finals
Oude Klaus-Peter Thaler (35) aanwinst veldrijden
IC
Japanner Mochizuki wil
als voetbalprof slagen
Winnen
FANUARI
ZATERDAG 5 JANUA.
tRi igal I
,k.
HAARLEM Japan, dat
evenveel bewondering als af
gunst oogst als toonaangeven
de natie in de wereldecono
mie, heeft veel uit andere cul
turen, ook op het gebied van
de in dat land niet weg te cij
feren sport, overgenomen,
maar heeft niettemin een ei
gen herkenbare cultuur be
houden. Behalve de traditio
nele Japanse sporten, als
sumo-worstelen, judo en ken
do (Japans schermen), kent
vrijwel elke westerse sport
haar beoefenaars en bewonde
raars in Japan.
Japanners hebben namelijk van
nature een zeer flexibele aard. Als
geen ander kunnen zij de goede ei
genschappen van anderen (buiten
landers) leren. Zij verteren die ei
genschappen verbluffend goed en
maken ze zich volkomen eigen. Na
lang uitproberen bouwen de Japan
ners zo hun eigen cultuur op. ook
in de sport. Natuurlijk worden er
typische, niet-westerse factoren aan
toegevoegd.
Een Japanner betuigt zijn loyaliteit
door zich volop in te zetten voor
het gezamenlijk belang. Zowel in
de maatschappij als loyaal werkne
mer als in het sportleven als en
thousiast beoefenaar van een (fa-
brieks-)teamsport of een individue
le sport. Net als in het bedrijfsleven
worden de mensen in de sport
voornamelijk geselecteerd op ka
rakter. Kennis en vaardigheden
zijn van ondergeschikt belang in
Japan. In het land van de rijzende
zon durft men. zeker in de sport, te
investeren in mensen. Sporters
krijgen in Japan volop de gelegen
heid zich te ontwikkelen. Buiten
Japan gelden dikwijls andere nor-
Plaatselijke vedette
Tatsuya Mochizuki, een 21-jarige
Japanse voetballer, ondervindt dat
in Nederland. Als plaatselijke ve
dette kwam hij medio 1982 naar
ons land. dank zij contacten die hij
had met Hans Ooft, bij de KNVB
vier jaar lang verantwoordelijk
voor de kaderopleidingen en sinds
maart van dit jaar hoofdtrainer-
coach van het fabrieksvoetbalteam
van Mazda (Hiroshima), dat in de
tweede divisie van het Japanse
voetbal uitkomt. Behalve met ka
deropleidingen was Hans Ooft in
zijn KNVB-tijd ook belast met de
begeleiding van buitenlandse teams
die het sportcentrum in Zeist aan
deden ter voorbereiding op inter
nationale wedstrijden of toernooi-
Dank zij die ..bijbaan" kwam oud-
betaaldvoetballer Hans Ooft (Feye-
noord, Heerenveen en SC Cam-
buur) in 1980 voor het eerst in con
tact met Tatsuya Mochizuki. ster
voetballer van het nationale Japan
se high-school-selectieteam, dat.
Zeist aandeed ter voorbereiding op
een internationaal jeugdtoernooi in
Zwitserland. Tatsuya Mochizuki
wilde graag in Nederland, het voet
balland dat hij kende van de tv
(WK '74 en '78). voetballen. Bij een
profclub vanzelfsprekend.
..Betaald voetballer worden is altijd
mijn droom geweest", zegt de in
Haarlem wonende linkermidden
velder uit Shimizu, een stad ten
zuiden van de Japanse hoofd- en
miljoenenstad Tokio. Oefenmeester
Hans van Doorneveld van Haarlem
zag twee en een half jaar geleden
wel wat in die „speelse Japanner"
en nam hem als amateur op in zijn
selectie voor het seizoen '82-'83. Dat
seizoen plus het daaropvolgende
bracht Tatsuya Mochizuki door bij
eredivisieclub Haarlem, voorname
lijk als speler van het C-team. Met
ingang van het lopende voetbaljaar
'84-'85 komt hij uit voor eerste divi
sieclub Telstar uit Velsen, waar hij,
net als eerder bij Haarlem, als ama
teur in de A-selectie is opgenomen.
Karakter heeft Tatsuya Mochizuki
(1.68 meter) beslist, anders zou hij
hier al niet sinds medio 1982 (als
amateur) voetballen, maar door een
tekort aan kennis van de Neder
landse voetbalspeelwijze en aan
elementaire voetbalvaardigheden
heeft de voetbalmissie van Tatsuya
Mochizuki in Nederland niet alleen
voor hemzelf, maar ook voor zijn
clubs, Haarlem en Telstar, nog
slechts weinig vruchten afgewor
pen. Dat doet uiteraard pijn. Maar,
zegt de 67 kilo zware Japanner, „ik
wil het in Nederland blijven probe-
Populair
Onder de Japanse schoolvoetballers
is Tatsuya Mochizuki (21) nog
steeds populair. De speler van Tel
star schrijft elke maand een ver
haal in dagboekvorm in een be
kend Japans voetbalblad. Hij speel
de zelf bij één van Japans sterkste
scholen. Vele talenten bracht de
school voort. Grootste, en in Japan
meest bekende, is Sugiyama, de
huidige hoofdtrainer van het Ya
maha-team, een topclub in Japan,
en oud-Japans international. Sugiy
ama maakte in 1968 deel uit van de
nationale voetbalselectie van Ja
pan, die op de Olympische Spelen
in Mexico het brons bemachtigde.
„Als er iets over hem in de krant
staat, staat er altijd bij dat hij vroe
ger voor de Shimizu Higashi school
heeft gevoetbald", zegt Tatsuya
Mochizuki. Met Sugiyama wil, en
kan, Tatsuya Mochizuki zich niet
vergelijken. Daarvoor komt hij net
f>as kijken, al is-ie onder voetbal
ende middelbare scholieren razend
populair.
Hij praat
A] praat in zo goed als vloeiend
Nederlands honderduit over zijn
voetbalavontuur bij Haarlem en
Telstar. „Ik wilde betaald voetbal
ler worden, dat is altijd mijn droom
geweest. Maar ik had nooit ge
dacht, dat ik naar het buitenland
zou kunnen gaan, want toen ik op
de high school zat had ik helemaal
geen contact met buitenlandse
clubs. Gelukkig kwam ik toen (in
1980) in contact met Hans Ooft en
kon ik in 1982 naar Nederland ko
men om te voetballen".
Profhonkballer
„Toen ik zeven, acht jaar was, wil
de ik profhonkballer worden, om
dat mijn oom dat ook was. Maar
toen speelde ik ook al veel voetbal
met de jongens van de school. En
met mijn vader ging ik vaak naar
wedstrijden kijken. Niemand heeft
tegen mij gezegd: jij moet voetbal
ler worden, dat heb ik zelf beslist.
Ik heb negen jaar in een school-
voetbalteam gespeeld, veel compe
titiewedstrijden gespeeld. School
tegen school".
„Een paar van mijn vrienden zijn
in Brazilië gaan spelen. Braziliaans
voetbal is in Japan heel populair.
Een van hen wordt straks een ech
te profvoetballer daar. In Duitsland
spelen Yasuhiko Okudera (Werder
Bremen, ex-Hertha BSC en FC
Köln) en Kazuo Ozaki (Arminia
Bielefeld)".
„Ik heb Okudera één keer in Japan
gesproken, in 1981, toen hij met
Werder Bremen een toernooi speel
de tegen het Japanse team, Feye-
noord en het elftal van Singapore.
Ik heb nog nooit in het Japanse elf
tal gespeeld, dus ik heb verder
geen contact met Okudera. Het eer
ste jaar dat Okudera bij Köln speel
de, ging erg goed. Köln werd Duits
kampioen en bekerwinnaar. Het
tweede jaar ging niet zo best, zat hij
vaak op de bank. Daarna heeft hij
een jaar bij Hertha BSC gespeeld
en nu speelt hij bij Werder Bre
men. Ozaki is een keer met het Ja
panse team in Duitsland geweest,
toen heeft hij tegen Bielefeld ge
speeld. Hij heeft in dat toernooi in
1981 in Japan in het Japanse team
ook goed gespeeld. Tegen Feye-
noord maakte hij toen vier doel
punten. Betaald voetballer zijn is
voor hem ook altijd een droom ge
weest".
Ontzettend moeilijk
„Mijn overgang van het middelba-
re-schoolvoetbal naar Haarlem is
ontzettend moeilijk geweest. Niet
alleen het voetbal was anders, ook
de taal, de cultuur en het eten.
Maar het ging mij natuurlijk om
het voetbal. Ik wist bijna niets van
het Nederlandse voetbal, toen ik
hier kwam. Heb vroeger wel eens
wedstrijden van Feyenoord en
Ajax en het Nederlands elftal ge
zien. toen Cruijff en die andere be
kende spelers nog meespeelden.
Het Nederlandse voetbal heeft een
goede kwaliteit, er wordt hard ge
werkt en tactisch is het ontzettend
goed. Dat zit bij iedereen goed in
het hoofd, maar ik had zoiets nog
nooit meegemaakt".
„De eerste anderhalve maand bij
Haarlem was wel heel erg moeilijk.
Ook omdat ik geen Nederlands kon
spreken. Ik had natuurlijk goed na
gedacht over wat ik in Nederland
moest doen. Na twee maanden
voelde ik me beter. Ik had veel ge
traind, veel oefenwedstrijden ge
speeld en veel nieuwe kennissen
gemaakt".
In september 1982 debuteerde Tat
suya Mochizuki als invaller in de
hoofdmacht van Haarlem in de uit
wedstrijd tegen FC Groningen, die
in 2-2 zou eindigen. Pas in de laat
ste helft van de (beker)competitie
'82-'83 kreeg hij van trainer Hans
van Doorneveld weer een paar
kansen. Als stand-in speelde hij de
bekerwedstrijden tegen Go Ahead
Eagels (kwart-finale) en tegen NEC
(halve finale) en de competitiepartij
tegen FC Twente.
Misschien contract
„Eind maart (1983) hoorde ik van
Hans van Doorneveld, dat ik mis
schien een contract aangeboden zou
Maar Haarlem had, en
j steeds, financiële proble-
en het bestuur kon mij geen
krijeei
heeft
contract geven. Ik bleef als ama
teur bij de A-selectie. Ik had mis
schien naar een andere club ge
kund, maar ik wilde graag bij
Haarlem blijven. Ik kende de jon
gens goed en er werd goed, tech
nisch gevoetbald".
„Vorig seizoen stond ik bij Haarlem
twee keer in de basis. De eerste
keer in de bekerwedstrijd tegen
Helmond Sport, als linksback. Ik
had de positie van Alwin Leysner
overgenomen, omdat hij ziek was.
De andere wedstrijd was de compe
titiewedstrijd tegen AZ. Toen speel
de ik aanvallende linkshalf. In die
thuiswedstrijd was ik ontzettend
zenuwachtig. Ik speelde niet zo
goed, in de tweede helft werd ik
gewisseld. Ik dacht dat ik nog meer
kansen zou krijgen, maar die kreeg
ik helaas niet. Aan één kant wel
begrijpelijk, want Haarlem heeft
goede middenvelders: Gerrie Kle-
ton, Wim Balm en Luc Nijholt. De
concurrentie was groot. Als links-
Belangstelling
n het eind van het vori-
belangstelling van Maz
da, natuurlijk via Hans Ooft (die
daar nu hoofdtrainer is), Yamaha
en nog een paar Japanse clubs. Ik
moest over mijn toekomst goed na
denken en zelf de beslissing nemen
of ik verder wilde gaan in Neder
land of niet. Ik heb toen een oefen
wedstrijd bij DS gespeeld, maar DS
wilde mij niet hebben. Toen heb ik
Fred André, de trainer van Telstar
opgebeld. De selectie van Telstar
was al bijna compleet, maar ik
mocht toch komen op amateurba
sis. Ik dacht dat ik bij Telstar ook
meer kansen zou krijgen dan bij
Haarlem".
„De eerste wedstrijd van deze com
petitie heb ik als invaller meege
speeld tegen Vitesse. In de tweede
wedstrijd, uit bij RKC, stond ik in
de basis. Heb ik in de tweede helft
het eerste doelpunt van Telstar ge
maakt, we wonnen met 2-0. De vol
gende wedstrijd stond ik weer in de
basis, tegen DS. Speelde ik tegen
Cor Lems. Heb ik in de eerste helft
een paar overtredingen tegen hem
gemaakt en toen kreeg ik mijn eer
ste gele kaart. Voelde ik me hele
maal niet lekker en ben ik in de
tweede helft gewisseld. Toen ben
ik een poos ziek geweest en heb ik
een blessure gehad. Nu zit ik vaak
op de bank bij het A-team, ben
twee of drie keer ingevallen".
„Nederlands voetbal is snel. En
harder, er gaat veel op kracht. Ja
pans voetbal is vooral technisch.
En het gaat in Japan te lief. Dat
zegt de trainer ook van mij: ik ben
te lief. Ik ben nu harder geworden
op de training, in de wedstrijd,
maar nog niet hard genoeg. Soms is
het maken van een overtreding en
een sliding nodig en ik begin dat
nu een beetje te leren. In Japan is
het vooral kappen en draaien. Dat
is mooi om te zien en te doen, maar
voetbal is méér. Defensief heb ik in
Nederland veel geleerd, heb ik me
meer ontwikkeld. Welke positie ik
speel, maakt me niet meer uit".
„Ik heb niet zo'n haast om weer te
rug te gaan. Ik ben stapelgek op
voetbal en ik wil hier graag nog
meer meemaken. Ik wil nog twee
of drie jaar in Nederland blijven
voetballen, maar ik weet niet of ik
die kans krijg. Volgend jaar heb ik
een contract nodig, want ik weet
niet of Yamaha (die zijn kost en in
woning betaalt) mij kan blijven
helpen. Ik ben volgend jaar 22 jaar
en elke club zoekt talenten van zes
tien, zeventien jaar, die absoluut
beter zijn dan ik. Ik moet dus op
schieten om een contract te krijgen.
Als ik volgend seizoen geen con
tract krijg, ga ik misschien terug
naar Japan. Maar kom ik een
mooie blonde vrouw met blauwe
ogen tegen, dan blijf ik in Neder
land
HANS VOS
GEVELSBERG Als het een
beetje meezit bestaat de absolute
wereldtop bij de professionele veld
rijders binnenkort weer uit vier
man en krijgen Roland Liboton,
Hennie Stamsnijder en Albert
Zweifel er eindelijk weer een echte
concurrent bij. Onlangs
Westduitser Klaus-Peter Thaler
zijn rentree als crosser, bijna twee
jaar nadat hij in februari 1983 met
een wedstrijd in zijn woonplaats
Gevelsberg officieel afscheid had
genomen als actief wielrenner.
Thaler was destijds juist benoemd
tot bondscoach van de Westduitse
amateurselecties en moest op ad
vies van de nationale bond zijn ei
gen loopbaan laten schieten. Acht
tien maanden hield Thaler het vol
als technisch verantwoordelijke
man voor Duitslands wielerhoop.
De matige resultaten van de Oos
terburen in Los Angeles vormden
de kapstok waaraan de Westduitse
wielerunie het ontslag van de voor
malige wereldkampioen bij de
veldrijdende amateurs ophing.
Thaler zelf wil er liever geen woor
den meer aan vuil maken. „We
zijn, zoals dat zo mooi heet, na we
derzijds overleg uit elkaar gegaan
en hebben besloten dat we niet in
de openbaarheid zullen brengen
wie er wat verkeerd gedaan heeft".
Na enig aandringen wil Thaler
echter wel iets kwijt. „Ik had de in
druk dat ik de amateurs iets zou
kunnen bijbrengen vanuit mijn ei
gen ervaringen als beroepsrenner,
ze iets professioneler zou kunnen
laten denken, dat is dus een tegen
valler geworden. De meesten wil
den helemaal niet op die manier
werken. Er werd zelfs een keer
door iemand tegen me gezegd, dat
hij al zoveel geld verdienae met
wielrennen, dat hii er helemaal
geen trek in had zich door mii wat
te laten opleggen. Wat me wel
doening gegeven heeft is het wer
ken met de junioren. Voor de rest
is het dus een teleurstelling gewor
den. Ik wilde bijvoorbeeld veel in
ternationale wedstrijden rijden.
Volgens mij is dat de enige moge
lijkheid om je internationaal te
kunnen meten en vorm op te doen.
Maar de bond zag het anders".
Olymjjis
Stok voor de hond
Toen de resultaten in Los Angeles
zwaar tegenvielen had de Duitse
wielerunie de stok om de hond te
kunnen slaan. „Ik wist dat het niet
de mooiste functie zou zijn, met al
leen maar zonnige kanten. Voor de
)ische Spelen ging het in één
voortreffelijk. In de Ronde
Niedèrsachsen en de Vredes-
koers marcheerde het beter dan we
mochten hopen. Maar de hoge ver
wachtingen voor Los Angeles kon
den geen moment worden ingelost.
Het opvallende was alleen dat bijna
alle Europese landen daar faalden.
Italië, België en Nederland lieten
het daar ook volledig afweten, ter
wijl Amerika en Canada er opmer
kelijk presteerden. Eigenlijk was
alleen Noorwegen een gunstige uit
zondering. maar dat land had zich
voorbereid in de Ronde van Colo
rado. Achteraf kreeg ik dus de
schuld van ons falen. Ik had anders
moeten plannen. Ten onrechte,
vind ik nog steeds, maar het is nu
eenmaal vaak zo dat in dit soort ge
vallen de trainer met de grote
naam als de zondebok wordt aan-
Het vertrek als bondscoach opende
voor Klaus-Peter Thaler, ooit deel
uitmakend van de ploeg van Peter
Post, de mogelijkheid de draad als
actief wielrenner weer op te pak
ken. „Je vraagt je in zo'n situatie af
hoe je verder moet. Als vertegen
woordiger voor een rijwielfabri
kant, van een gigant in sportartike
len en van een handschoenenfirma,
speelt mijn huidige werk zich voor
al in de zomermaanden af. In de
winter heb ik daarom mooi de tijd
een beetje aan mijn vorm te doen.
's Zomers beperk ik me dan wel
tot het rijden van rondjes om de
kerk".
Midden in seizoen
„Het probleem is niet dat ik er an
derhalf jaar uit geweest ben, wel
dat ik weer midden in het seizoen
begonnen ben. Dat bezorgde mij
een flinke achterstand op de con
currentie en de vraag is of ik die
nog kan inhalen. Wil ik nog op tijd
in vorm komen, dan zal ik dus heel
snel wedstrijdritme moeten opdoen.
Vandaar dat ik elke gelegenheid
aangrijp om me met anderen te
kunnen meten. Officieel ben ik pas
op 1 januari weer van start gegaan.
Slaagt Thaler in zijn opzet, dan is
hij in de tweede helft van februari
kanshebber op eremetaal tijdens
maar rijden als ik zeker weet, dat
ik ook met de eersten mee kan. Na
tuurlijk is zo'n wereldkampioen
schap in eigen land een prima zaak,
maar dan moet je wel goed rijden,
anders heeft het alleen maar nade
len. Bovendien ben ie natuurlijk
sterk afhankelijk van het weer. Als
het voortdurend heeft geregend en
de bodem diep geworden is, heb ik
natuurlijk ook in topvorm geen en
kele kans, terwijl aat op een hard
parkoers normaal gesproken wel zo
Het crossen blijft de acrobaat op de
fiets in elk geval na aan het nart
liggen en de wereldtop kan daar al
leen maar bij gebaat zijn. Het doet
de concurrentie tenminste weer
enigszins toenemen, al blijft het be
treurenswaardig dat al weer jaren
Klaus Peter Thaler: „Er zijn niet veel jongeren die een sport kiezen waarbij
je je zoveel opofferingen moet getroosten. En dat ook nog eens in de win-
dezelfde mensen de lakens uitdelen
en er amper aanwas is.
Thaler: „Inderdaad kun je bij het
crossen meestal wel zeggen wie de
hoofdprijzen gaan verdelen. Toch
vind ik aat er wel degelijk vooruit
gang in zit. Er is een tijd geweest
dat Albert Zweifel en Peter Frisch-
knecht bij het WK één en twee
werden en dat Cyrille Guimard als
wegrenner brons pakte. Zeker in
Nederland heeft het crossen zich
echter behoorlijk ontwikkeld. Het
heeft in Hennie Stamsnijder een
wereldkampioen gehad, heeft vorig
jaar het WK mogen organiseren en
er zijn nu diverse goede rijders. Dat
geldt ook voor België. Dat de top
smal is, is ook een kwestie van ge
neratie. Er zijn niet veel jongeren
meer die een sport kiezen waarbij
je zoveel inspanningen moet leve
ren en dat ook nog eens in de win
ter".
„Bovendien maak je in deze tak
van sport veel kosten, terwijl je re
latief weinig kunt verdienen. En
dan heb ie ook nog eens te maken
met het feit, dat het wegseizoen te
genwoordig al in februari begint en
pas in oktober eindigt, waardoor
veel renners niet meer aan het
veldrijden toekomen. Maar een in
teressante sport blijft het. Niet al
leen omdat je in dat ene, maar wel
heel zware uur enorm veel conditie
opdoet, ook omdat je zo ook in de
winter een keer nationaal en zelfs
wereldkampioen kunt worden".
Al erkent Klaus-Peter Thaler dat
het laatste voor hem vermoedelijk
in de toekomst onbereikbaar zal
blijven onder het juk van de Belg
Roland Liboton. „Toch", aldus de
Duitser, „rijdt hij lang niet zo sterk
als vorig jaar, terwijl Hennie Stam
snijder veel meer indruk maakt
dan toen. Het zou mij niet verbazen
als die dit seizoen weer eens op het
hoogste treetje staat".
WILLEM PFEIFFER
De voorzienigheid ontsloeg mij jrew
twee achtereenvolgende zaterdagen „ur j
van de verplichting deze kolom te
produceren. Een dubbeldik kerst-
nummer en een oudejaarskrant Pee
doorkruisten daarbij mijn oor- pns 1
spronkelijke plannen om u ook van£
prognose voor te
dit jaar t
schotelen.
Hetgeen niet alleen een jammerlij'
ke zaak is voor kritische volgers
van deze rubriek, maar tevens voor
schrijver dezes. Die had zich vol- Dtiev
gaarne weer uitgeleefd in enige j-bet
boude voorspellingen, maar vindt onor
dat je een vooruitblik moet presen-
teren op een gepast moment. En r\-
dat is in het oude jaar als je
overal nog fris tegenaan kijkt. p*lgl
Nu zijn we al weer zo ver over de De
drempel, dat de blik al weer of nog &rel(
steeds ietwat is vertroebeld. En dat L?
is nooit goed als je naast een frisse f°_
geest en een gezonde portie eigen- Hgl
dunk over een onbeneveld oog Kill
moet beschikken.
Bij mijn poging u deelgenoot te ma- Kil
ken van mijn verwachtingen over Bpij
1984 adviseerde ik u deze rubriek
uit te knippen en als verfraaiing op pp
de muur van uw kleinste kamertje
te hangen. Velen uwer, zo werd mij
later duidelijk, hebben dit gedaan
en volgden mijn prognoses weke
lijks op de voet. Een enkeling ging
zo ver mij op de drempel nog e
fijntjes te wijzen op het geringe
percentage juiste voorspellingen.
Het spreekt vanzelf dat ik daar niet I
diep op inga. Ik volsta er op te wij- f
zen dat het maken van prognoses,
ook in de sport, een hachelijke on
derneming is. En dan praat ik nog I
niet eens over geheel onvoorzien-
bare zaken als blessures of zelfs t
ger. Waardoor bijvoorbeeld de vt
wachting omtrent een olympisch
optreden van atleet Rob Druppers
geheel in het water viel, omdat de f
man in kwestie nimme
start kwam. Of het item,
voortijdig overleden motorcoureur 1
Jack Middelburg een heldendaad
werd toegedicht. Of de val van Jan
Raas in Italië, die hem wekenlang
aan het ziekbed kluisterde, waar
door ook hij bepaalde verwachtin
gen niet kon inlossen.
Gelieve deze voorbeelden niet als
pas gedaan als het laatste fluitsig
naal heeft geklonken" bleek eens
te meer opgeld te doen.
En daarmee blijft sport evenzeer
een boeiende materie hoe vele
tegenstanders daar dan misschien
ook over mogen denken.
Emma Brunt is zo'n exponent van
het volksdeel, dat sport niet ziet zit
ten. In „Sonja" liet deze journaliste
van het dagblad, dat naar veler
mening de beste sportrubriek van
het land maakt (De Volkskrant),
weten dat zij de sportpagina's van
de kranten als de meest onaantrek
kelijke ziet. Niets op die pagina's
noodt Brunt tot lezen, riep ze. Hoe
ze denkt over kunst, radio en tele
visie, economie om maar wat an
dere specialistische rubrieken van
een krant te noemen hebben wij
gelukkig niet behoeven te verne-
Nu ben ik daar eerlijk gezegd ook
niet zo benieuwd naar. Ik ben er
van overtuigd dat hele volksdelen
de kunstpagina in hun krant dage
lijks ongezien omslaan, evenals de
economiepagina.
Mij hoort u niet beweren dat kunst
en economie daarom maar beter uit
de krant dienen gelaten. Integen
deel. Een krant streeft er naar een
gevarieerd pakket informatie te
verschaffen. En daarmee tracht
een dagblad zich te onderscheiden
van een hele trits televisierubrie
ken. Zoals die van Sonja, die een
panel journalisten uitnodigt om te
reageren op vragen uit het publiek.
Nou, dat leverde een extreem boei
end stukje televisie op!
Wat ook gold voor „Middageditie"
van de KRO op nieuwjaarsdag.
Daarin riep voetbalkenner Kees
Jansma wielrenner Peter Winnen
uit tot de winnaar van de Tour de
France van dit jaar. En dat alle
maal omdat de Nederlandse prof
wielrenners eindelijk in de gaten
hebben gekregen dat ze in de win
termaanden iets anders moeten
doen dan met de geitewollen sok
ken bij moeder de vrouw en de
centrale verwarming te zitten.
Nou, en dat is dan de enige voor
spelling die ik voor 1985 wél wil
doen, daar geloof ik niet in. Er is
slechts één klassement, waarin
Winnen kan winnen. En dat moet
Lévitan dan dit jaar maar introdu
ceren: de prijs voor de verbaal
meest toegeruste renner in het pe
loton.
Hoewel Winnen de voor dat klasse
ment beschikbare trui-met-uitroep
tekens naar mijn oordeel al bij
voorbaat moet laten aan Laurent
Fignon of Bernard Hinault. Dat
zijn niet alleen betere wielrenners,
maar zij lijken zich tevens overtui
gender met de mond te kunnen
roeren dan deze Limburgse ex-on
derwijzer.
Bovendien heeft Winnen zijn naam
natuurlijk ontegenzeglijk tegen.
Daarmee kun je alleen maar verlie-
BUYS