VAN VANDALEN
Frieten
in
opspraak
De echt harde groepen
binnen de Heli's Angels
leven in een volstrekt
maatschappelijk
isolement.
Jongeren
raken
verzeild
i in soort
V niemandsland
V
de normen waarvan de samenle
ving zegt dat je jezelf eraan hebt te
houden, worden door een deel van
de jeugd niet alleen niet gehan
teerd maar bovendien is elk
schuldgevoel afwezig. Wat ze voe
len is een positief engagement met
andere normen, hun eigen nor-
De normen van hun subcultuur?
,,Het gaat veel verder dan dat", po
neert Kwakkelstein met grote stel
ligheid. „Wat zich vroeger in de
leefwereld van jongeren ontwik
kelde, had bijna altijd nog een ver
binding met de heersende waarden
in de samenleving. Ze hermodel-
leerden die waarden weliswaar, ze
experimenteerden ermee, maar
zo'n subcultuur bleef samenhangen
met de cultuur erboven, de domi
nante cultuur. Wat je nu ziet, zijn
leefstijlen die hun binding met de
heersende cultuur verloren hebben.
Het zijn geen subculturen meer in
de vorm van experimenten om te
leren omgaan met de heersende
waarden, maar zelfstandige jeugd
culturen met hun geheel eigen nor
men. En wat is de volgende stap?
Vanuit de positieve identificatie
met hun eigen normen gaan die
jongeren de maatschappij als be
dreigend ervaren en omgekeerd.
De twee groeien uit elkaar. De
jeugdculturen komen geïsoleerd te
staan".
Toekomst
Er is een breuk gegroeid tussen de
gevestigde morele orde en de leef
wereld van jongeren die er vroeger
niet was. „Vroeger", breit Kwak
kelstein verder aan zijn denkpa
troon, „was de jeugd een belofte.
Jongeren stonden centraal: en wer
den als zodanig gepresenteerd,
want de jeugd had de toekomst.
Maar dan wel de toekomst van een
wereld zoals de volwassenen die
wenselijk achtten. De jeugd was
een voorbereidende fase op die we
reld, een schakel in de keten. Jon
geren mochten experimenteren, ze
ker, maar dan wel in die zin dat ze
zich spelenderwijs schoolden voor
de rol die hun later in de volwas
sen wereld was toegedacht. Nou,
daar is weinig van overgebleven.
Neem de factor werk. Dat was
Drs. Peter Kwakkelstein: onderzoek
naar leefwereld jongeren.
vroeger toch een heel belangrijk
perspectief. Werk hebben beteken
de onder meer dat je een gezin kon
stichten. En werk was belangrijk
voor het verwerven van een iden
titeit. Door je werk wasje iemand".
Dat is één voorbeeld ter verklaring
van de breuk tussen de gevestigde
morele orde en de leefwereld van
jongeren. Zo zijn er meer, hetgeen
Kwakkelstein de algemene formu
lering in de mond geeft: „De jonge
ren van deze tijd raken verzeild in
een soort niemandsland waarin ze
geen aansluiting meer hebben bij
belangrijke instituties als daar zijn
het gezin, de school en de kerk.
Een ontwikkelingsgang waarbin
nen ze tot de vorming van eigen
institutionele kaders kunnen ko
men, is onderbroken. Daardoor
ontstaat die kloof, een totaal nieuw
verschijnsel in onze cultuur dat on
gekende problemen oproept en
waar nog veel te weinig onderzoek
Wat betekent
vandalisme
voor de
jongeren? Wat
vertelt het ons
over hun
leefwereld,
over de dingen
die zij
belangrijk
vinden?
naar is gedaan. Wat voltrekt zich in
dat niemandsland? In elk geval dit,
denk ik. De nog-niet-status van de
jeugd waartegenover vroeger de
belofte van de toekomst stond,
wordt nu geprolongeerd. Hij krijgt
een permanent karakter. Het ge
volg is dat de jongeren zich er posi
tief mee gaan engageren. Ze laten
het perspectief los en in plaats
daarvan gaan ze in hun eigen leef
wereld naar middelen zoeken om
hun bestaan nog zinvol te maken.
Dat moeten ze ook wel, want een
leven zonder betekenis is een ramp
en die ramp zie je dan ook aan nog
al wat jongeren voltrokken wor
den".
Daarmee is de breuk verklaard.
Maar hoe hem te overbruggen? De
wetenschapper in drs. Kwakkel
stein aarzelt lang. Komt vervolgens
niet veel verder dan de constate
ring dat het van belang is te wer
ken aan de instandhouding van
verbindingen tussen jeugdculturen
die in isolement dreigen af te drij
ven en de gevestigde samenleving.
Reden waarom het model van de
touwtrekkende motorclub in Fries
land hem zo lief is. Maar verder?
„Moet u luisteren, het behoort niet
tot mijn vak dat ik met concrete
oplossingen kom aandragen. Mijn
vak is het opleiden van mensen die
zich straks sociaal-pedagogisch met
het jeugd- en jongerenwerk bezig
moeten houden. Ik kan er hoog
stens voor proberen te zorgen dat
ze niet met al te veel banaliteiten
in het hoofd aan de slag gaan".
Banaal niveau
Gebeurt dat dan? En met welke ba
naliteiten? „Naar mijn idee komt
het in het uitvoerend werk met
jongeren vrii veel voor", formu
leert Kwakkelstein behoedzaam.
„En hetzelfde kun je zeggen wan
neer je praat in termen van oplei
ding en bijscholing. Het ontbreekt
nogal aan nadenken in cultuur-his
torische zin. Daardoor krijg je ana
lyses van jongerenvraagstukken
die zich bewegen op een banaal ni
veau of die helemaal de naam ana
lyse niet verdienen. Wat ik versta
onder banale noties? Veel van het
onwelzijn bij de jeugd wordt her
leid tot een gebrekkige thuissitua
tie. Ik heb laatst een club mensen
meegemaakt die beroepshalve over
vandalisme zaten te praten. Steeds
maar zochten ze de oorzaak bij ge
broken gezinnen. Er was ook ie
mand van de politie en die kwam
er telkens op terug. Uit een gebro
ken huwelijk wordt een soort cri
minele carrière geconstrueerd.
Daar kun je niet tegen knokken.
En ik vind het een banale notie om
te zeggen dat de problemen waar
mee het jeugd- en jongerenwerk te
maken heeft, een gevolg zijn van
tien jaar bezuinigingsbeleid. Zo
luidt het standaard-antwoord te
genwoordig we hebben de mid
delen niet maar dat is veel te
simpel".
Met dergelijke versimpelingen
vlucht men weg voor de inhoude
lijke problemen waarmee het
jeugd- en jongerenwerk kampt,
waarschuwt Kwakkelstein. Het
probleem met name hoe de jonge
ren te bereiken. „Het zou heel be
langrijk zijn wanneer men in de
gelegenheid werd gesteld zijn visie
wat te verbreden en te verdiepen.
Het kijken vanuit nieuwe invals
hoeken de invalshoek van de
blijvende nog-niet-status bijvoor
beeld geeft wellicht praktische
aanknopingspunten waar men an
ders niet opgekomen zou zijn. Men
leert de jongerenvraagstukken in
een breder kader begrijpen. Men
stijgt uit boven de directe confron
tatie, de alledaagse werkelijkheid
van rondhangende en afhakende
iongeren. Blijf je daarin steken, dan
lijkt je werk al gauw op water dra
gen naar de zee. Want het is een
heel desillusionerende praktijk
waarin je bezig bent. Altijd weer
diezelfde uitzichtloze verhalen.
Maar als je erin slaagt de alledaagse
problemen te overstijgen en te
plaatsen in een breder maatschap
pelijk perspectief, lijkt het me mo
gelijk een nieuwe identiteit voor
het ieugd- en jongerenwerk te ont
wikkelen. Die bezinning moet
ruimte krijgen. Onherroepelijk.
Velen zullen het een omweg noe
men. Maar als je ziet hoe het ieugd -
en jongerenwerk is vastgelopen,
zeg ik: die omweg is nodig'
PIET SNOEREN
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1984
BRUSSEL Soms wordt
een mens wel eens moe van
de grappen, die Nederlanders
weten te halen uit de combi
natie van Belgen en friet
Want afgezien van het feit
dat met name de jongelui in
Nederland zich geregeld vol
proppen met friet, een on
rustbarend, want ongezond
verschijnsel (zie de keurings
rapporten van militaire art
sen), is friet een zeer serieuze
zaak in België, want daar
maakt men zich in toene
mende mate zorgen over de
aardappelstaafjes.Daartoe is
zelfs onlangs het Nationaal
Verbond van Frituristen op
gericht onder leiding van
Gilbert van Houtte, die met
zijn eigen frietenkot al jaren
lang bezig is ervoor te zorgen
dat de friet van een dusdani
ge kwaliteit is dat de gezond
heid minimaal geschaad
wordt. Hij is dan ook erg te
vreden over het feit dat de
consumentenorganisatie Test-
Aankoop de Belgische friet
eens op de ontleedtafel heeft
gelegd. Uit dat onderzoek
bleek onder meer dat in vijf
jaar tijd het aantal frietkot
ten verdubbeld is. Er zijn er
thans 7000 in België. En dat
is niet goed voor de uitbaters
van de kwaliteitskotten. Er
wordt dan ook omstandig ge
klaagd over slinkende om
zetten, dalende winsten,
duur vet, te prijzige aardap
pelen en collega's, die maar
wat aanmodderen.
De 800 leden van Van Hout-
te's Navefri hopen dat er iets
met het onderzoek van Test-
Aankoop gedaan wordt,
want de uitkomst van de test
is weinig bemoedigend. Zo
blijkt dat in het gemiddelde
bakje friet niet minder dan
14,3 procent dierlijk vet zit,
vaak vet van inferieure
kwaliteit. In iets meer dan
één op de drie gevallen
wordt de friet niet gebakken
in vet dat tijdig ververst is-
waardoor er stoffen inko
men, die kankerverwekkend
zouden kunnen zijn.
In Nederland moet het vet
elke vier dagen vervangen
worden, maar volgens Test-
Aankoop halen de meeste
Belgische frituren dat bij
lange na niet. De reden daar
voor is dubbel winstbejag.
Ten eerste verdient men op
de aanschaf van vet, maar
vervolgens denkt men door
minder vet aan te kopen de
belasting een loer te kunnen
draaien. Want, zo wil het
verhaal dat „frituristenon
der een patat en een pint aan
elkaar vertellen, de belasting
bepaalt het inkomen aan de
hand van het aankopen van
vet Het ministerie van fi
nanciën ontkent dat: „Wij
bekijken de hele inkoop". De
officiële inkoop dan wel,
want er wordt uiteraard veel
ingekocht buiten de officiële
kanalen om, hetgeen het mi
nisterie tot de schatting
brengt dat ten minste 30 pro
cent van de friet zwart over
de toonbank gaat. Een actie
daartegen is op komst
Zwarte frieten, belasting
technisch bezien dan wel,
kwalitatief ongezonde frie
ten, dure frieten, onhygiëni
sche frieten, frietenkotten als
varkensstallen, de leden van
Navefri schudden bezorgd
het hoofd. Hoe heeft het zo
ver kunnen komen met het
volksvoedsel en wat doen we
eraan
Maar waarschuwde de dich
ter (Paul Uegems) al niet in
1981:
Elke frietkot vroeger was
een unicum:
het interieur met formica
beplakt,
de buitenkant nog door de
baas gelakt-
een stukje van ons patri
monium.
Maar ach, wii hebben er
mee laten sollen,
zie maar de frietkotten
van thans:
het zijn slechts vulgaire
caravans,
die zo van de montageket
ting rollen.
We kunnen nu met spijt
en schade leren,
(maar ja, wat is het nog
gekort?)
dat 't beter was geweest ze
te klasseren.
We hadden dan, in 't dorp
en langs de baan,
en aan de voet van het
belfort
nog heel wat hartverhef
fend moois zien staan.
AAD JONGBLOED