finals Oude Klaus-Peter Thaler (35) aanwinst veldrijden IC Japanner Mochizuki wil als voetbalprof slagen Winnen FANUARI ZATERDAG 5 JANUA. tRi igal I ,k. HAARLEM Japan, dat evenveel bewondering als af gunst oogst als toonaangeven de natie in de wereldecono mie, heeft veel uit andere cul turen, ook op het gebied van de in dat land niet weg te cij feren sport, overgenomen, maar heeft niettemin een ei gen herkenbare cultuur be houden. Behalve de traditio nele Japanse sporten, als sumo-worstelen, judo en ken do (Japans schermen), kent vrijwel elke westerse sport haar beoefenaars en bewonde raars in Japan. Japanners hebben namelijk van nature een zeer flexibele aard. Als geen ander kunnen zij de goede ei genschappen van anderen (buiten landers) leren. Zij verteren die ei genschappen verbluffend goed en maken ze zich volkomen eigen. Na lang uitproberen bouwen de Japan ners zo hun eigen cultuur op. ook in de sport. Natuurlijk worden er typische, niet-westerse factoren aan toegevoegd. Een Japanner betuigt zijn loyaliteit door zich volop in te zetten voor het gezamenlijk belang. Zowel in de maatschappij als loyaal werkne mer als in het sportleven als en thousiast beoefenaar van een (fa- brieks-)teamsport of een individue le sport. Net als in het bedrijfsleven worden de mensen in de sport voornamelijk geselecteerd op ka rakter. Kennis en vaardigheden zijn van ondergeschikt belang in Japan. In het land van de rijzende zon durft men. zeker in de sport, te investeren in mensen. Sporters krijgen in Japan volop de gelegen heid zich te ontwikkelen. Buiten Japan gelden dikwijls andere nor- Plaatselijke vedette Tatsuya Mochizuki, een 21-jarige Japanse voetballer, ondervindt dat in Nederland. Als plaatselijke ve dette kwam hij medio 1982 naar ons land. dank zij contacten die hij had met Hans Ooft, bij de KNVB vier jaar lang verantwoordelijk voor de kaderopleidingen en sinds maart van dit jaar hoofdtrainer- coach van het fabrieksvoetbalteam van Mazda (Hiroshima), dat in de tweede divisie van het Japanse voetbal uitkomt. Behalve met ka deropleidingen was Hans Ooft in zijn KNVB-tijd ook belast met de begeleiding van buitenlandse teams die het sportcentrum in Zeist aan deden ter voorbereiding op inter nationale wedstrijden of toernooi- Dank zij die ..bijbaan" kwam oud- betaaldvoetballer Hans Ooft (Feye- noord, Heerenveen en SC Cam- buur) in 1980 voor het eerst in con tact met Tatsuya Mochizuki. ster voetballer van het nationale Japan se high-school-selectieteam, dat. Zeist aandeed ter voorbereiding op een internationaal jeugdtoernooi in Zwitserland. Tatsuya Mochizuki wilde graag in Nederland, het voet balland dat hij kende van de tv (WK '74 en '78). voetballen. Bij een profclub vanzelfsprekend. ..Betaald voetballer worden is altijd mijn droom geweest", zegt de in Haarlem wonende linkermidden velder uit Shimizu, een stad ten zuiden van de Japanse hoofd- en miljoenenstad Tokio. Oefenmeester Hans van Doorneveld van Haarlem zag twee en een half jaar geleden wel wat in die „speelse Japanner" en nam hem als amateur op in zijn selectie voor het seizoen '82-'83. Dat seizoen plus het daaropvolgende bracht Tatsuya Mochizuki door bij eredivisieclub Haarlem, voorname lijk als speler van het C-team. Met ingang van het lopende voetbaljaar '84-'85 komt hij uit voor eerste divi sieclub Telstar uit Velsen, waar hij, net als eerder bij Haarlem, als ama teur in de A-selectie is opgenomen. Karakter heeft Tatsuya Mochizuki (1.68 meter) beslist, anders zou hij hier al niet sinds medio 1982 (als amateur) voetballen, maar door een tekort aan kennis van de Neder landse voetbalspeelwijze en aan elementaire voetbalvaardigheden heeft de voetbalmissie van Tatsuya Mochizuki in Nederland niet alleen voor hemzelf, maar ook voor zijn clubs, Haarlem en Telstar, nog slechts weinig vruchten afgewor pen. Dat doet uiteraard pijn. Maar, zegt de 67 kilo zware Japanner, „ik wil het in Nederland blijven probe- Populair Onder de Japanse schoolvoetballers is Tatsuya Mochizuki (21) nog steeds populair. De speler van Tel star schrijft elke maand een ver haal in dagboekvorm in een be kend Japans voetbalblad. Hij speel de zelf bij één van Japans sterkste scholen. Vele talenten bracht de school voort. Grootste, en in Japan meest bekende, is Sugiyama, de huidige hoofdtrainer van het Ya maha-team, een topclub in Japan, en oud-Japans international. Sugiy ama maakte in 1968 deel uit van de nationale voetbalselectie van Ja pan, die op de Olympische Spelen in Mexico het brons bemachtigde. „Als er iets over hem in de krant staat, staat er altijd bij dat hij vroe ger voor de Shimizu Higashi school heeft gevoetbald", zegt Tatsuya Mochizuki. Met Sugiyama wil, en kan, Tatsuya Mochizuki zich niet vergelijken. Daarvoor komt hij net f>as kijken, al is-ie onder voetbal ende middelbare scholieren razend populair. Hij praat A] praat in zo goed als vloeiend Nederlands honderduit over zijn voetbalavontuur bij Haarlem en Telstar. „Ik wilde betaald voetbal ler worden, dat is altijd mijn droom geweest. Maar ik had nooit ge dacht, dat ik naar het buitenland zou kunnen gaan, want toen ik op de high school zat had ik helemaal geen contact met buitenlandse clubs. Gelukkig kwam ik toen (in 1980) in contact met Hans Ooft en kon ik in 1982 naar Nederland ko men om te voetballen". Profhonkballer „Toen ik zeven, acht jaar was, wil de ik profhonkballer worden, om dat mijn oom dat ook was. Maar toen speelde ik ook al veel voetbal met de jongens van de school. En met mijn vader ging ik vaak naar wedstrijden kijken. Niemand heeft tegen mij gezegd: jij moet voetbal ler worden, dat heb ik zelf beslist. Ik heb negen jaar in een school- voetbalteam gespeeld, veel compe titiewedstrijden gespeeld. School tegen school". „Een paar van mijn vrienden zijn in Brazilië gaan spelen. Braziliaans voetbal is in Japan heel populair. Een van hen wordt straks een ech te profvoetballer daar. In Duitsland spelen Yasuhiko Okudera (Werder Bremen, ex-Hertha BSC en FC Köln) en Kazuo Ozaki (Arminia Bielefeld)". „Ik heb Okudera één keer in Japan gesproken, in 1981, toen hij met Werder Bremen een toernooi speel de tegen het Japanse team, Feye- noord en het elftal van Singapore. Ik heb nog nooit in het Japanse elf tal gespeeld, dus ik heb verder geen contact met Okudera. Het eer ste jaar dat Okudera bij Köln speel de, ging erg goed. Köln werd Duits kampioen en bekerwinnaar. Het tweede jaar ging niet zo best, zat hij vaak op de bank. Daarna heeft hij een jaar bij Hertha BSC gespeeld en nu speelt hij bij Werder Bre men. Ozaki is een keer met het Ja panse team in Duitsland geweest, toen heeft hij tegen Bielefeld ge speeld. Hij heeft in dat toernooi in 1981 in Japan in het Japanse team ook goed gespeeld. Tegen Feye- noord maakte hij toen vier doel punten. Betaald voetballer zijn is voor hem ook altijd een droom ge weest". Ontzettend moeilijk „Mijn overgang van het middelba- re-schoolvoetbal naar Haarlem is ontzettend moeilijk geweest. Niet alleen het voetbal was anders, ook de taal, de cultuur en het eten. Maar het ging mij natuurlijk om het voetbal. Ik wist bijna niets van het Nederlandse voetbal, toen ik hier kwam. Heb vroeger wel eens wedstrijden van Feyenoord en Ajax en het Nederlands elftal ge zien. toen Cruijff en die andere be kende spelers nog meespeelden. Het Nederlandse voetbal heeft een goede kwaliteit, er wordt hard ge werkt en tactisch is het ontzettend goed. Dat zit bij iedereen goed in het hoofd, maar ik had zoiets nog nooit meegemaakt". „De eerste anderhalve maand bij Haarlem was wel heel erg moeilijk. Ook omdat ik geen Nederlands kon spreken. Ik had natuurlijk goed na gedacht over wat ik in Nederland moest doen. Na twee maanden voelde ik me beter. Ik had veel ge traind, veel oefenwedstrijden ge speeld en veel nieuwe kennissen gemaakt". In september 1982 debuteerde Tat suya Mochizuki als invaller in de hoofdmacht van Haarlem in de uit wedstrijd tegen FC Groningen, die in 2-2 zou eindigen. Pas in de laat ste helft van de (beker)competitie '82-'83 kreeg hij van trainer Hans van Doorneveld weer een paar kansen. Als stand-in speelde hij de bekerwedstrijden tegen Go Ahead Eagels (kwart-finale) en tegen NEC (halve finale) en de competitiepartij tegen FC Twente. Misschien contract „Eind maart (1983) hoorde ik van Hans van Doorneveld, dat ik mis schien een contract aangeboden zou Maar Haarlem had, en j steeds, financiële proble- en het bestuur kon mij geen krijeei heeft contract geven. Ik bleef als ama teur bij de A-selectie. Ik had mis schien naar een andere club ge kund, maar ik wilde graag bij Haarlem blijven. Ik kende de jon gens goed en er werd goed, tech nisch gevoetbald". „Vorig seizoen stond ik bij Haarlem twee keer in de basis. De eerste keer in de bekerwedstrijd tegen Helmond Sport, als linksback. Ik had de positie van Alwin Leysner overgenomen, omdat hij ziek was. De andere wedstrijd was de compe titiewedstrijd tegen AZ. Toen speel de ik aanvallende linkshalf. In die thuiswedstrijd was ik ontzettend zenuwachtig. Ik speelde niet zo goed, in de tweede helft werd ik gewisseld. Ik dacht dat ik nog meer kansen zou krijgen, maar die kreeg ik helaas niet. Aan één kant wel begrijpelijk, want Haarlem heeft goede middenvelders: Gerrie Kle- ton, Wim Balm en Luc Nijholt. De concurrentie was groot. Als links- Belangstelling n het eind van het vori- belangstelling van Maz da, natuurlijk via Hans Ooft (die daar nu hoofdtrainer is), Yamaha en nog een paar Japanse clubs. Ik moest over mijn toekomst goed na denken en zelf de beslissing nemen of ik verder wilde gaan in Neder land of niet. Ik heb toen een oefen wedstrijd bij DS gespeeld, maar DS wilde mij niet hebben. Toen heb ik Fred André, de trainer van Telstar opgebeld. De selectie van Telstar was al bijna compleet, maar ik mocht toch komen op amateurba sis. Ik dacht dat ik bij Telstar ook meer kansen zou krijgen dan bij Haarlem". „De eerste wedstrijd van deze com petitie heb ik als invaller meege speeld tegen Vitesse. In de tweede wedstrijd, uit bij RKC, stond ik in de basis. Heb ik in de tweede helft het eerste doelpunt van Telstar ge maakt, we wonnen met 2-0. De vol gende wedstrijd stond ik weer in de basis, tegen DS. Speelde ik tegen Cor Lems. Heb ik in de eerste helft een paar overtredingen tegen hem gemaakt en toen kreeg ik mijn eer ste gele kaart. Voelde ik me hele maal niet lekker en ben ik in de tweede helft gewisseld. Toen ben ik een poos ziek geweest en heb ik een blessure gehad. Nu zit ik vaak op de bank bij het A-team, ben twee of drie keer ingevallen". „Nederlands voetbal is snel. En harder, er gaat veel op kracht. Ja pans voetbal is vooral technisch. En het gaat in Japan te lief. Dat zegt de trainer ook van mij: ik ben te lief. Ik ben nu harder geworden op de training, in de wedstrijd, maar nog niet hard genoeg. Soms is het maken van een overtreding en een sliding nodig en ik begin dat nu een beetje te leren. In Japan is het vooral kappen en draaien. Dat is mooi om te zien en te doen, maar voetbal is méér. Defensief heb ik in Nederland veel geleerd, heb ik me meer ontwikkeld. Welke positie ik speel, maakt me niet meer uit". „Ik heb niet zo'n haast om weer te rug te gaan. Ik ben stapelgek op voetbal en ik wil hier graag nog meer meemaken. Ik wil nog twee of drie jaar in Nederland blijven voetballen, maar ik weet niet of ik die kans krijg. Volgend jaar heb ik een contract nodig, want ik weet niet of Yamaha (die zijn kost en in woning betaalt) mij kan blijven helpen. Ik ben volgend jaar 22 jaar en elke club zoekt talenten van zes tien, zeventien jaar, die absoluut beter zijn dan ik. Ik moet dus op schieten om een contract te krijgen. Als ik volgend seizoen geen con tract krijg, ga ik misschien terug naar Japan. Maar kom ik een mooie blonde vrouw met blauwe ogen tegen, dan blijf ik in Neder land HANS VOS GEVELSBERG Als het een beetje meezit bestaat de absolute wereldtop bij de professionele veld rijders binnenkort weer uit vier man en krijgen Roland Liboton, Hennie Stamsnijder en Albert Zweifel er eindelijk weer een echte concurrent bij. Onlangs Westduitser Klaus-Peter Thaler zijn rentree als crosser, bijna twee jaar nadat hij in februari 1983 met een wedstrijd in zijn woonplaats Gevelsberg officieel afscheid had genomen als actief wielrenner. Thaler was destijds juist benoemd tot bondscoach van de Westduitse amateurselecties en moest op ad vies van de nationale bond zijn ei gen loopbaan laten schieten. Acht tien maanden hield Thaler het vol als technisch verantwoordelijke man voor Duitslands wielerhoop. De matige resultaten van de Oos terburen in Los Angeles vormden de kapstok waaraan de Westduitse wielerunie het ontslag van de voor malige wereldkampioen bij de veldrijdende amateurs ophing. Thaler zelf wil er liever geen woor den meer aan vuil maken. „We zijn, zoals dat zo mooi heet, na we derzijds overleg uit elkaar gegaan en hebben besloten dat we niet in de openbaarheid zullen brengen wie er wat verkeerd gedaan heeft". Na enig aandringen wil Thaler echter wel iets kwijt. „Ik had de in druk dat ik de amateurs iets zou kunnen bijbrengen vanuit mijn ei gen ervaringen als beroepsrenner, ze iets professioneler zou kunnen laten denken, dat is dus een tegen valler geworden. De meesten wil den helemaal niet op die manier werken. Er werd zelfs een keer door iemand tegen me gezegd, dat hij al zoveel geld verdienae met wielrennen, dat hii er helemaal geen trek in had zich door mii wat te laten opleggen. Wat me wel doening gegeven heeft is het wer ken met de junioren. Voor de rest is het dus een teleurstelling gewor den. Ik wilde bijvoorbeeld veel in ternationale wedstrijden rijden. Volgens mij is dat de enige moge lijkheid om je internationaal te kunnen meten en vorm op te doen. Maar de bond zag het anders". Olymjjis Stok voor de hond Toen de resultaten in Los Angeles zwaar tegenvielen had de Duitse wielerunie de stok om de hond te kunnen slaan. „Ik wist dat het niet de mooiste functie zou zijn, met al leen maar zonnige kanten. Voor de )ische Spelen ging het in één voortreffelijk. In de Ronde Niedèrsachsen en de Vredes- koers marcheerde het beter dan we mochten hopen. Maar de hoge ver wachtingen voor Los Angeles kon den geen moment worden ingelost. Het opvallende was alleen dat bijna alle Europese landen daar faalden. Italië, België en Nederland lieten het daar ook volledig afweten, ter wijl Amerika en Canada er opmer kelijk presteerden. Eigenlijk was alleen Noorwegen een gunstige uit zondering. maar dat land had zich voorbereid in de Ronde van Colo rado. Achteraf kreeg ik dus de schuld van ons falen. Ik had anders moeten plannen. Ten onrechte, vind ik nog steeds, maar het is nu eenmaal vaak zo dat in dit soort ge vallen de trainer met de grote naam als de zondebok wordt aan- Het vertrek als bondscoach opende voor Klaus-Peter Thaler, ooit deel uitmakend van de ploeg van Peter Post, de mogelijkheid de draad als actief wielrenner weer op te pak ken. „Je vraagt je in zo'n situatie af hoe je verder moet. Als vertegen woordiger voor een rijwielfabri kant, van een gigant in sportartike len en van een handschoenenfirma, speelt mijn huidige werk zich voor al in de zomermaanden af. In de winter heb ik daarom mooi de tijd een beetje aan mijn vorm te doen. 's Zomers beperk ik me dan wel tot het rijden van rondjes om de kerk". Midden in seizoen „Het probleem is niet dat ik er an derhalf jaar uit geweest ben, wel dat ik weer midden in het seizoen begonnen ben. Dat bezorgde mij een flinke achterstand op de con currentie en de vraag is of ik die nog kan inhalen. Wil ik nog op tijd in vorm komen, dan zal ik dus heel snel wedstrijdritme moeten opdoen. Vandaar dat ik elke gelegenheid aangrijp om me met anderen te kunnen meten. Officieel ben ik pas op 1 januari weer van start gegaan. Slaagt Thaler in zijn opzet, dan is hij in de tweede helft van februari kanshebber op eremetaal tijdens maar rijden als ik zeker weet, dat ik ook met de eersten mee kan. Na tuurlijk is zo'n wereldkampioen schap in eigen land een prima zaak, maar dan moet je wel goed rijden, anders heeft het alleen maar nade len. Bovendien ben ie natuurlijk sterk afhankelijk van het weer. Als het voortdurend heeft geregend en de bodem diep geworden is, heb ik natuurlijk ook in topvorm geen en kele kans, terwijl aat op een hard parkoers normaal gesproken wel zo Het crossen blijft de acrobaat op de fiets in elk geval na aan het nart liggen en de wereldtop kan daar al leen maar bij gebaat zijn. Het doet de concurrentie tenminste weer enigszins toenemen, al blijft het be treurenswaardig dat al weer jaren Klaus Peter Thaler: „Er zijn niet veel jongeren die een sport kiezen waarbij je je zoveel opofferingen moet getroosten. En dat ook nog eens in de win- dezelfde mensen de lakens uitdelen en er amper aanwas is. Thaler: „Inderdaad kun je bij het crossen meestal wel zeggen wie de hoofdprijzen gaan verdelen. Toch vind ik aat er wel degelijk vooruit gang in zit. Er is een tijd geweest dat Albert Zweifel en Peter Frisch- knecht bij het WK één en twee werden en dat Cyrille Guimard als wegrenner brons pakte. Zeker in Nederland heeft het crossen zich echter behoorlijk ontwikkeld. Het heeft in Hennie Stamsnijder een wereldkampioen gehad, heeft vorig jaar het WK mogen organiseren en er zijn nu diverse goede rijders. Dat geldt ook voor België. Dat de top smal is, is ook een kwestie van ge neratie. Er zijn niet veel jongeren meer die een sport kiezen waarbij je zoveel inspanningen moet leve ren en dat ook nog eens in de win ter". „Bovendien maak je in deze tak van sport veel kosten, terwijl je re latief weinig kunt verdienen. En dan heb ie ook nog eens te maken met het feit, dat het wegseizoen te genwoordig al in februari begint en pas in oktober eindigt, waardoor veel renners niet meer aan het veldrijden toekomen. Maar een in teressante sport blijft het. Niet al leen omdat je in dat ene, maar wel heel zware uur enorm veel conditie opdoet, ook omdat je zo ook in de winter een keer nationaal en zelfs wereldkampioen kunt worden". Al erkent Klaus-Peter Thaler dat het laatste voor hem vermoedelijk in de toekomst onbereikbaar zal blijven onder het juk van de Belg Roland Liboton. „Toch", aldus de Duitser, „rijdt hij lang niet zo sterk als vorig jaar, terwijl Hennie Stam snijder veel meer indruk maakt dan toen. Het zou mij niet verbazen als die dit seizoen weer eens op het hoogste treetje staat". WILLEM PFEIFFER De voorzienigheid ontsloeg mij jrew twee achtereenvolgende zaterdagen „ur j van de verplichting deze kolom te produceren. Een dubbeldik kerst- nummer en een oudejaarskrant Pee doorkruisten daarbij mijn oor- pns 1 spronkelijke plannen om u ook van£ prognose voor te dit jaar t schotelen. Hetgeen niet alleen een jammerlij' ke zaak is voor kritische volgers van deze rubriek, maar tevens voor schrijver dezes. Die had zich vol- Dtiev gaarne weer uitgeleefd in enige j-bet boude voorspellingen, maar vindt onor dat je een vooruitblik moet presen- teren op een gepast moment. En r\- dat is in het oude jaar als je overal nog fris tegenaan kijkt. p*lgl Nu zijn we al weer zo ver over de De drempel, dat de blik al weer of nog &rel( steeds ietwat is vertroebeld. En dat L? is nooit goed als je naast een frisse f°_ geest en een gezonde portie eigen- Hgl dunk over een onbeneveld oog Kill moet beschikken. Bij mijn poging u deelgenoot te ma- Kil ken van mijn verwachtingen over Bpij 1984 adviseerde ik u deze rubriek uit te knippen en als verfraaiing op pp de muur van uw kleinste kamertje te hangen. Velen uwer, zo werd mij later duidelijk, hebben dit gedaan en volgden mijn prognoses weke lijks op de voet. Een enkeling ging zo ver mij op de drempel nog e fijntjes te wijzen op het geringe percentage juiste voorspellingen. Het spreekt vanzelf dat ik daar niet I diep op inga. Ik volsta er op te wij- f zen dat het maken van prognoses, ook in de sport, een hachelijke on derneming is. En dan praat ik nog I niet eens over geheel onvoorzien- bare zaken als blessures of zelfs t ger. Waardoor bijvoorbeeld de vt wachting omtrent een olympisch optreden van atleet Rob Druppers geheel in het water viel, omdat de f man in kwestie nimme start kwam. Of het item, voortijdig overleden motorcoureur 1 Jack Middelburg een heldendaad werd toegedicht. Of de val van Jan Raas in Italië, die hem wekenlang aan het ziekbed kluisterde, waar door ook hij bepaalde verwachtin gen niet kon inlossen. Gelieve deze voorbeelden niet als pas gedaan als het laatste fluitsig naal heeft geklonken" bleek eens te meer opgeld te doen. En daarmee blijft sport evenzeer een boeiende materie hoe vele tegenstanders daar dan misschien ook over mogen denken. Emma Brunt is zo'n exponent van het volksdeel, dat sport niet ziet zit ten. In „Sonja" liet deze journaliste van het dagblad, dat naar veler mening de beste sportrubriek van het land maakt (De Volkskrant), weten dat zij de sportpagina's van de kranten als de meest onaantrek kelijke ziet. Niets op die pagina's noodt Brunt tot lezen, riep ze. Hoe ze denkt over kunst, radio en tele visie, economie om maar wat an dere specialistische rubrieken van een krant te noemen hebben wij gelukkig niet behoeven te verne- Nu ben ik daar eerlijk gezegd ook niet zo benieuwd naar. Ik ben er van overtuigd dat hele volksdelen de kunstpagina in hun krant dage lijks ongezien omslaan, evenals de economiepagina. Mij hoort u niet beweren dat kunst en economie daarom maar beter uit de krant dienen gelaten. Integen deel. Een krant streeft er naar een gevarieerd pakket informatie te verschaffen. En daarmee tracht een dagblad zich te onderscheiden van een hele trits televisierubrie ken. Zoals die van Sonja, die een panel journalisten uitnodigt om te reageren op vragen uit het publiek. Nou, dat leverde een extreem boei end stukje televisie op! Wat ook gold voor „Middageditie" van de KRO op nieuwjaarsdag. Daarin riep voetbalkenner Kees Jansma wielrenner Peter Winnen uit tot de winnaar van de Tour de France van dit jaar. En dat alle maal omdat de Nederlandse prof wielrenners eindelijk in de gaten hebben gekregen dat ze in de win termaanden iets anders moeten doen dan met de geitewollen sok ken bij moeder de vrouw en de centrale verwarming te zitten. Nou, en dat is dan de enige voor spelling die ik voor 1985 wél wil doen, daar geloof ik niet in. Er is slechts één klassement, waarin Winnen kan winnen. En dat moet Lévitan dan dit jaar maar introdu ceren: de prijs voor de verbaal meest toegeruste renner in het pe loton. Hoewel Winnen de voor dat klasse ment beschikbare trui-met-uitroep tekens naar mijn oordeel al bij voorbaat moet laten aan Laurent Fignon of Bernard Hinault. Dat zijn niet alleen betere wielrenners, maar zij lijken zich tevens overtui gender met de mond te kunnen roeren dan deze Limburgse ex-on derwijzer. Bovendien heeft Winnen zijn naam natuurlijk ontegenzeglijk tegen. Daarmee kun je alleen maar verlie- BUYS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1985 | | pagina 20