e Oranjebrug:
Herinnering aan prins Willem III
Vreemde tongval brengt
wendel aan het rollen
Scouting Sassenheim ook bij „Jota
VOOR RECHTER
ERDER UITGEVOCHTEN
HEIDEN/REGIO
SASSENHEIM Scojesa
Sassenheim doet zaterdag en
zondag mee aan de landelijke
„Jota"-ontmoeting (Jamboree
On The Air), de samenkomst
van de scoutinggroepen over
de gehele wereld via de ether
(lucht). Het is voor de eerste
maal dat de plaatselijke scou
tinggroep hieraan deelneemt.
Er zullen in totaal negen
zendamateurs naar het Vel-
thuys op de Parklaan komen,
die hiervoor gemachtigd zijn
door de PTT.
Met deze amateurs zullen de
padvinders van de groep Sas
senheim zich 48 uur bezig
houden met het leggen van
contacten met andere Jota
stations gedurende dag en
nacht. De start is zaterdag om
één uur 's nachts, waarbij
dan officieel geopend wordt
met de groep en landelijk,
via de hoofdstations van
Scouting Nederland. Daarna
gaat men zich inmelden bij
één van de twee landelijke
Jota-stations en gaat men het
hele weekend zenden. Ver
der zijn er zaterdagmorgen
van tien tot twaalf uur spelen
met de welpen, en 's middags
van een tot vijf eer spelen
met de verkenners. Belang
stellenden zijn welkom in het
Velthuys.
^LSTRAF GEËIST VOOR OPLICHTING BANKEN
i DEN/DEN HAAG
37-jarige werkloze
nerman uit Leiden
eind vorig jaar wel
verbaasd toen er
ens een bedrag van
gulden op zijn re-
ing bij de Amrobank
iitpd. De plotselinge wel-
v d van de Leidenaar
maar van korte duur,
;r*ait toen hij op 17 no
en >ber met zijn koffertje
het bankloket ver
orden om zijn duizendjes
artte strijken, voelde hij
spf [reep van de plaatselij-
echerche in zijn nek.
laagse officier van justitie,
rouw mr. I. Klopper, ver-
l de verdachte opzettelijk
p bankrekeningnummer be-
toaar te hebben gesteld
de duistere praktijken
twee, oude kennissen, die
de gevangenis had ont
moet. Hij had daar een straf
uitgezeten van drie jaar in
verband met het overtreden
van de Opiumwet.
De twee oude kennissen van
de timmerman zijn door de
Zwolse rechtbank veroordeeld
wegen het oplichten of het uit
lokken van oplichting van cir
ca dertig banken eind vorig
jaar. Ze zochten hun mede
werkers voornamelijk in de
kring van ex-gedetineerden.
Dezen werden gevraagd tegen
forse vergoedingen bankreke
ningen te openen, waar ze na
verloop van tijd enorme be
dragen op kregen gestort.
In dit geval was het geld af
komstig van een kousenfa-
briek in Tubbergen. Een me
dewerker van de Banque de
Paris in Apeldoorn had grif 3,5
ton overgemaakt, nadat één
van de hoofdverdachten die
zich als de boekhouder van de
fabriek voorstelde hem
daartoe telefonisch opdracht
had gegeven. Uiteindelijk
kreeg men toch achterdocht,
omdat de stem eigenlijk niet
leek op die van de boekhou
der. De valse opdracht was
verétrekt door een man met
een Surinaams accent. Zijn
vreemde tongval bracht de
zaak aan het rollen.
Doortrapt
De officier zei de Leidenaar te
beschouwen als een klein ra
dertje in het geheel. Zij eiste
zeven maanden gevangenis
straf tegen hem, waarvan drie
voorwaardelijk. De advócaat
van de verdachte, mr. J. Den-
gerink uit Den Haag, noemde
de hoofddaders een stel door
trapte oplichters. Zij hadden
zijn cliënt verteld dat het om
zwart geld ging. Uit loyaliteit
jegens zijn vroegere maten
voldeed hij aan wat ze hem
vroegen, zonder er verder ie
mand in te mengen. Mr. Den-
gerink: „Hij wist wel dat
iets fout zat, maar hoe precies
was hem niet duidelijk".
Uitspraak op 30 oktober.
>nr HAAG/ROELOFA-
;r IDSVEEN Het
ikwoord luidt „beter een
buur dan een verre
je nd". Dit lijkt overigens
ne1 behalve waar te zijn
ral r de twee buren aan het
5 'rdeinde in Roelofarends-
;t 1 De burenruzie is zover
e' dopen dat beide partijen
fe rechter terecht zijn ge-
ibfien.
ene buur had namelijk
een kort geding aangespan
nen tegen de andere buur
omdat deze een schutting
had geplaatst. Nu wilde de
eisende buur dat de gedaagde
buur zijn schutting weer weg
haalde. Die schutting stq^t
weliswaar op de eigen grond
van de gedaagde buur, maar
door die schutting zou de ei
sende buur niet meer zijn
raam kunnen wassen. Een
raam overigens dat uit mat
glas bestaat omdat het niet
de bedoeling is dat men er
door naar buiten kijkt.
De gedaagde buur had de
schutting geplaatst om vol
gens zijn zeggen van de „stof
uitslaande en loerende bu
ren" af te zijn, want vlak
voor het matglazen raam dat
echter wel geopend kan wor
den is de tuin van de andere
buren. De toch al niet zozeer
Verhuurder
klaagt kamer
bewoner aan
LEIDEN Veel achter
stallig onderhoud en een
boze huurder waren gis
termorgen de inzet voor
een kort geding bij de
Haagse rechtbank. De
verhuurder had het ge
ding aangespannen om te
bewerkstelligen dat een
lastige huurder het huis
uitgezet zou kunnen wor
den. Al snel bleek echter
dat de problemen niet al
leen deze huurder betrof.
De onvrede van de huur
der bleek een collectieve
onvrede te zijn van bijna
alle huuders.
Zo zou het dak lekken, de tus
senmuren zouden nooit goed
zijn afgewerkt en een deur zou
nog nooit zijn gemaakt, on
danks toezeggingen. De ver
huurder, die naast het pand
woont, bleek de vasie lasten
nauwelijks meer te kunnen
opbrengen en voor degelijk
onderhoud geen geld meer te
hebben. De rechter stelde dat
een verhuurder echter ver
plicht is voor het onderhoud te
zorgen. „Als u dat niet kunt,
zult u het pand moeten verko
pen", aldus de rechter. De ver
huurder zou al vanaf 1981 be
zig zijn geweest om het pand
te verkopen maar niemand
zou interesse hebben. De rech
ter: „Natuurlijk zijn er mensen
die interesse hebben, maar dan
moet u wat aan de prijs doen.
Als eigenaar van het pand
bent u verplicht voor het on
derhoud te zorgen, evenals de
huurders verplicht zijn de
overeengekomen huur te beta
len". Afgesproken werd dat
men nog eens rond de tafel
zou gaan zitten in bijzijn van
advocaten. Mocht er geen op
lossing worden gevonden, dan
kan alsnog een uispraak van
de rechter gevraagd worden.
SifaDË
Reconstructie
Lammenschans-
plein deze
maand van start
Eind deze maand
wordt begonnen
met de ingrijpende
reconstructie van
het Lammerischans-
plein. Het plein
wordt veranderd in
twee T-kruisingen
en tunnels moeten
de verkeersveilig
heid voor voetgan
gers en fietsers ver
groten. Vooruitlo
pend daarop is deze
week de Leidsche
Duinwatermaat
schappij aan het
werk gegaan op de
Lammenschansweg.
De verandering van
het plein maakt het
verleggen van een
aantal waterleidin
gen noodzakelijk.
Het verkeer wordt
voor zover dat no
dig is via de vent-
weg omgeleid. Mor
gen verwacht men
klaar te zijn.
in vreedzame coëxistentie le
vende buren, kregen eigen
lijk pas echt ruzie toen de
buur met het matglazen
raam een boom uit de tuin
van de andere buur omzaag
de, omdat „de takken van
deze boom misschien het dak
zouden kunnen beschadi
gen". De boom werd echter
zonder toestemming van de
eigenaar van de boom omge
zaagd en het begin van het
„gevecht" was begonnen. Nu
is de inzet de schutting. De
rechter beslist over een week
of de schutting mag blijven
staan of verwijderd moet
worden.
aannemersconsortiums voor
gevormd: Cornelis Dircksz.
Deecken met Huych Leen-
dertsz. van Leeuwerickenvelt
er\ Heyman Jacobsz. Bouman
met Maerten Jansz. ontvingen
op 18 mei 1661 maar liefst
2880 voor het graven van de
120 roeden (452 meter). Zij
hadden het werk aangenomen
voor 24 gulden per roede, en
landmeter Johannes Dou mat
alles heol exact na. Dat deed
hij ook bij het metselen van
de „platingen", de stenen wal-
muren. Het grootste gedeelte
van de plating van de Oranje-
gracht is gemetseld door Mat-
theus Fransz. van der Schot,
terwijl de 8 roeden en 9'/z voe
ten (33.14 meter) plating aan
de noordzijde van de Nieuwe
Rijn tussen de Oranjegracht
en Waardgracht door Gillis
Houcke gemetseld werd; deze
ontving op 15 januari 1661
hiervoor bijna 66 gulden. De
gietijzeren leuningen werden
op 29 november 1662 voor
ƒ200 aanbesteed aan Jonas
van der Poel.
Zoals reeds gezegd beperkte
het werk van Schretlen zich
tot het vervangen van de ste
nen boog. Ondanks twee eeu
wen goed onderhoud van het
metselwerk, waarvan de uit
gevallen voegen steeds op tijd
vernieuwd werden, was de
boog nu eenmaal het zwakste
punt. In een tijd dat gietijzer
het zaligmakende materiaal
voor de toekomst leek, sprak
het vanzelf dat stadsarchitect
J.W. Schaap hierin de oplos
sing van het probleem zag. Er
kwamen twee buitenliggers
van gegoten ijzer en zes bin-
nenliggers van getrokken bal-
kijzer, waarop het onderdek
met 750 boutjes werd beves
tigd. Aan de ene buitenligger
werd een lantaarn aangego
ten, waartoe Schretlen ook
een „kandelaber" moest leve
ren. Het metselwerk diende
slechts gedeeltelijk opgeknapt
te worden. Op een later tijd
stip, in ieder geval vóór 1916,
is het houten dek vervangen
door een van steen op gietijze
ren troggewelfjes. Deze con
structie is wel stevig, maar
toch niet bestand tegen het
moderne vrachtverkeer.
Daarom werd er bij de ver
nieuwing van 1977/78 groten
deels gewapend beton ge
bruikt.
Oranje
Dat de Oranjebrug genoemd
is naar de Oranjegracht,
op 11 november plaatsvond.
Om 10 uur heette Anthonius
Thysius, hoogleraar in de elo-
quentia (welsprekendheid),
hem welkom met een oratio
gratulatoria, die later gedrukt
werd (waartoe Thysius 42
vereerd werd) en vertaald in
het Frans (door Samuel Chap-
puzeau waartoe deze 36 ver
eerd werd). De prins nam zijn
intrek in het Prinsenhof op
het Rapenburg (waar nu de
panden 4-10 staan) met 2 pa
ges, 1 kamerling, 11 bedien
den, 1 gouverneur (zijn bas
taard-oom Frederik van Nas
sau, heer van Zuylesteyn), 2
(later 3) edellieden, een arts
en een precepteur (onderwij
zer). Deze laatste was prof.
Hendrik Borneus, die het al
gemene onderwijs verzorgde;
in de theologie werd hij on
derwezen door prof. Jacobus
Trigland, in de Nederlandse
taal- en letterkunde door zijn
secretaris Constantijn Huy-
gens en in de rechten door ge
noemde Chappuzeau.
Het Prinsenhof moest daartoe
geschikt gemaakt worden;
mevrouw Elisabeth d'Arsy
ontving meermalen 25 voor
het schoonmaken en Pieter
Jacobsz., hovenier in de tuin
van 't Princenlogement, kreeg
iedere maand f 20 om die
toonbaar te houden. Geduren
de de korte tijd dat de prins in
Leiden verbleef (tot 1662)
moet dit een ongewone activi
teit met zich meegebracht
hebben. De prins had zelfs
een soort lijfwacht van helle
baardiers, die ieder jaar een
nieuwjaarsgift van de stad
kregen. Kortom, dit alles in
aanmerking genomen is het
niet meer zo verwonderlijk
dat in het eerste stadhouder
loze tijdperk tóch een gracht
(en daarmee een brug) naar
het Huis van Oranje-Nassau
genoemd werd.
CeidaeSouocwt woensdag 17 oktober i984 pagina s
Bruggen, we maken er allemaal
gebruik van. Zeker in een water
rijke stad als Leiden zijn het on
misbare schakels in het wegen
net. Veel aandacht is er nooit aan
de Leidse bruggen besteed. De
stilte rond de Leidse bruggen is
met de presentatie van het Brug-
genboek al gedeeltelijk „ver
stoord". Het Gemeentearchief
aan de Boisotkade hoopt volgend
jaar de tentoonstelling „De Leid
se bruggen" te houden. Als inlei
ding op deze expositie verschijnt
in deze krant een serie artikelen
over Leidse bruggen. Het zijn
geen technische verhandelingen,
maar historische verhalen waar
in een brug als leidraad dient.
De gegevens zijn verzameld door
een werkgroep van historisch ge
ïnteresseerden, die veel van de ge
schiedenis van de Leidse bruggen
heeft uitgezocht. Samensteller is
de begeleider van deze werk
groep, de heer P.J.M. de Baar van
het Gemeentearchief. Kees van
Herpen tekent voor de eindredac
tie. De reprodukties zijn van foto
graaf Wim van Noort.
Vandaag verschijnt het vieren
vijftigste artikel in deze serie.
spreekt vanzelf. Dat de Oran
jegracht genoemd is naar de
prinsen van Oranje-Nassau,
ligt ook vrij voor de hand.
Maar als men bedenkt dat de
Oranjegracht zijn naam ge
kregen heeft tijdens het eerste
stadhouderloze tijdperk, is die
vanzelfsprekendheid al een
stuk minder. Waarom noem
de men een gracht naar een
prins (Willem III) die volledig
uit de gratie was?
De gewone man in Leiden en
heel Holland, Zeeland, enzo
voorts was van oudsher sterk
pro-Oranje, terwijl de regen
tenfamilies die de macht in de
stadsbesturen in handen had
den, over het algemeen contra
de Oranjes waren. De Oranjes
hadden immers een machts
positie verworven, die con
curreerde met die van de re
gentenfamilies. Botsingen
kwamen daardoor herhaalde
lijk voor, het ergst wel in
1650, toen prins Willem II een
regelrechte aanslag op de stad
Amsterdam pleegde. Vooral
het Amsterdamse stadsbe
stuur, dat al snel toegaf omdat
het beleg de handel stilzette
en dus veel geld kostte, nam
hem zijn optreden niet in
dank af. Willem kon echter
niet lang van zijn vergrote
macht en aanzien genieten:
nog slechts 24 jaar oud over
leed hij op 6 november 1650
aan de kinderpokken.
Zijn 18-jarige vrouw Mary
Stuart, een dochter van de in
1649 onthoofde koning Char
les I van Groot-Britannië,
schonk 8 dagen later op 14
november 1650 het leven aan
een zoon, die Willem III zou
worden. Al op 7 november
was de vroedschap van Lei
den bijeen geweest en had be
sloten om Willem Frederik
van Nassau, de stadhouder
van Friesland, als gouverneur
en opperbevelhebber over het
leger voor te dragen. Door de
geboorte kwam daar niets
van: op 28 november vond de
vroedschap dat er een alge
mene vast- en bededag uitge
schreven zou moeten worden
en dat de voorgestelde stad
houderloosheid alleen maar
voorlopig zou moeten zijn tot
dat het kind meerderjarig was
en intussen opgevoed worden
tot een „bekwaam en aange
naam instrument om de Re
publiek goede diensten te
kunnen bewijzen".
De Leidse vroedschap stond
in dit standpunt alleen: alle
andere Hollandse stemgerech
tigde stadsbesturen wilden het
stadhouderschap afschaffen.
Desondanks besloot op 12 de
cember de vroedschap het in
genomen standpunt te hand
haven; de Leidse gecommit
teerden bij de Staten van Hol
land moesten tegen de gang
van zaken protesteren en dit
in de notulen laten opnemen.
Niettegenstaande de royale
„pillegift" bij de doop van de
prins (een lijfrente van 1200
per jaar, op een gecalligra-
feerde akte in een prachtige
doos), moest Leiden uiteraard
bakzeil halen.
Prinsgezind
Maar toch bleef Leiden prins
gezind. Het was tegen de
„Acte van Seclusie" van 1654,
waaVbij de prins nog eens
voor eeuwig buiten de ambten
van stadhouder of opperbe
velhebber gehouden werd.
Het nodigde in 1659 de prins
uit om in Leiden te komen
„studeren" en het stelde zich
achter de pogingen om hem
benoemd te krijgen tot gene
raal van de ruiterij, waartoe
stadspensionaris (de ambte
naar van Leiden die de zaken
betreffende de landsregering
behandelde) Jan van Weve-
linchoven zelfs de moeder
van de prins op 7 juli 1660
van het voorgevallene op de
hoogte ging stellen. Toen deze
moeder, die plannen had naar
haar vaderland terug te keren
nu haar broer Charles II daar
koning geworden was, in 1660
de opvoeding van de prins
aan de Staten van Holland
wilde toevertrouwen, steunde
Leiden dat van harte; een slap
compromis werd dan ook stel
lig afgewezen. Leiden wilde
de kosten van die opvoeding
zelfs door de hele Unie (de ze
ven verenigde provinciën) la
ten betalen, maar stond daar
in alleen en dit voorstel haal
de het niet.
Nog erger was het toen raad
spensionaris Johan de Witt
door slinkse manieren de
prins nogmaals voor eeuwig
van het stadhouderschap
wenste uit te sluiten met het
bekende Eeuwig Edict uit
1667: de Leidse vroedschap
was op 25 juli daar zeer duide
lijk tegen. Stadssecretaris Van
Hoogeveen heeft zijn notulen
maar zelden in zó scherpe be
woordingen gesteld. Pas toen
Schoonhoven, Alkmaar, Enk
huizen en Edam na het
schrappen van een „choquan
te" zinsnede door de knieën
gegaan waren en Leiden weer
helemaal alleen stond, werd
de zinloosheid van verder
verzet ingezien en nogmaals
bakzeil gehaald. Het zal dui
delijk zijn: een feller orangis-
tische stad als Leiden was er
toen niet.
Het was dan ook haast van
zelfsprekend dat de prins in
Leiden een verdere opleiding
zou krijgen. Hij was toen nog
net geen 9 jaar oud, zodat hij
niet aan de Universiteit gestu
deerd heeft. Op 3 november
1659 werd bekend gemaakt
dat de prins definitief naar
Leiden zou komen, hetgeen
binnen zes weken klaar heb
ben. Hij vroeg hier niet meer
dan ƒ325 voor! Wel moet
daarbij bedacht worden dat
hij geen materialen hoefde te
leveren, maar alleen de ar
beid van hem en zijn knechts,
alsmede wat gereedschappen.
De Reus bouwde een geheel
stenen boogbrug naar het ont
werp van stadsmeestermetse-
laar Pieter Jansz. van Noort
althans deze heeft het be
stek in zijn vreselijke hand
schrift en in een brabbeltaal
tje geschreven. Op dezelfde
dag werden ook de drie overi
ge bruggen over dezelfde
gracht aanbesteed. De gracht
was nog maar pas gereedge
komen: het was een van de
laatste grote werken in de in
1659 begonnen stadsuitbrei
ding.
Het graven van een gracht is
geen kinderspel, althans als
het met de schop efi kruiwa
gen moet gebeuren. Er werd
zelfs een combinatie van twee
Een
dichtgevroren
Nieuwe Rijn
met de
Oranjebrug,
gezien vanaf
de Rijnbrug.
Foto ca. 1929.
j de
orijzi yee oranje linten vormden
t< barrière op een met
hï eeuw bedekte brug, toen op
maart 1978 wethouder
anzie aal en een bewoonster van
afd t Huis op de Waard, me-
Volk ouw l'Eciuse, elk met een
vr°u haar kwamen aanstappen.
ijadat zij gedaan hadden wat
acl n hen verwacht werd, was
eerste brug in het stadsver-
euwingsgebied Heren
acht-Zijlsingel weer voor
it verkeer te gebruiken. Dit
as de Oranjebrug, de brug
Nieuwe Rijn over de
dsse anjegracht. Aannemer Bel-
i ma uit Voorburg had de oude
tcril ug tot op de fundering ge-
g ooioopt en binnen een half jaar
hi^r opgebouwd, waarvoor
Iid oj zo'n ƒ250.000,- ontving.
idanks dat de brug door het
f. bruik van gewapend beton
plaats van gietijzeren trog-
welfjes veel steviger uitge-
>erd is, blijkt uit de vrij kor-
bouwtijd en het niet zo heel
Dge bedrag wel dat de brug
niet zo erg groot is, al mag
zijn overspanning van 7.52
meter er nog wel zijn.
Duur
Het is nooit zo'n dure brug ge
weest. Toen ruim honderd
jaar eerder de boog door een
van gietijzer vervangen werd,
nam ijzergieterij D.A. Schret
len Co. dit werk voor
slechts 1.850,- aan. Deze
presteerde het karwei in nog
kortere tijd: binnen twee
maanden na de aanbesteding
op 6 juni 1867 moest al het ij
zerwerk gereed zijn, waarna
voor het slopen van de oude
boog en het aanbrengen van
de nieuwe nog eens zes we
ken werd gerekend.
Kostte het Schretlen nog 3'/2
maand om alleen de boog te
vervangen, toen op 19 maart
1661 het bouwen van de hele
brug, inclusief de fundering,
aan Leendert de Reus aanbe
steed werd, moest deze alles
Oranjebrug met Nieuwe Rijn en rechts het Utrechtse Veer: foto J. Goedeljee, wellicht rond de
uwwisseling.