Stonehenge in plastic Wasgoed Weg uit Lissabon. Opgepakt en in geslikt door een trage, constante stroom auto's de Taag over. Op naar de Costa da Caparica, waar brandschone stranden de bewoners van de hoofdstad een ongestoord weekend garanderen. Het is er maar stilletjes. Verlaten vakantie huisjes staan broederlijk naast uit gewoonde krotten, de laatste aan het zicht onttrokken door een on eindig lijkende rij wasgoed aan de lijn. Af en toe klinkt uit de woning het krijsen van een baby. Verder landinwaarts in Palmela, een schilderachtig dorp dicht bij de havenstad Setubal, torent een voor malig klooster uit 1443 uit boven het glooiende landschap van de uit lopers van de Serra da Arrabida. Als een kers op een taartje. Het stemmige interieur blijkt dat van een zogeheten pousada: een exclu sieve soort herberg, waarvan de overheid over het hele land er in middels zo'n dertig in beheer heeft. Leden van de autochtone bevol king runnen de pousada's en probe ren het karakter van de streek erin tot uitdrukking te brengen. „De be doeling", legt de gezette bedrijfslei der uit, „is dat monumenten, in plaats van ze te laten verstoffen tot musea die niemand bezoekt, daad werkelijk worden benut en aange past aan de wensen van de toerist. Rust en comfort: dat kan men hier verwachten". Goedkoop is een pou sada (van het Latijnse woord repos: rust) dan ook niet, tenminste ver geleken met de over het algemeen spotgoedkope hotels in Portugal: zo'n honderd gulden per nacht. Palmela ligt in het gebied begrensd in het noorden door de Taag, in het oosten door Setubal en in het zui den door de Cabo Espichel. Daar, zo'n dertig meter boven de kolken de oceaan, hebben vrome Portuge zen een eenvoudige kapel opgericht ter ere van de Vrouwe van de Kaap. Honderden geldstukken op de marmeren vloer van het tem peltje geven blijk van de hoop dat daar wel wat tegenover mag staan. Evora „Ik heb nooit begrepen hoe men een zonsondergang treurig kan vinden. Hoogstens omdat een zons ondergang geen zonsopgang is. Maar als het nu een zonsondergang is, hoe zou het dan een zonsonder gang moeten zijn?" (Fernando Pes- soa, 1915). De avond valt als een dief in de nacht. Op het rode bankje in het park maakt een verliefd stelletje aanstalten voor een lange en hei melijke omhelzing. Evora. Het stadje staat bekend om de ruines van de tempel van Diana, door de Romeinen in de tweede eeuw na Christus gebouwd ter ere van de Geraldo „De Onverschrokkene" die het in 1165 bestond de gehate Moren uit de stad te veijagen. Een fontein klatert in acht stralen in de rondte en overstemt bij vlagen het gekeuvel van de bevolking onder de arcaden. En op elke straathoek de grijze pakken van de politie. Want priesters en agenten: dat is Portugal in een notedop. Spiegelzaal „Dit is absoluut niet decadent". Gids Eduardo is zich terdege be wust van het overvloedige karak ter van de maaltijd, maar knagen doet zijn geweten allerminst. Even min als zijn maag trouwens, want zojuist is ons in de spiegelzaal van het achttiende eeuwse paleis in Queluz (veertien kilometer buiten Lissabon) een diner met zeven gan gen voorgeschoteld. Twee weken eerder brachten hier niemand min der dan de Belgische koning Bou- dewijn en gade Fabiola de nacht nog door, maar ook voor deze gele genheid heeft het de Portugese au toriteiten behaagd een dertigtal heuse lakeien in het kostuum te steken. De copieuze maaltijd blijkt de gas ten gelukkig in het goede keelgat te schieten. „Voortreffelijk", zijn de disgenoten unaniem van oordeel. De menukaart op geschept papier, vermeldde twee rode wijnen en één witte; port tijdens het dessert en cognac bij de koffie. „De Portugese wijn is helder en zacht", weet Eduardo, nog steeds in staat tot begrijpelijk formuleren. Ten onrechte wordt volgens hem de wijn uit Portugal miskend. „Frankrijk, Spanje en Italië hebben zich toegang tot de wereldmarkt weten te verschaffen maar onze wijn smaakt dikwijls, zeker gezien de prijs, gewoon beter. Wat de han- STE endi x?ert ilsho met OStf LONDEN Stonehenge, di jlaai merkwaardige verzameling ieet geheimzinnige prehistorisch jw d stenen op Salisbury Plain„H< kan nog gered worden! He doer speciale comité dat de Brits stn Commissie van Historischien h Gebouwen en Monumentei die onder lord Montagu vai ijn g Beaulieu (uitspraak: Bjoeli irek. het leven geroepen had heeft een doodeenvoudigeller oplossing gevonden voor he doc slijtageprobleem, veroorzaak door de honderdduizendei toeristen, die zich elk jaa, uit d aan de kolossen van Sfone^tsch henge komen vergapen. Sommige bezoekers kunneifjreel er niet aan weerstaan o\ ikke deze laat-neolitische stenei hun niets zeggende namen tt griffelen.- De reusachtig! blokken graniet en blauwt steen, door mensen van dt bronsperiode in concentri sche cirkels opgesteld, heb ben blijkbaar met meer ge mak de eeuwen getrotseerc dan de onverstandige atten ties van geestdriftige binnen- en buitenlandse toeristen. De fraaie gazons rond het in drukwekkende monumem worden vertrapt. Bezoeken laten elke dag een enormt massa afval achter. Stone henge krijgt jaarlijks zo 8001)00 mannen, vrouwen ei kinderen op visite. Dezt mensen maken er telken Bnk irden jeu| de 1 een hoop troep van. De Com missie van Historische Ge bouwen en Monumenten, dit een toelage van 50 miljoei j- pond geniet, vond het tiji worden, dat er iets aan ge daan wordt. Lord Montagu stelde het spefa g, ciale comité samen en gaf dt leden opdracht zich over dt toekomst van Stonehenge tt d< buigen. Dit nijvere team hacecht niet veel tijd nodig om het e in ir van Columbus te leggen. Dt jk is< voorgestelde oplossing is zi 1 WJ simpel, dat men zich nu af *den vraagt waarom er nooit eer-f °.nt* der aan gedacht werd. jj™** „Loods alle toeristen veilig weg van Stonehenge", zt het comité, „en laat hen eei ander monument bewondt ren dat net echt is, maar wt van glasvezels gemaakt. Dit kopie kan meteen bAt schouwd worden als een «ëloren aan het Synthetische Tijdtiaar perk waarin wij leven ijnsel. meenden. De dames en he ren van het comité lietei verontwaardigd horen, dé e sa zij niet zo maar wat te berc geb brachten. De nobele lord lil me zich overtuigen. Hij beslooï vital hun merkwaardige plan ippij openbaar te maken en dat ersch maar de reacties af te wach- dat c ten. Hij onthulde niet wat hi jng 1 er zelf van dacht. ialde De voorgestelde oplossing ®ngei schijnt lord Montagu echtei^u: beter te bevallen dan hij wi erSei bekennen. De president vai Historische Gebouwen ei Monumenten vindt het na jfat melijk onnodig Stonehengi tul te laten namaken op zijn ori Jjoor ginele grootte. „Je zou he t ook kleinschalig kunnei |er te doen, wat trouwens een forsi clusit besparing zqu betekenen' jong» zegt hij. grere tscha Inmiddels is aan het licht £eftoe i komen, dat zijn speciale cojmaat mité toch niet de vondst vai in F ■het jaar gedaan had. Eei eminente Britse archeoloog prof. Glyn Daniel, was ei^e genlijk de eerste die het ide hm opperde om het onvervalst Stonehenge voor iedereen to Pete verboden terrein uit te roe PP6'1 pen. Drie maanden geledei 'roeP stelde Daniel voor verschei '®rsi dene kleine Stonehenge-ma quettes te laten maken e;,jnalj. deze aan diverse musea t <jage schenken. Die zouden ze dai var kunnen exposeren, zoda )n<jer niemand de verplaatsing gere naar het Engelse Wiltshire iustit waar de echte Stonehenge *vdA stenen staan, meer zal moe over ten doen. Wel jammer voo De de Druïden, die elk jaar voo met hun midzomerfeest naa e" c Wiltshire plegen te trekken. !en- 1 teins Zo ziet u maar weer, dat ii lang Groot-Brittannië de tijd val iwenc plastic en Disney-achtig vaaie musea inderdaad aangebro uit te ken is. Het Viking Museun er he van York dat afgelopen lent stele geopend werd, was nog maa er 1« een begin. Als we binnen al |>ang zienbare tijd plastic Stone 1 henges krijgen, waar gaa Hoe het dan eindigen? De moge ere" lijkheden zijn immers onbe perkt.' Het Britse koninklijk Tn6 hof staat boven aan de lijst jn£j Misschien verschijnt volgen de zomer wel een plasti onder prinses Di op het Bucking ven. ham-Palacebalkon. Als daarna van dat paleis een serie kleinschalige mo t dellen maken, die in de mu ong» sea geëxposeerd kunne t de worden, hoeft niemand met ntwa; naar het centrum van LoO Je b den te rijden om „Buck Hou ^k", s se" van op afstand te kunne zien. Dat zou meteen ee ak h< hoop verkeersproblemen op JfT lossen. 0 ROGER SI MOS J*ra| sted silia. Namen die pijnlijk herinneren aan een voorgoed verleden tijd, waarin koning Manuel I zich nog oprecht met de bijnaam De Geluk zalige kon sieren en Vasco da Gama in 1498 voor God en Vader land de zeeweg naar Indië ontdek te. Zonder onmiddellijk aan de con sequenties te hoeven denken. Geen oorlog tegen de vrijheidsstrijders in Angola. Geen angstige smoeltjes naar Mozambique. Geen protesten in het moederland. Gewoon rijk dom. Schepen die elke dag op nieuw ruimen vol kruiden, zijde, zilver en goud uit de overzeese ge biedsdelen losten aan de kade van Lissabon. Nu wauwelt er slechts een clubje bejaarde mannen na over de onverklaarbare nederlaag van Benfica tegen Liverpool. En zelfs de brug over de Taag, in '66 voltooid als gevolg van de heroï sche aspiraties van dictator Salazar, heet nu anders: de brug van de 25e april. Ofwel: de moraal van archi tectuur. En hoe je die simpel naar je hand kunt zetten. Evora is de vijftigduizend inwoners tellende hoofdstad van de provin cie Alentejo in het centrale gedeel te van Portugal en straalt inder daad precies datgene uit, wat een kind zich op de lagere school moet voorstellen bij een abstracte om schrijving als „een middelgrote provinciestad" in het aardrijkskun deboek. Een poppenhuis, maar dan in het groot. En het beweegt nog ook. Studenten slenteren met schriften en boeken los onder de arm onbekommerd door de stoffige straten. Een officier met borstelige wenkbrauwen loopt de deur uit van het hoofdkwartier van het re gionale garnizoen, wordt onberis pelijk gegroet door een soldaat op wacht en stapt in vol ornaat achter in zijn dienstwagen. De chauffeur slaat het portier achter zijn baas dicht en de auto zoeft weg, bewon derend nagestaard door een groepje scholieren, van wie de jongens luidruchtige pogingen doen om bij het verlegen vrouwvolk in het ge vlij te komen. „Mui nobre sempre leal, citade Evora". In het gazon vormt een kunstig aangelegd perk de woorden van de wapenspreuk van de stad. „Zeer nobel altijd loyaal, stad Evo ra". Een streekziekenhuis. Een recht bank. Een echt theater. Evora. midden in de droogte, heeft het. Praco do Geraldo heet het gemoe delijke plein in het centrum van de stad, genoemd naar christen-ridder Straatje in Alfama, oudste wijk in Lissabon. Steegjes, kerken en huizen uit de zestiende eeuw op de plaats waar eens de aristocra tische buiten verblijven van de Moren waren gevestigd. del betreft zouden we alleen wat brutaler moeten zijn". De terugrit uit Evora heeft nog één keer de schoonheid van de Portu gese binnenlanden de revue laten passeren. De ontvelde kurkeiken, als bebloede smekelingen op het veld; de doodse stilte van uitge strekte stuwmeren voor irrigatie van het droge land; het gordijn van eucalyptusbomen langs het asfalt; dorpsbewoners, urenlang starend op de drempel van hun deur naar voorbijgangers en zich nauwelijks bewust van wat wij zo keurig „de verworvenheden van de twintigste eeuw" hebben genoemd; en de zon, onontkoombaar aan de hemel. Wonderlijk genoeg regent het in Lissabon. In de volksbuurt Bairro Alto („hoge wijk") lalt een dfonken troep matrozen onverstaanbaar Portugees en vraagt angstige bewo ners de weg naar een amusant fa dohuis. In de Avenida da Liberda- de, de belangrijkste winkelstraat in het centrum van de stad, schrijdt een processie sombere gezichten voort. Op de buik borden tegen ar moede, werkloosheid en vermeend onrecht. Het Praca do Comércio, vijf dagen geleden nog het toneel van heftige bedrijvigheid op een muntenmarkt, ligt er wat verlaten bij. Hier, in het café Martinho da Arcada, dronk dichter Pessoa zijn laatste glazen wijn, zich niet be kommerend om een jaar meer of minder in het Portugese leven. weer zie ik u terug Lissabon en Taag en al zinloze voorbij ganger aan u en mij. vreemdeling hier als overal, toevallig in het le ven zoals in de ziel, een spook dat dwaalt door zalen van herinnering, op het gerucht van muizen en plan ken die kraken in het vervloekt kasteel van moeten leven(Lis bon revisited, 1926). Toerist in eigen land: Fernando Pessoa. ARJEN SCHREUDER godin van de jacht die, zo wil het verhaal, om middernacht in het heiligdom komt dansen. Maar het is half zeven 's avonds en voorlo pig staat op de sacrale grond slechts een tiental Amerikaanse hoogge hakte dames elkaar giechelend te fotograferen. Met een camora die hardnekkig weigert te flitsen. Ook dat nog. Minister-president Lubbers brengt op 28 en 29 november een bezoek aan Portugal. Een van de onderwerpen van gesprek vormt ongetwijfeld de toetreding van Portugal tot de E.G. Is dat een reden tot feestvreugde en zo ja, wie lacht daarbij het hardst? Portret van een land dat vooralsnog niet bepaald een Europese indruk wekt. Over Moorse kastelen, onttakeld kolonialisme, schrijnende armoede en Portugals laatste strohalm: het toerisme. LISSABON „Saudaóóóde"! De rode mond staat uitbundig wijd opengesperd. Aan acht van de tien vingers draagt de zangeres een schitterende ring. De fado waait onbekom merd door de kelder, waar zo'n veertig heuse Portugezen achter hun fles witte wijn niet de minste moeite doen om niet sentimenteel te worden. De een verbergt het gezicht in de handen; een ander pinkt een traantje weg. Dit is de oude wijk Alfama in Lissabon. Men schaamt zich: men is toe rist. „Bestaat er een mooier land dan Portugal?" Retorische vraag van twee vuurspuwende ogen. Het vrouwtje werkt op een kleuter school in Lissabon. Over vier maanden verwacht ze haar eerste kind. Oma gaat voor het kind zor gen, want voor het geld moet ze door blijven werken. „Dit is een land om trots op te zijn. De bossen, de kust, de historie, de fado: ik heb veel gereisd, maar nergens in Euro- fia ben ik zo'n in alle opzichten rijk and als Portugal tegengekomen". Weltschmerz Saudade is het woord dat iedere Nederlander na een bezoek aan Portugal in de mond bestorven ligt. Onvertaalbaar eigenlijk, net wat u zegt; en met een superieure glim lach bij de borrel is alle hoop, heimwee en verlangen van zeeva rende natie afdoende van een ver klaring voorzien. Saudade als me diterrane Weltschmerz. En de fado verklankt dat dan. „Zolang de zee haar golven tegen de kusten slingert, zal de fado blij ven zingen, even rauw en gestadig als de branding van de oceaan". Zo staat het geschreven. In de Kos- mos-reisgids, want Nederlanders gaan niet onbeslagen ten ijs. Op het netvlies nog de doelpunten van Eu- sebio tegen Ajax; in het rek gram mofoonplaten thuis een opname van de legendarische fado-ster Amalia Rodriguez; in herinnering nog flarden televisiebeelden van de Anjerrevolutie. Maar de werkelijkheid blijkt, als altijd, verpletterend. Over de revo lutie heeft inderdééd iedere Portu gees z'n babbel klaar; Amalia Ro driguez is over de zestig, maar zingt nog steeds en Eusebio staat onbe twist en voor eeuwig in het Euro- paCup jaarboek, geschreven door een Porugese Herman Kuiphof en te koop in de kiosk bij het witste- nen stadion van Benfica. Een modern land hoort vrij te zijn. Maar de situatie op straat loopt der tig jaar achter bij de beloften van de revolutie. De rijken worden rij ker. De armen worden armer. De winkels liggen vol. Maar er is bijna niemand die het kan kopen". Strohalm Portugal telde in 1983, met inbegrip van het eiland Madeira en de Azo- ren, 9,9 miljoen inwoners. De werkloosheid bedraagt naar officië le cijfers negen procent. Anderen schatten het aantal op twaalf tot veertien procent. Elke maand wordt de escudo één procent min der waard. Een laatste strohalm vormt de gestaag toenemende stroom toeristen. Maar naar de zin van de Portugezen bezoeken nog veel te vaak met name Engelsen slechts de zuidkust aan de Algarve. En bovendien alleen tijdens het zo merseizoen. Het Portugese Nationa le Toeristen Bureau (PNTO) in Lis sabon is dan ook een grootscheepse campagne begonnen om reislusti- gen te interesseren voor het bin nenland via een zogeheten fly-and- drive-programma: je stapt in het vliegtuig, huurt een auto en rijdt het vooralsnog onontdekte achter land binnen. Minder liggen op het strand. Niks hangen in de disco. Actief zijn. Op avontuur. Binnen vijf jaar wil de overheid vijftien duizend bedden extra creëren. Di recteur marketing van PNTO, José Carasco, houdt niet van halve maatregelen. „We mikken op de hele wereldmarkt. En niet alleen op vermogende reizigers. Hotels zijn in het binnenland schaars maar als eerst de toeristen komen, dan volgt de accommodatie van zelf". Cijfers van het ministerie van toerisme tonen aan, dat vorig jaar het aantal bezoekers aan Por tugal, vergeleken met 1982, steeg met 21 procent tot bijna negen mil joen. God en Vaderland Alis Ubbo („kalme baai") heette de havenstad Lissabon bij de Phoeni- ciërs die er in 1200 voor Christus landden. Dezelfde Christus die nu, als standbeeld aan de overkant van de Taag, met een weids gebaar niet veel meer te zegenen heeft dan hijskranen, silo's en driftig toete rende automobilisten op de Aveni da da India en de Avenida de Bra- Clowns We rijden over hobbelige straten door een buitenwijk van Lissabon. „Soares Pinto Rua". Geen stukje muur of protesterende leuzen schreeuwen de passanten toe. Soa res en Pinto, leiders van de huidige regeringscoalitie, moeten weg zoveel is duidelijk. Ook Eduardo, onze gids, heeft weinig op met de socialisten en sociaal-democraten die de erfenis van '74 beheren. „Het succes van de revolutie berust op puur toeval. Ik herinner me nog de militairen die de revolutie steunden. Anjers in het geweer. Baby-face erboven. Illusies! Als in die tijd één schot zou zijn gelost, zouden ze allemaal hard weggelo pen zijn". In de verte rijst het silhouet van enkele flatgebouwen met luxe ap- fiartementen, maar voorlopig staan inks en rechts van de hobbelige weg dicht opeengebouwde krotten te wachten op hun definitieve ineenstorting. „Dit doet gewoon pijn", zegt Eduardo's vrouw. „Na tuurlijk zijn we voor de democratie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 16