Honderd Russen maand op ijs na schipbreuk in Poolzee u buitenland" RAMP MET TSJELJOESKIN VUFITG JAAR GELEDEN Precies vijftig jaar geleden leefde de gehele wereld intensief mee met het lot van 104 Sovjet burgers, die op de Noordelijke IJszee bijna twee maanden op een ijsschots doorbrachten. Tijdens een spectaculaire reddingsactie, die onder persoonlijke leiding stond van partijleider Stalin, werden ze allemaal gered. In afwachting van hun bevrijding verdiepten de schipbreukelingen zich in de besluiten van het zeventiende congres van de communistische partij én kregen ze lessen in dialectisch materialisme. De ramp met de Tsjeljoeskin is intussen in de vergetelheid verdwenen, het idealisme van het Sovjet communisme heeft geduchte knauwen gekregen en de verering van kameraad Stalin is niet meer wat hij geweest is. Een van onze redacteuren, André Horlings, ontdekte op de planken van een tweedehands boekhandel een tweedelig werkje, uitgegeven in 1935 door de „Boekengemeenschap der Vereeniging van Vrienden der Sowjet- Unie", met als titel „Een Zonder ijs zou de Noordelijke IJs zee al eeuwenlang een drukbeva ren handelsroute zijn. De reis van-, uit Europa naar de handelscentra in Oost-Azië en de westkust van de Verenigde Staten is „om de Noord" immers aanmerkelijk korter dan langs Zuid-Afrika of door Suez- óf Panamakanaal. Het gebied vormt dan ook al honderden jaren een uitdaging en onze eigen vaderland se geschiedenis heeft er de avontu ren van Willem Barendtsz (1596- '97) met zijn overwintering op Nova Zembla aan overgehouden. Na de revolutie van 1917 zag de jonge Unie van Socialistische Sov jet Republieken het openen van die „noordelijke doorvaart" als één van zijn belangrijkste prioriteiten. Als de mondingen van Siberische rivie ren als Ob, Jenissel en Jena min of meer permanent voor de scheep vaart bereikbaar zouden worden, zou de industrie van Siberië daar van een enorme stimulans onder vinden. Voor het eerst was de doorvaart in 1878 en 1879 gelukt, door de Zweedse ontdekkingsreizi ger Nordenskjöld, maar hij had met zijn schip de „Vega" in het Poolijs moeten overwinteren. En een over wintering deed de economische be tekenis van de zeeweg teniet. In de zomer van 1932 slaagde voor het eerst een doorvaart in één keer. De expeditie, van Archangelsk naar de Bering Zee, met de iisbre- ker „Sibirjakov" duurde van 28 juli tot 1 oktober en verliep niet zonder moeilijkheden. Maar ijsbrekers zijn ongeschikt voor de handelsvaart en daarom werd in Denemarken een speciaal voor het bevaren van de IJszee geschikt schip besteld van 3600 ton, dat de„Tsjeljoeskin" werd genoemd, naar de noordelijkste kaap van het Russische vasteland. Professor Otto Joeljewitsj Schmidt, die ook al de tocht van de „Sibiija- kov" had geleid, kreeg de verant woording over de expeditie. De tocht leek een triomf te worden. Op 5 november 1933 lag tussen scnip en ijsvrije Beringstraat nog slechts vijf kilometer drijfiis. Toen echter dreef een storm de Tsjeljoes kin terug en hoopte het ijs ervoor zich op. Met de zeestroming werd het schip ver naar het noorden ge dreven. Op 13 februari 1934 was zijn lot bezegeld: „Langzaam, maar onweerstaanbaar zette het ijs zijn aanval voort. De ijzeren platen van de scheepsromp werden bij de na den van elkaar gescheurd. Kra kend vlogen de koppen van de na gels eruit. In een oogwenk was het schip aan bakboord van de boeg tot aan de achtersteven weggescheurd. Een nieuwe stormloop van het ijs brak door de wand tussen het eerste en het tweede ruim in de voorsteven. Het water stroomde ook daar binnen en de boeg van het schip begon snel te zinken. Nog een ogenblik en het water zou van bovenaf, vanaf het dek, de achtersteven overstromen. Daarop werd het bevel gegeven: alle hens aan het ijs", zo schreef Schmidt in zijn logboek. Barre tocht De „Tsjeljoeskin" was op 12 juli 1933 uit Leningrad vertrokken. Uitgewuifd door leden van de Komsomol, de communistische jeugdbeweging, die de bemanning haa toegezongen: „Draagt over de aarde, draagt over de zeeën, het vaandel der axbeidersmacht". Op 13 augustus, bij Nova Zembla, kwa men de eerste ijsbergen in zicht. Daarna verliep ae tocht bijzonder moeizaam. Maar met behulp van begeleidende ijsbrekers en een aan boord meegenomen watervliegtuig I CcidócSouAant DINSDAG 27 NOVEMBER 1984 PAGINA •WW— Een van de reddingsvliegtuigen boven het kamp. land redt zijn zonen". Het is een mengeling van een spannend verslag van een schipbreuk, ontberingen en heldenmoed en de overtuiging, dat de gedurfde reddingen per vliegtuig! een bewijs vormden van de superioriteit van het communistische systeem. Behalve een goed gedocumenteerd werden steeds ijsvrije, of slechts door drijfijs bedekte, wateren be reikt. Zelfs veronderstelde de be manning even een nieuw eiland te hebben ontdekt. Dat bleek echter het al in 1878 door een Noors schip ontdekte „Eenzaamheidseiland" te zijn, waarvan de coördinaten ver keerd waren opgegeven. Op 17 oktober meldde de marconist aan het vasteland: „Tot aan de Be ringstraat liggen nog slechts 70 ki lometer voor ons. Vaart gaat door zwaar ijs. Maken menigmaal ge bruik van de drift, waar deze in voor ons gunstige richting gaat. Zestien graden koude. Nog slechts een laatste inspanning en we zijn aan het doel. Schmidt". Op 3 no vember liet de expeditieleider we ten: „Tsjeljoeskin in Beringstraat bij kaap Desjnev, straat echter met ijs verstopt. Nog veel werk nodig om einddoel te bereiken". Twee dagen later sloeg het noodlot toe. Later zou een bemanningslid vertellen dat nog slechts drie en een half a vijf kilometer ijsbarrière moest worden overwonnen, voor dat open water zou zijn bereikt. overzicht van de gebeurtenissen is het vooral ook een idealistische getuigenis van de verwachting dat de communistische klasse zoals de laatste zin luidt „niet alleen moed en vastberadenheid genoeg bezit, maar ook de wil en het vertrouwen om de gehele werkende bemanning der aarde uit nacht en ijs te bevrijden". I illllli Expeditieleider Schmidt De Tjseljoetkin in het ijs. De expeditieleiders in gesprek met Stalin na de redding. „Maar een plotseling opstekende tyfoon uit de Japanse wateren dreef het water de nauwe Bering straat in. Een snelle zeestroom be gint de ijsvelden naar het noorden te dragen. De storm en de snelle stroming dreven het schip noord waarts. Een onafgebroken Pooldrift begon. Van alle kanten door het ijs ingesloten, verwijderde de Tsjel joeskin zich langzamerhand uit de nabijheid van het open water". De bemanning bereidde zich voor op een overwintering, maar Schmidt was er, ondanks de tegen slag, van overtuigd dat de expeditie als geslaagd kon worden be schouwd: „Ten eerste is de noord oostelijke doorvaart voor goede vrachtschepen mogelijk. De scheepvaart kan en moet zich ont wikkelen. Ten tweede moeten er hier aan de moeilijke gedeelten van de weg. in het gebied van Sewerna- ja Semlja en de Tsjiektsjenzee, zwa re ijsbrekers worden gestationeerd. De aanwezigheid van ijsbre kers zal het overwinteren van schepen tot een zaak van het histo risch verleden maken". Dat de overwintering toch nog ein digde met de ondergang van het schip kwam door een zware sneeuwstorm, met windkracht 7, bij een temperatuur van 30 graden onder nul. „De ijsmassa's schoven over elkaar als ae koppen van de golven der zee. De hoogte der ijs massa's bereikte hier en daar acht meter boven de zeespiegel". Het schip werd ontruimd; de voorraden op het ijs gezet. Kapitein Woronin stelde vast: „Ik heb nooit gedacht, dat er bij een schipbreuk zulk een orde en organisatie mogelijk is", maar hij moest ook één dodelijk ongeval vermelden: „De purser van de Tsjeljoeskin, de jonge com munist Boris Mogilewitsj, sprong in plaats van op het ijs op het reeds sterk hellende bovendek en werd door omlaag rollende vaten en bal ken verpletterd". Honderd vier mensen maakten zich op voor een langdurig verblijf op het ijs". Bolgewistische«Tergi^ Van wrakhout en andere over blijfselen was al de tweede dag een barak gebouwd, voor vijftig man. Keuken en seintoren waren in op bouw. Ook een tweede barak zou spoedig verrijzen op die ijsschots, 130 km van het vasteland. De bemanning was allerminst uit het veld geslagen. Via een muur- krant werden de aanwezigen op de hoogte gesteld van de ontwikkelin gen. De eerste vermeldde de tekst: „Wij zijn op hét ijs. Maar ook hier zijn wij burgers van de grote Sov jet-Unie. Ook hier zullen wij de ba nier van- de Radenrepubliek hoog houden. En onze staat zal voor ons zorgen. Wij kunnen er zeker van zijn, dat onze redding met bolsje wistische energie wordt georgani seerd en tot een snel en succesvol einde zal leiden". Op de zesde dag na de ramp vond, in een tent op het ijs, de eerste ver gadering plaats van de leiding van de partijcel van het schip. Expedi tieleider Schmidt roemde de eens gezindheid van de bemanning. „Deze schitterende eigenschappen van het gehele collectief zijn het resultaat van de zeven maanden lange politieke arbeid, die de cel van de CPSU (communistische par tij van de Sovjet-Unie), de scheeps raad en de andere maatschappelij ke organisaties der Tsjeljoeskin-ber manning planmatig heeft verricht". En als een vanzelfsprekendheid vermeldt het verslag: „Direct de tweede dag van ons verblijf op het ijs werd aan elke tent een partijge noot toegevoegd. Enkelen van hen zijn hier aanwezig. Laten die ka meraden mededelen, hoe het leven en denken in elke tent en bij iedere inwoner afzonderlijk is. Zo zullen we een meer of minder volledig beeld krijgen van de stemmingen in het gehele kamp en op grond daarvan zullen wij ons dan nog over eventueel te nemen maatrege len kunnen voorbereiden". Was de geheime dienst hier aan het werk? Diende dit spelen van luis tervinkje slecht ter bevordering van de coördinatie en ter stimule ring van het moreel? Of was het een controlemaatregel, om „anti- bolsiewistische krachten" te ont maskeren? Het besluit op de verga dering, dat de secretaris van de partijcel, kameraad Sadorov en de voorzitter van het scheepscomité, kameraad Roemjanzev, zich dien den in te kwartieren „in de barak, waar partijlozen in groot getal, waar vrouwen en kinderen en de in politiek opzicht zwakke groep der bouwvakarbeiders zijn onder gebracht", doet het laatste vermoe den. Reddingsplannen Het lot van de 104 schipbreukelin gen op'het ijs maakte in elk geval in de Sovjet-Unie een golf van meelevend enthousiasme los. De door partijleider Stalin in het leven geroepen reddingscommissie werd overstroomd door een golf van voorstellen en uitvindingen. Vele mensen stelden zich beschikbaar om aan een reddingsoperatie deel te nemen. „Door mij is uitgewerkt en be proefd een middel om vliegtuigen met behulp van een katapult op korte afstand te doen opstijgen. Stijgen na 11,4 meter in plaats van 150-200 meter". „Ik stel voor naar het kamp enkele uitneembare vouwboten, riemen, roeispanen, peddelstokken te brengen. Die voorwerpen kunnen uit een vlieg tuig geworpen worden". „Red de Tsieljoeskin-bemanning met lucht ballons". Het laatste voorstel werd afgewezen. Motivatie: „Het is niet van tevoren vast te stellen hoe de wind van richting zal veranderen". Intussen liet de bemanning op 24 februari telegrafisch weten: „Teza men met het gehele land heeft ook het Tsjeljoeskin-kamp de Dag van het Rode Leger feestelijk gevierd. Zenden onze vlammende groeten aan het alle werkenden zo dierbare Leger, aan de leider der wereldre volutie, kameraad Stalin en aan de leider van het Rode Leger, kame raad Worosjilov. Vierden deze dag met de voltooiing van een toren, waarop een grote, op 30 kilometer afstand zichtbare vlag van het Rode Leger der Sovjets wappert". De Sovjetvlag wappert boven het kamp van Schmidt. Studieprogramma Intussen werd besloten het stimule ren van de studiezin van de gevan genen van het ijs. „Wat verhin dert", stelde de tweede muurkrant, „het houden van een serie lezingen over onderwerpen van algemene ontwikkeling, aardsrijkskunde, al gemene geschiedenis, natuurweten schap?". Hoe dat gebeurde, blijkt uit een telegram aan Stalin. „Wij werken de nog op het schip per ra dio ontvangen en uitvoerig opgete kende redevoeringen van het par tijcongres door, in het bijzonder de rede van kameraad Stalin. Wii we ten en voelen, dat ons gehele leven en al onze toekomstige arbeid het antwoord moeten zijn op uw groet en uw hulp. Onder uw leiding is onze afdeling bereid tot verdere strijd voor de voltooiing van de ge stelde taak". En die taak werd geestdriftig opge vat. De gevolmachtigde van de re geringscommissie, Oesjakov, poog de eens radiografisch contact met expeditieleider Schmidt op te ne men. Hij kreeg van de telegrafist te horen: „Ik zal het direct gaan zeg gen. maar ik weet niet of het ge lukken zal. Schmidt is bezet. Hij houdt op het ogenblik zijn voor dracht over het dialectisch materia lisme Reddingsacties Op 5 maart, bij 38 graden vorst, be reikte vlieger Ljapidevski als eerste de schipbreukelingen. Hij landde op een ijsvlakte van hooguit 400 bij 100 meter, maar tussen landings- Pas op 7 april kwam de reddingsactie op gang. Vijf ningsleden, van wie de gezond^ g heidstoestand sterk was verslechiaar terd, werden in veiligheid gekenki bracht. Maar tegelijk was ook hefordt ijs heftig in beweging gekomen® sti terwijl het kamp herhaaldelijk docfccbi sneeuwstormen werd geteisterJc/J/'ei Ook expeditieleider Schmidt v/evfechi ziek, maar stond erop het kamp i&tonó laatste te verlaten. Pas na een bDoor vel uit Moskou liet hij zich bewffistei een zich eerder te laten transpo«*»a/e ren. 13.30 Tot 11 april was het vliegweer uii stekend. In verschillende vlucht* werden bijna alle overgebleven 1 manningsleden, op zes na, naar 1 vasteland overgebracht. De vluclj ten waren riskant, maar verliep zonder ongelukken. Haast geboden Het was nog net op tijd. Dat haa was geboden bleek tijdens de laat ste nacht. Die was, aldus een oogg* tuigeverslag, „zeer onrustig. Stee* vormden zich nieuwe scheuren i 1 het ijs. Het ijs kraakte en be woo zich dreigend". Een van de laatst reddingsvluchten moest 's morger t worden afgebroken, omdat plots* f ling mist kwam opzetten. Later o de dag werden de zes gered en all i tijdens de ijsdrift verzamelde docu menten over de dooltocht in d Noordelijke IJszee, met de kostbar radiografische en meetapparatuu in veiligheid gesteld. Expeditieleider Schmidt werd in tussen verpleegd in een ziekenhui in Nome, in (het Amerikaans* Alaska. Hij verwoordde de resulta Landing op de ijsschots. plaats en kamp zat een metersdik ke scheur in het ijs. Scheepsmachi- nist Petja Petrov kon z'n enthou siasme niet bedwingen, waagde zich op een primitief geslagen brug en viel in het ijskoude water. Wat later bereikten de inzittenden van het vliegtuig het kamp per boot. Tien vrouwen en twee kinderen de jongste, Karina Wassiljewa, was zes maanden eerder op het schip geboren waren de eerste gereddenen. In de nacht die volgde brak een scheur in het ijs het kamp in tweeën. Verdere reddingspogingen werden voorlopig opgehouden, doordat het weer omsloeg. Een tyfoon spoedde zich over het oostelijk deel van de Sovjet-Unie. Alleen al in Wladi- wostok „klemden de mensen zich ademloos aan de planken van de trottoirs vast om niet weggeveegd te worden". In het kamp was het toen nog helder weer. Op een van zijn vluchten verdween vlieger Ljapidevski spoorloos. Dagen later bleek dat hij een noodlanding had moeten maken; hij overleefde het avontuur. ten van het avontuur later me£00 „De tocht van de Tsjeljoeskin ij ve haar geheel, evenals de schittereiF'25 de vluchten der vliegers, die ort (1) hebben gered, vermeerderen o| ar buitengewone wijze onze kennis el Af praktische ervaring bij het ontslui N< ten van het Poolgebied. Wij zijn b#M0 langrijk beter toegerust om de laai KI ste hinderpalen te overwinnen, dN-28 ons van het ontsluiten van d sp Noordelijke Zeeweg voor de prakt) dc sche zeevaart scheiden". Ht Stalin kreeg van bemanning «1-55 vliegers een telegram, waarin we£30 medegedeeld „dat wij het als onf mi eerste plicht beschouwen, opniew w* bereid te zijn te strijden om mach ke roem en onschendbaarheid van oil machtig land". Nu, vijftig jaar later, is de noord* m lijke doorvaart nog steeds een bij onneembare barrière. De econor sche noodzaak om haar te ontsW se ten is echter aanzienlijk vermtf «i* derd. Vliegtuigen zijn, in Noord-4» W berië, het belangrijkste transport N* middel geworden. De industrialist Ht tie van het gebied heeft daardoa w* geweldige vormen aangenomen. W ANDRE HORLINGS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 16