Reus uit Snits sprak tot ieders verbeelding !A HERDENKT GERBRANDY Herdenking in Ridderzaal en een gedenkboek ZATERDAG 19 JANUARI 1965 Nederlandse minister-presiden - ten van de twintigste eeuw, „dan toch zeker op Gerbrandy, wiens verdienste niet alleen is geweest dat hij vanuit Londen onver vaard leiding gaf aan de moeiza me bevrijding van Nederland, voor zover het Londense kabinet deze althans kon bevorderen, maar ook dat hij daartoe eerst het droevig defaitisme, als symbool waarvan De Geer de geschiedenis is ingegaan, binnen het kabinet moest overwinnen". trokken bij de actieve politiek voordat men de „landelijke kapi- teinsbrug mag betreden". Maar 1940 was een oorlogsjaar, waarin koningin Wilhelmina naar Lon den uitweek met een kabinet waarvan de premier, na veertig jaar smetteloze dienst aan het landsbelang, moreel capituleerde. Wilhelmina, vastbesloten de naam van het vaderland in Lon den hoog te houden, maakte ge bruik van haar grondwettelijk prerogatief en haar keuze viel op de besnorde, stoere Fries Ger brandy. Deze was nauwelijks één jaar minister van justitie, had slechts één begroting in de Ka mer, zij het met succes, verde digd. Bovendien wist hij van bui tenlandse zaken, defensie en ko loniën, waar in Engeland vrijwel alles om draaide, bijna niets af. Moedigen intelligent „Maar", schreef Puchinger, „Ger brandy was intelligent, had ka rakter, overtuiging en moed en leefde vanuit een begrensde, maar diep doorleefde Friese en ge re form eerde, an ti-re volu tionai- re traditie". De vroegere minister van buiten landse zaken, mr. E. N. van Klef- fens schreef naar aanleiding van Gerbrandy's dood op 7 september 1961 in het maandblad Antirevo lutionaire Staatkunde een loven de karakteristiek. „Gerbrandy's oordeel was helder en onbevan gen. Er was allerlei wat hij niet bij voorbaat wist, maar hij be greep alles. Men kende zijn gaaf gemoed. Wie herinnert zich niet Gerbrandy's radiotoespraken? Vrees kende hij niet ersitei i proa i in J HAAG Zijn ogen keken en Fir een hoog voorhoofd helder ertje ter de wereld in. Onder zijn ogen tante neus prijkte een martiale i jaar Iets in zijn optreden verried e red(Van een romantische avontu- sn, tin de politiek in de goede zin n", zdhet woord. Pieter Sjoerd Ger il alsldy was voor de duivel nog niet f, dus vocht hij, 55 jaar oud, in ar je Sen met al zijn op de Vrije Uni- ?ren. iteit in Amsterdam aange- Dor, ffpte talenten en zijn in Fries- n uur en Den Haag opgedane juridi- k wof en (regionaal)politieke erva- iroldaétegen het nazidom. Hitler was hebt Gerbrandy de personificatie goedjal wat een revolutie, waarte- Groen van Prinsterer zozeer id is gewaarschuwd, aan kwaad kan iet com. Wie hem op foto's vol zelf- liale Vouwen ziet zitten aan het zijn. van het „oorlogskabinet" be- in bedat koningin Wilhelmina een eldje |b greep deed toen zij de vroe- voor.gedeputeerde Gerbrandy uit- uit aiom haar regering te leiden, zijn iLondense secretaris, dr. P A. r nieel zei over Gerbrandy: „Hij ïogelij met de glimlach van een kind S de gevaarlijkste afgronden". Meyer Sluyser koesterde diep mdatlg voor die Friese anti-revolu- enig^ir: „Eén ding is altijd zeker in ;n ntnken: dat je die vijf jaren zo twiki bij die reus uit Snits hebt mo rel p»even, dat alleen zou reeds vol- r vartde zijn voor dankbaarheid", ook trandy sprak door zijn optre- Lordtot ieders verbeelding. Volgens nauwiiteur dr. G. Puchinger bezat de '-staatsman „een merkwaardi- OOPfgenschap die meer grote man- vertonen. Tegenover tegen- ■■tters was hij een gevaarlijke, ?r onoverwinnelijke leeuw, ter hij voor zijn vrienden en ver- v'jrden eerder een lam was, /erklL tot iuisteren bereid, in oor- borstfyitermate bescheiden, bij het "kiende af, bij beraad eerder land dan halsstarrig". meerjg jn Nederland was Gerbran- &k) Je bescheidenheid zelf. Op een ekbeurt over zijn Londense pe- jadri% voor studenten zei hij open bet ijg: t(Elke avond had ik in Lon- |ft. Inhet gevoel: wat heb je het weer ïral_|edaan". het CDA eert straks een man iet groot elan de staatsbelan- •hartigde en die ondanks alle e conflicten die er onder van de oorlogsspanningen n hem en de toenmalige vor- n ontstonden, de naam van ko- rroujin Wilhelmina hoog hield. In n g^ngelse hoofdstad was zijn pa- eds tiDe Koningin moet terugko- i di% zo blank als sneeuw en dan gen i ik er best uitzien als een mori- hebbr 1 vallis de in de buurt van Sneek op- v'stfoeide anti-revolutionair ten n delen uit. Maar niet alleen kan >gen:| hem prijzen wegens zijn ver- eerdisten in die woelige bezettings- langki. Gerbrandy gaf ook blijk .groot gev 3ERfrdigheid Premier Lubbers en oud-minister prof. mr. W. F. de Gaay Fortman zullen de verdiensten van Gerbrandy schetsen tijdens een op 7 mei in de Haagse Ridderzaal te houden herdenking. Begin april zal in het gebouw van het Algemeen Rijksarchief aan de Prins Willem Alexanderhof in Den Haag een expositie worden geopend gewijd aan „Gerbrandy in oorlogstijd". Deze beide manifestaties staan volgens de aan het landelijk CDA- partijsecretariaa t verbonden organisator, drs. C. Bremmer uit Voorschoten, ook in het teken van „veertig jaar bevrijding". In het voorjaar verschijnt er een gedenkboek over Gerbrandy, waarin bijdragen worden opgenomen van dr. W. Drees Sr., prof. dr. W. Albeda, oud premier prof. dr. J. Zijlstra, dr. G. Puchinger, dr. G. Abma, prof. mr. A. M. Donner, dr. P. A. Kasteel, mr. dr. A. Postma en dr. J. de Bruijn. Radio en televisie zullen rondom Gerbrandy's honderdste geboortdag (13 april) aandacht schenken aan de vroegere staatsman. Met name zullen NCRV en EO documentaires over Gerbrandy uitzenden. Zijn tijd vooruit Een van zijn politiek getinte ge schriften „De strijd voor nieuwe maatschappijvormen" uit 1928 is thans, bijna zestig jaar later nog ac tueel. „Arbeiders", zo hield hij zijn politieke geestverwanten voor, „moeten medezeggenschap krijgen. Naar bijbelse norm moeten overleg en'samenwerking tussen onderne mers en arbeiders de leidinggeven de beginselen voor de ontwikkeling van de maatschappelijke verhou dingen zijn. Maar dan", zo pleitte hij vurig voor een nieuwe aanpak, „moeten de ondernemers de arbei ders ook inderdaad als volwaardige deelgenoten in het produktieproces aanvaarden". Daarmee was Ger brandy het sociale denken in zijn partij ver vooruit. Afgelegen boerderij Pieter Sjoerd Gerbrandy kwam ter wereld op een ook nu tamelijk geï soleerd gelegen boerderij in Goën- ga. Terwijl de gehele streek zwart bont vee had hielden de Gerbran dy's roodbont vee, een karakteris tiek gegeven. Het gezin Gerbrandy las thuis De Heraut, het kerkelijk weekblad van Abraham Kuyper dat grote veranderingen teweeg bracht in protestants-christelijk Nederland en dat zijn lezers een ruime theolo gische ontwikkeling bijbracht. Pieter Sjoerds ouders gingen met de Doleantie mee. Vader Sjoerd Joukes (1846 - 1904) was van 1880 tot 1890 gemeenteraadslid, van 1890 tot 1904 wethouder en vanaf 1892 tot 1904 ook statenlid. De jonge Gerbrandy kreeg dus de anti-revo lutionaire politiek als het ware met de paplepel ingegoten. Historie Moeder, Jeltje Pieters van der Zijl, had grote belangstelling voor ge schiedenis, wat Pieter Sjoerd met haar gemeen had, want hij liet zich graag door een historicus vertellen wat deze wist en vooral wat deze aan bijzonderheden in archieven had aangetroffen. Gerbrandy door liep het christelijk gymnasium in Zetten en studeerde van 1904 tot 1911 rechten aan de Vrije Universi teit, waar hij op 27 januari 1911 promoveerde op Het Heimstatten- recht. Zijn promotor prof. mr. A. Anema had veel invloed op hem en de jon ge Gerbrandy voelde zich ook aan gesproken door publikaties van de president ds. J. C. Sikkel wiens dochter, mej. H. E. Sikkel, zeker niet minder strijdbaar, in 1911 zijn echtgenote zou worden. Gerbrandy vestigde zich als advo caat in Leiden, maar later, in 1914, ging hij naar Sneek. Hij bleef tij dens de Eerste Wereldoorlog als re serve-officier onder de wapenen en in november 1918 spoedde hij zich als reserve-kapitein met 600 vrij willigers uit Friesland naar Den Haag om een begin van revolutie de kop in te drukken. Regionale politiek Daarna wijdde hij zich tien jaar lang aan de regionale politiek. In 1919 lid van de provinciale staten en op 13 januari 1920 gedeputeerde. De Sneker advocaat deed het niet slecht binnen de ARP. Als lid van het centraal comité van zijn partij kon Gerbrandy het wel en wee van de ARP op landelijk niveau goed volgen. Zijn contacten met comité- voorzitter en later minister-presi dent Hendrikus Colijn waren ech ter geen succes. Niet zo verwonder lijk als men het beeld dat de Ne derlandse bevolking na de oorlog had van Gerbrandy naast dat van de „handhaver van de harde gul den" legt. Gerbrandy bestond het in die jaren om op te komen voor zaken, zoals het vrouwenkiesrecht, die Colijn in het geheel niet zinden. Toch wilde formateur en later premier Ruys de Beerenbrouck Gerbrandy in 1929 vragen als minister van onderwijs tot diens kabinet toe te treden. Merkwaardig was dat men bij die formatie nogal haast had en toen er geen telefonisch verbinding met Sneek tot stand kwam „noodge dwongen" een andere bewindsman, mr. J. Terpstra, uitkoos. Gerbrandy, in 1930 benoemd tot hoogleraar in het handelsrecht, burgerlijk procesrecht en faillisse- mentsrecht aan de VU in Amster dam, gaf volgens een getuigenis van oud-minister De Gaay Fort man in zijn inaugurele rede „Eeni- ge opmerkingen over de verhou ding van handelsrecht en arbeids recht" er nogmaals blijk van een groot sociaal gevoel te bezitten. Publikaties „Hij gaf", aldus De Gaay Fortman, „antwoord op vragen die het socia lisme aan het christendom stelt. Hij vond het nodig de werkelijkheid grondig te kennen en de bij de nieuwe ontwikkelingen passende rechtsvormen te vinden. Hij had grote eerbied voor het door de be trokkenen zelf gevormde recht en hij zag de noodzakelijkheid in op het terrein van de arbeid strijd te vervangen door gemeenschap En dat alles getoetst aan en gelouterd door hetgeen in het Evangelie als Gods wil voor het mensenleven is geopenbaard". Gerbrandy bleef publiceren en werd later ook lid en zelfs voorzit ter van de Radioraad in welke functie hij in 1934 een studie wijd de aan „Het vraagstuk van de ra dio-omroep". Met vooruitziende geest constateerde Gerbrandy: „Er is wel haast sedert de aanvang der 20e eeuw geen nieuwe vinding ge weest in de worsteling van de mens om de heerschappij over de natuur, waarbij zoveel personen, groepen, volken, zoveel grote belangen en zoveel kleine belangen zijn betrok ken geraakt". Ook had hij oog voor de mogelijkheden van televisie en schreef tegen het einde van de ja ren dertig de brochure „Television in its genesis". Conflict met ARP In 1939 nam Gerbrandy een beslis sing die hem in conflict zou bren gen met zijn partij, maar die later van grote betekenis zou zijn voor het optreden van de regering in Londen. Hij zei ,ja" toen de CHU- politicus De Geer na de val van het vijfde kabinet-Colijn een nieuwe regering formeerde en na een mis lukte poging ook een anti-revolu tionair in zijn kabinet op te nemen, zich tot Gerbrandy wendde. Het kostte de Friese politicus ken nelijk weinig moeite die voor de ARP opzienbarende stap te doen Hij voelde geen binding met Colijn en bekommerde zich dan ook niet erg om de verontwaardiging over zijn intrede in het tweede kabinet- De Geer. Nauwelijks was Gerbran dy minister geworden of de Twee de Wereldoorlog brak uit. Het par- tijgekrakeel verstomde onder het ook voor ons land dreigende oor logsgevaar en ook de ARP aan vaardde Gerbrandy's ministerschap als een feit, ook al bleef men Colijn door dik en dun steunen. Optreden in Kamer Opmerkelijk was dat Gerbrandy van zijn verdediging van zijn be groting van Justitie een opzienba rende politieke gebeurtenis maak te. Een verslaggever uit die dagen herinnerde zich in 1965 het optre den van de kersverse bewindsman nog levendig: „We maakten toen voor het eerst kennis met die merkwaardig hoge stem. Alle mi nisters van justitie hadden door gaans iets deftigs of ze nu ouder waren zoals Heemskerk en Van Schaik dan wel jong als Donner en Goseling. Maar die Gerbrandy praatte wat men noemt „zo fris weg". Gerbrandy had al van zich doen spreken door de volstrekt onont warbare zaak-Oss, waarover zijn voorganger mr. Goseling was ge struikeld en die bij Gerbrandy's op treden nog steeds een heet hangij zer was. gewoon van de regerings tafel te vegen. Zo hoog was de sta pel documenten, waarmee Ger brandy op het departement werd geconfronteerd, dat hij na lezing van de belangrijkste stukken en een uiterst inspannende dag tot zichzelf bij het slapen zei: „Weg met Oss". Zo bracht hij het ook in de Kamer. Hij constateerde dat het in feite on geoorloofd was dat een mjnister die erg veel werk moet verrichten (al was het maar de handhaving van de openbare orde) zich slechts in één zaak zou verdiepen. „Dat mag ik niet doen en dat kan ik niet doen", zo hield Gerbrandy de Ka mer voor en hij sprak de hoop uit dat de Kamer dit ook niet van hem zou vergen. Weliswaar kwam de Kamer op de zaak terug, maar de minister volhardde bij zijn stand punt Tegenover een kamerlid dat diep gaand op de materie inging zei Gerbrandy te vrezen dat hij vanuit zijn standpunt gezien op verboden terrein zou komen. Daarmee was de zaak-Oss voorgoed afgedaan, wat een knap stukje politiek werk was in die dagen. Geen polarisatie Tijdens diezelfde begrotingsver handeling deed Gerbrandy nog een opmerkelijke, bijna visionaire uit spraak: „Wij leven in een land met roomsen, calvinisten, vrijzinnigen, socialisten, en op dit kleine stukje grond behoren wij samen in vrij heid te kunnen leven. Daarvoor kan het nodig zijn in moeilijke om standigheden. dat men niet node loos de tegenstellingen scherper stelt dan zij al zijn. Ik zou op dit ogenblik, wanneer ik in debat zou komen met een sociaal-democraat, niet beginnen met te zeggen: „Weet gij wel wat er in 1918 is gebeurd?", en dergelijke dingen meer. Het komt mij voor dat het beter is in dit opzicht voorzichtig te zijn, maar het zij verre van mij. ook maar enigszins de weg te willen opgaan van de verdoezeling van de tegen stellingen die werkelijk bestaan". Geen voorstander dus van polari satie. die Pieter Sjoerd Gerbrandy. maar een man met een groot ge voel voor menselijke verhoudin gen. een verdraagzaam mens die in een uiterst zwarte periode van onze geschiedenis tot het hoogste politie ke ambt werd geroepen en er kor daat zijn schouders onder zette, ook al was hii volgens de geschied schrijver ar. Lou de Jong minder bcgaaf dan andere minister-presi denten. Maar van die andere politi ci waren er volgens De Jong geen die tegelijkertijd zo strijdvaardig en zo eenvoudig waren, zo nederig en zo onbaatzuchtig als die reus uit Snits. ALEX SNELLEMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 21