„Veel ouders verpesten toekomst van kinderen" Kosten van studerende zoon vallen tegen Kc SPORTPSYCHOLOOG PETER BLITZ: ZATERDAG 3 NOVEMBER 1964 O* *o den ns per maand brengen wij vervolgverhaal van de erwaardigheden van de ilie De Groot. Uit het le- gegrepen, het leven van en ^en modaal gezin met alle lief ^Ijpn leed, vooral financieel. Wat ljng tunnen zij uitgaande van hun al ïuidige inkomen de komende den naand doen? Het Nationaal red nstituut voor Budgetvoorlich- oetln^ (Nibud) aan de Bezuiden- dat 10utseweg 231 in Den Haag, iPelpt hen daarbij. Hoe de fa- vrtpilie De Groot (vader Bert, noeder Betty en de kinderen ensJHenk en Tineke) met het in- iaa* romen al dan niet uitkomt en rt^oe eventuele klappen wor- yden opgevangen, daarover adrtfiaan de verhalen in deze se- weirie. ^*onei Ipvallend of niet? De laatste duiken in de sportwereld ids vaker de namen op van egere sportsterren. Hun inen of dochters zetten lijkbaar een traditie voort, yooral in de voetbal- en hockeywereld. Namen als jWim) van der Gijp, (Tonny) van der Linden, (Martin) Koeman en (Roepie) Kruize hebben weer een bekende klank. Hoe komt dat? Speelt de erfelijkheid de grootste rol of zijn de gezinsomstandigheden (het beroemde milieu) oorzaak dat sportenthousiasme van vader op zoon, moeder op dochter overgaat? In de schaatswereld ging ooit Ard Schenk dezelfde banen trekken als zijn beroemde vader Klaas. Met de dochter van Atje Keulen- Deelstra, Boukje dus, is het niet anders. Praten met sportpsycholoog Peter Blitz (48) in Abcoude leert in elk geval dat, wat hij noemt, de „motorische grondeigenschappen" in de kiem aanwezig moeten zijn, wil zoon of dochter in de sportieve voetsporen van vader of moeder kunnen treden. het kind. Dat durft niet meer zich zelf te zijn en teleurstellingen lig gen voor het oprapen". „Ex-topsportmensen kennen het klappen van de zweep. Die laten meestal hun kinderen gaan en be moeien zich niet met trainingen of iets dergelijks. Natuurlijk gaan ze wel eens een wedstrijdje bekijken, maar ze hoeden zich er wel voor als dwazen te gaan roepen. Ze we ten uit eigen ervaring hoe verve lend dat is". In kwaad daglicht „Sport is mooi, maar je moet af stand kunnen nemen. Er zijn wer kelijk nog belangrijker dingen in de wereld. Sport is heel fascine rend. Ik hou ook wel van strebers, mits zij kunnen relativeren, afstand nemen. Dat geldt ook in de muziek, de kunst en de wetenschappen. Mensen die ten koste van alles en iedereen de top willen halen, kan ik niet uitstaan. Ellebogenwerkers trouwens ook niet". „Maar dat alles wil bepaald niet zeggen dat ik tegenstander van (sport)prestaties zou zijn Integen deel, prestaties zijn juist heel goed. Maar zo'n jaar of tien geleden was het leveren van prestaties vies, zo als winst maken vies was. Neem de schoolsportdagen van tien jaar ge leden. Iedereen kreeg een prijs. Er- mocht geen winnaar zijn en er mochten vooral geen prestaties worden geleverd. Niemand mocht de beste zijn. In het onderwijs was er alle aandacht voor de kansar men, voor het (sport)intellect was er blijkbaar geen plaats. Nou, dat hebben we intussen geweten! Die De studerende zoon Henk heeft de familie De Groot de afgelopen maand aardig op kosten gejaagd. De verhuizing en de inrichting van zijn kamer kostten in september al f1.000,-. Hoewel Henk zich in sep tember met het binnenlopen van een derde deel van zijn beurs f 2.300,-) en de helft van de kin derbijslag 437,50) een welgestel de student voelde, bleek al snel het tegendeel. Vier maanden rondko men van een bedrag van f 2.737,50 valt niet mee. Vooral de hoge stu diekosten maakten Henk al snel duidelijk dat een bijverdienste wel kom zou zijn. In oktober had Henk de volgende uitgaven: Huur kamer 200,- Voeding en genotmiddelen 200,- Toilet en schoonmaakartikelen 15,- Reiskosten (4 keer naar huis) 304,- Zakgeld 100,- Kleding 60,- Extra kosten inrichting kamer 200,- 1.079,- Aan studiekosten kwam aaar nog bij Boeken, dictaten en schrijfgerei 700,- ContriDuties en "abonnementen 400,- 1.100,- Een simpel rekensommetje leert dat de eerstejaars student voor de resterende drie maanden nog slechts ƒ558,50 overhoudt. Al met al een bedrag waar hij nog niet eens één maand van kan rondko men. Er wordt dan ook al snel besloten dat Henk uit gaat kijken naar een bijbaantje. Na informatie te hebben ingewonnen, blijkt dat hij op jaar basis ƒ2.048,- mag bijverdienen zonder dat dit ten koste gaat van zijn beurs. De grens waarop er op de kinderbijslag gekort gaat wor den ligt op f 3.800,-. Een en ander is op te zoeken in de door het Ni- bud uitgebrachte brochure Boeken en Brood. Verder wordt besloten dat Henk in het vervolg niet meer elk weekein de naar huis komt. De reis van Groningen naar Den Haag en terug (enkeltje 38,-) loopt te veel in de papieren. Overigens heeft zoon Henk nog het geluk meeverzekerd te zijn in het (verplichte) ziekenfonds van zijn ouders. Van alle mogelijkheden is dit de voordeligste manier. Stude rende kinderen kunnen in dit ge val tot hun 27e jaar meeverzekerd worden. Studenten kunnen zich daarnaast op nog vier manieren verzekeren. Zo kunnen zij, wanneer hun ouders vrijwillig verzekerd zijn, zich tegen een gereduceerd tarief laten mee verzekeren. Het gaat hier om een relatief dure verzekering, waar wel een goede dekking (tandartskosten en geen eigen risico) tegenover staat. Hetzelfde geldt wanneer de ouders een particuliere verzekering hebben. De voorwaarden van der gelijke verzekeringen lopen sterk uiteen. Voordelig is ook om zelf in het ziekenfonds te komen door een bijbaantje te zoeken. Rest nog de studentenverzekering, bekend van de advertenties. Het gaat hier om een verzekering waarin alleen studerenden worden opgenomen. Vroeger bestonden er slechts niet-commerciële studen tenverzekeringen, maar tegen woordig timmeren ook de commer ciële verzekeringen hard aan de weg. Het verschil tussen beide is, dat de commerciële verzekering een medische selectie toepast, zodat studenten met een kwaal daar niet terecht kunnen. Het gevolg is, dat deze groep bij de niet-commerciele bedrijven moeten aanklopen, waar door de premie daar iets hoger uit komt. De hoogte van de premie (van 390,- tot 790,-) is natuurlijk ver der afhankelijk van het verzekerde pakket en het eigen risico dat men wenst te lopen. Tenslotte kan het belangrijk zijn bij het afsluiten van een verzekering te informeren of men ook na afloop van de studie daar terecht kan. In sommige gevallen kan het gebeu ren dat een student die tijdens zijn studie een ziekte oploopt, proble men krijgt met het verlengen van zijn verzekering. Het is daarom raadzaam een vczekering te kiezen waarbij de studentenverzekering automatisch doorloopt in een „nor male" verzekering Voor de ouders van Henk bleef het vertrek van hun zoon niet zonder financiële gevolgen. Dochter Tine ke verhuisde naar de grotere ka mer van haar broer, wat nog eens 40,- duurder uitviel dan begroot (/250,-). Verder kon moeder Betty het niet nalaten Henk bij zijn we kelijkse bezoeken levensmiddelen en een zakcentje toe te stoppen Een en ander betekende dat de fa milie De Groot met een tekort van 150,- de maand oktober afsloot. Om niet voor verrassingen te ko men staan, maakte Betty aan het begin van de maand weer een be groting van de uitgaven voor no vember: huur 371.- gas en elektriciteit 315,- water 28,70 centrale antenne 14,- vakbond 18.50 krant 20.- afbetaling pers. lening 125.- huishoudgeld 885,- zakcentje zoon 60.- 1 837.20 De inkomsten van de familie De Groot belopen ƒ2.300.- 1900.- van Bert en 400 van Betty). Tot haar niet geringe verbazing consta teert Betty dat, als de familie niet voor onvoorziene uitgaven komt te staan, de maand november met een gunstig saldo van f 462,80 kan wor den afgesloten. Na overleg met Bert wordt besloten niet alles op te maken, maar een spaarrekening te openen om tegenvallers te kunnen opvangen. Voorlopig wordt 150,- opzij gezet, terwijl het resterende bedrag gereserveerd wordt voor de aankoop van winterkleding. Om te voorkomen dat al te gemak kelijk met het geld wordt omge sprongen. besluit Betty een inven tarisatie te maken van de nog bruikbare winterkleding. Daarbij maakt zij een lijstje met aankopen die echt noodzakelijk ziin, zonder daarbij de begroting uit het oog te verliezen. er actie kun je hem beter uit het veld halen". [0 27. 1x30 1x31 ABCOUDE Hoe dan ook, je Krijgt van „thuis" altijd iets mee. )ok het enthousiasme voor de port, de muziek of de schilder- 4x23 funst' denk dat de erfelijkheid orbrailierin een minder belangrijke rol ge^l?ee^ c'an ^et m'Beu, de omstan- üdoei^'^pMen ^us waarin ^et kind op- »n oordeelt sportpsycholoog 9_4Peter Blitz (48). „Als vader voet- j 3<j£>alt, is er alle kans dat zoon gaat ij-flgyoétballen. Hockeyt moeder, dan f de dochter dat ook doen. Dat /ithejiéje heel vaak, uitzonderingen na- te la^^'jk daar geLten. Dat over- 40xrenëen van enthousiasme voor de r ov|Port 8eldt bijna voor elke tak, of- 51. fet nu zwemmen, paardrijden, 53. foetballen, volleyballen, tennissen, 55.1'ljarten of hengelen is". 3 57. pompt voegt Peter er aan toe: sJtySpecifieke sport- of andere talen- 3^ en bestaan niet. Dat is een fabel. 3# 4| 'ruijff was ook geen specifiek ta- 40.J ent. Hooguit zijn er bij de geboorte •7.21 al enkele motorische grondeigen- 10. 4«chappen in aanleg aanwezig en die 2." i'jkunnen er voor zorgen dat, mits ze antw,worden ontwikkeld, er topsport mensen opgroeien. Ik wil dus zeg- gen dat het milieu van grote in vloed is". xpedËrfelijke aanleg? Wat is dat eigen- se plijk? De Amerikaan dr. Stern vroeg omtens wat oppervlakte is. Dat is een k tegombinatie van lengte en breedte, Breedte noch lengte op zichzelf be- 6alen het oppervlak. Dat geldt ook ndei "Voor de aanleg en het verzorgende ontaümaat thuis. Die combinatie is |iet te scheiden". we over voetballen dan is de lichaamsbouw al- ondferminst doorslaggevend. Forse en trote voetballers (Cees van Kooten, jun lick Nanninga) komen aan de top ann n kleine, fragiele kereltjes (Jesper vesti )lsen) ook. Ze bezitten al die moto pels rische grondeigenschappen en die kunnen in het milieu waarin het kind opgroeit, worden bijgestuurd. Dat geldt ook voor intelligentie". Sommige sporten vereisen meer motorische vaardigheden (voetbal len, tennissen, volleyballen) en an dere meer uithoudingsvermogen (atletiek, wielrennen). Hoe dan ook, de coördinatie de sam werking tussen zenuwen en spie ren dient altijd aanwezig te zijn. Ik denk dat voetbaltechnici als Cruijff, de gebroeders Mühren ea Olsen ook neel goede tennissers zouden zijn geworden. Bij hen zal het erfelijk zijn dat ze een bal heel verfijnd weten te beroeren". „Het lichaam past zich geweldig a^n. Dat zie je duidelijk in de aan passing van mensen die in de tro pen, en zij die in de koudste stre ken op aarde wonen. Die aanpas sing is groot en voor sportmensen kun je dat ook zeggen. Maar als je wilt uitblinken, een sportster wilt worden, dan koml er iets anders bij kijken". Fenomeen Cruijff „Cruijff? Natuurlijk een hele goede voetballer, maar hij is technisch niet beter dan veel anderen. Alleen hij doet wat anderen niet doen. Hij toont telkens weer zijn gigantisch heeft lef en ren. Kon Franz Beckenbauer ook. zelfvertrouwen. Hij branie, kapsones. Hij kan domine- maar dat is een arrogante vent ge worden". „Dat zelfvertrouwen van Cruijff komt voort 1 vaardigheden. Die vaardigheden hangen samen met zijn reactiever mogen. Dat zelfvertrouwen heeft Presteren mag weer „Maar nu komt dat prestatie-idee weer geheel terug. Presteren mag weer, dat is leuk Dat prestatie-ge richt- werken kan je van huis uit worden meegegeven Maar vergeet daarbij niet. hoevelen daarop in vloed hebben, misschien ook wel een verkeerde invloed" „Het prestatie-idee gaat ook weer in de sport gelden. Gelukkig maar. Nee, zoals daar in sommige landen inhoud aan wordt gegeven, hoeft voor mij niet. Voorwaarde om te presteren is wel jong te beginnen. Op je twintigste beginnen is te laat. Het moet je als het ware met de paplepel worden ingegeven en dan speelt de vader-zoon-verhouding (moeder-dochter eveneens) een be langrijke rol. Vader hoeft dan niet eens hoog in de top te hebben ge- „Je ziet, erfelijkheid, erfelijke aan leg voor de sport dus, is niet zo be langrijk. Het is de gehele sfeer in de omgeving van het kind; die is bepalend voor de sportieve, muzi kale, wetenschappelijke, culturele toekomst. Ja, je krijgt nogal wat van thuis mee BOB BIRZA „Cruijff, met zijn meer dan gemiddelde intelligentie, weet wat hij kan,8traalt zelfvertrouwen uit, ook al is het soms pure bluf". ook veel te maken met zijn intelli gentie. Cruijff is meer dan gemid deld intelligent. Het gaat dus om een combinatie van eigenschap pen". „Maar kijk, Gerrie Mtlhren is net zo vaardig met een bal als Cruijff, ik denk zelfs nog dat ie beter is. Tonny Pronk was technisch ook veel bekwamer dan Cruiiff ooit is geweest. Frans Thijssen, Simon Ta- hamata, Gerald Vanenburg kunnen meer met een bal dan Cruijff. Hoe kon het dan dat Cruijff de beste voetballer aller tijden is genoemd? Eenvoudig, Cruijff bleef altijd zich zelf. Als Coen Moulijn één slechte wedstrijd speelde, was hij voor het gehele seizden verloren. Eén slech te actie van Simon Tahamata en je kunt hem maar beter uit het veld halen. Gerald Vanenburg tja, een zeer knappe voetballer, maar hij mist wat Cruijff heeft: mentale hardheid. Vanenburg is bijna een jongleur, maar hij kan geen wed strijd naar zich toe trekken en naar zijn hand zetten. Nog niet „Cruijff weet wat hij kan, hij straalt zelfvertrouwen uit, ook al is het soms pure bluf. Hij blijft, wat er ook misgaat, in zichzelf geloven. Daarom kan hij bijna alles". Rol ouders Die mentale hardheid kun je ook van thuis meekrijgen? „We weten het niet. Is het goed om de angst om te falen te bestrijden? Ook dat weten we niet. Als je te veel van de kinderen eist, zó dat ze op hun tenen moeten lopen, dan kweek ie misschien een neuroti sche faalangst. Dan verdwijnen alle ambities, dan durven kinderen niets meer. In het onderwijs vallen er zo honderden slachtoffers. Eis je te weinig van de kinderen, maak je ze niet prestatiebewust, dan doe je het ook niet goed. Het is goed, denk ik, kinderen op hun fouten te wij zen, maar daarna moet je ze met een weer stimuleren. Ze in de grond boren dat komt voor, en helaas meer dan je denkt is vol strekt onaanvaardbaar". „Je ziet hoe sommige (veel?) ouders hun kinderen verpesten. Ook in de sport. Iedere trainer kent de nacht merries dat ouders zich met zijn werk bemoeien. Waarom zijn zoon tje wel in het eerste van de junio ren en het mijne niet? Soms gaan ouders zo ver dat ze in de slag gaan met scheidsrechters en het eindigt dan in complete mat-partijen. Dat is te gek en de kinderen weten niet beter of een scheidsrechter moet een pak slaag hebben als hij een foutje lijkt te hebben gemaakt". „Natuurlijk moeten ouders aan dacht hebben voor hun kinderen, maar als die aandacht wordt over dreven dan is het hek van de dam. Ga maar eens langs de lijn staan als junioren hun wedstrijdje spelen. Wat je dan hoort is werkelijk on voorstelbaar!". „Ouders vaders dus zowel als moeders die zelf nooit aan de sporttop zijn gekomen, zijn een gruwel. Zij projecteren hun oude, maar onbereikbare idealen op hun kinderen. Dat is stom en heel ge vaarlijk. Ouders moeten niet zo be dreigend voor hun kinderen zijn. De vader die langs de lijn mee heen en weer holt en zijn zoon de meest walgelijke kreten toe schreeuwt, is heel bedreigend voor instelling heeft haar weerslag op de sport gehad. Sport kwam in een kwaad daglicht te staan. Sportpres taties werden belachelijk gemaakt en de sportelite was bijna een stel criminelen. Wie sportprestaties wil de leveren, kon dat slechts doen ten koste van de zwakken, luidde de redenering. Wat een onzin,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 23