Invloed gemeenten op vestigingsplaats bedrijven gering £ctdóc<Sou/ia/rit ifl „Leegstand in winkelpanden komt hier nauwelijks voor" Verkoop industrieterreinen in Alphen komt goed op gang „ONDERNEMERS ZIJN NET SCHAPEN" BEDRIJFSMAKELAAR SMITSLOO: UITGEBREIDE WERVINGSCAMPAGNES HEBBEN SUCCES ONROEREND GOED ZATERDAG 3 NOVEMBER 1984 De Bollenstreek wil kantoren om aan de vraag naar werkgelegenheid te voldoen en is boos omdat de provincie Zuid-Hol land dergelijke plannen van tafel veegt. Leiden heeft al een paar jaar geleden in de strijd tegen de afkalvende werkgele genheid het fenomeen kantoren ontdekt, bouwt aan de Plesmanlaan en maakt plan nen voor het Schuttersveld. En Den Haag van oudsher een stad die economisch afhankelijk is van de kantorensector maakt zich zorgen omdat bedrijven als Aramco naar Leiden verhuizen, andere eveneens dreigen weg te gaan en de rijks overheid ook steeds minder te bieden heeft. De Residentie probeert wanhopig te behouden wat er is. Alle drie lobbyen wat ze kunnen bij provincie, rijk en bedrijfsleven onder het motto dat toch ge zorgd moet worden voor de plaatselijke bevol king. Zinvol? Uiteindelijk nauwelijks, vindt J. P. de Regt. Hij is hoofd van het Bureau regionale economische aangelegenheden van de provincie Zuid-Holland. „Alleen als je met geld smijt, kom je wel ergens. Den Haag trok 3,2 miljoen gemeen schapsgeld uit om telefoonkolos ITT binnen de gemeentegrenzen te houden en dat gebeurde ook. Iedereen in Den Haag juichen natuurlijk. Maar als dat bedrag niet over tafel was gegaan en in de zakken van de Amerikaanse aandeelhouders ver dwenen dan was niemand in de regio Den Haag daar zijn baan door kwijt geraakt. ITT was in dat geval naar Zoetermeer gegaan". Apathisch De Regt benadrukt dat hij deze handelswijze van Den Haag niet erg op prijs stelt. „Het bedrijfsle ven op die manier spekken met gemeenschaps gelden, wijs ik af. Daar wordt geen werkloze be ter van". Toch blijkt ook deze medaille een keerzijde te hebben: „Als ITT inderdaad uit Den Haag was weggegaan, dan is dat wel een signaal. Zoiets kan de naam van een gemeente verslechteren zonder dat er veel aan te doen is. Gemeenten zijn zeer afhankelijk van de wensen van het bedrijfsleven als het gaat om een nieuwe vestigingsplaats, om uitbreiding of nieuwbouw. Als een bedrijf ergens naar toe wil dan komt die verhuizing er toch wel. Je kunt als gemeente niet veel meer doen dan re clame maken voor jezelf, een goede naam creëren en hopen dat het goed gaat. Zo zeggen wij wel eens tegen dat apathische gemeentebestuur in Delft dat ze zich moeten spiegelen aan Leiden. Daar is men de laatste jaren zeer actief geweest en Leiden heeft nu in ondernemerskringen weer een betere naam. Voor een stad is die naam be langrijk". Volgens De Regt is vaak onduidelijk op welke gronden ondernemers besluiten voor een bepaal de vestigingsplaats te kiezen: „Ondernemers zijn net schapen. De Grote Polder in Zoeterwoude is daar een goed voorbeeld van. Heineken vestigt zich daar, dat gebied krijgt de naam dat je daar goed zit en het loopt vol. Maar voor hetzelfde geld was Heineken heel ergens anders gaan zitten en dan is die uitstraling weg. Er zijn onderzoeken gedaan naar de motieven van ondernemers om voor gemeente A en niet voor gemeente B te kie zen. Het bleek erg moeilijk echt rationele motie ven te vinden. Een lagere grondprijs wordt wel genoemd, maar vooral bij kleine en middelgrote ondernemingen wil nog wel eens een rol spelen dat de directeur het aardig lijkt om in Brabant te Het industrie gebied De Grote Polder in Zoeterwoude, dat pas goed vol liep. nadat Heineken zich er had gevestigd. wonen, omdat hij daar een leuke villa met een tennisbaan kan bouwen, het daar zo lekker rustig is en een kennis van hem er ook al zit. Kleine en middelgrote ondernemingen ontbreekt het vaak aan de kennis en de financiën om een gedegen onderzoek te doen naar de beste vestigingsplaats. En om op ITT terug te komen. Die heeft wel heel professioneel laten uitrekenen, waar ze het beste nieuwbouw konden plegen. Ze kwamen uiteinde lijk tot de conclusie dat ze naar Emmen zouden moeten. Het is dat bij ITT het hoog gekwalifi ceerde personeel in opstand kwam en ITT bang was dat ze in Emmen geen nieuw personeel zou kunnen vinden, maar anders was ITT heus wel uit Den Haag weggegaan. Desnoods naar Hamburg of Brussel als dat om welke reden dan ook beter zou zijn. Als overheid doe je daar niets tegen. Wat voor prachtige lokatie je voor de bouw van een nieuwe kantoorkolos ook aanbiedt". pas wordt er reclame voor gemaakt en die werk wijze blijkt aardig aan te slaan Bedrijven als Oli vetti en Aramco, maar ook hel World Flower Trade Centre, kwamen naar Leiden. Volgens Leids topambtenaar op economisch terrein, E. Keijser, wordt uiterlijk begin 1985 een begin ge maakt met de bebouwing van het Schuttersveld. Ook voor het Kantorenhuis dat aan de Schiphol- weg naast het nieuwe postkantoor moet komen, zou binnenkort de eerste paal de grond in moeten gaan. Uiteindelijk moet op het Schuttersveld 70.000 vierkante meter kantoorruimte worden ge bouwd. Leiderdorp wil nog eens 10.000 vierkante meter kantoren in de Elizabethhof realiseren. Leider dorp zegt daarover serieuze gesprekken met ge gadigden te voeren en het Schuttersveld zou geen bedreiging voor die plannen zijn. Keijser ziet dat echter wat anders: „In deze regio is wel ruimte voor die 70.000 vierkante meter die wij op het Schuttersveld willen realiseren, maar daar ligt de grens. Er is in de Leidse regio en de Bollenstreek geen ruimte voor meer kantoren". Bollencultuur Grens Elke gemeente probeert met meer of minder suc ces een graantje van de kantorenmarkt mee te pikken en werpt zich in de concurrentieslag. De Plesmanlaan en het Schuttersveld zijn al jaren de lokaties die Leiden aanprijst als top-lokaties voor de vestiging van kantoren. Te pas en te on- In een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het Samenwerkingsorgaan Bollenstreek wordt daarentegen juist gepleit voor de bouw van kantoren in de Bollenstreek. Sassenheim zou door de aanwezigheid van de A44 en de mogelijke bouw van een NS-station een goede lokatie zijn. Uit de op stapel staande wijziging van het Streek plan Zuid-Holland-West blijkt dat Gedeputeerde Staten niet van plan zijn daarmee in te stemmen. Provinciaal ambtenaar De Regt legt uit waarom: „Kantoren in de Bollenstreek zouden op langere termijn een te grote concurrentie voor de bollen cultuur vormen. De grondprijs zou stiigen en de bollenstreek staat toch al onder druk! Dat die kleinere gemeenten kantoren willen, is wel be grijpelijk. Ze zitten vaak met enorme renteverlie zen op bedrijfsterreinen, omdat minder wordt ge bouwd dan in het verleden was voorzien. Op gro te schaal kantorenbouw in de Bollenstreek zou als ze al vol zouden komen ook de ontwikke ling van het Schuttersveld geen goed doen. Het Schuttersveld is geen top-lokatie (daar kun je pas van spreken als een belegger bouwt zonder nog maar één huurder <ft koper gevonden te hebben en Leiden zoekt eerst nauwkeurig naar gegadig den voordat wordt gebouwd) maar tot de sub-top behoort het Schuttersveld door zijn ligging bii de Leidse binnenstad en het station zeker. Ik kan me niet voorstellen dat het Schuttersveld op den duur niet vol zal raken". MARCEL GELAUFF Makelaar Menno Smitsloo: ..Burge meester Goekoop weet Leiden op een heel positieve manier te verkopen. De stad is mede daardoor zijn negatieve imago een beetje kwijtgeraakt". Wordt het Leidse stadscentrum geken merkt door een grote leegstand in winkel- panden? Zijn de huren van winkelruimten aan de Haarlemmerstraat zo hoog opge dreven, dat menige ondernemer er na een jaar failliet gaat? Onzin, meent bedrijfsma- kelaar Menno Smitsloo: „Leegstand in winkelpanden komt in Leiden nauwelijks voor". En wat de huren aan de Haarlem merstraat betreft: „De huren zijn de laat ste jaren juist sterk gedaald, soms bedra gen ze nog maar de helft van die van vijf jaar geleden. De eigenaars willen geen half jaar meer wachten, totdat zich einde lijk een huurder voor hun pand meldt. Die dan na een jaar failliet gaat, omdat de hoge huur hem opbreekt. Nee, de huren aan de Haarlemmerstraat zijn uiterst rede lijk". Toch circuleert in ondernemerskringen het hard nekkige gerucht, dat de leegstand in Leiden groot is en getuigt van de achteruitgang van het Leidse winkelgebied als regionaal koopcentrum. En, zo merkte één dezer dagen een bestuurslid van „Leiden Leeft" op: „De huren aan de Haarlem merstraat zijn niet op te brengen". Smitsloo ech ter wenst deze verhalen „met klem tegen te spre ken". Smitsloo: „Het is natuurlijk wel zo dat de middenstand een moeilijke periode doormaakt. Elke gulden moet tweemaal worden omgedraaid. Daar komt bij dat belangrijke gedeelten van de stad tot voor kort niet bereikbaar of opgebroken waren". Maar de laatste jaren, zo constateert de makelaar, gaat het steeds beter met de stad. Dat er desondanks sprake is van een sterk wisselend winkelaanbod in de Haarlemmerstraat, is volgens Smitsloo mede de schuld van „de wilde jongens": ondernemers die voor korte tijd een groot pand huren om van daaruit tegen dumpprijzen hun waren op de markt te brengen. „Daarmee con curreren ze de kwaliteitszaken weg. Zo'n zaak als Sam Snor in de Haarlemmerstraat, die verdwijnt na verloop van tijd wel weer, maar dan is de schade al aangericht", meent Smitsloo. gemeente zou zich soepel op moeten stellen wan neer iemand iets wil ondernemen. Men moet geen „nee" verkopen wanneer er ergens een stukje geïnnoveerd kan worden. De gemeente zou juist moeten stimuleren dat er geïnvesteerd wordt". Toplokatie Leegstand Toch valt niet te ontkennen dat met name aan de kop van de Breestraat (nabij het Kort Rapenburg) van leegstand sprake is. Maar dat stukje Bree straat wenst Smitsloo (evenals de gemeente overi gens) nauwelijks meer tot het winkelgebied te re kenen: „Die panden zouden een woonbestem ming moeten krijgen". De staart van de Breestraat en de Nieuwe Rijn/ Botermarkt zullen zich met de komst van de Sandersparkeergarage alleen maar verder ont wikkelen, zo is de verwachting. Het toekomstig vertrek van C A kan daar op geen enkele ma nier afbreuk aan doen. Smitsloo verwacht dat een huurder voor het oude pand van C A niet al te moeilijk te vinden moet zijn, omdat er maar wei nig van dergelijk grote winkelruimten in Leiden voorradig zijn. Enkele maanden geleden meldde zich een potentiële huurder die echter van zijn plannen afzag door de weinig tegemoetkomende houding van de eigenaar van het pand, de fam. Zurlo. De verdere ontwikkeling van de Leidse binnen stad is niet in de laatste plaats afhankelijk van de houding van het gemeentebestuur. Smitsloo: „De De ontwikkeling van kantoren op en nabij het Schuttersveld is bij uitstek een project, waarbij op de volle inzet en medewerking van het gemeen tebestuur gerekend kan worden. In zeer korte tijd zal Leiden omgevormd zijn van industriestad tot kantorenstad. Een ontwikkeling die Smitsloo van harte toejuicht: „Wanneer iemand mij komt vragen om zevenduizend vierkante meter kan toorruimte op korte termijn, kan ik die hem in Leiden gewoon niet geven". De makelaar noemt het Leidse Schuttersveld „een toplokatie", niet in de laatste plaats door de goede infrastructuur en door de diversiteit aan woonmogelijkheden in Leiden en omgeving. „Leiden is een sterk alternatief, vooral ook finan cieel gezien", stelt Smitsloo, doelend op de vier- kante-meterprijzen van rond 200 gulden in Lei den en bijvoorbeeld 325 tot 360 gulden boven het Haagse Centraal Station. De explosie in de bouw van kantorencentra in di verse gemeenten in ons land, is volgens Smitsloo vooral het gevolg van de energiekosten die de af gelopen jaren flink gestegen zijn. Zo'n zes jaar ge leden werd hiermee bij de bouw van kantoren niet of nauwelijks rekening gehouden. Dit ver klaart dat er, ondanks omvangrijke leegstand in bijvoorbeeld Den Haag, toch veel nieuwbouw ge pleegd wordt. De energiekosten in de nieuwbouw zijn bijna de helft lager dan die van gebouwen die tot zo'n zes jaar geleden zijn neergezet. Bovendien is er in toenemende mate een trek naar de stad te bespeuren. Terwijl het in de jaren zeventig gewoonte werd wonen en werken te scheiden en bedrijven zich verzamelden op groot schalige industrieterreinen, willen moderne on dernemers zich in de buurt van voorzieningen als hotels en restaurants vestigen. Ook het personeel, dat tegenwoordig meer dan vroeger een stem in het kapittel heeft, wil in de buurt van winkels werken. Interesse Op en rond het Schuttersveld is 70.000 vierkante meter kantooroppervlakte gepland. De prijzen variëren van 180 tot 200 gulden per vierkante meter. De eerste gebouwen worden volgend jaar al opgeleverd. Volgens Smitsloo is de toeloop van bedrijven zo groot dat de plannen voor het Schut tersveld binnen vijf jaar voltooid kunnen zijn. Dat er voor Leiden als vestigingsplaats zo veel in teresse bestaat, is volgens Smitsloo niet in de laat ste plaats te danken aan de koopmansgeest van burgemeester C. Goekoop. Smitsloo: „Hij haalt bijna wekelijks de landelijke pers en weet Leiden op een heel positieve manier te verkopen. Leiden is mede daardoor zijn negatieve imago een beetje kwijtgeraakt". GERT VISSER Alphen, de hele Randstad ligt er omheen", meldt de tekst op de borden die volop in deze gemeente zijn geplaatst. Een open deur voor iedereen die op de lagere school tijdens de aardrijkskundeles niet naar buiten zat te kijken. Maar vol gens wethouder van economische zaken G. P. van As, is dit dè slogan die bedrijven uit het hele land en zelfs van buiten de grenzen naar het stadje aan de Oude Rijn moet lokken. En Alphen lijkt daarin te slagen. De wethouder en zijn rechterhand, het hoofd Bureau Bedrijfshuisvesting, de heer R. Pit, leggen uit hoe je een middelgrote plaats moet verko pen. „Een gemeente moet zich als een ondernemer opstel len", is het motto dat Alphen hanteert. Het intensieve wervingsbeleid van de gemeente Alphen om bedrijven naar die plaats te lokken, begint zijn eerste vruchten af te werpen. „De leegstand onder de bedrijfsgebouwen is zo goed als verdwenen", zegt wethouder Van As. Dat was nog geen twee jaar geleden wel anders. Toen zat Alphen met een grote hoeveelheid industrieter reinen in zijn maag en stonden vele bedrijfspan den leeg. Dank zij een grote gemeentelijke inspanning en het jaarlijks spenderen van ruim een ton voor promotie, heeft het Nederlandse bedrijfsleven weer oog gekregen voor Alphen. De wethouder is overigens de eerste die daarbij aantekent dat het niet alleen de gemeentelijke inspanningen zijn geweest die tot het succes leiden. „We moeten ook niet uit het oog verliezen dat de economie weer wat aantrekt, dan gaan ondernemers van zelf weer investeren". Te weinig bedrijfsruimten De heer R. Pit voorspelt dat er binnenkort zelfs een tekort aan leegstaande bedrijfsgebouwen ont staat in Alphen. „In de paar jaar dat we als ge meente bemiddelen tussen vraag en aanbod op de kantorenmarkt, hebben we gemerkt dat daar een geweldige behoefte aan was. Bedrijven die ruimte nodig hebben, bellen in plaats van een makelaar eerst ons. Wij vertellen dan wat voor aanbod er in Alphen is. Er zijn makelaars die dat beangsti gend vinden, omdat ze voor hun brood vrezen. Maar wij, als gemeente, zullen ons nooit op dat terrein begeven. We bemiddelen alleen en meest al komt dat uiteindelijk weer ten goede aan die makelaars", aldus Pit. Van As voegt daaraan toe dat de „grote" makelaars door de malaise met zo'n grote hoeveelheid lege panden in hun maag zitten, dat vaak eerst wordt geprobeerd de grote projecten te verhuren. „En hier in Alphen zitten we voornamelijk met het wat kleinere werk, dus daar komt men niet aan toe", rechtvaardigt hij de inmenging van de gemeente. Waren er nog maar een jaar geleden zeer sombe re berichten over de verkoop van bedrijfsterrei nen, er werd voorzichtig al gesproken over grote verliezen, nu is de mineurstemming omgeslagen. De heer Pit: „In de plannen gaan we ervan uit dat we jaarlijks anderhalve hectare bedrijfster rein uitgeven. Voor volgend jaar hebben we die hoeveelheid al gehaald". De gemeente is nu in een laatste onderhandelingsfase met een middel groot bedrijf. Namen willen Pit en Van As niet noemen. De plotselinge belangstelling voor Alphen, wiit de wethouder onder meer aan de publiciteitsgolf die het stadje aan de Oude Rijn over zich heen heeft gekregen. Ook een vier pagina's tellende adver tentie in het Financiële Dagblad baarde nogal wat opzien. Gemeenten timmeren over het alge meen niet zo aan de weg. Van As: „Als je niets doet. zeuren mensen waarom er niks gebeurt, steek je de handen uit de mouwen dan vragen veel mensen weer wat het kost. En inderdaad, promotie kost geld, je moet risico's durven ne men. Maar het is uiteindelijk allemaal in het be lang van de gemeente en dus voor de burger waar wij voor werken". De advertentie en de pu bliciteit hebben de gemeente al aardig wat opge leverd. Pit: „Het aantal aanvragers om informatie over onze bedrijfsterreinen is enorm toegenomen. Met een aantal van hen onderhandelen we al". De acties van de gemeente komen niet zomaar uit de lucht vallen. Er ging een jarenlange voorberei ding aan vooraf. Drie jaar geleden werd een Am sterdams organisatiebureau ingeschakeld om een plan de campagne op te stellen. Het marktbewe- gingsplan dat daaruit ontstond, gebruikt de ge meente nog steeds. Daarnaast werden wervings folders in allerlei talen gemaakt. Volgens Pit heeft Alphen sinds kort een nieuwe troef in handen die de gemeente van pas komt bij de werving: de aankondiging dat op 9 november de eerste schop voor Rijksweg 11 de grond ingaat. „Eindeliik is het geen theorie meer, maar harde werkelijkheid. En dat spreekt de ondernemers nou eenmaal meer aan". Van de Rijksweg, die van Leiden naar Alphen gaat lopen, wordt in eerste instantie alleen het stuk rond Alphen aan gelegd. Deze route ontsluit het nieuwe bedrijfs terrein Molenwetering. Een ander voordeeltje dat de gemeente onlangs heeft binnengehaald, is een overeenkomst met de Spoorwegen die Alphen 20 miljoen gulden scheelt. In plaats van spoorweg- tunnels in het gebied Molenwetering, komen er gelijkvloerse kruisingen. Door deze overeen komst is de grondprijs voor industrieterrein ge daald van 195 naar 150 gulden per vierkante me ter. Dat bedrag is uiterst concurrerend met bij voorbeeld Gouda of Haarlemmermeer. Deze pldatsen rekenen 200 gulden. In januari gaan B en W zelfs naar het Italiaanse Milaan om Alphen te verkopen. Waarom Milaan7 „We hebben in Alphen een paar bedrijven die veel handel drijven met Italië De belangrijkste is natuurlijk Zanussi". Van As hoopt Italiaanse be drijven te interesseren die in Alphen een distri butiecentrum op willen zetten, „Je weet nooit hoe een koe een haas vangt". Behalve de trip naar het buitenland, is Alphen sinds kort ook aangesloten bij een aantal gemeen ten die via Schiphol proberen aan wat meer be drijvigheid te komen. In Alphen slaan al enkele luchtvrachtbedrijven. „Dat kunnen er zeker meer worden", voorspelt Van As. Toch blijkt de wethouder zijn realiteitszin niet verloren te hebben. „We moeten er vooral voor waken, dat we geen te grote broek aantrekken Het is geen kunst met een vliegtuig vol naar Ja- Ean te vertrekken, maar ik denk dat je dan ver eerd bezig bent. Dat verdien je nooit terug". ROEL DEN OUTER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 25