wdóeGowumt wiskunde voor het geluk van allen HEWET: WAT DOET NATUURKUNDE MET EEN VERKEERSONGELUK? Leerling weinig geïnteresseerd in formules alleen JARI1 slaapka öalkon vf~ rging op 40.000,— mB geschieden al- lilte. Weinigen we- 890001 de revolutie die rIla„ lnnen het wiskunde- s verwaijs voltrekt. Want XmSt de Nederlandse siaapMemethode Hewet? efieg"o5e, populair bij 92.500. én meisjes. Wls- waarvoor geen nderhoui vereist is, die nkamarfvertrouwen geeft? dat durven ho- 99.000.h zestien jaar ver- n verschraald on- UdCihs"ÏÏ onder de mam- ar «n sn toilet I en ap trap, nits vier jaar experi- iumo 1 wordt Hewet-wis- *1 najaar verplicht voor luin 0Dnb0UW van het VW0' nderhoiPt havo over enkele d. ind^gt. Dat is een resul- n.^merer wezen mag na ja- dakvên^andrin9en van micJ- 58.ooo.4Cholen en universiteit sen „andere wiskun- servic^ Hewet (Herverkave- 'énLd^examens Wiskunde ner en' Twee), loopt Neder- bi kastalsklaps internationaal as mo 1 bet ontwikkelen van "Ihode die wiskunde en gn mogelijk maakt. ailzenvk L-vonbel lapkanj ie en tcde kun je pas als je 'eifSc 'tkondeknobbel hebt. w.ooo.Jk hoor je dat niet? ït is natuurlijk onzin, voor-i kan wiskunde, alleen v. c v.- de huidige starre wis- leQ °riBthodes. Maar dat SjJar voor de mensen overat Jan de Lange Jzn. rotenS colle9a Martin Kindt rija n.o aan de wieg van het liskundeprogramma. ijn werkzaam bij de irsiteit Utrecht, vak- z jW OC: Onderzoek enoop.'aoaderwijs Onder- hputercentrum. In op- in het ministerie van begonnen zij In de van '81 aan het van hun wiskunde- Hewet A en B, ge richt op verschillende doel groepen leerlingen. Wiskunde A is te omschrijven als het toepassen van wiskun de op niet-wiskundige proble men. Zij richt zich op scholie ren die zich voorbereiden op een universitaire of hbo-rich- ting in de sociale en economi sche wetenschappen (eenvou dige en toegepaste analyse, matrixrekening, waarschijnlijk heidsberekening en statistiek, automatische gegevensver werking). De wiskunde B is te zien ais het vak dat de leerlin gen kiezen die technische we tenschappen of wis- en na tuurkunde willen studeren (analyse, ruimtelijke meetkun de). Onvoldoende De Hewet-methode verschaft de middelbare scholen, de universiteiten en de hogere beroepsopleidingen de „ande re wiskunde" waar ze jaren om gevraagd hebben. Sinds het begin van de jaren zestig werd wiskunde voor steeds meer universitaire en hbo-studies verplicht. Deels omdat de voortgang in de we tenschap daartoe aanleiding gaf, maar tevens als middel om de gestaag groeiende stroom eerstejaars studenten te selecteren. Wiskunde werd bijvoorbeeld verplicht voor so ciale wetenschappen, hoewel een cursus statistiek voldoen de zou zijn. Toekomstige stu denten werden dus gedwon gen wiskunde op school te volgen ook al hadden ze geen affiniteit met dat vak. Hun toe komst werd afhankelijk ge steld van sommetjes en dat was vragen om frustraties. In '81 behaalde veertig procent van de havo-eindexamenkan didaten een onvoldoende. Een jaar later was dat 49 procent en in 1983 al 57 procent. Bij het mavo laat de helft van de scholieren wiskunde nog vóór het examen vallen. Jan de Lange: „Ook de wens van de minister, namelijk ver plichte wiskunde op de mid delbare scholen, leidde tot het invoeren van een onderwijs methode die wiskunde voor iedereen mogelijk maakt. De discussie in het land over ver plichte wiskunde wordt overi gens constant vertroebeld door het feit, dat iedereen denkt dat het om de huidige wiskunde gaat. Als wiskunde verplicht wordt kunnen de scholen ook kiezen voor de Hewet-methode die in elk ge val op de experimenteerscho- len zeer populair is". Meisjes Sind augustus '81 is het ra- zensnel gegaan. De lessen van Jan en Martin werden eerst op twee experimenteer- of toets- scholen getest. Twee jaar later kwamen daar tien toetsscho- len bij en een jaar later, in '84 dus, nog veertig scholen. Er is nu een Hewet-programma voor het vierde, vijfde en zes de leerjaar van het vwo en een programma voor het vierde en vijfde leerjaar van het havo is in ontwikkeling. Het ligt voor de hand maar er is nog niet toe besloten dat een soort gelijke wiskundemethode ook voor het mavo ontwikkeld zal worden, willen deze scholieren later naar het havo en vwo kunnen doorstromen. Elite De populariteit van de Hewet- lllustratie bij opgaven voor het berekenen van de valsnelheid en remweg. methode is zeer snel geste gen. Uit cijfers van enkele we ken geleden blijkt dat nu meer dan negentig procent van alle leerlingen op de toetsscholen Hewet-wiskunde in het vak kenpakket kiest. Zeventig pro cent van alle leerlingen kiest de A-methode en vijftig pro cent wiskunde-B. Dertig pro cent kiest beide. Het is ook anders te zien: de helft van alle meisjes en van alle jon gens kiest Hewet-A. Hewet-B wordt gekozen door twee maal zoveel jongens als meis jes. Ter vergelijking: Wiskunde I (van de Mammoetwet) wordt door zeventig procent van de scholieren gekozen en dat zijn voor het overgrote deel jon gens. (Wiskunde II werd een soort elitevak en is stilletjes onder de schoolbank verdwe nen). De Lange: „Wiskunde B zou door méér meisjes gevolgd moeten worden. Maar het is dus onzin om in z'n algemeen heid te zeggen dat wiskunde geen vak voor meisjes zou zijn. Dank zij Hewet kiezen meer meisjes wiskunde dan voorheen en kunnen ook de vele jongens die het vak an ders lieten vallen, aan de slag". De Lange verklaart het succes bij de meisjes uit het feit dat Hewet veel meer dan de tradi tionele methoden gebruik maakt van minder abstracte, maar meer beeldende en ver halende lesstof. „Het lijkt erop dat meisjes zich niet laten af schrikken als de lesstof min der abstract is. En dat geldt waarschijnlijk ook voor de jongens die wiskunde niet kie zen of snel laten vallen". Strip Jan de Lange noemt wiskunde een hulpmiddel om de wereld om ons heen beter te verkla ren. Vandaar dat de Hewet- methode zo direct mogelijk aansluiting zoekt bij de alle daagse wereld. Definities, stel lingen en rijtjes sommen kom je nauwelijks in de boeken te gen. Dingen van alle dag, wor den gebruikt om wiskundige Ontdek de sinus- en cosinuslijnen in de beweging van de pro- pellor. begrippen te verklaren. Wie de boeken openslaat komt zelfs strips tegen van Heer Bommel en kranteknipsels. De Lange: „Zo kun je wiskun de onderwijzen door de schijngestalte van de maan te verklaren, of duidelijk te ma ken waarom eerst de mast en dan pas de romp van een schip aan de horizon ver schijnt. Zowel jongens als meisjes krijgen te maken met berekeningen aan de hand van bijvoorbeeld breipatronen of de invloed van zijwind op vliegtuigen. Wiskundige be grippen komen ook aan de orde als we nagaan waarom de ene politicus over 800.000 werklozen kan spreken terwijl een andere dat ontkent. Of wanneer we grafieken uit de krant verklaren die bepaalde economische ontwikkelingen aangeven. Wie kan die dingen tegenwoordig nog goed analy seren?" „We willen dus geen formules erin stampen en toetsen. Het '.:n •An??;--: Illustratie bij opgaven voor het berekenen van de glijhelling. gaat erom dat de scholleren kritisch leren analyseren, de goede modellen kunnen kie zen". Reacties Docenten en scholieren die zich voor het eerst met Hewet bezighouden, reageren meest al met „Is dit nou wel wiskun de?". Volgens De Lange slaat die verbazing vrijwel altijd om in enthousiasme. „De leerlin gen veranderen gemakkelijk van houding als ze een tijdje met de stof werken. Docenten met zo n twintig jaar traditio nele wiskunde achter de rug. krijgen echter een flinke schok. Maar na wat begelei ding draait dat bij". De Lange en Klndt hadden zich ingesteld op „een aantal moeilijke jaren", maar dat was niet nodig. De Lange: „Tijdens de perio dieke besprekingen op de toetsscholen hoeven we be paald niet voor onze methode te vechten. Kritiek op de me thode wordt doorgaans gepa reerd door een van de betrok ken wiskundedocenten. Zo vol overtuiging, alsof hij de me thode zelf heeft geschreven". Hewet wordt wel het goed koopste en succesvolste ex periment genoemd dat het mi nisterie van onderwijs ooit ge start heeft. De Lange Jzn beaamt dot enigszins mees muilend. Wegens het ontbre ken van persoonlijk copyright op de boekjes verdienen de twee auteurs er geen cent ex tra aan en moeten ze genoe gen nemen met de eer. De in totaal duizend leerlingen van de eerste twaalf toets scholen hebben op hun schoolonderzoeken gemiddeld een zeven gescoord. De Lan ge benadrukt echter dat het experiment nog niet is afgelo pen en dat nog maar moet blijken of de andere toets scholen het enthousiasme kunnen delen. „Hewet bewijst In elk geval dat er een methode Is waar door iedereen wiskunde kan en met plezier. Want van „a plus b is c", wordt niemand gelukkiger". HENK ENGELENBURG eïso lee, jrond: ird ca.l ïpS?hoo'verla,ers den* id.°ap®ït met weemoed etage: natuurkundelessen voorzij. Integendeel, het óoOT-éi, heel saai. For- !Ch, sommen, en je 'bouwji er helemaal niks mel^stellen. En als je siegd rfugkijkt, is alles het .pa^a'tujt misschien dan ard.ngjl |n, maar het an- l ooo-|r zeker uitgegaan, cnienj voor natuurkun- ng^toitn: Hoe kom je In fk'mi van de geïnteres- IIVj leerling? „PLON" erwarü Leerpakket Ont- 000 Sg Natuurkunde) luln Jn antwoord zijn. Indellfl ar zon^uwe natuurkunde- en'toDjs is op de prak- .Hcht: hoe werkt een .aw3-ilon, welke krachten vrij bij een botsing zit het met kern- i? Een gesprek met Herman Hoov er Is van PLON over ls|ig roeien tegen de L!^mJ in en over de exa- ang, die nieuw on- frustreert. fenk Flopsen draait al H lang, geroutineerd, ^k routineus, hetzelfde ef. Hij bestaat of kan bestaan, maar is toch ft karikatuur van de <heid. „Het natuur- •nderwijs gaat wel wat tijd mee, maar lang •noeg", aldus Hooy- I. hoogleraar vakdi- natuurkunde aan de leit van Utrecht, i ontwikkelingen In de linde worden volgens dgleraar bijvoorbeeld >r het natuurkunde-on- Jn de hogere vwo-klas- sen gevolgd. „Het oude on derwijs gaat niet verder dan de Tweede Wereldoorlog, ter wijl er sinds die tijd zoveel nieuwe ontwikkelingen ge weest zijn". „De vernieuwlngstrein is wel In beweging, maar rijdt te langzaam. Hij kén ook niet zo snel. Dat komt enerzijds door de dwang van het eindexa men. Daar kijken de leraren erg naar. Ik vind echter dat je om de zoveel jaar moet na denken over het herzien van de examenprogramma's. Of ze nog wel up to date zijn". „Verder ontmoet je sowieso al een stuk weerstand. Leraren denken: houden, of beter ge zegd weten wat je hebt, want je weet niet wat je krijgt. Een stukje conservatisme in de mens. ja. Het nieuwe onder wijs Is voor die leraren een beetje bedreigend". „Daarnaast zijn er de prakti sche bezwaren tegen het nieu we natuurkunde-onderwijs van PLON dat inmiddels zo'n twaalf jaar bezig is. De scepti ci zeggen bijvoorbeeld dat Hooymaayers eigenlijk niet meer met natuurkunde bezig is, een verwijt overigens dat de betrokkene van de hand wijst. Op het eerste gezicht lijkt het verwijt echter terecht. Immers, PLON heeft het In z'n boekjes oversport, verkeer en vei ligheid, muziek, weersveran deringen, over lichtbronnen, straling, elektronica, over ijs, water en stoom, bruggen, ge luid, verwarmen en isoleren, machines en energie. Maar het gaat dan wel over de natuurkundige aspecten van bijvoorbeeld verkeer en veilig heid. Over het toepassen van bewegingswetten op verkeers situaties, over onderzoek naar verbetering van verkeersvei ligheid, over mechanica bij de werking van veiligheldsvoor- zieningen in het verkeer zoals Welke krachten komen er bij een botsing vrij? PLON (Project Leerpakket Ontwikkeling Natuurkunde), het nieuwe natuurkun de-onderwijs, geeft daar een antwoord op. w Betrokkenheid „Het is heel belangrijk dat leerlingen zich kunnen herken nen in waar ze mee bezig zijn. Dat de lessen aansluiten bij hun belevingswereld. Als ze het interessant vinden, zullen ze ook een veel grotere be trokkenheid tonen. En als ze het leuker vinden, zullen ze ook meer leren en zich voor meer dingen gaan Interesse ren". Op 15 mavo's. 10 havo's en 4 vwo-scholen worden de expe rimentele natuurkundelessen volgens de PLON-methode gegeven. Bovendien worden er examens in afgenomen, hoewel staatssecretaris Gin jaar net heeft besloten die vwo-scholen daarvan uit te zonderen. Op de „PLON-scholen" zijn de leerlingen, alleen of in groepjes, actief bezig met proeven en experimenten. Niet onbelangrijk vindt Hooy maayers het dat ze voor de klas over hun bevindingen moeten vertellen. „Een soort lezing. Goed voor later. Uitleg gen hoe het proefje gegaan is. En luisteren, samenwerken". Hooymaayers erkent dat PLON-natuurkundelessen van de leraren een heel nieuwe In stelling vergen. Meer organi satie, meer creativiteit, heel nieuwe werkvormen. En dat in een tijd dat de leraren het toch al moeilijk hebben met lastige leerlingen, grotere klassen, en, niet te vergeten: salariskortingen. Hooymaayers meldt dat de le raren in de nieuwe plannen veel energie moeten steken. De (conservatieve?) leraren vragen zich af of die energie wel goed besteed Is. Hooy maayers verwoordt het zo: „Moet U me door die hele rij stebrijberg werken om in het land van de geïnteresseerde leerling te komen. Maar als ik die rijstebrij straks opgegeten heb en luilekkerland blijkt niet te bestaan?" Makkelijker werken Hooymaayers. die in een grijs verleden zelf ook natuurkun deboeken volgens de oude methode geschreven heefl en die zich later afvroeg of dat nu zo wel moest, denkt echter dat de leraar die energie met winst terugverdient. Met ge motiveerde, geïnteresseerde leerlingen Is het nu eenmaal makkelijker werken. De stelling dat de leraren al léén het boetekleed moeten aantrekken, gaat de hoogle raar echter te ver. „Dan zou ik de leraren die wel vernieuwin gen doorvoeren onrecht doen. Er zijn genoeg leraren die zich te barsten werken. Nee. ook de onderwijsinspectie is schul dig. In plaats van het stimule ren van nieuw onderwijs wordt dat juist afgeremd". Volgens Hooymaayers is de know-how van PLON uniek in de wereld. PLON moet echter na 1985 verdwijnen, omdat er geen subsidie meer voor be schikbaar gesteld is. Wel wordt er nog een PLON-ge- bruikersvereniging opgericht en een aantal instituten neemt PLON-activitelten over. Bo vendien bestaan er plannen om PLON-materiaal In het buitenland te gaan uitgeven. Professor Herman Hooymaay ers zegt het tenslotte In voet baltermen: „We moeten de bal meer het werk laten doen. De bal, dat zijn de kinderen, die elkaar dingen moeten le ren. Samenwerken, dèèr gaat 't om. dét wordt steeds be langrijker". MARTIN VOORN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 25