Cosey: stripfiguur op zoek
naar Peter Pan en zichzelf
Feministisch werk alleen uit
historisch oogpunt interessant
Rolling
Stones
ontdaan
van
mythen
Verkeerd gekozen titel voor catalogus
HERDRUK VAN „HILDA VAN SUYLENBURG"
.ïrrm - -te
BOEKEN
CeidóaQowuvnt
VRIJDAG 18 JANUARI 1985PAGIM
lDIC
PHILIP NORMAN
SCHRIJFT
BOEIENDE
BIOGRAFIE
Het boek The Stones (De
verbazingwekkende wereld
van de fascinerendste pop
groep aller tijden) van Philip
Norman, in de vertaling van
Hugo Timmerman, leest als
een klassieke, oosterse ro
man, zo'n pil dus met de om
vang van een trilogie, wente
lend van namen, met elkaar
verbonden via een ingewik
keld raderwerk van relaties
en intriges, karakterontwik
kelingen, spelend in een dui
delijk herkenbaar milieu, in
dit geval van drank, drugs
en vrouwen, en last but not
least: muziek. The Stones: als
de moderne mondiale zwer
vers en troubadours, die zo
wel muzikaal als maatschap
pelijk dwars liggen en daar
mee de goegemeentes van
hele continenten op stelten
zetten.
Het boek maakt de geschie
denis van één groep exem
plarisch voor die van de hele
popmuziek, en daarmee zij
delings voor een periode: die
van de zestiger jaren, met
zijn overloop in de zeventi
ger jaren. Philip Norman,
met zijn goede reputatie als
biograaf van The Beatles,
kreeg ook van hele horden
direct (waaronder individue
le leden van de Stones zelf)
en indirekt betrokkenen alle
medewerking om te spitten.
Norman heeft zijn overvloe
dige materiaal verwerkt in
de schriftuur van een span
nend jongensboek, dat je
weliswaar niet in een avond
uitleest, maar dan toch in
één adem.
De relatie die hij legt met de
tijd in het algemeen en met
de popscène in het bijzonder,
geeft het boek de allure van
de beschrijving van een heel
poptijdperk, waarin The Rol-
ran;
aak
alia
(IJS
rikanei
|d gelai
Amer
Dallas'
The Rolling Stones uit de zestiger jaren, nog met Brian Jones
(links).
ling Stones slechts een - soms
opgedrongen - rol spelen.
Een hoofdrol weliswaar,
maar desondanks een rol die
zij slechts ten dele zelf be
paalden. Dikwijls begint Phi
lip Norman hoofdstukken
met beschrijving van het
tijdsbeeld en vervolgens pas
de plaats van de Stone's en-of
hun composities daarin. Om
een elpee als „Their Satanic
Majestic Request" uit 1967 te
verklaren, plaatst Norman
de ontstaansgeschiedenis in
het perspectief van de rivali
teit tussen Beatles en Stones.
Wat de Beatles deden, wil
den de Stones beter doen.
„Their Satanic" moest dus
beter worden dan de psyche-
delische-klassieker „Serge
ant Pepper's Lonely Hearts
Club Band" van The Beatles.
De plaat die het tijdperk
markeert van de flower po
wer en de interesse voor het
Hindoeïsme.
Zo ook plaatst Norman de
Stones-hitsingles als Sympat
hy for the devil, Street figh
ting man, Satisfaction, Let's
spend the night together,
Lady Jane, Get Off my
Cloud en Jumping Jack Flas-
h,in het kader van de maat
schappelijke bewegingen van
dat moment. Wat in sommige
gevallen tegelijk leidt tot
ontmythologiseringen. Satis
faction bijvoorbeeld, waar
van de tekst altijd als zeer
provocerend is opgevat,
blijkt nooit als zodanig be
doeld te zijn geweest door
tekstschrijver Jagger.
Ook een evenement als het
beruchte Altamont-concert
(eind 1969), dat zo tragisch
eindigde met de moord, voor
de ogen van de Stones, door
Hells Angels op de jonge ne
ger Meredith Hunter, haalt
Philip Norman uit de bonte
chaos van hele en halve my
then, en hysterie, zonder
voor de Stones - zeker in
moreel opzicht - het onschul
dig te bepleiten.
Maar één ding staat volgens
hem vast: de Stones waren
het niet die de Hells Angels
hadden aangetrokken. Wel
hadden Mick Jagger en de
zijnen de sfeer van dreiging
en geweld beter moeten aan
voelen.
Ook ten aanzien van de dood
van Brian Jones ontrafelt
Norman op een geloofwaar
dige wijze de mythevorming,
mede door het karakter van
Jones en zijn levenswandel
te beschrijven, eindigend in
de beroemde zwempartij die
zijn dood werd.
Het boek is ingedeeld in drie
afdelingen die evenzovele
belangrijke perioden marke
ren en waarvan de laatste
eindigt in 1981. Waarna in
epiloogvorm door Philip
Norman in vogelvlucht de
wederwaardigheden weerge
geven worden van de sleu
telfiguren: Allen Klein, An
drew (Loog) Oldham, Mick
Taylor, Alexis Korner, Bian-
ca Jagger, Marianne Faith-
full, Charlie Watts, Bill Wy-
man, Anita Pallenberg,
Keith Richard, Mick Jagger
en The Rolling Stones als
groep.
Boudewijn Btlch kreeg van
de Nederlandse uitgever de
ruimte om in zijn geheel ei
gen stijl, zijn - dus - persoon
lijke interpretatie van „De
Stones in Holland" te geven.
Philip Norman: „The Sto
nes". Uitgeverij Sijthoff,
Amsterdam. Prijs ƒ39,90.
Het is uiteraard de doelstel
ling van een feministische
uitgeverij boeken te brengen
over de positie, het léven, de
omstandigheden van de
vrouw. Uitgeverij Sara doet
dat met grote toeleg en heel
consequent, waarbij beschou
wingen, historische teksten
en fictioneel proza aan de
orde komen. De romans, die
in het fonds van Sara opge
nomen worden, zijn niet zo
zeer gekozen om hun literai
re betekenis, maar omdat zij
op een of andere manier iets
te vertellen hebben over de
vrouw. Sara heeft in dit op
zicht een duidelijke keuze
gemaakt.
De boeken van Sara worden
in diverse reeksen uitgege
ven. Zo is een „Lesbische Li
teraire Reeks" en verschij
nen regelmatig „Socialisties-
Feministiese Teksten". Nu
ligt er de heruitgave van een
Nederlands boek uit 1897,
„Hilda van Stuylenburg",
door Cecile Goekoop-de Jong
van Beek en Donk, aange
duid als „de grootste feminis
tische bestseller die Neder
land ooit heeft gekend". De
uitgave ervan maakt deel uit
van Sara's „Historische
reeks". Tessel Pollmann's
stuk over de schrijfster
dat acht jaar geleden in Vrij
Nederland verscheen is er
als inleiding bij afgedrukt.
Cecile Goekoop-de Jong van
Beek en Donk was de echt
genote van een bekend
Haags zakenman, Goekoop,
die de hele Laan van Meer-
dervoort en daarbij nogal
wat grond richting Scheve-
ningen bezat. Daar maakte
wententoonstelling", die
plaatsvond op terreinen van
Goekoop in Scheveningen.
Haar huwelijk met de Haag
se zakenman zou geen stand
houden. Na een scheiding
hertrouwden beide partners,
zijn naar het voorbeeld van
Cecile Goekoop-de Jong van
Beek en Donk. Het is leer
zaam beide boeken met el
kaar te vergelijken. Dat bei
de auteurs een andere doel
stelling hadden is daarbij
Cecile woonde later in Parijs geen verrassing, dat het boek
en zou daar in 1944 na een
mislukt leven eenzaam en
vergeten sterven.
Haar boek „Hilda van Suy-
lenburg" (door Sara weerge
geven in een fotografische
reproduktie van het oor
spronkelijke zetwerk) bracht
in de jaren rond 1900 nogal
wat deining voort. Verschil
lende drukken volgden el
kaar op, het boek werd ver
taald, men vloog elkaar in
het openbaar in de haren. De
hoofdpersoon is een deel van
de persoon van de schrijfster.
Hilda, een wees van betere
afkomst, is belezen en be
reisd, komt onder voogdij
van een Haagse oom bij wie
ze gaat wonen. Haar kennis
making met de „Haagse
kringen" bevalt haar niet. Ze
maakt kennis met een vrou
welijke arts, Corona van
Oven, die bezig is in het fe
minisme. Via deze Corona
komt Hilda langzamerhand
veel te weten over de positie
van de vrouw in haar dagen.
Het boek is eigenlijk nauwe
lijks een roman te noemen:
aan de hand van een reeks
problemen, waar Corona
mee te maken krijgt, wordt
een beeld ontvouwd van wat
er gaande is met vrouwen in
die dagen.
In een recente aantekening
van Tessel Pollmann, in het
boek opgenomen, blijkt dat
van Cecile Goekoop-de Jong
van Beek en Donk niet meer
blijkt dan een historisch inte
ressant object zonder veel li
teraire kwaliteiten, wordt
door die vergelijking erg dui
delijk.
„Stilistisch niet erg geslaagd"
is „Onder Dames" van Ai-
mée Due, een ander boek uit
de „Historische reeks" van
Sara. Zo althans wordt in
een boeiende inleiding van
Lilian Faderman en Brigitte
Eriksson deze roman, uit het
begin van deze eeuw, gety
peerd. Het boek bevat een
aantal gesprekken tussen
voornamelijk vrouwen over
het „het derde geslacht", het
„anders zijn" van vrouwen,
het onbegrip dat daarvoor
heerst en de problemen die
dat oplevert. Zoals vaker ge
beurt bij een onderdrukte
groep, beschouwen deze
vrouwen, die de liefde met
o.a. het landgoed Sorghvliet er bepaalde overeenkomsten
deel van uit, nu dus het Cats-
huis, waar de schrijfster ook
gewoond heeft. Zij hield zich
bezig met de vrouwenbewe
ging en was daarpm in 1898
betrokken bij, de organisatie
van de „Internationale Vrou-
zijn niet „Langs lijnen van
Geleidelijkheid" van Louis
Couperus, die contact had
met het echtpaar Goekoop.
De hoofdpersoon uit Coupe
rus roman (Cornélie) zou in
veel opzichten gemodelleerd
lart va
rallon"
elkaar delen, zich als een efad er
taire soort mensen. rijke
Wat het verhaal betreft is jen en I
helemaal niets te beleven, j verge:
gebeurtenissen waarov£jëen
verteld worden, dienen
leen om allerlei personen pagbla(
kans te geven uitvoerig h|ns ei*
gedachten en betogen uit I®"
spreken. Historisch inter/1 te gt
sant, literair in het geh$ranse
niet. jjjjpg
Een andere nieuwe uitgaf gro0
van Sara maakt de indrqziCh
dat de uitgeverij daar wel Iwat d<
teraire kwaliteiten in zi< jack
Het gaat om een roman v\s hee
Harriet Gilbert, "Wilde rifcchool
opgenomen in de „Lesbiscï Am
'Literaire Reeks". Het vq
haal van lesbische relati*
verteld door de hoofdp^OO ac
soon, Charlotte, tijdens efrt
boottocht in een stormnach zo^e{
De geschiedenis van de li^- To'
de van een vrouw voor h;
Cecile Goekoop-de Jong van Beek en Donk zoals ze is afgebeeld
op de omslag van „Hilda van Suylenburg".
lerares paardrijden en har
ervaringen in de wereld vr 1
de vrouwenliefde. Heel cLxa°
ché-matig, zowel wat betrirvanj
de situaties als de person(op
die een rol spelen. Ook in L gwi
ontwikkeling van het veLgrij
haal is weinig oorspronkforen
lijks: „Wilde rit" is daarmfigs, c
eigenlijk niet meer dan ettegen
keukenmeidenroman, als dictie e:
woord is toegestaan in dalics.
verband. Literair van weirfooofd
of geen betekenis, waarmje, de
niet gezegd wil zijn, dat h'Anto
boek voor het feminisme i11}331"
voor de lesbische vrouw zoPbe'
der waarde zou zin. Ook drrmm
lijkt twijfelachtig. gener.
JAN VERSTAPP^*?*
C. Goekoop-de Jong vju
Beek en Donk: „Hilda va iatp.
Suylenburg". Prijs 28.50» ^ocl
Aimée Due: „Onder D^g 0]
mes". Prijs 19.50. verto
Harriet Gilbert: „Wilc Dall
rit". Prijs 27.50. ,as, bl
Uitgaven van Feminis^ce i
sche Uitgeverij Sara, Asoonlij
sterdam. meer
scha
Het boek „De Nederlandse
identiteit in de kunst na
1945" dient als catalogus bij
een gelijknamige afscheid-
stentoonstelling in het Am
sterdamse Van Goghmuseum
van Edy de Wilde, de direk-
teur van het Stedelijk Mu
seum. Maar het is meer dan
een catalogus, want
verspreid beschreven is in kenners worden beschouwd,
zeer uiteenlopende catalogus- zorgen voor informatieve
en tijdschriftartikelen. Het hoofdstukken en maken het
boek dat in 1983 verscheen tot een aantrekkelijk boek.
„De doorbraak van de mo- Maar om dit een inventarisa-
derne kunst in Nederland" tie te noemen, waaruit bo-
eindigt met kunst uit 1951 en vendien een identiteit zou
het feit of dit een specifiek
kenmerk is van de Neder
landse schilder na 1945,
wordt met deze typering de
beeldhouwkunst genegeerd
naars als Jaap van de Eni
of Marinus Boezem, die tcj
verschillende keren in I
Stedelijk Museum expose!
den, worden vrijwel gel
Nederlandse spreken, gaat te ver. Volgens
met een kleine Edy de Wilde zijn Neder-
daar
identiteit",
o_ overlapping, het vervolg op. landse kunstenaars ontvan-
beoogt een inventarisatie te Aan de hand van een aantal kelijk voor invloeden van
geven van de belangrijkste
In de catalogus wordt er dan geerd. De auteurs hadden
ook weinig aandacht aan vrijheid in het besprek
ontwikkelingen in de Neder
landse kunst na de Tweede
Wereldoorlog.
Dat was hard nodig, omdat
de moderne Nederlandse
kunstgeschiedenis tot nu toe
stromingen volgt men de di- buiten af. Aangezien dit niets
verse ontwikkelingen, vanaf zegt over hoe die invloeden
Cobra tot en met de nieuwe verwerkt zijn, voegt hij er-
schilder- en beeldhouwkunst aan toe dat een typische Hol-
uit de jaren tachtig. Auteurs landse sensibiliteit voor
die al eerder over één van de kleur en licht een karakte-
stromingen schreven en als ristiek is. Nog afgezien van
deze kunstdiscipline besteed.
Niet alleen ontbreken er vele
beeldhouwers, maar ook
schilders als Pat Andrea,
Klaas Gubbels, Gerard Ver
dijk, Mathieu Ficheroux,
Yvonne Kracht of Kees
Franse worden nergens ge
noemd.
Gerenommeerde kunste-
DEI
HCRV
van kunstenaars en daarbi,
het accent nadrukkelijk
het artistieke gebeuren
Amsterdam komen te ligge!5 Ki
INGRID VAN SANTÉ) PI'
„De Nederlandse
in de kunst na 1945'
verij Meulenhoff.
ƒ30,-.
AVONTUURLIJKE
GEEST
VERPAKT
IN JONATHAN
natin
AMSTERDAM Stripschrij
ver en -tekenaar Cosey, in fei
te de Zwitser Bernard Cosen-
dai, heeft geen ogen in z'n kop
maar koplampjes met uitzon
derlijk groen schijnsel. Maar
verbazing wekt dat niet; wie
zijn werk kent: negen delen
Jonathan tot dusver en twee
delen Peter Pan, waarvan deel
twee gisteren is verschenen,
weet dat Cosey zich beweegt
in het middengebied tussen
schijn en wezen. Hij beweert
zelf, dat hij zich strikt aan de
werkelijkheid houdt, maar die
werkelijkheid wordt vaak ge
vormd door suggestie, zodat de
lezer nog niet precies weet,
waar de werkelijkheid op
houdt en de schijn begint en
bedriegt. Die groene koplamp
jes houden Cosey op een veilig
spoor. Dat wil zeggen: ondanks
alle door hem opgewekte hui
ver blijft de rode draad van
zijn verhalen steeds zichtbaar
en voldoet Cosey aan de ijze
ren wet van het drama-schrij
ven en geeft hij antwoord op
de vraag: haalt de held het, of
haalt hij het niet.
„Hij haalt het", aldus Cosey
over deel 2 van „Op zoek naar
Peter Pan". De beschreven
Engelsman, die in Zwitserland
zijn verloren halfbroer zoekt,
vindt hem ook, maar hij vindt
ook de mooie baadster in een
bergmeer met warm water te
rug, waarmee het hele avon
tuur over twee delen een hap
py end krijgt. „Ach", plaatst
Cosey daar een zucht bij, „ii
vond, het verhaal op die ma
nier te beëindigen".
Boodschap
Aan welke vorm van een
boodschap ook, heeft Cosey
geen enkele boodschap. „Nee
meneer, zeker niet. Ik bedenk
het soort strips, dat ik zelf in
de winkel had gekocht, als het
er had gelegen. Ik kan niet
uitleggen waarom. Maar ik
vind mijn werk redelijk goed,
zo goed. dat ik het had ge
kocht als het van een ander
was geweest. Niet omdat het
verhaal nou zo goed is, maar
omdat het nieuw is en ik het
goed vind uitgewerkt. Het gaat
mij er niet om wat er wordt
geschreven en getekend, maar
hoe".
Dat is duidelijk. De verhalen
en legenden die Cosey be
denkt, munten niet uit door
geniale invallen. Sterker, ze
zijn aan de goedkope kant.
Opengelaten avonturen wor
den voorspelbaar ingevuld,
boeven bijten in het zand en
helden winnen. Zo is het en zo
hoort het, maar geniaal schrij
verschap kan Cosey niet wor
den aangewreven.
De uitwerking van een en an
der verlicht veel. De tekenin-
fen zijn in sommige gevallen
unstwerkjes apart en vormen
binnen de vertelling een ver
lossende aanvulling op de
tekst. „Ja, maar ik vind de
eenheid van tekst en tekening
dan ook heel, heel erg belang
rijk", vult Cosey aan. „En het
moet zo zijn, dat een lezer na
afloop van een avontuur het
Een van de suggestieve bladzijden uit Jonathan.
om er over na te denken. Het
zou me wat zijn, als een lezer
het ene boek na het andere
kon pakken, om zich achterel
kaar door de avonturen heen
niet goed zijn. Natuurlijk, mijn
strips zijn geen romans, maar
er is een overeenkomst. Afge
zien van de vraag of je niet be
ter een goede strip kan lezen
Hsn ppn clorhto rnman r»elnr>*
ik dat mijn strips wel iets te
vertellen hebben. Wat dan
wel? Ja, dat weet ik ook niet,
maar ze hébben iets".
Wat zijn strips dan wel heb
ben, kan Cosey niet goed uitr
leggen. Zijn woorden kiezend
uit zijn Engelse en Franse
woordenschat, hoe zorgvuldig
ook, Cosey komt er niet uit.
Hij steekt zijn groene kop
lampjes aan en schijnt: „Lees
dan zelf, sufferd. Ik kan en
wil het niet uitleggen".
Niet gemakkelijk
Zijn werk, waarvan de negen
delen Jonathan zijn geplaatst
in het blad Kuifje en daarna
gebundeld tot boeken - delen
tien en elf zijn op komst - is
niet gemakkelijk. Cosey: „Ze
zijn wèl gemakkelijk". Maar
hij voegt er snel aan toe:
„Voor de bedoelde leeftijds-
roep". En dat verklaart veel.
?osey: „Mijn lezers ziin vijf
tien jaar en ouder. Is dat ver
wonderlijk? Ach nee. Striple
zers zijn in heel veel gevallen
geen kinderen. Dat was te zien
tijdens de bijeenkomst van het
Stripschap vorig jaar in Breda,
met bijna uitsluitend volwas
sen bezoekers".
Of het ook volwassenen zijn
die zich hebben geabonneerd
op Kuifje bliift de vraag, maar
ook jongere lezers dicht Cosey
het inzicht toe zijn verhalen te
snappen. „Het gaat ook om het
mysterie", licht Cosey zijn
werkstukken toe. „De sfeer
van de jaren dertig in Zwitser
land en die van Tibet. Ik ben
twee keer in Tibet geweest en
hii olkp stan die ie zet. voel ie
sfeer. Die sfeer heb ik in Jona
than verwerkt. Dat het ver
haal hier en daar wat hard
overkomt, is niet zo verwon
derlijk, als je de mentaliteit
van de Tibetanen kent. Ze zijn
er enerzijds heel vredig en
wijs, anderzijds gewoon wreed.
Dat gevoel heb ik willen over
brengen, zoals ik steeds de
dingen zoals ik ze voel, op pa
pier zet".
Vertaald
Het tot woord en beeld ge
transformeerde gevoelsleven
van Cosey heeft inmiddels be
hoorlijk internationaal aftrek
gevonden. Niet alleen in zijn
eigen Zwitserland verschenen
zijn avonturen, maar ook in
Nederland is Cosey vertaald
en in Frankrijk, Italië, Spanje
en Duitsland. „Nee, nog niet in
Amerika, maar het is ook heel
moeilijk om in Amerika vaste
voet te krijgen. Je moet iets
hebben als ae Smurfen en ik
maak geen Smurfen. Ik maak
mysteries die ik in bladzijden
uitdenk als ik een goede sy
nopsis, een samenvatting heb".
Cosey, Bernard Codendai is
dan geen Smurfenbedenker,
hij is wel een alleenganger,
een tekenaar die heel gecon
centreerd en altijd in z'n een
tje werkt, zich ervan bewust
dat hij geen „fijne kunst"
maakt, maar wel iets, dat erop
lijkt. „Ik heb twee, drie dagen
nodig voor een bladzijde en
wat ik in die tijd maak. moet
goed zijn; zo goed, dat ik er
zonder meer tevreden mee
kan zijn, anders gaat het de
nnillenhak in Fn dan Heb ik
Cosey.
er dit voordeel bij: ik hoef me
niet aan een vaste lijn te hou
den, die ik consequent volg.
Niet alleen kan ik plotseling
een heel andere kant uit dan
ik aanvankelijk van plan was,
ik kan ook, als het me zo in
valt, tekeningen maken bij
fragmenten die ik later moet
verwerken".
Verschillend
Het is onmogelijk Cosey te la
ten zeggen, waarin hij zich on
derscheidt van andere stripte
kenaars. Hij komt niet verder
dan gemompelde verklarin
gen, waarin woorden als mys
terie en eenheid te herkennen
zijn. Maar wat deze Zwitser
niet uit zijn keel kan krijgen,
heeft zijn uitgever Lombard
pprnnstntpprd- Pospv ii .Tnna-
wezii
than zelf; iemand die op avarr
tuur gaat en steeds verder T
en daarbij zichzelf ontdekt!
Reizen verbreedt de blik. d
sey was niet alleen in Ti®
hij was ook twee keer in vj1
scheidene staten van Noól
Amerika, waar hij voldoen!
stof opdeed voor een g
aantal nieuwe verhalen.
sey: „Nee, ik zal niet gauw \jrj|
werkwijze veranderen, voqn
pig zie ik me alleen als strip
kenaar en -schrijver. Maarf
wil niet zeggen dat ik met5 1
dat gebied laat vastroesten. All!
moet steeds beter, alles
beter. Vergelijk de eerste j
nathan-verhalen met de la
ste, je ziet het zelf: het
steeds beter en voorlopig I
ik nog niet klaar met mé!
en m'n werk".
FRITS RROMREl
15 I