jzoekt j laatste! taboe m. VISRUBRIEK ^Canada legt hengelaars in watten Da TILBURG Er staat een nieuwe paal boven water en wel deze: de culturele revolutie die de popmuziek ontketend heeft, dient wetenschappelijk diepgaand onderzocht te worden. Daarop blijven de sociologen drs. P. van Elderen en drs. A. Stijger tijdens de hele duur van het interview in koor en in beurtzang mokeren. POP ZATERDAG 27 OKTOBER 1984 ht«X' De beat van de argumenten die hun betoog dragen, klinkt onge veer zo: „Wij zouden willen ver hinderen dat ze ons over vijfhon derd jaar opgraven en zeggen: wat bezielde die mensen in 's hemels naam9 Denk aan de moeite die het de huidige archeologen kost om aan de hand van het schaarse en versnipperde bronnenmateri aal een enigszins betrouwbaar beeld van de middeleeuwen sa men te stellen. Dat mag niet weer gebeuren. Wij willen voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt. Ons werk is zelfs humanitair in die zin dat we kennis over onze eigen cultuur en leefstijl verzame len en samenhang geven. Wij dra gen de bouwstenen aan voor de historie van morgen. Niet voor niets is er in een ruimtesonde op weg naar eventuele buitenaardse beschavingen ter kennismaking behalve de afbeeldingen van een man en een vrouw ook een bandje van de Beatles meegestuurd". Die zit. De beide doctorandi glun deren van hun eigen vondst. Ge tweeën bemannen ze het zojuist gestichte secretariaat van de afde ling Benelux die de Internationale Vereniging voor de Studie van Populaire Muziek in het leven heeft geroepen. Deze I.A.S.P.M. (hoofdzetel in Stockholm) blijkt een snel groeiende organisatie te zijn van wetenschappers op alle mogelijke gebieden, die zich bezig houden met het onderzoek van populaire muziek fn de breedste zin van het woord. Hoe breed? Valt de Zangeres zonder Naam binnen de horizon van het geleer de genootschap? Nou, dat niet. „Ons vertrekpunt is de rock-'n- roll en verder elke muziekvorm die daar stilistisch op voortbor duurt". André Hazes dan? Wa rempel, die kan ermee door. „Zeer zeker. We zouden hem geen avant-garde willen noemen, geen voorloper, maar in zijn liedjes vind je bepaald iets van het roek- idioom terug. Hij heeft onder het aloude Jordaanlied een wat stevi ger ritme gezet". .•In Nederland is de nadruk verschoven naar Nederlandstalige pop VAndré Hazes heeft onder het- aloude Jordaan- r.lied een wat steviger ritme gezet Hoe merkwaardig, zo'n revolutie. Het enige muzikale werk waar van bekend is dat het een opstand in gang heeft gezet, was tot dus ver de opera „De Stomme van Portici". Toen dit door de Franse componist Daniel-Francois Auber getoonzette drama op 25 augustus 1830 in de Muntschouwburg te Brussel werd uitgevoerd, „gaven de revolutionaire geest en de mee slepende muziek het sein tot de opstootjes die uiteindelijk België van Nederland zouden losma ken". Daar blijft het zo'n beetje bij. „Of je zou de Marseillaise moeten noemen", oppert Van El- deren zwak. „De Internationale wellicht. Maar die gaven toch niet de stoot. Het was eerder begelei- dingsmuziek. Toch zie je ook in die voorbeelden al dat muziek iets kan mobiliseren bij de mensen. Muziek is een heel open voertuig voor emoties, belevingen, ervarin gen. Maar er bestaat nog geen tra ditie van nadenken over. In die leemte willen wij dus voorzien". Eigen popcultuur Van Elderen en Stijger opereren vanuit de Katholieke Hogeschool te Tilburg, maar hun onderzoeks terrein omspant de hele Benelux. Zijn er verschillen tussen België en Nederland? Stijger: „Toch wel, ja. Je zou kunnen zeggen dat er de laatste vier, vijf jaar in België en Nederland sprake is van de ontwikkeling van een eigen pop cultuur. In Nederland is de na druk verschoven naar Neder landstalige pop, terwijl België meer trouw blijft aan het Angel saksische idioom. Of dat komt door het minderwaardigheids complex van de Vlamingen, zoals Hugo Claus dat heeft blootgelegd in zijn boek Het Verdriet van Bel gië? Dat moeten de Belgen maar zeggen. Hoe verspreidt het pop idioom zich? We weten het niet precies, dit in tegenstelling tot de grote kunst. Zelf denk ik dat de Belgen een bepaalde stijlgevoelig heid hebben die je ook in Enge land aantreft. Een bepaald soort feeling. En je ziet in België nog de grote popfestivals floreren met al die internationale, Engelstalige sterren. In Nederland kwijnt dat weg. Vergeet ook de rol van de commercie niet. Popstromingen ontstaan soms vanuit het volk. Pas wanneer het Grote Geld zich ermee gaat bemoeien, krijg je een rage. Doe Maar kon zijn eerste Nederlandstalige elpee aan de straatstenen niet kwijt. Het pakte gewoon niet. Toch zijn ze gewoon doorgegaan en toen is de commer cie die iets nieuws zoekt, er bo venop gesprongen. Dat is een re gelrechte inbraak geweest. Echt voer voor sociologen". De commercie. Voor hoeveel om zet de popcultuur goed is, durft het doctorandus-duo bij geen be nadering te schatten, maar het moeten tientallen miljarden per jaar zijn. Van Elderen: „Als je nou ziet dat er van de laatste plaat van Michael Jackson wereldwijd 35 miljoen exemplaren zijn verkocht. Zo'n getal geeft toch wel een indi catie. Maar minstens even belang rijk is de industrie eromheen. Hoeveel jongeren zie je niet over al bandjes oprichten en naar mu ziekscholen gaan? Er is zich een hele infrastructuur aan het vor men. Ik sprak laatst een keurige student, die thuis op zijn kamer de swingende discjockey speelt, compleet met de benodigde peper dure apparatuur. Omdat sport wel wordt gesubsidieerd en pop niet, is onlangs de vraag opgeworpen: waar zijn meer mensen bij betrok ken, bij voetbal of bij pop? Daar wordt nu onderzoek naar gedaan. Zelf denk ik dat de pop het met grote voorsprong wint. Want voetballen doe je een of twee keer in de week en pop gaat de hele dag door. Je zult de scholieren de kost moeten geven die met een walk-man op in de wiskundeles zitten. Pop is een cultuur. Het staat voor een leefstijl. Het heeft vertakkingen naar allerlei andere maatschappelijke terreinen. Denk aan de mode. Zelfs zeer gevestig de instituten doen er een knieval voor. Giroblauw past bij jou, die benadering. Presentatoren op ra dio en televisie die hun miljoe- nengehoor tutoyeren alsof ze er mee geknikkerd hebben". Historie Een revolutie in leefstijl, daar gaat het bij de pop om. Stijger: „De popcultuur levert blijkbaar modellen op voor hoe je je moet gedragen. Met de popsterren als lichtende voorbeelden. Wat is je plaats in de wereld? Hoe denk je over relaties? Welke waarde heeft je eigen individualiteit? Als je popteksten analyseert, kom je steeds dat soort thema's tegen. En als je de ritmische structuur van de songs analyseert, zie je dat het steeds sneller geworden is. Net als het leven. Wordt het leven sneller door dat ritme of andersom? De eeuwige vraag van de kip en het ei. Daarom is onderzoek zo be langrijk. Het bastion van de ge vestigde wetenschap mag niet zijn neus ophalen voor deze alledaagse cultuuruiting. Er wordt wel ge zegd dat pop spontaan uit de men sen opwelt en als een deining voortrolt. Welnee, denken ande ren, pop wordt kunstmatig ge maakt en vervolgens handig aan de man gebracht. Maar het is alle bei waar. Die lijnen kruisen el kaar en op het kruispunt moet de wetenschapper gaan staan, want daar gebeurt iets heel spannends. Daar wordt historie gemaakt". Sleutelbegrippen zijn het aftasten van de vrijheid en de beleving er- .'Michael Jacksongoed voor 35 miljoen exemplaren van zijn laatste plaat. van in een samenleving die steeds ingewikkelder wordt. Van Elde ren: „Kennelijk biedt de pop nog mogelijkheden voor het vinden van een eigen identiteit. Daarom verbindt pop zich ook met zoveel andere maatschappelijke Ver schijnselen. Je zou voorts kunnen zeggen, dat het samenhangt met de vrijblijvendheid van de moder ne samenleving. In de pop kun je binnen een paar jaar een enorme ommezwaai maken van de ene stijl naar de andere. Van het ene idool naar het andene. In de tradi tionele cultuur ligt je identiteit meer vast. Als je van klassieke muziek houdt, zit je in een hokje. De popcultuur is meer open. Daar ligt natuurlijk het nadeel in beslo ten dat je moet zoeken. Hetgeen weer de snelle wisselingen in de pop verklaart". Rock-'n-roll Krap vijfentwintig jaar geleden werd de rock-'n-roll geboren toen in Amerika blanke zangers als Bill Haley en Elvis Presley ge kuiste en bijgeschaafde versies gingen zingen van nummers die eerder door negergroepen of -so listen waren gebracht. Nederland en België maakten massaal met het fenomeen kennis via de film Blackboard Jungle en het opzwe pende nummer Rock around the Clock daarin. Prompt werden door een slimmerik met een £ijne neus in het Amsterdamse Krasna- polsky de eerste rock-'n-roll-kam- pioenschappen georganiseerd. Ou deren onder ons zullen zich wel licht herinneren hoe er een schok van afgrijzen door de natie voer, al had het beschaafde gehuppel van de twist een voorbode kun nen zijn van de dingen die zouden komen. Stijger: „Die film was een doorbraak, een breekpunt. Voor het eerst werd heel sterk in beeld en geluid duidelijk gemaakt dat er een generatie jongeren bestond die jong wilde blijven en die, naast de wereld van de volwasse nen, een eigen plaats in de maat schappij voor zich opeiste met eigen waarden en normen, met een eigen muziek ook, die zich er definitief moest afzetten tegen de gevestigde muziek". Van Elderen: „Maar ook in die muziek zelf zat iets. Hij was snel ler. meer swingend. Hij had iets te maken met jong en vitaal zijn. Met bewegen. Let's get Physical van Oliva Newton John, daar vind je het in terug. Natuurlijk speelde de geweldige economische bloei een rol, die de jeugd meer armslag gaf. En de ontwikkeling van de elektronische amplificatie. Het was een proces van allerlei zaken die op elkaar werkten. Met het blijvende resultaat en daar zit de omwenteling in dat jong zijn iets van betekenis is gewor den. Bewondering voor de jeugd moet op zijn minst kunnen con curreren met eerbied voor de ou deren. Je bent jong en je telt mee. Zelfs veertigers willen swingen". Shockeren Kenmerkend voor de popcultuur is dat er steeds weer een avant- garde opstaat die in verzet komt tegen het bestaande en iets nieuws wil. Stijger: „Dat nieuwe wordt vervolgens geïnstitutionali seerd en geaccepteerd. Je kunt op het ogenblik een duur punk-kap sel gaan halen bij een chique haarstilist. Dat mechanisme is voor de ontwikkeling van de pop cultuur heel belangrijk. Je hoort in die kringen wel de vraag: waar ligt het laatste taboe dat we nog kunnen doorbreken? Wanneer je al zo ver bent gegaan dat je je pu bliek in het gezicht spuugt, wordt het bijna onmogelijk om nog te shockeren. Hoe gek moet je doen? Want shockeren blijft een nood zaak voor een jeugdcultuur die zich afzet tegen de cultuur van ouderen. Is daarmee gezegd dat de pop van gekkigheid zijn eigen graf graaft? Nee. Je ziet op het ogenblik alweer een beweging in omgekeerde richting. Keurig ge kapte heren die staan te zingen in driedelig kostuum. Dat shockeert op zijn beurt de punkers weer. Er is in de popcultuur plaats voor heel ingewikkelde structuren. Daarom durf ik beweren dat het een blijvend verschijnsel zal zijn". Een stelling die Stijger verleidt tot een reuzenslalom door de cultuur geschiedenis. „Het romantische syndroom waarvan heel de we reldliteratuur doortrokken is, zoekt nu zijn uitweg via de pop muziek. Wanneer Oscar Wilde of een soortgelijke dandy zijn protest tegen de verburgerlijking en de algemeen aanvaarde normen in 1984 hadden kunnen uiten in plaats van een eeuw geleden, zou hij popartiest zijn geworden. Ver lustiging in romantische gevoe lens was indertijd voorbehouden aan de hogere klassen. Het hoorde thuis in de literatuur met een gro te L. Maar de romantiek is gede mocratiseerd, zoals er zo veel ge democratiseerd is. Het is het do mein van de pop geworden. Dat romantische syndroom is in de ontwikkeling van onze cultuur verschrikkelijk belangrijk. Denk aan de minstrelen en troubadours uit de middeleeuwen. De hoofse cultuur die ze schiepen, vormt nog steeds een van de pijlers on der ons beschavingsproces. Ik vermoed dat het eerste tokkelen van een gitaar in die hoofse tijd vernomen is, onder een balkon en bij maanlicht. Een beetje verliefd, inderdaad". PIET SNOEREN De vorige keer probeerde ik u in gedachten mee te krijgen naar de westkust van Canada, naar Vancouver Island om precies te zijn, en poogde ik u te laten watertanden met een beschrijving van de mogelijk heden die daar zijn om zalm te vangen. Ik wilde deze keer nog iets vertellen over de in Nederlandse ogen zeer bijzon dere voorzieningen die aan de boorden van de Street of Georgia en trouwens ook elders in Canada zijn ge troffen om het de hengelaars naar de zin te maken. Langs heel de schitterende! oostkust van Vancouver Island voorzover ik die heb kunnen bekij ken, vind je de prachtigste voorzie ningen voor hengelaars. Dat begint al in de oergezellige, zeer Brits aan doende stad Victoria op de zuid punt van het eiland, dat gaat door tot de noordelijkste punt die ik be keken heb: Kelsey Bay. (Je kunt trouwens nog noordelijker, tot Fort Hardy.). Die voorzieningen zijn bij voorbeeld: Botenhellingen, over het alge meen goed verlicht, zodat je dus ook in het donker de boot te water kunt laten; Visschoonmaaktafels, met spui ten onder stevige druk waarmee je de vis écht schoon krijgt, en een voortreffelijke afvoer van schub ben en vuil. Ja, zéker zijn die schoonmaaktafels voor iedereen gratis te gebruiken! Ja, zéker zijn ze verlicht! Ja, zéker hangen er, aan stevige kettingen, maar toch prima vlijmscherpe messen die iedereen mag gebruiken. Botenverhuurderijen, vele tien tallen, en de boten in voor zover ik het heb kunnen controleren prima staat. Gelegenheden waar je aas kunt kopen, zelfs levend aas, dat in zeer grote bakken waar het water door heen stroomt goed levend wordt gehouden, en dat je van zeer vroeg tot zeer laat en zeven dagen in de week kunt betrekken. Voorlichtingsmogelijkheden bij alle VVV's, die er niet om liegen. Waarom vermeld ik dit? Omdat ik daarmee hoop aan te to nen dat in Canada zowel het parti culier initiatief als de overheid (want die prachtige visschoon- maakbanken bijvoorbeeld zijn door gemeentelijke overheden neerge zet) sterker doordrongen zijn van de betekenis, ook de economische betekenis, van de hengelsport dan vaak in Nederland. Wij kennen in ons land toch ook veel meer dan een miljoen hengelaars, en ik wil niet zeggen dat er niks voor ze wordt gedaan, zo droevig is het nou ook weer niet, maar vergeleken met Canada is het toch maar, laten we zeggen, wat simpeltjes. In een plaats als het Zuidbevelandse Yer- seke bijvoorbeeld, waar zo'n twin tig grote hengelaarsschepen week in, week uit vele honderden vissers mee het water opnemen, beseft het gemeentebestuur, het is herhaalde lijk gebleken, bij benadering niet hoe belangrijk dat is voor de ge meente, voor de lui die deze sport visvaartuigen reden, voor de mid denstand, voor de lui die leven van aas steken, en ga zo maar door. En Yerseke is maar één voorbeeld. Er gaat in de sportvisserij in ons land voor vele, vele miljoenen om, maar over het algemeen wordt dat niet of nauwelijks ingezien. Daar in Ca nada heb ik voor de zoveelste keer gezien hoe veel beter het kan, als er écht wordt beseft hoe belangrijk vissen als recreatie is. en dat mag men toch waarlijk een deftig visje noemen. Nee, wij hebben geen zalm te bie den aan eventuele buitenlandse gasten, en internationaal bekeken is zalm natuurlijk op visserijgebied gewoon het neusje van de zalm. Ik zie hier zelfs bij de grootst mogelij ke inspanning geen Nederlands plaatsje ontstaan dat te vergelijken is met Campbell River, waar, zoals eerder gezegd, de groten der aarde komen proberen coho of chinook te vangen. Maarwe hebben waar lijk wel andere specialiteiten! Zoals onze schitterende snoekbaarswate ren, in Friesland bijvoorbeeld. Of onze winterse kabeljauwvisserij die beter is dan waar ook in Europa, Noorwegen uitgezonderd. Er ko men echt wel buitenlanders op af, hoor, veel Belgen, en Fransen, en Duitsers, zelfs Ieren, op de snoek baars, maar mondjesmaat en waar achtig niet op grond van een goed overwogen en gerichte propaganda Toch: ik ben er na dat bezoek aan Canada weer van overtuigd ge raakt dat ook voor Nederland in de hengelsport meer economische mo gelijkheden leven. Canada dat moet met nadruk gezegd worden is trouwens op dat gebied ook nog niet zo héél lang bezig. Behalve Campbell Ri ver dan, dat al jaren en te recht grote faam geniet. De on telbare andere grandioze vismoge- lijkheden die Canada biedt worden eigenlijk buiten Canada en de Ver enigde Staten pas de laatste jaren met een beetje nadruk onder de aandacht gebracht. Ik denk dan met name aan de machtige visserij op vele soorten forel die in de vele, vele meren en rivieren van Cana da, tot ver in het onherbergzame noorden van dat schitterende land, mogelijk is. Visserij op forellen waarvan we hier nooit hebben ge hoord: Steelhead, Dolly Varden, Cutthroat. Ik heb in een van die meren gevist: Lower Nicola Lake, een schitteren de, grote plas in een grandioos on gerept land, bevolkt door cowboys en Indianen, helemaal nog het ver re Westen. Ja, inderdaad, ik heb er jubilant gevangen, maar daar ga ik hier niet een beetje op stoefen zoals onze zuiderburen zeggen; er zit in de beste van die meren zo veel vis dat het geen buitengewone ver dienste is om er leuk te vangen. Hoewel ook hier geldt wat overal op aarde geldt: vanzelf gaat het niet, nergens ligt grote vis speciaal op u te wachten, nergens happen ze zo maar om u te gerieven in uw aas, en overal, ook in de dichtst met vis bezette wateren, komen da gen voor dat de vis het in alle stan den vertikt om acte de présence te geven. Ik heb ook op dat grootse, riik met vis bezette Lower Nicola Lake een halve dag in een bootje zitten don derdagen met als resultaat één on dermaatse kokanee. een heel be- feerde zalmsoort. Maar ik pakte er ók, zo maar van de kant af. een forel van net onder de vier kilo, en dat mag men toch waarlijk een def tig visje noemen. Maar ik schrijf er hier over om er de aandacht op te vestigen dat er, aan de andere kant van de Atlanti sche Oceaan, zo buitengewoon veel mogelijkheden liggen. Canada is een leeg land: soms staat er een bordje langs de weg met het op schrift: „Controleer uw benzine; het volgende tankstation is 125 km verder". En dan zie je die 125 km vaak helemaal niets, niet alleen geen tankstation maar ook geen dorp, geen boerderij, niks, niks, niksmaar wel meren en rivie ren en riviertjes. En wat daar aan vis zit, het is ongelooflijk. Voeg daarbij dat Canadezen ook de stedelingen echte buitenmensen zijn, die er enorm veel met campers en zo op uit trekken, dat ze vaak en veel vissen, en dat er prima voorzieningen voor zijn getroffen, dat het opgewekte mensen zijn. graag bereid de vreemdeling te hel pen, ook als hij hun „hengelgehei- men" probeert te ontfutselen. En. tja, voeg daarbij dan ook dat het land niet bepaald een goedkoopte- eiland isDe Canadese dollar moge dan zo'n procentje of 28 tot 30 goedkoper zijn dan de Amerikaan se dollar, een knaak voor die Cana dese munt moet men neertellen, en je koopt er minder voor dan voor een Nederlandse knaak. (Alleen de prijzen van hotels en motels, en van maaltijden buitenshuis, vallen bij voor wie een beetje uitkijkt zéér mee). Maar voor wie er de kans toe ziet is een goed voorbereide visva kantie in Canada bepaald uniek. „Op de zalm" als nummer één maar poets de schitterende, visrijke binnenwateren ook niet uit! A C. W. VAN DER VET

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 23