Q&dóa&öwumt
Schilderij van Verster
wordt opgefrist
Wie kan meehelpen
deze liefste wensen
te vervullen
LIEFSTE WENS VAN LAKENHAL-DIRECTEUR IN VERVULLING
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1984
awna ^plïwr»
- .«"TdTïinge' 0Lpc.te(lacteur Ton r
iI rTMÏïii^^^i'vu'
booerSie«n"'»em S"*""0"'
p6rp\e*-
De jury van de Liefste-Wens-Actie van de
jubilerende Leidse Courant is er van het begin
af van uitgegaan, dat niet alleen dromen van
personen, maar ook hartewensen van
instellingen en organisaties voor vervulling
in aanmerking kwamen. Dus ook de wens van
directeur Wurfbain van het Leids stedelijk
museum De Lakenhal. Hij wilde een „Floris
Verster" laten restaureren, bewaren voor het
nageslacht. Een brokje Leidse cultuur
preserveren opdat over een eeuw of meer nog
steeds mensen van het werk van deze
vermaarde penseelkunstenaar kunnen
genieten. Verslaggever Ton Pieters
bewonderde het portret van Willem Scherjon
en sprak met de ambitieuze
museumdirecteur.
van geconserveerde
)EN We mogen
alenkar^e heer Wurfbain zich ook nog
met andere museale zaken
houdt. Maar één ding is zeker:
jirecteur van het stedelijk mu-
79, Lei<j (De Lakenhal", Leidens cul-
schatkamer aan de Oude
ab1, trekt op gezette tijden bij
alleman aan de bel om de
x 450 schilderijen, die De
.-. Ook'; nhal voor het jaar 2000 geres-
elle, Bapird moet zien te krijgen, aan
opknapbeurt te helpen. Zo'n
uratie kost uiteraard geld.
veel geld. Er zijn er bij
r een. gulden of vierhon-
helemaal opgefrist een nieuwe
imst tegemoet kupnen gaan,
Nieuw v
echt scÉu^ens' ja tienduizenden gul-
imeeldé tot een mille of dertig toe.
M-1207 gemeentelijk museum acht het
jure plicht zijn kunstbestand
echte l|° verantwoord peil te houden,
het moet wel betaald worden
gemeentelijke bronnen zijn
ebiedvajniet toereikend genoeg om al
overgeleverd „schilderwerk"
m volgende generaties door
/en. „Daarom zoeken we
sponsors, mensen of instan-
een „Leids" schilderij wil-
ijzen. Tuldopteren, voor hun rekening
len. Adoptie van schilde-
1711-103 is een noodzaak", benadrukt
identeM. L. Wurfbain, die achter de
'iet op bmen aan de weg blijft timme-
n 17.30*1 maakt dat waardige, conser-
Ook vtide gebouw niet onmiddellijk
luidruchtige indruk.
Piet kost ais altijd las de heer Wurf-
ige prijz^enkele maanden geleden over
SCHMil,efste.wens.Actie van de 75-
jygf! Leidse Courant. „Aha!",
hij, je kunt het altijd probe-
lieren nietwaar?", en hij stuurde een
(delijke brief naar de beheer-
2t|pt| van de Liefste-Wens-Actie.
rf'vl» ndelijk hadden ze het zelf zo
ld. „Heel graag wil ik reageren
7 oer k«v °ProeP in uw uitgave van 9
k 1984. Ik hoop, dat u het stede-
chikbaarPuseum De Lakenhal rekent
organisaties uit het versprei-
Nnhpl 6ebied van de Leidse Courant
M0Dei In aanmerking komen voor
reg 9. Leilling van hun liefste wens".
zat- lot hoor, de directeur was bij ons
naar onsiet goede adres; zijn vertrou-
oor- Was niet vermetel. De juryle-
ilaif |lie van al dat zich buigen over
gekomen hartewensen inmid-
i buro s oiiectief een stijve rug hadden
f-TVen. waren - nu alweer een
*1»® Vterug van meninë dat een
-machineVan bescbdcbare liefste-
chinere?udget dat in deze lijd van
r industl kleintjes letten tenslotte toch
i. Tel. ^°w" is mocht toevloeien
je restauratie van een schilde-
nrlm de beroemde Leidse schil-
iminium,'loris Henrik Verster (1861-
en papil Maar dat wist de museumdi-
usen Jr toen n°g uiet. Hij hoorde
Nobel
lie beslissing pas veel "later. En
^vas het „onheil" al geschied.
daarover straks
jHur
erkzaah'
Elisabe3'
al tus
it van
len ge
3er Ho J
C. V
voort
ardiol
sn via
199250m
aanbieding
Wurfbain had een erg
tssante „Verster" in de aan-
en daarover schreef hij
Liefste-Wens-Actie: „In dit
onze wens de restauratie
iet schilderij „Gezicht in de
indse Kerk'dat Verster om-
1907 schilderde en nooit
>id heeft. Juist omdat het om
ivoltooide olieverfschets gaat,
voor het museum van het
ite belang dat de schets intact
de andere schilderijen uit het
van De Lakenhal zijn af, en
n daardoor een geheel ander
ter. Juist dit „kijkje in de
!n" bij Verster is interessant
jn werkwijze te kunnen be-
:en".
ïrkelijk: er komen
het museum die bij zo'n Ver-
aan zitten studeren, zich toe-
op deze schilder: hoe ie 't al-
deed en voor elkaar kreeg.
Wurfbain weer: „Men ziet de pot
loodlijnen die de eerste aanzet van
de compositie vormen en de eerste
penseelstreken. Hierdoor is dit
schilderij van belang voor iedereen
die het oeuvre van Verster bestu
deert of wil weten hoe de impres
sionisten werkten. Om deze reden
ook maakte het schilderij deel uit
van de tentoonstelling „Hoe wordt
een schilderij gemaakt?", die De
Lakenhal in '82 hield en die ver
volgens te zien was in Zwolle, Ber
gen op Zoom, Maastricht en Schie
dam".
„Dit is te belangwekkend om te la
ten lopen", vpnd de jury (die zich
nauwelijks hoefde te beraden) en
ze kende een ruime honorering toe.
Mooi hoor, zo'n opgeknapt „Gezicht
in de Hooglandse Kerk naar het
zuidelijk transept"; olieverf op
doek, o9 x 50,2 cm.; niet gesigneerd;
met een „luchtig gebaar geschonken
door de heer J. Wind in 1927. Num
mer 679. Restauratiekosten geschat
op 700 gulden. Maar wat gebeurde
er? Een paar dagen nadat de heer
Wurfbain zijn liefste wens had in
gestuurd kwam er bij hem een toe
zegging binnen van een meneer uit
Rotterdam. Die schreef de adoptie
van het „Gezicht" op prijs te stellen
en de restauratie in 1986 te willen
bekostigen. De Lakenhaldirecteur
wist toen nog niet, dat de LC-actie
deze Verster voor adoptie had uit
verkoren. Hij hapte daarom als
armlastig gemeenteambtenaar toe,
en zo werd een genereuze Rotter
dammer de nieuwe, liefdevolle
peetvader van Versters „Gezicht in
de Hooglandse Kerk". Spijtig mis
schien- voor de liefste-wensjury,
het
i eenmaal
In „de buik"
„Mag het misschien wat anders
zijn? Ook van Floris Henrik Ver-
ster?", vroeg drs. Wurfbain enige
tijd terug, toen ik van dit verhaaltje
werk wilde maken. Een retorische
vraag: hij voelde wel aan, dat ik ja
zou zeggen. Een Verster immers
mag nooit verloren gaan. Boven
dien is het een doek van eigen bo
dem. Al gauw daalde ik met de
heer Wurfbain „Denk om het
opstapje!" de enge trappen af
naar de kelders; de door thermosta
ten op de vereiste temperatuur ge
houden „buik" van De Lakenhal.
Prima geconditioneerd „vanwe
ge de panelen vooral" hangen
daar, in uitschuifbare rekken, on
geveer 800 doeken en panelen. Oud
en modern gescheiden. Schilderij
en, die soms nooit „boven" waar
de accommodatie beperkt is en je
slechts het topje van de kunstrijke
ijsberg ziet getoond worden.
Hier, in de kelders, komen veel be
zoekers. Onder geleide. Dit zijn se
rieuze kijkers en vorsers. Inder
daad gericht museumbezoek, wan
neer je bijvoorbeeld een Verster of
een andere kunstenaar wilt door
gronden. Daar, onder die onder
aardse gemetselde gewelven, staat
voor een kapitaal aan gepenseelde
kunst opgeslagen. En daar mag van
genoten worden.
Je kunt er ook zitten, aan een
bouwpakket-tafeltje. Dat staat daar
om eraan te werken, te lezen; ter
wijl een manshoog negentiende
eeuws gezin van droogstoppels, dik
in de olieverf gezet, je vanaf een
doek op de laat twintigste eeuwse
vingers staat te kijken. De naam
van de schepper ervan is me ont
schoten; ik kwam uiteindelijk voor
Verster. En die was het niet.
Op dat tafeltje lag een verdraaid
oude dalmatiek als versleten tafel
kleed. Een vrij zwaar geval. Hele
maal verschoten. „En van alle zijde
ontdaan. Niemand weet hoe oud dit
liturgisch gewaad is", kwam drs.
Wurfbain tussenbeide, en hij haast
te zich het overkleed van eens een
roomse (sub)diaken van het tafeltje
te verwijderen en terzijde te leg
gen. Voor mij had het er best mo
gen blijven liggen. De directeur
echter schaamde zich schijnbaar
een beetje en zonder veel omslag
ging dit „erfgoed der vaderen" met
een gebaar van „vort ermee" de
hoek in.
Maar toen kreeg de fotograaf me
neer Wurfbain op de knieën; op de
hurken liever. Een voetval, die de
directeur zelden of nooit tevoren
zal hebben gedaan. Want zo is hij
ook wel weer. In een bijna onmo
gelijke houding hield hij het nieu
we onderwerp van zijn liefste wens
in z'n handen: een sprekende Ver
ster in een pronklijst. Het portret
van een van Floris' beste vrienden,
en een zakenrelatie tevens. Het
was de in 1920 geportretteerde Wil
lem Scherjon (1879-1938), Fries
kunsthandelaar en dè handelaar
van Verster, diens vriend en toe
verlaat. Wurfbain: „Scherjon, die
in '28 een complete, volledig geïl
lustreerde catalogus uitgaf van
Versters schilderijen, waskrijt- en
waterverftekeningen en grafisch
werk, liet aan De Lakenhal negen
schilderijen van Verster na. We
hadden ze sedert '36 in vruchtge
bruik en sinds '47, na het overlij
den van Scheijons weduwe, defini
tief".
Werkelijk, een prachtig, ongetwij
feld sprekend portret, dat Floris
Barak Tegel, Berlijn, '43: „Zo'n man of veertien uit Leiden waren daarbij".
Onder de paar honderd hartewen
sen die ons bereikten tijdens de
Liefste- Wens-A ctie, ui tgeschre-
ven in het kader van het 75-jarig
bestaan van de Leidse Courant,
waren er heel wat die de jury ad
hoe graag had gehonoreerd maar
die ze toch onverrichter zake in
het lijvige dossier moest terug
stoppen. Dat waren wensen die
door de jubilerende krant met
geen mogelijkheid vervuld kon
den worden, omdat doodeenvou
dig de middelen daartoe ontbra
ken en er ook geen efficiënte we
gen bewandeld konden worden.
„Hopeloze zaken voor de organi
satie van de actie. Niettemin wil
len wij pogingen doen de liefste
wensen van e$n aantal inzenders
alsnog een kans te geven. Daartoe
roepen wij de medewerking van
onze lezers in. Mogelijk zijn er on
der u die licht in het duister kun
nen laten schijnen. Misschien
schiet u plotseling iets in de her
innering of weet u een manier om
zo'n wens in de goede richting te
krijgen. Als u een oplossing weet,
stuur dan even een berichtje (of
telefoontje) naar de redactie van
de Leidse Courant. Wij zorgen
verder dat de kwestie afgewik
keld kan worden. En u krijgt dan
bericht over de „gelukkige af
loop".
Mevrouw A. M. v.d. Geest -
v.d. Geest, Leiden, schreef: „In
'79 ben ik verschillende keren op
het NCRV-Kerkepad geweest. Nu
ontbreken er in mijn kerkepad-
plakboek nog wat ansichten van
kerken die door mij bezocht zijn,
b.v. Wahlwiller (Limburg), zaal
kerkje met beschilderingen van
A. de Haas; Vijlen: St. Martinus-
kerk; Holset en Lemiers, bij
Vaals, Catharinakapel; Vaals, lu
therse kerk, de Koperhof. In
Friesland de doopsgezinde kerk te
Damwoude, kerk in Murmerwou-
de; Rinsumageest, Sybrandahuis;
Janum, monument Klaarkamp,
en Lichtaard. Zou u mij kunnen
helpen?"
L. M. J. van Reisen, Noordwijk:
„Al jaren zoek ik mij suf naar een
plaat of geluidsband van de eer
tijds populaire radioserie van de
Familie Doorsnee (van Annie
M. G. Schmidt). Alle pogingen te
vergeefs. Ik zou zo graag in het
bezit komen van liedjes en/of
sketches van de Doorsnee-familie-
Mevrouw Th. Wessendorp-de
Knegt, Leiden („al ruim 40 jaar
lees ik uw krant"): „Aan het be
gin van zijn tekenopleiding teken
de mijn zoon, op verzoek van de
heer Hein Riebeek, onze toenma
lige buurman, een jaaroverzicht
voor de oudejaarskrant. Het was
het jaar waarin de nonnen van de
Haarlemmerstraatschool (nu afge
broken) Leiden verlieten. Ik zou
heel graag deze krant, die bij ons
zoekgeraakt is, weer in mijn bezit
willen hebben".
Mevrouw J. M. Ketel - Lenting,
Alphen a.d. Rijn: „In de Leidse
Courant van 1935, of 1936, stond
iedere dag een kinderfeuilleton,
genaamd „Het betoverde bos". Na
afloop werd het als boek ver
kocht. Als kind was ik heel erg
aan dit boek gehecht, maar helaas
ben ik dit boek al jaren kwijt Het
schijnt, ondanks al mijn navraag
en zoeken, nergens meer te vin
den te zijn. Het boek heeft heel
veel voor mij betekend en ik kan
het niet vergeten
Mevrouw G. v.d. Voort - Ruigrok,
Noordwijk: „Al lang ben ik bezig
om twee boekjes te bemachtigen,
maar zonder resultaat. Misschien
kunt u andere bronnen aanboren.
Het gaat om „De misdaad ontdekt,
of, Wat de zee teruggaf", van ene
meneer Op de Laak, uitgegeven
in het begin dezer eeuw door De
Spaarnestad. En het boekje „De
Kraai", geschreven door Mea
Verwey, uitgegeven rond 1910
door Mees, Santpoort. Beide ver
halen spelen zich af in Noordwijk.
Ik verblijf, in spanning...
Mevrouw Opdam, Zoeterwoude:
„Ik zoek twee boeken van vroe
ger, en wel: „Het betoverde
bos"... en „Myra 't Elfje en de
boze kabouter Zwartvoet". Ze
werden in stripvorm uitgebracht
rond '37-'38, en ik heb ze dolgraag
gelezen; als kind vond ik ze fan
tastisch. Ik zou ze nu zo graag aan
m'n kleinkinderen willen voorle
zen, maar ze zijn nergens meer te
bekomen. Wie weet: in een ver
borgen hoekje, ergens?"
vond in de jaren '40 de strip
van uw krant, geheten „Pam en.
de maanapen", zo leuk. Zou u
mijn vader daar nog aan kunnen
helpen? Misschien is er ergens
nog wel een stripboek van of zo".
Piet Bocxe, Nieuwe Wetering: „Ik
zou, na 40 jaren, nog wel weer
eens willen napraten over die
slechte ouwe tijd.' Nog eens de jon
gens die in Lager St. Hubertus in
Schulzendorf, Berlijn, gelegen
hebben bij elkaar zien. Als enige
van de Nieuwe Wetering zat ik
tussen jongens uit Leiden, Voor
schoten, Oegstgeest, Lisse, Noord-
wijkerhout, Boskoop. Dat waren
jongens van de Touwfabrieken in
Leiderdorp. Eind '42 werden we
te werk gesteld bij de Borsig-fa
briek in Tegel, Berlijn. Tot in '43
hebben we in Lager Hubertus ge
legen en daarna in Tegel, waar
onze barakken in november '43
werden gebombardeerd door de
geallieerden. Vier jongens van
mijn kamer kwamen om. Op 30
jan. '45 zijn we door de Russen be
vrijd en na een tocht via Polen,
Roemenie en Rusland, zijn we in
juli '45 in Holland aangekomen.
In Waalwijk meldde ik me als
OVW'er voor Indië. Ik weet ze
ker, dat veel van die jongens de
Leidse Courant lezen, of de Leid
se Post. Piet Biegstraten is geen
onbekende in uw krant. Nog een
paar namen: Wim Verhoeven,
Gerard Devilé, Toon Terlouw,
Teun Zwart. Het waren er onge
veer 30 man, waarvan er alweer
zijn gestorven, zoals een Jansen,
die bij P&C werkte en mij her
kende toen hij de maat van m'n
pak moest nemen. Maar ik had
hem in biina 40 jaar niet meer ge
zien! Ze lopen allemaal tegen de
60 of zijn ouder. Het zou wel ge
weldig leuk zijn om met die jon
gens in Leiden een kop koffie en
een borrel te drinken, want dat
was er in '42 niet bii. Zo'n wens
zou ik graag vervuld zien
Een reünie dus van „de jongens
van de Arbeitseinsatz". Dat zit er
dik in. Via een verlopen, dramati
sche lotsverbondenheid. Welke
knapen van de Touwfabrieken
willen reageren? En ik hoop, dat
't met Het betoverde bos ook nog
in orde komt. Al ben ik bang, dat
je als gevorderde 50'er heel an
ders tegen die dikke oude boom
„met het biina onzichtbare deur
tje, waarachter een wonderlijke
kabouterwereld openging", aan
kijkt dan als het zorgeloze, voor
oorlogse kind, dat we rond '37 wa
ren Het waren vooral de plaat
jes die het 'm deden. We wachten
af. Wat deze tot nog toe ongrijpba
re wensen betreft
Verster van Willem Scherjon
maakte. „Maar het is gewoon vuil-
Erg vuil. Niet catastrofaal, maar
toch!". De Lakenhal-directeur leg
de Scheijon op de van de dalma
tiek ontdane tafel en wees op diens
boordje, dat verre van wit meer
was. „Het is een kwestie van
schoonmaken en weer vernissen en
het is de moeite waard dat te kun
nen laten doen. Verster was een
erg boeiende schilder, die een ont
wikkeling doormaakte. Hij „zat" in
de buurt van het expressionisme en
werd gerekend tot de Amsterdamse
expressionisten, terwijl hij hele
maal geen Amsterdammer was.
Aanvankelijk was Verster lid van
de Haagsche School, waarvan hij
zich later heeft afgekeerd. Zeker
na zijn Brusselse periode, toen hij
werkelijk veel ingekeerder werd.
Van Floris Verster hebben wij 34
schilderijen in het museum en een
groot aantal tekeningen. Ook een
erg leuk, veelbelovend tekeningetje
van 1866, toen Verster een fikse
kleuter van ruim vier jaar was. Hij
tekende toen een haasje dat op een
stoel zat. Kijkt u maar: een haasje,
dat iets met zijn voorpooties deed in
de lucht". Wurfbain bleef daar toch
een beetje koud onder. Je kunt ook
niet op alle slakken zout leggen,
laat staan op haasjes.
Kwetsbaar materiaal
Maar De Lakenhal heeft de beste
betrekkingen met Versters nage
dachtenis en zijn nalatenschap. Drs.
Wurfbain: „We hebben hier ook
zijn palet, z'n schilderskisten en
verftubes. Dat is erg belangrijk
voor een restaurateur, die nu de
oorspronkelijke verfsoorten kan
gebruiken. Op die manier kun je
zelfs vervalsingen voorkomen. Het
schoonmaken en opnieuw vernis
sen is een kwestie die met veel
zorgvuldigheid aangepakt moet
worden. Vooral ook omdat Verster
werkte met zeer kwetsbare verf
soorten, pigmenten. Het let zeer
nauw, mag ik wel zeggen. Daarom
zou ik willen voorstellen, dat de
restauratie van dit schilderij ver
richt wordt door onze goede vrind
Jan Diepraam, restaurateur van
schilderijen, Koestraat 10-12, Am
sterdam. Hij heeft al een jaar of
tien voor De Lakenhal gewerkt en
is ingespeeld op Verster en diens
palet".
Jan A. Diepraam als je eenmaal
in Amsterdam in de Koestraat ie
atelier hebt, kun je als artiest de
vleugels uitslaan bleek ook een
„denkraam" te zijn, want hij had,
toen ik hem trachtte te bereiken
tijdens etenstiid zijn automati
sche telefoonbeantwoorder inge
steld: „U kunt uw boodschap van
ongeveer een halve minuut inspre
ken. Ik bel u zo gauw mogelijk te
rug". Wat niet gebeurd is. Typisch
een restaurateur die ook nog wel
wat anders aan het hoofd heeft
Met restaureren kun je niet de gan
se dag versieren. De heer Wurfbain
heeft hem, gezien de opgedane er
varingen, niettemin uitverkoren,
en daarom is aan Jan Diepraam de
eerste en laatste streek die aan Flo
ris Versters handelaar en edele
kunstvriend Willem Scherjon nieu
we glans moeten verlenen
De Leidse Courant als „steunverle
ner" heeft nu nummer 802 als op
geroepen hartewens gekoesterd. De
neer Wurfbain zal, namens De La
kenhal, ongetwijfeld ook elders zijn
visjes bliiven uitwerpen. „Maar
daar wordt vaker niet dan wel in
gebeten!", weet hij uit ondervin
ding. „Maar wat Scherjon betreft:
ook deze Verster is in goede han
den bii Jan Diepraam, een van de
acht free lance-restaurateurs op
wie ons museum een beroep kan
doen".
Diepraam kan z'n gang gaan met
het invullen van de liefste wens
van een Leidse museumdirecteur
TON PIETERS
Foto's: WIM VAN NOORT