen het „debielen-
image" verdwijnt, komt overi
gens bedrogen uit. Worm
goor: „Onze reputatie is niet
veel anders dan die van een
gewone LOM- of MLK-school.
Kinderen die bij ons op school
zitten worden helaas door hun
leeftijdgenootjes uit het lager
onderwijs al snel met de nek
aangekeken. Kinderen die bij
voorbeeld van de derde, vier
de klas lagere school bij ons
terechtkomen, zijn vaak in één
klap hun oude vriendjes kwijt.
Ik zou er veel voor over heb
ben als daar eens wat aan zou
veranderen, maar dat blijft
voorlopig een vrome wens".
PAUL KOOPMAN
B. Erades: „Kinderen moeten elke dag met
DIRECTEUR ERADES
VAN LEIDSE PABO:
nieuwe verhalen thuiskomen".
Met de komst van de ba
sisschool gaan zesjarigen
niet langer naar de grote
school. De begrippen
kleuter- en lagere school
behoren dan tot de verle
den tijd. De doelstellingen
zijn fraai genoeg: er moet
een soepele overgang van
de ene naar de andere
klas komen en meer na
druk worden gelegd op de
creatieve en lichamelijke
ontplooiing van het kind.
De angst bestaat echter
dat de praktijk anders uit
pakt. Tegenstanders van
de basisschool vrezen dat
de lagere school de kleu
terschool inkapselt zodat
de kleuter geen tijd meer
krijgt om te spelen.
Volgens de directeur van de
Leidse Pabo (pedagogische
academie basisonderwijs). B.
Erades, is die vrees niet hele
maal ongegrond. Hij noemt
daarvoor twee redenen.
Erades: „Het schoolwerkplan
van de lagere school wordt al
tijd al gekenmerkt door een
heldere, tastbare systematiek.
Het onderwijs aan vier- tot
zesjarigen is veel moeilijker in
een onderwijskundig systeem
onder te brengen. Dat vereist
een meer intuïtieve aanpak,
minder planmatig. Het blijkt
daarom moeilijk om het eige
ne van het kleuteronderwijs in
een plan vast te leggen. Bij de
start van het nieuwe school
jaar moeten de basisscholen
een schoolwerkplan op tafel
leggen Het ligt voor de hand
dat de lagere school daar zijn
stempel op zal drukken Dat
levert natuurlijk een duidelijk
houvast voor de leerkracht op.
maar de vraag blijft of het de
juiste leerweg voor de leerling
Gedegen
„Een andere bedreiging vormt
de groeiende belangstelling
voor het traditionele onder
wijs. Onder het motto „wil je
wat bereiken, dan moet er ge
leerd worden" is er een hang
naar strakke, gedisciplineerde
scholen. Steeds meer ouders
hechten belang aan een gede
gen opleiding. Een school is
volgens hen pas een goede
school, als er veel aandacht
aan rekenen en taal wordt be
steed. Ook vanuit het voortge
zet onderwijs wordt nogal
eens geklaagd over de kwali
teit van het lager oriderwijs. In
medezeggenschapsraden
wordt daar dan op inge
haakt".
Bij de vrees dat het spelele
ment in het basisonderwijs zal
moeten wijken voor het ver
standelijke leren wil de oud
directeur van de Haanstra-op
leiding wel graag benadruk
ken dat er over spelen op zich
nogal wat misverstanden be
staan.
„Spelen houdt meer in dan
kinderen elke dag dezelfde
puzzel uit de kast laten halen.
Te vaak worden kinderen nog
beziggehouden met stompzin
nige activiteiten, waarvan ze
niets opsteken. Het gaat erom
kinderen gestructureerd iets
aan te bieden Dat je kleuters
maar hun eigen gang moet la
ten gaan is iets van vroeger,
zij willen juist erg veel ontdek
ken. Niet alleen kleuters, maar
ook lagere-schoolkinderen
hebben aan hun leeftijd aan
gepaste spelmogelijkheden
nodig. Kinderen moeten ei
genlijk elke dag met nieuwe
verhalen thuiskomen".
Andere aanpak
Zes jaar geleden al werd de
kleuterleidstersopleiding aan
de „Kweekschool voorberei
dend onderwijs (methode
Haanstra)" aangepast aan de
eisen van de basisschool. Vo
rig jaar ging de school met de
Pedagogische Academie van
het Haagsch Genootschap op
in de Leidse Pabo. die binnen
kort gehuisvest wordt op Gal
gewater 1. De studenten die
van deze school afkomen mo
gen les geven aan vier- tot
twaalfjarigen.
Van de leraren en leraressen
van de nieuwe basisschool
wordt een andere aanpak ver
wacht. Meer uitgaan van de
mogelijkheden van het kind.
terwijl ook het klassikale sy
steem volgens de wet moet
worden losgelaten Verwacht
wordt dat daar zeker de eer
ste jaren nog niet al te veel
van terecht komt.
Erades: „De studenten leren
hoe zij naast de taal- en re
kenles het spelend-ontdek-
kend leren van jonge kinderen
kunnen begeleiden Het gaat
erom een relatie met de kin
deren te krijgen. Aankomende
leraren en leraressen moeten
daarbij een eigen manier van
omgaan met kinderen ontwik
kelen. De stage, waaraan on
geveer een kwart van de op-
leidingstijd wordt besteed,
neemt daarbij een belangrijke
plaats in".
„Onderwijzers hebben nooit
geleerd in een klas te werken
met verschillende groepen,
die allemaal met iets anders
bezig zijn. Zij werken meestal
nog op de manier zoals hun
ooit op de kweekschool of pe
dagogische academie geleerd
is. Dat kinderen elkaar veel
kunnen bijbrengen is iets waar
zij de waarde van moeten le
ren inzien. Je moet dat ook
nog kunnen organiseren Op
deze school werd daar altijd al
veel aandacht aan besteed.
Wat dat betreft kunnen de on
derwijzers nog heel wat leren
van de kleuterleidsters".
Bezuinigingen
Bij de aankondiging van de
basisschool werd er van uitge
gaan dat er meer aan de hand
was dan een optelsom van de
kleuter- en lagere school. Het
geheel zag er veelbelovend
uit.
Erades: „Wat dat betreft valt
het dan ook te betreuren dat
er in '76 meteen al bezuinigd
werd op de plannen van de
nieuwe basisschool. Volgens
de oorspronkelijke opzet zou
den zowel de onderwijzers als
de kleuterleidsters bijge
schoold worden. Van de leer
krachten van de basisschool
mag verwacht worden dat zij
in alle klassen les kunnen ge
ven. Al bij de eerste bezuini
gingsronde werd echter beslo
ten dat onderwijzers met
hoofdakte niet hoefden. Zij
hebben blijkbaar geen bij
scholing nodig"
Om financiële en politieke re
denen zijn er zo nog wat za
ken blijven liggen, die tot ge
volg hebben dat de kwaliteit
van de basisschool niet wordt,
wat er in heeft gezeten. Indi
rect heeft dat ook gevolgen
gehad voor de aanmelding
van nieuwe studenten voor de
pabo's.
Erades: „Er is te veel van de
oorspronkelijke plannen afge
roomd. Zo worden van de
leerkrachten allerlei activitei
ten na schooltijd verwacht,
terwijl zij tegelijkertijd door fu
sies niet zeker zijn van hun
baan. Ook de klassevergro
ting paste niet in de plannen
Door dergelijke zaken is de
motivatie bij de leerkrachten
vaak ver te zoeken. Voeg
daarbij de berichten over de
werkloosheid in het onderwijs
en het wordt duidelijk waarom
de pabo's de laatste jaren met
zo weinig aanmeldingen te
kampen hebben Er dreigt
echter nu al een tekort aan
leerkrachten voor de basis
school, bij ziekte zijn er nau
welijks vervangers te vinden.
Het zou me niet verbazen als
er in 1990 spoedcursussen
gegeven moeten worden om
aan de vraag te voldoen"
FONS VAN RIJN
De Titus-
Brandsma-
9Chool in
Rijswijk, die in
'79 werd
opgeleverd, is
een voorbeeld
van een
basisschool
zoals die de
afgelopen
jaren in het
gebouwd.
herbergt
drie tot twaalf
j jaar.