male
f
Zeemanswerk
in Rotterdam
onder een
oecumenische
lud-aalmoezenier
[olland: „Deze
elzorg moetje
p de vloer leren"
Straat
gevechten
Iet Zeemanshuis is een veilige
kerplaats. Daar wordt
vonden de eigen taal, de eigen
uranten, de huiselijkheid van
Moeder-thuis met de
woonten van eigen land. Daar
irden gevonden de Hollandsche
deren en grappen; iemand, die
Hollandsche manieren begrijpt
aan wie(n) vertrouwen
schonken kan worden, die de
'lieden opzoekt als zij in den
eemde in het ziekenhuis liggen,
hun post (van zoo groot
wicht voor een zeeman)
waart of nazendt, die
het nieuwe Zeemanshuis
btterdam, het voormalige Stella
aris, is het dagelijks een komen
ngaan van zeelieden van alle
itionaliteiten.
I DTTERDAM In de immense
%storie van de kathedrale kerk
de Mathenesserlaan in Rotter-
i woont de man die de afgelo-
vijftien jaar gezichtsbepalend is
'eest voor het r.-k. zeemans
werk in Rotterdam: pater M. Hol-
and (Thijs voor intimi), lid van de
Ön^egatie van de priesters van
Ytevtt. Hart (SCJ). In de grote pas-
tor/eaal, waar gemakkelijk een ze-
V ingangen-diner voor honderd
jiersonen kan worden aangericht,
gint hij honderduit over het
ioe ernferk dat zijn confraters en hij al
J^tallcn jaren in Rotterdam ver-
1 ilet zeemanswerk komt eigenlijk
it Engeland", zegt pater Holland,
is daar in 1922, in Glasgow,
in of meer officieel opgericht.
1 hïvee Jaar 'ater v°lgde Nederland,
PjP^P aar het werd aangepakt door de
w ters kapucijnen, die op Katen-
Futura ^t, ^èt uitgaanscentrum voor
zeelui in die dagen, een paro-
e: I iiekerk hadden. Maar ze kregen
y'Jj 'far soms te veel mensen over de
ik kan me voorstellen dat
jn kloostercommuniteit daar op
progr< n gegeven moment bezwaar te-
ver ?n maakt. Eerst is het zeemans-
ïpak,
?r nog
eprogr
een
e Jezui
lui vel.
enge Ijj."
noord^
iren.
1 toen vanu't een cafézaaltje
ale erk jaan toen nog eens vanujt een
ier zaaltje, en in 1934 heeft de
de zorg voor de parochie en
zeemanswerk overgenomen".
it is toch een soort bedrijfsaposto-
stige waarom hebben ze dat dan af-
Sstoten? Juist in het bedrijfsapos-
viHeo* *Bt Z^n ^aPuc'jnen a"'jd erg
;rk" n
dient
rk geweest.
lijk, bedrijfsapostolaat heb je min
meer buiten de deur en zee-
waar mswerk, hoe je het ook draait of
aan huis. Ja het werk
de schepen natuurlijk niet, maar
k dat is veel intensiever gewor-
oren
veel
lat ied
srt.
ils u
iierbo< 1
blijft
wel1
mber
bent u er eigenlijk in gerold?
X' ben er langs een omweg in ge-
men. In 1958 ben ik naar Enge-
gegaan, op uitleenbasis, als no
en meester. In Engeland was het
rk dat wij in Rotterdam deden
't onbekend, en onze Engelse
domp^fraters Waren er erg in geïnte-
teg seerd. Die wilden dat ook gaan
"'0' en. Op dat moment was in de ha-
°s n van Huil de aalmoezenier ziek
A worden. Toen werd er aan de
!J gevraagd of die niet iemand
d die in kon springen. Nu had-
0° n we dat jaar maar weinig novi-
n, dus heb ik de provinciaal
orgesteld: is het niet beter dat die
ze joej >gens eerst hun filosofie doen?
daai we over twee jaar een grotere
n vind hebben, beginnen we weer.
de opHuil heb ik toen wat ervaring
pkorrH gedaan. Bij m'n terugkeer in Ne-
t ik ra rland vond de provinciaal dat
1 aan n „ervaren" man maar naar Rot-
et „sti dam toe moest. Want de catego-
stro< ie zieizorg js natuurlijk geen
oed irk dat je komt aanwaaien of dat
■noeghiit een boek kunt leren. Dat leer
and 0p de vloer".
van
e Maasbode
oude Stella Maris is in de oor-
vangig gebombardeerd en tot de grond
afgebrand. Het stond, juist zoals
„nieuwe", aan het Willems
een k ein. Het zeemanswerk is toen een
het fpêtje in de diaspora terechtgeko-
en bovendien: in de oorlog lag
lot tn 'Rotterdamse haven stil en richt-
het werk zich voornamelijk op
gezinnen van de zeelieden die al
maf het begin van de oorlog bui-
ngaats waren. Na de oorlog heeft
,ler Koevoets, als „bouwpastoor"
p nieuwe huis neergezet. De
taasbode schreef toen het was
v»953 over: „Het hypermoderne
k duiipetnanshuis".
Holland: „Het kostte heel
'at. maar omdat het pand ver-
der **st was. heeft pater Koevoets
geld van de molestsehade ge-
desgewenscht hun geldzaken
behartigt, hen raad en bijstand
geeft en gezellige avonden met
sprekers over allelei
onderwerpen organiseert. Een
huis waar een gezellige
zeemanssfeer heerscht van pijpjes
tabak, dammen, schaken,
domineeren, biljarten, lezen,
praten, piano spelen, waar
gelegenheid is tot herstellen van
kleeding".
In deze wat romantisch
gekleurde bewoordingen
omschreef in de jaren twintig
kregen. In mijn tijd heeft het pand
nog tweemaal een opknapbeurt ge
kregen en zo'n opknapbeurt kostte
net zoveel als het hele pand gekost
had".
Toenaderingspogingen
In de jaren 1970-1972 deed het be
stuur van het christelijk zeemans
huis aan de op een (flinke) steen
worp afstand gelegen Veerhaven,
enkele voorzichtige toenaderings
pogingen tot het bestuur van „Stel
la Maris". „Geef dat pand op en
laat ons gezamenlijk een nieuw
pand neerzetten". Het bestuur van
„Stella Maris" voelde daar niet zo
voor, onder meer omdat het ge
bouw nog niet zo oud was, en hield
de boot af. Beide zeemanshuizen
hielden hun eigen exploitatie. Stel
la Maris 'had een bezettingsgraad
van 92 procent, de Veerhaven lag
daar zo'n vijftien tot twintig pro
cent onder.
Die jarer» werd de Stichting Zee
manswelzijn Nederland in het le
ven geroepen. Die subsidieerde op
een betrekkelijk kleine schaal de
zeemanshuizen. Zo rond 1969 open
de de gemeente Rotterdam het zee
manshuis De Beer. Aanvankelijk
was het de bedoeling dat pater Hol
land in De Beer zou gaan werken.
„Maar er kwam daar geen kip.
Maar ik ging wel uit een huis weg
waar twee-, driehonderd man zat.
En ik dacht, wat een onzin eigen
lijk, al die mensen alleen laten en
gaan zitten wachten op iemand die
je nog nooit gezien hebt. Dus, toen
mijn voorganger wegging ben ik
maar in Stella Maris gebleven"
Fifty-fifty-basis
De Beer was een instelling onder
de koepel van Zeemanswelvaren
Rijnmond. De Stichting Zeemans
welzijn Nederland subsidieerde De
Beer op fifty-fifty-basis. Door het
slechte bezoek waren daar kapita
len (tonnen) mee gemoeid, die
schril afstaken tegen wat de beide
andere zeemanshuizen kregen (zo'n
veertig mille). De Stichting heeft
toen tegen de gemeente gezegd: Ja,
alles goed en wel, wij zijn best be
reid De Beer op een fifty-fifty-basis
te subsidiëren, maar onder voor
waarde dat Rotterdam ook de
Veerhaven en Stella Maris fifty-fif
ty subsidieert. „Nou, de gemeente
heeft dat gedaan en ze hebben het
geweten"
Toen de Stichting Zeemanswelzijn
en de gemeente besloten te gaan
subsidiëren, moest Stella Maris een
externe accountant aantrekken.
Een gevolg daarvan was dat de eer
ste jaren de subsidie opging aan het
salaris van deze cijferdeskundige.
Met het aantrekken van vakmen
sen voor het zeemanshuis, dat tot
dan toe tegen een kleine ver
goeding gerund werd door vrij
willigers, en door de loonstijgingen,
groeiden de tekorten tot zestig-, ze
ventigduizend, ja zelfs tot een ton.
„Het laatste jaar zaten we op zes
ton. Dat verschilde nogal wat met
de vijftienduizend gulden die we de
eerste jaren van de gemeente kre
gen"
Rotterdam zei toen: er moet bezui
nigd worden, en de Stichting Zee
manswelzijn Nederland stuurde ir.
Rus, oud-inspecteur van de ar
beidsinspectie. Die moest in beide
zeemanshuizen gaan kijken of het
niet goedkoper kon. Hij kwam tot
de conclusie dat er bij alle twee
jaarlijks een exploitatietekort zou
zijn van twee ton. Dat was de ge
meente te gortig en zij kwam tot de
conclusie: dan moeten die twee
maar samengaan.
Mooi plannetje
Kort tevoren had zich bij Stella
ZATERDAG 17 NOVEMBER 1984
Een van de eerste havenaalmoezeniers, pater Van Rixtel, klimt aan boord
Martis al iets anders afgespeeld.
Het Apostolaat ter Zee was exploi
tant van een zeemanshuis en tege
lijkertijd zeemansparochie. Het be
stuur had al besloten daartussen
een scheiding aan te brengen. „We
hadden daar een mooi plannetje
voor liggen: we zouden het bedrijf
het pand laten huren van het apo
stolaat. Toen is het pand getaxeerd
omdat je natuurlijk een redelijke
huurprijs moet kunnen vragen.
Maar die viel niet op te brengen.
Toen is het plan van de fusie gaan
groeien, en kreeg je de kwestie: als
we nieuwbouw gaan plegen, waar
dan? Nog eens rondgekeken, maar
eigenlijk geen goede locatie gevon
den. Stella Maris stond en staat op
een uitstekende plek. Aan het wa
ter, met de Spido voor de deur,
tram en metro vlakbij. Dat hadden
ze aan de Veerhaven ook wel,
maar die hadden een nadeel: die
zaten met een beschermde gevel.
Je mocht wel het hele pand neer
halen. als de gevel maar bleef
staan. Dan kon je daarachter prop
pen wat je wou".
Ongelijke vloeren
Aanvankelijk, zo zegt pater Hol
land, zou het belendende hotel
Scandia weggaan. Het kwam te
koop. „Daar zagen wij natuurlijk dé
oplossing in. We zaten naast elkaar,
we zouden de zaak maar even hoe
ven door te breken en alles was ge
regeld. Maar toen kwam de archi
tect met heel grote moeilijkheden.
Wat bleek: de vloéren van Stella
Maris en Scandia lagen niet op ge
lijke hoogte, dat zou forse proble
men opleveren. Bovendien, de prijs
die Scandia vroeg was naar de me
ning van de architecten exorbitant
hoog. Die hadden natuurlijk in de
gaten dat het voor ons een gewild
object was. Nadien zijn ze in hun
prijs wel gezakt, maar tot kopen is
het niet gekomen".
De nieuwbouw moest op zo'n acht
honderd kubieke meter gebeuren
en er was maar één oplossing: een
verdieping erop. Maar daar was bij
de bouw al rekening mee gehou
den. De fundamenten waren stevig
genoeg. Op 1 april 1982 is toen het
contract getekend waarbij het ei
gendom van het pand overging
naar de nieuwe stichting. Daarin
zaten drie bestuursleden van Stella
Maris en drie van het bestuur van
de Veerhaven. Plus de nodige advi
seurs van Rijk en gemeente.
Bent u dan een soort manager ge
weest in plaats van alleen maar
aalmoezenier?
„In het begin lag mijn werkterrein
totaal in de haven. Elke morgen en
elke middag ging ik de baan op, de
schepen af, en 's avonds was ik in
het zeemanshuis om de mensen te
ontvangen. Intussen was een colle
ga met nieuw werk"begonnen: Stel
la Duce, het werk onder de gezin
nen van zeevarenden, juist zoals in
de oorlog. Toen het een volle dag
taak voor hem werd, mocht hij niet
meer bij het Apostolaat ter Zee in
dienst zijn, want Stella Duce viel
onder een ander ministerie. Toen
waren we met twee, want een col
lega was kort tevoren vertrokken.
Daarna is een van mijn collega's
helaas uitgetreden. En toen bleef ik
alleen over. En statutair was de
aalmoezenier niet alleen voorzitter
van de Raad van Bestuur, maar
ook directeur van het hele geval.
En zij waren gewend alles te
doen wat nodig was. Ik heb jonge
priesters gehad, die uitstekend wa
ren voor de pastoraal, maar van het
materiële niks moesten hebben. Ze
ker niet van de beslommeringen
als directeur van een zeemanshuis
met veertig man personeel, dertig
duizend overnachtingen, een aan
loop van zo'n 125.000 man per jaar
en een haven erbij".
De scheiding tussen pastoraat en
zeemanshotel en de fusie met de
Veerhaven had ook tot gevolg dat
het management in handen van
een leek kwam De aalmoezenier
bleef wel in het huis wonen, maar
hoefde zich niet meer met materië
le zaken bezig te houden.
Is het beeld van de haven veran
derd?
„We hebben kans gezien dat veran
derende beeld op te vangen. En nu
kun je niet zeggen: dat was alle
maal beleid, het groeide gewoon zo.
De haven leeft, heeft altijd ge
leefd. Vandaag is het zo en morgen
is het anders. We hebben een tijd
gehad waarin we een enorme toe
loop hadden van Italianen. Een an
dere tijd van Brazilianen. In de ja
ren vijftig begonnen de Spanjaar
den en Portugezen te komen, Voor
al vissers die daar een karige boter
ham verdienden. Die hadden er
lucht van gekregen dat er op de
Nederlandse vloot een tekort was
aan ervaren mensen. Die kwamen
in drommen naar Nederland en
daar waren wij hét huis voor. Stella
Maris heette in die tijd zelfs Het
Spaanse Zeemanshuis. Nu heb je
weer veel Filippino's en Korea-
Maar u zat er toen als directeur en
als aalmoezenier. U moest de pasto
raal er bij doen.
„Ja. dat was een soort vrijetijdsbe
steding. Ik voelde me verplicht om
dat ik oen betaalde baan had veer
tig, vijftig uur aan het directeur
schap te besteden, maar ook veer
tig, vijftig uur aan pastorale zaken.
Dus je was echt zestien uur per dag,
zeven dagen in de week bezig. Nou
was dat geen ramp hoor. ik woonde
in. dus je was altijd ter plaatse.
van een „Italiaan". Een foto uit 1935.
Maar dat had ook enorm veel na
delen, je was altijd te vinden. Voor
de pastoraal was dat natuurlijk
mooi, maar ook voor elke lekkage
wisten ze je te vinden. En als er
's nachts hommeles was, was mijn
deur de eerste waarop de de nacht
portier klopte".
Hebt u veel hommeles gehad?
„Eigenlijk niet. Als je het totaal
aantal mensen dat passeerde re
kent, heel, heel weinig. Ze hebben
elkaar wel eens af staan drogen,
natuurlijk, we hebben ook op ande
re terreinen wel eens problemen
gehad. Ik herinner me een of twee
gevallen van godsdienstwaanzin. Ik
zag eens een Spanjaard binnenko
men, van wie de ogen me niet aan
stonden. Heb ik gelijk de dokter
gebeld. Die kwam, pakte gelijk de
telefoon en zei: „De aalmoezenier
zegt dat die man weg moet". Zei de
psychiater aan de andere kant van
de lijn: „Wie stelt hier nou de dia
gnose?" „Nou", zei de dokter, „als
de pater zegt dat het zo is, dan is
dat zo". Ze hebben de man wél
's nachts om half drie moeten af
voeren naar een inrichting".
„En, als er eens iets was, hoefde ik
maar een belletje te plegen dan
kwam de politie. Maar meestal was
het al afgelopen voordat ze kwa
men. Nou, ik zie er met heel veel
plezier op terug, met alle akkefiet
jes die er geweest zijn".
Waarom bent u ermee opgehou
den? U bent toch nog geen vijfen
zestig?
„Nee, maar op een gegeven mo
ment ga je toch voelen, ga je toch
weten dat je een dagje ouder bent.
Dat je het werk dat je doen moet.
eigenlijk toch maar voor een be-
Kaald gedeelte kunt doen. En ik
ad wel eens laten weten dat ik
niet ongenegen was mijn functie in
te leveren voor een andere. Als er
dan tenminste iemand voor mijn
functie beschikbaar was Vijf jaar
geleden vroeg bisschop Simonis of
ik er niet voor voelde hier pastoor
te worden, in de kathedraal van
Laurentius en Elisabeth. Ik zei
„Monseigneur, ik vind het best aar
dig. ma; r ik d( nk dat u
dien zaten we toen midden in de
fusiebesprekingen Maar nu word
ik hier toch geïnstalleerd als pas
toor".
LEO VAN DER MEEL
Het oude Tehuis voor Zeelieden aan de Veerhaven in Rotterdam staat
nu te koop.
LONDEN In mijn kouwe-
aardappelen buurt in Groot-
Londen wordt de rust zelden
verstoord. Algelopen zomer
hebben we wel een garage
gehad die afbrandde en met
luide knallen in de lucht
vloog. Meteen was buurman
Green zijn voorraad benzine
voor de grasmaaimach ine
kwijt. Iedereen genoot van
de sensatie, de enige van het
seizoen.
Dat je in Londen woont, be
tekent dus niet direct opwin
ding aan de lopende band.
Ik geloof trouwens, dat de
400 inwoners van East Wret-
ham en Great Hockham,
twee afgelegen gehuchten in
Norfolk, vandaag de dag
meer beleven dan ik. In die
oorden, ver van Londen,
zorgt de Britse staat doorlo
pend voor verzet. De men
sen hebben daar zelfs geen
televisie meer nodig.
East Wretham en Great
Hockham liggen vlak naast
het militaire kamp van
Stanford. Camp Thorpe, dat
dateert uit de Tweede We
reldoorlog. Het is 25 vier
kante mijl groot en werd
destijds in gebruik genomen
om rauwe reeruten gaar te
kunnen maken voor de
dienst op echte fronten.
Na de oorlog vond Defensie
in Londen dat het kamp niet
in onbruik mocht raken. De
schijnoorlogen werden er
dus voortgezet, zij het op een
minder intense en dus meer
bezadigde manier. Wegens
de uitgestrektheid van het
kamp had de naaste omge
ving daar niet veel last van.
De mensen waren het ge
rommel in de verte toch al
gewend.
Maar sedert de Britten er
twee jaar geleden in slaag
den hun Falkland-eilanden
te bevrijden, hebben zij de
smaak van echt oorlogvoe
ren kennelijk opnieuw te
pakken. In Camp Thorpe is
het nu weer elke dag een le
ven, dat horen en zien ver
gaat. Straaljagers en heli
kopters scheren laag over de
grond; kanonnen en mortie
ren bulderen dat het een lie
ve lust is; granaten en bom
men maken een hels lawaai.
Soms is het net of alles er in
brand staat
De mensen in de buurt kun
nen er haast niet meer van
slapen. „Het is een bijzonder
nare gewaarwordingzeg
gen ze, „dat je slaapkamer m
een rosse gloed staat wan
neer je 's morgens om drie
uur wakker schrikt van de
explosies
Steunend op het idee. dat je
tegenwoordig op alles voor
bereid moet zijn, heeft het
Britse ministerie van defen
sie nu besloten er nog een
schepje bovenop te doen. Het
gaat in Camp Thorpe een
stuk of twintig huizen en
een heuse kerk bouwen en
dan nog wel in onvervalste
Noordduitse stijl. Ze zullen
er helemaal echt uit zien,
want het te gebruiken mate
riaal wordt speciaal uit het
noorden van Duitsland ge
ïmporteerd.
Dit onbewoonde namaak-ge-
hucht zal door de troepen
van Hare Britse Majesteit
gebruikt worden om zich te
bekwamen tot specialisten in
de edele kunst van levens
echte straatgevechten. Zo'n
150 militairen zullen er elke
dag en nacht van katoen ge
ven met losse flodders, botte
bajonetten, namaakvuur-
werk en realistische gelui
den, in stereo verspreid door
sterke luidsprekers.
Op het eerste gezicht niets
bijzonders voor een militair
kamp zoals Thorpe. Het volk
van de naburige gehuchten
heeft er principieel niets op
tegen, want het gunt de sol
daten hun plezier In East
Wrethman en Great Hock
ham vinden ze het alleen
maar vervelend, dat Defen
sie dit namaak Noordduitse
gehucht uit de grond gaat
stampen op minder dan 500
meter afstand van twintig
huizen, bewoond door zestig
burgers die van militaire za
ken weinig afweten.
Omdat deze mensen het risi
co lopen in de toekomst niet
veel uiltjes meer te zullen
knappen, ja zelfs 's nachts
geen oog meer dicht te kun
nen doen. tekenen ze verzet
aan. Ze hebben al een pro
testcomité opgericht ..Wij
zullen vechten voor de kwa
liteit van ons leven zeggen
ze.
Het Britse ministerie van
defensie, dat zijn troepen wil
voorbereiden op bestormin
gen en huis-aan-huis-ge-
vechten in West-Duitsland
na een invasie door eenhe
den van het Pact van War
schau, begrijpt de kou we
drukte niet „Van oorlogs
films op de televisie krijgen
ze nooit genoeg", merken
zijn woordvoerders scham
per op. maar van echte mi
litaire shows willen ze niet
meer weten".
Defensie m Londen doet net
alsof dergelijke oefeningen
vertoningen zijn waarnaar je
met een voorraad pilsjes en
enkele schaaltjes borrelhap-
je$ op je gemak kunt gaan
zitten kijken En laat de
Russen dan maar komen'
ROGER SIMONS
jkvr. J. W. Ortt „haar" Christelijk
Tehuis voor Zeelieden aan de
Veerhaven in Rotterdam, dat
deze maand negentig jaar zou
hebben bestaan, maar nu na
jarenlange voorbereidingen is
samengegaan met het R.-K.
Zeemanshuis Stella Maris. Het
„Zeemanshuis Rotterdam", zoals
de nieuwe naam luidt, is na een
fikse verbouwing en
modernisering, dezer dagen
officieel geopend. En de
omschrijving van jkvr. Ortt klopt
nog steeds.