[fan Vossenbrug: Verhuisde in 1926naar de Volmolengracht l ov®r®™»»en el KOUDEKERKERS FIETSEN 7600 KILOMETER DOOR AMERIKA agin&IDEN/REGIO CcidócSomutit WOENSDAG 31 OKTOBER 1984 PAGINA 5 n in tie is n twee Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een water rijke stad als Leiden zijn het on misbare schakels in het wegen net. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het Brug- genboek al gedeeltelijk „ver stoord". Het Gemeentearchief aan de Boi- sotkade hoopt volgend jaar de tentoonstelling „De Leidse brug gen" te houden. Als inleiding op deze expositie verschijnt in deze krant een serie artikelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een brug als leidraad dient. De gege vens zijn verzameld door een werkgroep van historisch geïnte resseerden, die veel van de ge schiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van deze werk groep, de heer P.J.M. de Baar van het Gemeentearchief. Kees van Herpen tekent voor de eindredac tie. De reprodukties zijn van foto graaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het zesenvijftigste arti kel in deze serie. )eze rubriek heeft al en- ;ele malen de aandacht ericht op het Leidse be- rijfsleven. Kwam kort eleden nog maar de 100- irige Meelfabriek aan od, vandaag moeten feer gelukwensen wor- en gericht tot een jubile- end Leids bedrijf: de kollandse Constructie ,de Werkplaatsen (HCW) vie- vandaag hun zeven- igjarig bestaan. Dit rootste bedrijf in de me- lalsector in Leiden heeft ch ook beziggehouden iet bruggenbouw, zij het iet als specialisatie. In jeiden heeft de HCW als annemer de ijzeren bo- enbouw van een vijftal •kantebruggen geleverd; als on- en en eraan nemer die niet iping''neteen uit de archiefbe- faaf cheiden naar voren zal het bedrijf onge- ™erk- wijfeld nog heel wat Jieer ijzerwerk voor Leidse bruggen gemaakt lebben. De in onderaan neming gemaakte boven- zijn misschien og (gedeeltelijk) te ach- ™aJ'ferhalen door plaatjes ii iet de naam HCW er- toe'sü ens op de constructie. Vier van de vijf door de HCW direct aangenomen bovenbou wen zijn inmiddels ter ziele. De in 1922 geleverde boven bouw van de Kraaierbrug werd in 1982 verwijderd, de in 1923 geleverde bovenbouw van de Singelbrug werd in 1972 vervangen, de in 1926 geleverde bovenbouw van de Ververbrug sneuvelde in 1979 en de Jan Vossenbrug verloor zijn in 1926 geleverde ijzeren ophaalconstructie in 1983. De gedeeltelijk door de HCW vervaardigde bovenbouw van de Rijnbrug uit 1936 heeft de tand des tijds tot op heden ge trotseerd. Jan Vossensteeg De Jan Vossenbrug ligt over de Oude Vest tussen de Vol- lersgracht en de Volmolen- gracht. Wie de voorgeschiede nis niet kent zal het verwon derlijk vinden dat de brug ge noemd is naar de Jan Vossen steeg. die een stukje westelij ker ligt. De huidige brug ligt dan ook pas sinds 1926 op deze plek; zijn voorgangers la gen inderdaad recht voor de Jan Vossensteeg. Bij de stads uitbreiding van 1610, toen de wijk rond de Langegracht bij de stad getrokken werd, werd er tussen de Jan Vossenbrug en de Pauwbrug nog een brug gebouwd, de Zandstraatbrug. De afstanden tussen die brug gen waren toen vrijwel gelijk. Doordat in 1728 de Zand straatbrug niet herbouwd werd, was de afstand wel erg groot geworden, hetgeen door de verplaatsing van de Jan Vossenbrug in 1926 heel wat verbeterd is. De Jan Vossenbrug werd eerst in 1614 gebouwd door het vaste stadspersoneel onder leiding van timmerman Jan Ottensz. van Seyst. Het was toen een geheel houten dub bele ophaalbrug. Wellicht met heel wat reparaties heeft deze brug het zeer lang uitgehou den; in de jaren zeventig van de zeventiende eeuw was hij echter aan vernieuwing toe. Omdat houten palen in het water steeds na zo'n dertig jaar zo ver verrot waren dat zij vervangen moesten wor den, werden de bruggen over de Oude Vest van stenen pij lers voorzien. De Marebrug gaf in 1661 daartoe het voorbeeld: aan weerszijden twee bogen en in het midden een wijde ope ning, waarover een houten dubbele ophaalbrug kwam. In 1665 volgde de Blauwpoorts- brug, in 1672 de Turfmarkts- brug en in 1675 was het de beurt aan de Scheistraatbrug en de Jan Vossenbrug. Voor beide bruggen werd één be stek gemaakt; het timmer werk aan beide bruggen werd zelfs door dezelfde timmer man aangenomen. Allereerst zorgde Willem Claesz. van Dijck voor het graafwerk: op 26 maart 1675 nam hij voor 600 aan om binnen 14 dagen een dubbele dam in het mid den van de Oude Vest te leg gen, waartussen aarde of „spijs" gestort moest worden zodat er geen water door kon lekken, en aan de uiteinden daarvan dammen naar de walmuur. Na het graven van de funde ringsgaten en het uit de weg ruimen van de bij het heien omhoog stulpende grond, moest Van Dijck de twee zij- dammen, na het opmetselen van de pijlers tot boven het waterpeil, verwijderen en aan de andere kant van de gracht weer inslaan, zodat ook daar een bouwput ontstond. Het metselwerk werd voor 297 aangenomen door Pieter Snel. Zodra de stenen aangekomen zouden zijn, moest hij de ene kant (dus het landhoofd met inkassingen in de walmuur en twee pijlers) in veertien dagen boven waterpeil hebben, de andere kant eveneens af hankelijk of het droog weer zou zijn ook in veertien da gen en de bogen met wegdek in vier weken. Dat hier gesproken wordt over het beschikbaar zijn van steen is uniek: deze bepaling leest men anders nooit. Wel licht is de verklaring dat de aanbesteding op 16 maart vrij vroeg in het jaar was, in de periode dat de veldovens voor het bakken van metselsteen maar net gingen werken. Voor de herbouw van gebou wen, die tijdens de inval van de Fransen in ons land waren vernield, zal in de winter alle steen in voorraad bij de ovens al weggehaald zijn. Ten oos ten van de Waterlinie hadden in 1672 en 1673 enorme ver woestingen plaatsgevonden. Overigens heeft het gebrek aan baksteen niet erg lang ge duurd. Het timmerwerk werd voor 135 door Jan Schinckel aangenomen, die zodra hem daartoe opdracht gege ven zou worden binnen vier weken het werk opgele verd moest hebben, op straffe van 3 boete per dag over schrijding. Voor hetzelfde be drag had hij ook het werk aan de Scheistraatbrug aangeno- Onderhoud In de volgende decennia is er weinig spectaculairs te mel den. Uiteraard moest vol doende onderhoud gepleegd worden en werden van de op haalbruggen herhaaldelijk on derdelen vervangen, zoals in 1802, toen Jan Zuur en Pieter Blommendaal de wippen (ba lansen) en vallen den. Een zeer grote ingreep volgde echter in 1865. De techniek had niet stilgestaan en ook in Leiden had de gie tijzeren draaibrug zijn intrede gedaan. Ook voor de Jan Vos senbrug werd deze nieuwe techniek aangewend. Op 6 fe bruari 1865 nam A. Verhoog voor ƒ4266,- aan om van de vier pijlers er twee weg te breken en een nieuw stenen draaihoofd te metselen, ter wijl ijzergieterij D.A. Schret- len voor 5788,90 de eigenlij ke draaibrug (met uitzonde ring van het houten dek) en alle leuningen van fraai giet werk zou leveren. De brug zelf werd 14.75 meter lang en 4.75 meter breed (zowel rij weg als trottoirs). Dit werk moest op 31 augustus 1865 ge heel opgeleverd worden. De wet van de remmende voorsprong gold ook bij de Jan Vossenbrug. Ook al was het mechanisme wel van goe de kwaliteit, de doorvaart- wijdte vormde al snel een probleem. Heel de Oude Vest was trouwens een grote hin derpaal voor de scheepvaart. Toen in 1884 besloten werd van de Oude Vest een onder deel van de Rijn-Schieverbin- ding te maken, was het dan ook duidelijk dat in ieder ge val de Turfmarktsbrug en Grote Havenbrug sterk ver groot moesten worden, het geen na 1890 plaatsvond. De grootte van de schepen, voor al de vissersschepen uit Kat wijk, bleef echter maar toene- Katwijk In 1906 deed het gemeentebe stuur van Katwijk het ver zoek de Blauwpoortsbrug en Jan Vossenbrug te verwijden tot 7 meter. De Blauwpoorts brug werd in 1911 volledig vernieuwd en in 1913 ver zocht Katwijk om niet alleen de Jan Vossenbrug, maar ook de Marebrug en Pauwbrug tot 7.50 meter te verwijden vol gens plannen van Provinciale Waterstaat. B W van Lei den achtten een verwijding tot 8 meter wenselijk, hetgeen echter 4.400,- extra zou kos ten. Nadat Katwijk zich be reid verklaard had hiervan maximaal 2.200,- te betalen, werden de plannen in 1914 verder uitgewerkt: de hele operatie zou ƒ56.000,- kosten, te weten de Pauwbrug ƒ5.500,-, de Jan Vossenbrug ƒ34.700,- en de Marebrug 16.700,-. Op voorstel van Leiden stem de. Katwijk na enig tegen stribbelen in met een verdeel sleutel van de kosten; het zou van de Pauwbrug 81% beta len, van de Jan Vossenburg 91% en van de Marebrug 98%. Raadslid Botermans vond de rijbreedte van de Jan Vossen brug met zijn 3 meter veel te smal en bepleitte een nieuwe brug van zeker 4 meter breedte. Burgemeester De Gijselaar toonde zich zeer kregelig, verwees naar de bui tengewone tijdsomstandighe den (de Eerste Wereldoorlog was net uitgebroken) en kreeg op 20 mei 1915 het oor spronkelijke voorstel tenslotte unaniem door de Raad. In 1916/17 is er werkelijk aan de brug gewerkt, maar wat er precies gedaan is, valt niet goed meer na te gaan. In ie der geval is de draaibrug niet geheel vernieuwd en ook niet tot de gewenste 8 meter ver- Op 4 juli 1925 dienden B W van Leiden een voorstel bij de Gemeenteraad in, dat het ver plaatsen van de al een tiental jaren voor het rijverkeer af gesloten brug naar de te dem pen Volmolengracht behelsde. Pas na uitvoerige discussie stemde de Raad hiermee op 24 augustiis met 21 tegen 7 stem men ia. Op 8 juni 1926 vond de aanbesteding plaats van het dempen, rioleren en be straten van de Volmolen- gracht en het maken van de onderbouw voor de Jan Vos senbrug; aannemer was W.F.J. Bollen uit Zwolle voor 55.300,-. Zes dagen later werd het contract getekend met de HCW voor het leveren van de bovenbouw binnen ze ven maanden na de onderte kening voor 21.900,- (inclu sief de electrische bewegings inrichting ad 6.000,-). Nadat de nieuwe brug voltooid was, vond op 5 april 1927 de aan besteding plaats van het slo pen van de oude draaibrug en het aanhelen van de walmu- ren van de Oude Vest ter plaatse; aannemer voor 6.469,- werd M.S. van der Voort te Aarlanderveen. Nadat de ijzeren hove-1 -ouw in de zeventiger ia'-rn nutte loos was gewo-Jen door het niet meer georuiken van de Oude Vest als scheepvaart route, begon deze sterk te vervallen. In 1983 werd deze daarom verwijderd en het brugdek vervangen door een nieuw dek op leggers van ge wapend beton. Dit karwei werd afgesloten door het plaatsen van een lantaarn in oude vorm door wethouder Waal op 10 september 1983. RJDEKERK AAN DEN fN „Je moet tegen een- mheid kunnen. Fietsen in bergen doe je alleen. Ieder ns heeft namelijk zijn eigen Ijipo. Als je van de ander rwacht dat die je naar boven kt of als je de pest in krijgt dat je alleen achterblijft, krijg je ergernissen. Dan je niet meer samen fiet- de Boer en Pieter Roe- jds zijn net terug van een .j jaar durende fietstocht »eider r Midden- en Zuid-Ameri- In totaal legden zij 12073 )V meter, waarvan 7660 per af. Een flink gedeelte eiste g jJqqj. Andes-gebergte. s. 5 april vertrokken Toos en rdeüter per vliegtuig naar Los o jaafjgeles om van daaruit aan 'ietstocht te beginnen. Met- Ip°np7.ninke tegenslag të laif kij het uitladen ione4bag?ge waren twee vork" t eer< *rucks met elkaar in bot- u-u/ar1 gekomen. De fiets van ■Ijs was geheel vernield. Op n de luchtvaartmaat- alle behoort. San Andrès is een luxe vakantie-eiland en omdat Toos en Pieter er niets voor voelden om in een chique ho tel te gaan, stapten zij paar de politie om te vragen- of ze er gens mochten kamperen. Eerst deden zij wat vervelend over het lange haar van Pieter, maar toen Toos en Pieter later terugkwamen, mochten zij op het strand tegenover het poli tiebureau kamperen. ieued n'euwe ^ets kopen, die z tera* van een Pr'ma kwali- de sti bleek le zi>n' ken. s?uk ging de tv California, schierei- „1 „r v'e' vooral Pieter heel aar. „Mijn conditie was nog l veel waard. Ik ben een kje ouder dan Toos, drink t meer, rook wat meer. &r hier bouwde ik mijn ditie zodanig op, dat de la- i, tien keer hogere, bergen kïl§ Andes me meevielen", ftelt Pieter. Vanuit La Paz 'en zij met de boot naar tatlén. Via Guadalajara, sten zij naar Mexico Stad, i atemala, Honduras, Nicara- Costa Rica. ligersj Colombia binnen te ko- Olgajn, moesten Pieter en Toos retourticket kopen, wat zij uur vonden. Als goedkope- •plossing namen zij een re- - 'biljet naar het eiland San kdrès, dat ook bij Colombia ~'1 Alphense boot Vanaf San Andrès vertrekt eens per drie weken een vrachtboot. Toos en Pieter hadden puur geluk dat het schip juist op het punt van vertrek stond, toen zij infor matie in gingen winnen over het vervoer. In een half uur moesten zij alle spullen gepakt en aan boord hebben. Met deze oude vrachtschuit, die ooit nog eens in Alphen aan den Rijn gebouwd bleek te zijn, zijn ze overgevaren naar Cartagena. Al aan boord waarschuwden de bemanningsleden voor be rovingen in Cartagena en heel Noord Colombia. Ondanks de begeleiding van twee extra mensen, zag toch nog iemand kans een tas uit de handen van Toos te grissen toen zij op de kade bijeen stonden. De man verdween in de bus. Ge lukkig hadden de mensen aan boord alles zien gebeuren en op hun geroep stopte de bus en kon de politie de dief inreke- Tot Medellin hebben de twee Koudekerkers per bus gereisd. Vandaaruit zijn zij weer gaan fietsen. In dit gebied reden zij tussen twee ketens van het Andesgebergte in. Hoogten van drie tot vier kilometer zijn daar normaal. Doordat beiden nu vier maanden fietsen erop hadden zitten, was de conditie inmiddels zo goed dat het An desgebergte hen is meegeval len. Na Colombia kwamen zij in Ecuador. Na Ecuador kwam vijftien honderd kilometer woestijn in Peru. „Wij hadden verwacht dat vanaf de grens, drie of vierhonderd kilometer woes tijn zou zijn. Dat bleek tot aan Lima toe zo te blijven", aldus Pieter. Onderweg waren niet meer dan vier oases. „Er stond een permanente storm die we pal tegen hadden. We hadden één geluk, dat we na één dag woestijn werden ingehaald door de enige echte fietsende trekker, die we op onze reis zijn tegengekomen. Met z'n drieën zijn we door de woes tijn getrokken. Om de beurt één kilometer op kop rijden. Dan was je kapot en mocht je twee kilometer achter de an deren hangen en wat op krachten komen. Als we van te voren hadden geweten dat het zo ver was, hadden we de bus genomen. We zouden alles over willen doen, behalve die woestijn", zeggen Pieter en Toos. Crossbanden De weg op zich was in de woestijn ook niet overal goed berijdbaar. Het eerste stuk is verwoest door de zeer zware regenval van het vorige voor jaar. Op de plekken waar de weg wel goed was, lag vaak een laag zand. Speciaal om die reden is de weg al hoger aan gelegd dan de omringende grond, maar met die storm is zandopeenhoping niet te voor komen. „Toen merkten we goed dat onze racefietsbandjes te dun waren om zulke situa ties het hoofd te bieden. Onze medefietser had crossbanden, hij kwam overal doorheen, terwijl wij in het zand bleven steken." Al met al was reis voor beiden een geweldige ervaring. Ze hebben veel mensen ontmoet, waarbij de taal tot hun spijt wel eens een handicap vorm de. Vooral in het begin gingen de gesprekken moeilijk. Later, toen zij wat gebruikstaal opge pikt hadden, ging het beter, maar echte diepgaande ge sprekken lukte/i niet. „Het is heel moeilijk om altijd te vermijden met besmet wa ter in aanraking te komen", vertelt Pieter. Iedereen krijgt dus wel eens last van diarree of zelfs dysenterie." Dat laatste is Toos overkomen. Zij is een week zwaar ziek geweest, waardoor ze flink verzwakte. Pas na twee maanden, na een paar dagen niet fietsen en rust, is zij daar weer bovenop geko men. Het tweetal had medicij nen vanuit Holland meegeno men. Toos bleek daar aller gisch voor te zijn, zodat zij van onder tot boven onder de rode jeukende vlekken zat. In Hon duras gingen ze hiervoor naar de dokter. „Op zo'n reis leer je wel heel anders met te verwachten pro blemen omgaan", constateert Toos. „Op een gegeven mo ment overkomt je iets en pas op dat moment doe je er iets mee. Je reageert heel anders dan hier thuis." Als voorbeeld vertellen zij dat de fiets van Toos op een nacht werd gesto len. Dat gebeurde in een afge legen plaatsje, Cuicatlan in Zuid-Mexico. Het hele dorp werd in actie gebracht en na vier uur was de fiets gevon den. Een familie uit het dorp vond dat ze niet meer in het zelfde huis moesten slapen waar de fiets werd gestolen. Zij kregen een leegstaand huis van een familielid aangebo den. 's Nachts leek het opeens wel of iemand heel hard aan de deur stond te rukken. „Ga eens kijken, ze willen vast de fiets weer stelen", porde Toos Pieter. „Ga maar slapen, ik ge loof dat het maar een aardbe ving is", antwoordde Pieter. Later bleek het inderdaad een aardbeving te zijn geweest en het hele dorp was uit de hui zen naar het dorpsplein ge rend. Alleen Toos en Pieter sliepen rustig verder, omdat het geen dieven waren. Behalve een paar kleine voor vallen, hebben Toos en Pieter niet veel gemerkt van het banditisme waartegen wordt gewaarschuwd. Schrijnend vonden zij de enorme tegen stelling tussen arm en rijk in Midden en Zuid-Amerika. Ook de gevolgen van de cocaï nehandel zijn opvallend. Co caïne wordt op grote schaal verbouwd in Zuid-Amerika. Degenen die handelen in de cocaïne zijn heel machtig. Het aantal verslaafden, was vooral in Colombia opvallend. Nicaragua Wat Pieter en Toos trof in de Pieter Roelandsen Toos de Boer weer thuis in Koudekerk. landen Honduras en Nicara gua was het verschil in leefkli maat. „In Nicaragua heerste bedrijvigheid, ondanks de gro te problemen, zoals het gebrek aan allerlei materialen. Men is toch bezig daar iets op te bou wen met elkaar. In de week einden zie je de mensen bezig voor de gemeenschap, met het onderhoud van de straten of met onderwijs Hoewel Mana gua verschrikkelijk is ver woest door d'e aardbeving en de burgeroorlog, is het er toch levendiger en vrolijker dan in Tegucigalpa, de hoofdstad van Honduras". Voor Pieter is deze reis zeker niet de laatste geweest. Hij ziet zijn thuiskomst als onderbre king en hoopt over twee jaar weer een grote fietstocht te maken. Waarheen weet hij nog niet. Toos heeft de erva ring fantastisch gevonden. „Het was heerlijk om zes maanden zo vrij te zijn en te kunnen doen en laten wat je wilt, maar of ik over twee jaar weer op de fiets stap, weet ik nog niet." ASTRID DE NIJS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5