'eneeskunde met een slangetje:hartca theterisa tie ZATERDAG 3 NOVEMBER 1964 en^pELFT De nog nagieche- i innende afgeladen zaal beweegt i v™Tkich langzaam richting garde- ereni°be' Overal klinkt de echo ïindVan Lachebek", de pre- jurist^entatrice van de Utrechtse stietherpiraat „De Babbelende van Papegaai". Een zeer zwaar ge- *Hcuch dat ergens in de verte op et'vcf' ^t. Ruim twee en en g£en balf uur „Wan Woeman te c&how" zit er op, het publiek is orbeduiterst tevreden. „Er man- ideij%eert beslist nog het een en Jander aan", zegt Tineke even later heel reso- *n f°yer- ..Het publiek as uweet natuurlijk niet met wel- maarike stukken ik nog niet hele- u Etmaal tevreden ben, maar er 1 wei,moet nog aan gesleuteld wor- moeteen" r ma Tineke Schouten kwam na haar n middelbare schoolopleiding in het nsel icabaret van de Utrechtse cabaret- er fiestor Oliemuller terecht, waar zij ing kennis maakte met Herman Ber- e datk'en- Met hem stond zij vijf jaar op ben fle planken, maar samen wisten zij liemiooit landelijk door te breken, we hebben een keer meege- nfiaan aan de showbizzquiz, maar djneer eigenlijk niet", vertelt zij daar Jpver. „Het was natuurlijk Herman's je Show, hoewel ik ook veel teksten voor hem schreef. We hebben ont- QEBpettend veel gelachen in die tijd, maar ik stond als aangeefster toch in zijn schaduw. Er was niet echt na vijfjaar een punt achter hebben fgezet. Gewoon als goede vrienden uit elkaar gegaan. We zijn dat nog steeds: Herman treedt regelmatig op met Alexander Curly en Will Luikinga in het theater van mijn man, het Jacobi theater in Utrecht". lontinu schrijven *Ia beëindiging van de samenwer king met Berkien startte Tineke net haar eigen „Wan Woeman >hows". In 1979 met „Tien met een rniffel", in 1981 met „Op en Top 'ien" en dit najaar met „Tiepies >ien". „Elke keer als ik met een :uw programma op de planken i, kan ik me met geen mogelijk heid voorstellen dat ik er over een of twee jaar weer met een heel nieuw programma zal staan", ver telt ze, op een rustige toon, zonder Utrechts accent. „Natuurlijk, ik hoor eens wat, zie eens wat, bedenk eens wat en sla dat op. Maar dat ik zeker weet dat zo'n heel nieuw programma er weer gaat komen, nee. Ik ben niet zo'n toekomstkijker. Na de laatste „Op en Top Tien" ben ik tijdens de zomermaanden al die dingen die ik in de loop van de vorige show be dacht had, gaan uitwerken. In juli en augustus heb ik echt continu zit ten schrijven. Daarna de repetities en dan meteen het theater in. Dat betekent dus, dat je niet meteen he lemaal in het programma feit. Ik moet er altijd in groeien en dat duurt meestal een maand of twee. Ik weet op dit moment bijvoor beeld heel zeker dat er nu nog een aantal sketches zijn die nog niet he lemaal zijn zoals ik ze graag wil. Daar sleutel ik dan ook permanent Aangedikt De karakters die Tineke in haar nieuwste show neerzet, zijn alle maal erg herkenbaar. „Het idee voor Anita, de nogal bekakte wijn proefster, is -bedacht door Michel van der Plas, die voor „Tiepies Tien" ook een aantal teksten heeft geschreven. Ik heb daar zelf het een en ander aan toegevoegd en ik heb Anita ook naar een bestaande persoon geschreven. Gewoon men sen die ik ken, alleen een paar ka raktertrekken ietsje aangedikt". Op sketches uit voorgaande shows heeft Tineke uit bepaalde hoek kri tiek gekregen. Vooral een sketch over Marokkanen en de kippen- conference waarin een stotterend meisje van de „so-so-sociale werk plaats" wordt neergezet, maakten de tongen los. „Die conference over de Marokka nen is een keer op de radio geweest en de omroep ontving daarop zegge en schrijve vijf brieven van men sen die het meenden voor hen te moeten opnemen. Eigenlijk gewoon een storm in een glas water en ik heb me die kritiek dan ook niet echt aangetrokken. In ons theater werken ook een aantal Marokka nen en zij vonden de sketch zeer geslaagd. Sterker: ze namen zelfs hun familie mee, want ze vonden dat zij dat ook moesten zien. Pre cies hetzelfde verhaal over de kip pen: op een gegeven moment deed ik de voorstelling waarbij de eerste rij helemaal gevuld werd door mensen van de sociale werkplaats. Zij kwamen bij de kippen-confe rence niet meer bij; hartstikke goed vonden zij het. Anderen, die niet op een sociale werkplaats zitten en die zelf zonder te stotteren prachti ge volzinnen kunnen produceren, komen dan naar je toe om te zeg gen dat je het eigenlijk niet over een sociale werkplaats moet heb ben en om te. vragen waarom dat meisje nou juist moet stotteren". „Dat ik me van reacties op miin sHow helemaal niets zou aantrek ken is niet waar. In het verleden heb ik best wel dingen gezegd waarvan ik nu denk dat ik dat be ter niet had kunnen doen. Wan neer iemand mij op een bepaalde tekst wijst en zijn mening daarover geeft, luister ik wel degelijk. Zeker wanneer de kritiek van iemand in tern komt, mijn kleeddame of een technicus. Wanneer ik me zou moeten richten op de brieven schrijvers en bellers, dan zou ik in principe geen enkele figuur meer voor een sketchje kunnen gebrui ken. Denk maar aan dat nummer van André van Duin, waarin hij begint te zingen dat er twee Chine zen over straat lopen. De telefoon rinkelde meteen. Natuurlijk is dat ook overdreven, maar het is wel, tot op zekere hoogte, realiteit". Moeilijker In het programma van „Tiepies Tien" schrijft André van Duin in het voorwoord dat komisch zijn voor een vrouw moeilijker is dan voor een man. Is dat zo? „Ja, beslist. Het hangt wel van je bekendheid af", nuanceert zij haar eerste resolute antwoord. „Zeker in het begin accepteert het publiek minder makkelijk dingen van een vrouw dan van een man. Waarom weet ik niet, ik weet alleen uit er varing dat het zo is. Wat de mensen bij een man vaak heel leuk vinden, vinden zij bij een vrouw plotseling ordinair of niet leuk. Een man mag ruiger zijn, grovere opmerkingen maken, als vrouw kun je minder recht voor zijn raap praten. Dat verandert naarmate je bekender wordt: op een gegeven moment weet men wat ze van je kunnen verwachten en dan valt die schei ding min of meer weg of wordt op zijn minst afgezwakt. Wanneer Toon Hermans op de bühne zegt „Mensen wat zijn we toch geluk kig", dan wordt er gezegd: „Wat zegt die man dat toch mooi". Wan neer ik hetzelfde zou zeggen, dan komt dat betweterig over en dan reageert het publiek met een air van „Ga maar eens wat volwassen r«_ j worden". Dat verschilt blijft". \jrOuQ611JK Je doet heel vaak Utrechtse type- Ses. Ben je niet bang dat je jezelf aarmee gaat herhalen? „Ach, dat wordt zo vaak gezegd. In „Tiepies Tien" zit eigenlijk maar één puur Utrechts typetje en dat is Lady Lachebek. Een hoop mensen denken dat ik alleen maar Utrecht se typetjes neerzet, dat is niet waar. Ze dachten dat het kippetje ook een Utrechtse was, maar eigenlijk was dat een Rotterdamse. Ik denk dat dat komt doordat ik typetjes op een bepaalde manier neerzet. Ook zal meespelen dat ik een Utrechtse ben in hart en nieren. De relatie tussen Utrecht en Tineke Schouten is blijkbaar heel sterk, maar dat neemt niet weg dat ik wel degelijk probeer te voorkomen dat ik in herhaling val". „Toen ik vijf jaar geleden met m'n soloprogramma's begon, barstte ik van de ideeën. Daar heb ik er ui teraard een hele hoop van ge bruikt. Het grootste gevaar dat ik nu zie is, dat ik typetjes ga zoeken. Wanneer het te gezocht wordt, prikt het publiek door de spontani teit heen en dat is natuurlijk dode lijk. Ik zeg niet dat ik nu geen idee ën meer heb, maar het is met deze derde show toch anders gegaan dan met de eerste". Tineke put voor haar programma ook uit haar eigen ervaringen, zij het dat zij die op bescheiden wijze verwerkt. „Voor „Tiepies Tien" heb ik twee min of meer autobio grafische dingen gebruikt. De bad kamerscène bijvoorbeeld waarin ik vertel dat ik als dertienjarige op de rand van het bad met m'n gitaar zat te spelen. Ik denk dat je het als cabaretière niet kunt voorkomen dat je dingen over jezelf vertelt. Van alles dat je in je leven oppikt, gebruik je ook een aantal dingen in je show. Een ander nummer waar in ik echt iets van mezelf heb ge legd is het liedje „De Grootste Ar tiest Aller Tijden". Nee. ik ben niet bekeerd, ik ben altijd al katholiek geweest. Dat liedje gaat over alle mooie dingen om me heen. Tot voor een half jaar ging ik nog elke zondag naar de kerk, maar omdat ik op zondag geen kindermeisje heb en ik door de week m'n doch tertje al zo vaak moet missen, ben ik op de zondag liever bij haar". „Ik ben me altijd terdege bewust geweest van het geluk dat mij ten deel valt. Kijk even om je heen en je ziet dat het allemaal zo ontzet tend veel slechter zou kunnen zijn Daar kan en wil ik niet aan voorbij gaan. Een uurtje in de kerk doet je dat realiseren; je kunt dan even stilstaan in deze haastige wereld. Altijd wanneer ik opga. maak ik even een kruistekentje. Alleen met Uw hulp en anders niet. Van kindsaf draag ik al een kruisje. Wanneer ik dat niet om heb, voel ik me niet okee. Natuurlijk kun je dat als bijgeloof bestempe len. „De Grootste Artiest Aller Tij den" is een stuk dubbel- en diep zinniger dan de rest en ik ben niet bang dat ik daar een gedeelte van mijn publiek mee afschrik. Ik maak een totaalprogramma onder de naam „Tiepies Tien" en dan hoort dat er ook bij. Bovendien hoef je het niet als een puur reli gieus lied te interpreteren. Aan het einde zing ik dat God goed is en andersom. Voor mij is iets dat goed is iets goddelijks. Hoe je die hogere macht dan verder uitlegt, is iets heel persoonlijks". Diepzinnig Een tekst als die van „De Grootste Artiest" past niet zo makkelijk bij het etiketje „pretentieloos amuse ment" dat je door veel critici opge plakt gekregen hebt. „Nee. Het is een van de weinige fi losofische teksten die ik geschre ven heb. Nee. dat is niet waar", re lativeert ze onmiddellijk. „Toen ik pas begon, zeg maar van m'n ze ventiende tot m'n drieëntwintigste, heb ik heel veel diepzinnige tek sten geschreven. Echt. ik ben niet het meisje dat na de lagere school direct achter de kassa van een su permarkt kwam te zitten en per ongeluk in dit vak is gerold. Ik word daar wel eens voor versleten, maar dat is niet terecht. Ik heb al leen ontdekt dat mijn mooie, diep zinnige teksten niet overkwamen bij het publiek. Ik heb ontdekt, dat je beter iets in één zin op een lolli ge manier, recht voor z'n raap, kunt vertellen dan dat je hetzelfde probeert te vertellen op een diep zinnige wijze in vijf zinnen". EDWIN BAKKER de bloedstroom op een filmpje vast leggen. Zit er een gaatje tussen lin ker en rechter hartdeel, zoals vaak bij aangeboren hartgebreken, dan verschijnt er onmiddellijk een wolkje contrastvloeistof in het ver keerde hartdeel. Klepgebreken van de hartpomp worden even duide lijk, zeker als je met de catheter een abnormale bloeddruk in het hart meet. Er kan nog meer. Het merendeel van de hartpatiënten heeft last van dichtgeslibde kransslagaderen. Is een kransslagader gedeeltelijk dichtgeslibd dan krijgt de hartspier het bij inspanning benauwd. Angi na pectoris heet dat in medisch sjiek. Bij totale afsluiting volgt een hartinfarct. Dokters willen dan f;raag weten welke van de kranss- agaderen dichtgeslibd is. Wurm je de catheter in de betreffende kransslagader en spuit je wat con traststof in, dan komt die vernau wing of afsluiting keurig op de röntgenfoto. Zo'n onderzoek wordt ongeveer 25.000 keer per jaar ge daan en is nagenoeg gevaarloos. Geveegd De laatste jaren wordt hartcathete- risatie steeds meer gebruikt om de vernauwing of verstopping in de kransslagaderen te verhelpen. Ver se hartinfarcten worden nu behan deld door via een ccatheter stolsel oplossend streptokinase te spuiten. Maar ook angina pectoris kan nu met een catheter worden verhol- ,Ik herinner me", zo vertelde cardio loog Snellen vorig jaar aan de jarige „ik herinner me nog **j lat ik bij patiënten met een hartinfarct ze d|oms voorzichtig de deur van de zie- ^"ftenkamer opendeed om te zien of ze nog leefden". In de jaren vijftig was irdiologie een tamelijk machteloos vak. De grote ommekeer kwam tien ir later toen men met catheters in iet kloppende hart ging kijken. Zon der de anamnese (de ziektegeschiede- )pelj nis), het ECG en de catheterisatie ann stond de moderne cardiologie stroom- ziekJoos", zei de bekende hartdokter Dun- ling op hetzelfde verjaarspartijtje. J. Paalman freemd eg was het al jaren békend dat je een slang via de c^ploedvaten tot in het hart kunt ^huiven. Werner Forssmann toon- jnildedat in *929 aan. Een Spannend n jen ietwat komisch verhaal. Hij v Vroe8 een collega om een tamelijk inen ?.mPe blaascatheter via een ader in ijn arm naar zijn hart te schuiven. Toen de tip van de catheter in de „sta )'tsel zat- durfde die collega niet 000 tneer. Forssmann liep toen met de jgp atheter uit zijn arm bungelend heii laar de röntgenafdeling, schoof de O „/^dieter resoluut tot in zijn hart en kot paakte een foto. Sensatie! Helaas Weef de veelbelovende jonge assi- eenl?!enl veelbelovend. De beroemde ;n Duitse chirurg Ferdinand Sauer- gfprueh, een geniale Pruissische prof, ^liette hem op straat omdat Forss- aZnann „van zijn kliniek een circus maaW Soms kent de geschiedenis recht vaardigheid. Na de oorlog brandde de grote Sauerbruch af vanwege een „bruin verleden" en seniele in competentie. Forssmann kreeg een welverdiende Nobelprijs. Ondanks dat bleef hartcatheterisatie tot in de jaren zestig experimenteel. Verstoppingen Wat is het nut van hartcatheterisa tie? Zonder dat is de cardioloog als een automonteur die niet onder de motorkap mag kijken. Hij hoort en ziet met stethoscoop en ECG dat de hartmotor pingelt, maar wat er precies pingelt kan hij niet achter halen. Met hartcatheterisatie kun je wel onder de kap van de hartmotor kijken. Dat gaat zo. Door een sneet- Bij de pijltjes zijn duidelijk vernauwingen van één van de kransslagade ren te zien. Zo'n plaatje ontstaat als volgt. Men schuift via de aorta een catheter tot in de kransslagader. Door de catheter spuit men contrast vloeistof en de kransslagader komt met vernauwing en al keurig op de röntgenfoto. pen. Is een schoorsteen verstopt, dan wordt die geveegd; dichtgeslib de kransslagaderen worden nu ook geveegd De Zwitserse cardioloog Gruntzig begon daarmee in 1974. Hij voerde via de beenarterie een catheter, met aan het uiteinde een opgevou wen ballon, naar de vernauwde kransslagader. Daar aangekomen, blies hij de ballon op en drukte zo de vernauwing opzij. Weg vernau wing, weg angina pectoris. Op die manier worden nu in Nederland ongeveer 1.500 patiënten per jaar geholpen. Waarom zo weinig7 Want per iaar worden zo'n 8.000 Nederlanders vanwege vernauwde kransslagade ren nogal prijzig geopereerd. Het lukt alleen als de vernauwing aan het begin van de kransslagader zit Dat is een. Bovendien is de behan deling niet veiliger dan een opera tie. ondanks dat er geen narcose en operatie nodig zijn. Ook keert in een kwart van de gevallen de ver nauwing binnen een half jaar te rug. Een kwart moet alsnog geope reerd worden. De rest wordt weer gecatheteriseerd, en die tweede keer lukt gelukkig biina altijd Per- cutane Transluminal Angioplas- tiek (zo heet de behandeling offi- ciee.) heeft daarom alleen maar zin als medicijnen niet meer helpen en een operatie kan worden voorko men. rechter kransslagader aorta (grote hchaamaalegader) linker kransslagader De kransslagaderen, de brandstofleidingen van het hart zelf, zijn aftak kingen van de aorta. Bij vernauwing ontstaat angina pectoris. Een totale afsluiting veroorzaakt een hartinfarct. je in ader of slagader van arm maar meestal been, schuift men een heel dun slangetje van ongeveer 1,5 mil limeter. De catheterslang „voert men op" naar het hart. Omdat de bloedvaten van binnen gevoelloos zijn, doet dat geen pijn. Dokter en patiënt volgen onderwijl heel de mocratisch op een monitor de reis naar het hart. Goed, de catheter zit waar hij we zen moet, wat dan? Dan kan een hele hoop. Spuit je via de catheter contraststof in het hart, dan kun je

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 19