- le ValkbrugVan Beestenmarkt naar Groenoordhal Directeur-beheerder Gorlaeuslaboratoria S. Roorda stapt op verBruggei) 4 pag 1IDEN/REGIO Qeid&iQowuvnt WOENSDAG 19 DECEMBER 1964 PAGINA S 1am met -mrzr-*-r=s. - mkool r* «y* - uwe aifI indai ijfenh ;t was gisteren vijftig van de Directie (dus Gemeen- 'e/iceuiar geleden dat een voor tewerken) om bij te trage Valkhrup helanpriike voortgang hienn op kosten e vatKDrug DeiangnjKe van de aannemer te voorzien. ebeurtems plaatsvond. Godschalk heeft het zover 3 dinsdag 18 december niet laten komen en leverde 34 om 11 uur voormid- zijn werk netjes af. Wel was hij uitermate gespitst op zoge naamd meerwerk, dus het doen of leveren van niet of minder in het bestek om- ingsweg ten westen van schreven zaken. Zo verwerkte de Doi >,g werd de aanbest; 'looDt '"g gehouden van ->het ura„tH&ken van een verbin- Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een water rijke stad als Leiden zijn het on misbare schakels in het wegen net. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het Brug- genboek al gedeeltelijk „ver stoord". Het Gemeentearchief aan de Boisotkade hoopt van 9 tot en met 29 augustus 1985 in De Waag de tentoonstelling „De Leidse bruggen" te houden. Als inleiding op deze expositie ver schijnt in deze krant een serie ar tikelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelin gen, maar historische verhalen waarin een brug als leidraad dient. De gegevens zijn verza meld door een werkgroep van historisch geïnteresseerden, die veel van de geschiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van deze werkgroep, de heer P.J.M. de Baar van het Gemeentearchief. Kees van Herpen tekent voor de eindredactie. De reprodukties zijn van fotograaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het drieënzestigste artikel in deze se rie. In verband met de Kerstda gen verschijnt aflevering 64 op donderdag 27 december. ite en p wojen molen ,,De Valk" agen iet een brug over de r uur. ijn - T''bü 1 ^et ^richten van een v irkeerterrein op een ge- eelte van het Schutters- eld". Er bleken maar hij niet 1110 meter heipalen, maar 1114 meter, en dus claimde hij 3,60. Dat lijkt overdreven, maar in de derti ger jaren was dat bedrag altijd de moeite waard. De nieuwe brug was vrijwel geheel van ijzer, al waren na- efst 15 gegadigden te tuurlijk de 79 heipalen van woudeip voor dit werk, dat sus. Hoor Gemeentewerken op >or inl 18.200,- geraamd was. 51 aagste inschrijver was C. rodschalk te Leiden, die echts 14.970,- vroeg. Is A«ieze aannemer kon. met- doen #n aan de sla8- zich n >ch rijvat er hard doorgewerkt »st worden blijkt uit bepa len, onder meer de boete- feem ausule van 25,- per dag te gt zei te oplevering en het recht dennehout en bestond het dek uit andere materialen: op de ijzeren liggers werden stroken Ruberoid of Timeroidweefsel aangebracht, waarover stro ken Borneo-teakhout (Banki- rai) kwamen en daarop gecre- osoteerd eikehout. Kortom, het wegdek van de brug werd zeer zorgvuldig uitgevoerd en heeft het dan ook grotendeels tot in 1982 volgehouden. Toen werden eerst twee hulpbrug gen naast de brug gelegd, die later voor fietsers en voetgan gers ingericht werden, terwijl Veemarkt Om de vraag te beantwoorden waarom men in 1934 daar in eens een brug over de singel wilde, moet nog een paar jaar verder terug in de geschiede nis gegaan worden. In de middeleeuwen werd de vee markt, soms nog gesplitst naar diersoort, op verschillende plaatsen in de toenmalige stad gehouden. Een echt markt plein bezat Leiden niet en er moest gewacht worden tot de inbeslagname van de kloos- terreinen na de Reformatie. Op de plaats van het St. Cat- harinaklooster genaamd Schagen kwam op 25 septem ber 1578 een beestenmarkt ge reed. Hier werden overigens slechts de runderen verhan deld en mogelijk was vermin dering van aanvoer in de ove rigens aan bevolking groeien de stad de reden dat er in 1586 en 1594 gedeelten van het marktterrein ter bebou wing uitgegeven werden. De straatnamen Noord- en Zuidrundersteeg herinneren nog aan die markt en ook de eeuwenlang zeer hoge con centratie van (spek)slagers in de Jan Vossensteeg zal daarop terug te voeren zijn. Vanwege de slechte aanvoermogelijkhe- den werd in 1616 de markt verlegd naar een driehoekig terrein dat bij de aanleg van de nieuwe stadswijk tussen Mors-, Rijnsburger- en Mare- singel en Oude Vest-Galgewa- ter min of meer overschoot. Dit plein, aan een schitterend vaarwater gelegen en niet ver van een stadspoort, kreeg al snel de naam Beestenmarkt. Eerst nadat in 1623 ook kalve ren en schapen en in 1635 eveneens de magere varkens op dit terrein verhandeld werden, was sprake van een echte veemarkt. Eeuwenlang voldeed de Bees tenmarkt goed, maar rond 1850 begon de aanvoer van te markten dieren toe te nemen. Daarom werd in 1863 de IJze ren gracht gedempt en als Nieuwe Beestenmarkt bij het terrein gevoegd, gevolgd in 1876 door de demping van de Korte Langegracht, daarna Lammermarkt genaamd. Na de aankoop en sloop van het Cameleonshof, de huizen aan het Wijkstraatje (de toegang tot molen De Valk) en enkele panden aan de noordzijde van de Lammermarkt kon in 1907 het terrein nog weer vergroot worden. De gemeente ging verder met het aankopen van huizen aan de noordzijde van de Lammermarkt en de west zijde van de Korte Schei straat, maar tot een werkelij ke uitbreiding kwam het niet, omdat (varkens en biggen uit gezonderd) de aanvoeren eer der daalden dan stegen. De huizen werden dan ook ge woon verhuurd. Besluit Een Koninklijk Besluit van 23 februari 1922 dwong echter tot actie. Het gebood dat vee markten op marktdagen vol ledig afgescheiden zouden zijn van de openbare weg, hetgeen bij de Beestenmarkt en Nieu we Beestenmarkt niet moge lijk was. Er werd wel onthef fing van de bepalingen gekre gen voor maximaal vijf jaar, maar dan moest de markt toch echt aan de eisen vol doen. Omdat een nieuwe markt elders goedkoper zou zijn dan ingrijpende aanpas singen ter plaatse, werd voor verplaatsing gekozen. Eind 1926 werd Huize Groenoord met omliggende terreinen van de schilder Floris Verster ge kocht en werden de plannen ontwikkeld voor onder meer een insteekhaven. Een vee markthal of althans grote overkapping werd voorlopig nog verworpen. Erg veel haast werd er niet achter gezet en tot overmaat van ramp verbrandden alle plannen bij de Stadhuisbrand op 12 februari 1929 Een nieuw plan van de directeur van Gemeentewerken ver scheen op 22 maart 1930, maar door de nieuwe inzich ten gingen de wensen steeds meer in de richting van een veemarkthal. Deze zou echter ongeveer anderhalf miljoen kosten en dat durfde de wet houder van financiën T.S. Goslinga, die tevens voorzit ter van de Commissie voor den Markt- en Havendienst was, toch niet aan. Dit was natuurlijk een grote teleur stelling voor B en W, de wet houder zelf, de directeur van de Markt- en Havendienst en ook voor Gemeentewerken, „die met bijzondere ijver en toewijding het nieuwe vee marktplan hadden geconci pieerd en zeker ook voor den nieuwbenoemden adjunct-di recteur van Gemeentewer ken, ir. Boogerd, die in Utrecht belast was geweest met den bouw van de over dekte markthal". De crisisjaren lieten zich hier maar al te hard voelen. De heer L A. Mennes, directeur van de Markt- en Haven dienst, ging niet bij de pakken neerzitten en kon dat ook niet, want vooral als gevolg van de steeds toenemende aanvoer van vee per auto ont wikkelde zich langzamerhand op vrijdag een toestand - om niet van regelrechte chaos te spreken - die „eigenlijk geen dag langer kan worden ge duld". Daarom stelde hij voor de tuin van de Leidsche Broodfabriek aan te kopen, een hulpbrug over de Rijns- burgersingel te leggen en het voorste gedeelte van het Schuttersveld als parkeergele genheid voor met name vee auto's in te richten. Na ver werking tot werkelijk plan door Gemeentewerken, waar bij de Commissie voor de Markt- en Havendienst voor stelde de huizen aan Lam mermarkt en Korte Schei straat alsnog bij de markt te trekken en ook het bolwerk rond molen De Valk af te gra ven en er bij te trekken, kon een en ander de goedkeuring van B en W wegdragen. Pittig De onderhandelingen met de Broodfabriek waren wel pittig (de uiteindelijk overeengeko men prijs vond iedereen aan de hoge kant) en het was een teleurstelling dat de Israëliti sche begraafplaats niet opge ruimd mocht worden. Na et telijke wijzigingen op detail punten konden B en W ten slotte het plan op 25 mei 1934 aan de Raad aanbieden. Voor gesteld werd verplaatsing van de markt van Steenstraat en Beestenmarkt en het vrijko mende plein in te richten tot parkeerplaats, eventueel ook te gebruiken als standplaats voor autobussen, het afgraven van het bolwerk, sloop van de huizen, aankoop van de tuin van de LBF, het maken van een verbindingsweg ten noor den van de voormalige Israë litische begraafplaats, de bouw van een tweede stal voor ziek vee naast het marktkantoortje, inrichting van 4350 vierkante meter van het Schuttersveld tot parkeer terrein met veelading, de bouw van de tijdelijke brug en de aanleg van een straat ten westen van „De Valk". Als er geen kantine gebouwd zou worden, bedroegen de kosten 155.000,-. In de raads vergadering van 4 juni waren de SDAP'ers eerst meer voor het oorspronkelijke plan, daarna voor een definitieve brug over de singel en tenslot te voor de bouw van een kan tine. maar iedere keer kon deze oppositie weggestemd worden. „Het inrichten van den voor- maligen tuin der Leidsche Broodfabriek tot marktterrein en het slopen, verplaatsen, verbouwen en nieuw maken van eenige marktgebouwen", waarbij het slopen van de zie kenstal, zandhok. toiletinrich ting en lijkenhuisje op de be graafplaats en het verbouwen van het veeartsenkantoor tot toiletinrichting alsmede het bouwen van een ziekenstal en een urinoir de belangrijkste onderdelen waren, vond op 12 maart 1935 een aannemer in H.C. Heemskerk voor 16.930,-. Het afgraven van net bolwerk, het maken van een veelading op het parkeer terrein Schuttersveld enz. werd op 7 mei 1935 aangeno men door Th. de Winter en C.J. van Wee ren voor 26.000,-. Het nieuwe terrein kon - ofschoon nog niet ge heel voltooid - met een schit terende, maar door storm op 17 september deerlijk geteis terde, Groote Vee- en Zuivel- tentoonstelling van 19 tot 21 september 1935 in gebruik ge nomen worden. Nadat in 1961 de lijken van de Israëlitische begraafplaats voorzichtig verwijderd waren en te Katwijk herbegraven, kon nog een kleine uitbrei ding plaatsvinden. Toch was het bestaan van een veemarkt in de binnenstad een steeds verder achterhaald verschijn sel en na heel veel strubbelin gen kon uiteindelijk in 1969 toch de Groenoordhal gereali seerd worden op het daarvoor in 1926 aangekochte terrein. De al even „tijdelijk" bedoel de Valkbrug bleek niet min der taai - tot 1982 dus. !DEN „Nee, ik ben e[t weggelegd voor het igleraarschap. Ik ben lit zo vergroeid geraakt ft de wetenschap en dat pok nooit mijn ambitie veest." Aan het woord Ir. S.J. Roorda, tot van- ig directeur-beheerder i de GorJaeuslaborato- aan de Wassenaarse en ee *n beiden. Vandaag, g en cles op zijn 65ste ver- vorde 'dag wordt zijn af- het i eidsreceptie in de kan- eg one van dit universitaire ;en vjiouw gehouden. Zijn rweth :^ter' getrouwd met de de ai ^voorzitter van het Van 1 k in de Leidse ge ien dtenteraad, J. Walen- eel np zou wel eeps pro- collej men kunnen hebben fj^K)' Wassenaarseweg te mi cik"en- Ze mag haar wort s niet verlaten wegens ieer 1 demontage van de bom 'ntage de Morsweg. Maar, ,®nt® J ar zullen we wel iets lag1'v vmden", aldus de heer k (Cl >rda. n0 carrière wordt geken- ij me< k, doQj- afwisseling. Roor- nJre „A.lleen directeur-beheer- z,Jn zou te zÜn- Dan ana dt het werk te routinema- Je moet er iets naast doen, I ik". Twintig jaar lang ^'[t dr. Roorda de scepter t „het Gorlaeus" gezwaaid, bjjg daarvoor was hij in (etf terecht gekomen. Als intpnaar begon hij-in 1938 studie scheikunde aan de ise uiversiteit. In de oorlog nna ^ij student zijn eerste vd: A 'rmë met praktisch schei nes B bewerk op. Dat gebeurde aria -et Twentse bedrijf Servo, e Qrt 9urrogaat-thee, koffie, trnelk en maggi produceer- In 1947 werd hij assistent de- Leidse universiteit, hoveerde er in 1956 en naeri? toen een e'nc* °P weP 00 uUk.2lJn beklimming van de 0 en ,te''jke ladder. 1222' g de#rdige tijd het eind van de jaren vijf tig werd de heer Roorda nauw betrokken bij het grote nieuw bouwproject aan de Wasse naarseweg. „Het gebouw aan de Hugo de Grootstraat, waar nu de Juridische faculteit is gehuisvest, werd te klein voor ons. We hebben toen heel wat zitten denken en tekenen om de nieuwbouw voor te berei den. In 1962 sloeg de toenmali ge minister van onderwijs, Cals, de eerste paal. In 1964 werden de eerste twee gebou wen voor de prekandidaatsstu- denten opgeleverd en werd ik aangesteld als conservator. Ei genlijk ben ik toen tien jaar lang alleen maar met die bouw bezig geweest. Het was een heel aardige tijd hoor. Je kreeg met allerlei aspecten te maken: hoe leg je bijvoorbeeld een klimaatbeheersingsappa- ratuur aan en wat is de beste 'inrichting van de prakticum- 'zalen voor de studenten. Wat ik nog goed weet, is dat er op een gegeven moment veel weerstand was tegen het plan voor een hoge flat. Ik heb toen een keer met zwaar weer een hele avond in het in aanbouw zijnde GAK-gebouw in Am sterdam gezeten met gevoelige meetapparatuur. Toen ik kon aantonen dat er geen enkel ge vaar bestond, dat het gebouw echt niet ging wankelen, is die flat uiteindelijk toch doorge daan. Wel hebben we op aan raden van de architect voor een kubusvorm als meest sta biele vorm na de bolvorm ge kozen. En hier staat hij nu, 47 meter hoog, op voorschrift van het vliegveld Valkenburg", wijst de heer Roorda uit het raam van zijn werkkamer. Op de vraag of hij nog steeds tevreden is met de gebouwen antwoordt hij: „Ik geloof dat ze nog steeds modern zijn. In elk geval is de inrichting dat nog wel. Het is een flexibel ge heel. De meeste kamers en za len zijn zover te „demonteren" dat je alleen de vloeren en wat wanden overhoudt. Die flexi biliteit is ons de laatste jaren zeker van pas gekomen. In 1973 trok farmacie bij ons in en afgelopen jaar kregen we de biotechnologie erbij. Alle maal zonder problemen wat de ruimte betrof". Boosheid Wat het scheikunde-personeel betrof was niet iedereen even gelukking met deze toename van gebruikers van het ge bouw. Dat het moest gebeuren was te wijten aan de bezuini gingen op huisvestings- en personeelskosten van de afge lopen jaren. De heer Roorda lijkt de laatste die zal ontken nen dat deze immigratie zon der spanningen is verlopen: „Uiteraard geeft zoiets proble men. We verloren immers werkgelegenheid. Maar ik kreeg de centen niet uit Den Haag om die werkgelegenheid te garanderen. Wat ik echter in al die jaren wel heb geleerd is dat altijd weer blijkt dat, als de operatie eenmaal is uitge voerd. er bijna niemand zich na een jaar nog kan herinne ren zich daar ny zo druk over gemaakt te hebben. Ik denk dus bij voorbaat al: ach die boosheid gaat vanzelf wel weer over. Ik voel me ook nooit beroerd als er iemand boos op mij wordt. Dat gebeurt niet omdat ik weet dat wat ik gedaan heb, uiteindelijk toch goed zal uitpakken". Bestuurder Uit zijn uitlatingen moge blij ken dat hier een bestuurder aan het woord is. Als een van de „aardigste dingen" uit zijn Leidse carrière noemt hij dan ook zonder veel aarzelen zijn werk in het faculteitsbestuur van de wis- en natuurweten schappen. Hoewel hij toch ook twee perioden in de universi- teistraad heeft gezeten, ver kiest hij de bestuurlijke func tie: „In een bestuur kun je iets bereiken. Je kunt zeggen we doen het zo en zo. In een raad kun je alleen trachten iets te bereiken. Bovendien vind ik de raden op dit moment niet zo best functioneren. Ik vind eigenlijk niet dat alle betrok kenen ook iets te zeggen moe ten hebben over alle universi taire zaken. Technisch-admi- nistratief personeel, waartoe ik overigens zelf ook behoor, kan bijvoorbeeld niet alles we ten van het wetenschappelijk werk en studenten kunnen eenvoudigweg niet de kwali teit van het wetenschappelijk onderzoek beoordelen. Maar terwijl ik dit zeg. besef ik wel dat ik ook geen pasklaar voor stel voor een verandering op tatel kan leggen". Zijn ontevredenheid over het Dr. S.J. Roorda: „Universiteitsraad kan niet over alles een deskundig oordeel hebben." functioneren van de universi teitsraad was overigens niet de reden dat de heer Roorda in 1983 definitief het raadslid maatschap opzegde. Integen deel: „als je ontevreden over iets bent moet je juist blijven en proberen er iets aan te ver anderen". De reden was dat hij het rustiger aan wilde doen om gezondheidsredenen. Na een hartoperatie niet lang daarna was uit voorzorg al zijn opvolger, dr F.van der Touw. benoemd. „Die is nu anderhalf iaar aan het inwerken, veel langer natuurlijk dan we had den gepland", aldus de heer Roorda. „Ik had niet gedacht dat ik nog hele dagen in mijn baan zou kunnen functione ren Ik heb me verbaasd hoe veel beter je jezelf kunt voelen na zo'n operatie". Makelaar Dat hij zich beter voelt blijkt ook uit het feit dat hij door gaat met werken. Al enige tijd is de heer Roorda vanwege de voor hem zo broodnodige af wisseling, medewerker van een farmaceutisch bedrijf. Dit bedrijf zoekt via een commis sie die onder zijn leiding staat onder meer contacten met uni versiteiten. Op de universitei ten wordt gekeken welk on derzoek voor het bedrijf inte ressant kan zijn Als dat zo is, vragen zij om het gebruik van het octrooi en deelt de univer siteit in de uiteindelijke op brengst. „Dit is dus geen zoge heten contractonderzoek: we geven geen opdracht voor het doen van een bepaald onder zoek. waarvoor wij betalen. We zijn eerder een soort ma kelaar. Uiteindelijk zal ik er een hele dagtaak aan krijgen. Het is heel leuk werk" Dr. Roorda zal in zijn huidige functie dus niet meer de komst van de nieuwe overburen, een aantal biotechnologische be drijven. meemaken Zoals be kend gaan deze voor hun on derzoek nauw samenwerken met onder meer het Gorlaeus Aan die samenwerking heeft de heer Roorda zelf „niet veel willen doen". Hij achtte dit on verenigbaar met zijn functie voor het farmaciebedrijf, dat immers zo'n zelfde samenwer king zoekt Wel constateert hij. met een glimlach, dat de plan nen voor woningbouw op dit terrein, de Leeuwenhoek ge heten, „op de lange baan zijn geschoven". Dr. Roorda stond bekend als een fel tegenstan der van die woningbouw, om- MARILOU DEN OUTER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5