„Ik wil op tijd klaar zijn met die dieren, want in '8' vergaat de werélc| ZATERDAG 15SEPTEMB! Twee jaar geleden Muitte de politie bij een afgelegen woning in het Eerbeekse Imbos op een ongelooflijke verzameling opgezette dieren. Een kwart miljoen: van huismussen tot kolibri's, van slangen tot ijsberen. Ze lagen en stonden, voor een groot deel in betonnen bunkers, op de Dag des Oordeels te wachten. John Roeleveld, hun eigenaar en preparateur, vertelde Justitie dat hij al die dieren in opdracht van de Heer had klaargemaakt. Roeleveld kwam er met een voorwaardelijke geldboete af, maar hij is onverbeterlijk. Volgens eigen zeggen heeft hij inmiddels al weer duizenden dieren gereed, waarmee hij, als een tweede Noach, en nog een handjevol uitverkorenen het einde der tijden zullen overleven. „Die officier van justite krijgt nog een zure pruim te slikken. Zo straft de Heer", belooft Roeleveld. Alleen zijn vrouw gelooft niet in die opdracht van de Heer. EERBEEK In het propvolle schuurtje naast zijn huis hangt de lucht van vlees in ontbinding. Van af het plafond bungelt een tiental dode vogels, van Vlaamse gaai tot gans. In een hoek liggen dozen vol half geprepareerde kanaries en vanachter een brommende vries kist staart een lama de bezoeker zielloos aan. Aan tafel, vlak voor het kapotte venster („ze hebben d'r van de week een steen doorheen gekeild") zit de pezige John Roele veld (73) een tropisch vogel van overbodig weefsel te ontdoen. Noach de Tweede, zoals hij zich het liefst laat aanspreken, doet dat met een aardappelschilmesje. Heel vaardig, maar vooral gedreven. Onder handbereik liggen een eek hoorntje en enkele cavia's op hun beurt te wachten. „Ja, ik wil op tijd klaar zijn met de opdracht van de Heer, want vol gend jaar vergaat de wereld. Ik heb nog één winter", zegt hij eenvou dig, terwijl hij het half gevilde vo gellijfje (een zwartkop-goldamandi- ne uit Australië) vingervlug met watten volstopt. Plotseling kijkt hij van zijn werk op en zegt met sluwe, triomfantelij ke blik van onder zijn woeste kuif: „Sinds die rovers van Justitie hier geweest zijn, hebben we al duizenden dieren geprepareerd. Nee, het zal ons wel lukken". Wie zijn ons „Weet je dat niet eens? Dat zijn mijn Heer en ik. Wij doen alles sa men. Hij voorziet me van alles. Weet je hoeveel dieren in die zer zitten? Tweeduizend. We krij gen ze van handelaren uit de hele wereld. Er bestaat geen vogel of we hebben 'm. En niet alleen vogels, alle soorten dieren. Van kolibri tot olifant. Alles in paartjes. En wat we niet hebben, daar hebben we eie ren van". Waar staat die olifant dan? „Ja, hè, dat ga ik u vertellen. Die zit ergens veilig opgeborgen". In een van de bunkers bij uw huis? „Nee, in de bunkers zit niks meer, sinds die plunderaars geweest zijn". Hoe weet u zo zeker dat de mens heid nog maar één winter heeft om zich te bekeren? Schamperend: „Oh, alweer iemand die de bijbel niet kent. Wat moet er van dit geslacht worden? Hier, hier naast me, ligt een bijbel. Zoek het maar op. Ezechiël, Joël, Amos, Je- saja. Het staat allemaal vol met het oordeel Gods. Ik ga uitroeien mens en dier: Zefanja 1, vers 2. Zoek dat nou eens op en sla dan de andere bladzij ook eens om, dan zie je dat de Heer spoedig met Zijn ver schrikkelijk oordeel komt. Nee, dat klopt, er staat niet bij wanneer pre cies, maar dat heb ik uit de eerste PREPARATEUR JOHN ROELEVEI4 P Wordt het dan geen tijd om op z'n minst de mensen uit Eerbeek te waarschuwen voor het aanstaande onheil? De Heer kan misschien zeil beter voor z'n vogeltjes zorgen. Verontwaardigd bliksemt hij: „U maakt er een grapje van. U bent een van de spotters, die door hun spot vergaan zullen. Natuurlijk preek ik ook tot bekering, maar de mensen verblikken of verblozen er niet van. Alleen in Utrecht willen ze nog luisteren. Daar heb ik vroe ger gewoond. Ik ben er gisteren nog geweest. Ik heb daar al duizen den jongeren tot Jezus gebracht. Maar voor de rest is het nik? ge daan met de Nederlanders. Ik heb ze nu tweemaal gewaarschuwd, maar de derde keer is het raak". Roeleveld vertelt, dat hij en zijn vrouw zijn aangesloten bij „Stro men van Kracht", een opwekkings beweging van de evangelist Karei Hoekendijk, een zoon van de 1 ruchte prediker Ben Hoekendijk. Karei is nu bezig India te bekeren, bij gebrek aan aanhangers in het vaderland, die hem volgens Roele veld allemaal verlaten hebben. Hij schat dat Nederland nog maar vijftien uitverkorenen telt. Zichzelf ziet hij als de leider van de groep rechtvaardigen in de wereld, die hij met een gul gebaar toch zeker op zo'n zevenduizend mensen schat. Binnenkort kan Eerbeek hun invasie verwachten. „De Heer zal ze me toesturen vanuit de hele wereld. Zij zullen de vernietiging overleven. Zij zullen als enigen het eeuwige leven hebben", roept Noachs opvolger door de stilte van het bos rond zijn eenzame woning. „Snap je dat?", voegt hij er niet ge heel overbodig aan toe. Zonder vergunning Maar er is nergens een ark te zien? Met duidelijk misprijzen: „Wie zegt dat het gaat regenen? De Heer heeft beloofd dat de wereld nooit meer door water zal vergaan. We moeten eerder aan vuur den ken. Vandaar het rijtje onder grondse bunkers, dat Roeleveld in de loop van dertig jaar bij zijn huis heeft gebouwd. „Eigenhandig ja. En zonder vergunning, hahaha. U hebt toch wel die krater voor mijn huis gezien? Daar heb ik al het zand en grind uitgehaald. Nu is het een pracht van een tuin, waar ik graag in werk. Ik was al drie jaar aan de gang met die bunkers en toen kwam de politie er pas achter. Vergunning, bah. Daar maal ik niet om. Die dieren ook, daar moest ik ook een vergunning voor hebben. De Vogelwet zegt zus en de Vogel- wet zegt zo. Niks Vogelwet. En niks beschermd. Ik heb vergunning van de Heer. En ik bescherm al z'n Voor vier tientjes Zo te zien heeft u Vlaamse gaaien te over. Ik weet niet of mijn vrouw zo'n opgezette vogel in huis wil hebben, maar kan ik er in principe eentje kopen? Hij taxeert zijn bezoeker met toege knepen oogjes en zegt: „Ik doe het niet voor de verkoop hoor. Maar als ik er toch teveel heb, ja, dan wil ik er wel eens eentje verkopen. Je kunt wel een Vlaamse gaai van me overnemen. Voor vier tientjes. Heb je een hele mooie van me. Daar be taal je bij Beunk in Apeldoorn al gauw honderdtwintig gulden Heb ik ook voor gewerkt trouwens. Maar ik werk nu hoofdzakelijk voor de Heer. Elke dag, als wij goed werken, komen er zo'n vijf tien dieren klaar". Wie levert u die dieren? „Dat zei ik toch .al: handelaren uit de hele wereld. Ik heb overal mijn contacten. Nee, ik krijg er geen geld voor. Zij leveren de dieren, ik prepareer ze. Zij krijgen er een aantal terug en ik hou er een aan tal voor de Dag des Oordeels. Nee, geschoten exemplaren wil ik hele maal niet hebben. Maar hoeveel dieren verongelukken er niet of gaan gewoon dood. Ja toch? Die krijg ik dan van mensen". Hij vertelt dat de politie wel eens komt kijken, maar hem verder met rust laat. Verongelijkt: „Ze hebben laatst nog twee eekhoorns meege nomen. Wist ik veel dat die be schermd waren. Maar die officier van justite, die krijgt nog een zure pruim te slikken. Volgens mij heeft hij de roofvogels voor zichzelf ge houden. Ik heb ze tenminste nooit teruggekregen. Maar ja, wat wil je, die man is zelf jager. Die wil ook wel eens pronken met andermans veren. En die rechter had zelf ook wat vogeltjes in de kast staan. Maar Foto boven: Een van de vele opslagplaatsen in de tuin van Roeleveld. Foto rechts: John Roeleveld, alias Noach de Tweede: „Ik wandel in de Heer". zo werkt de Heer. Altijd omge keerd, maar Hij straft wel". Onzin Zijn vrouw roept voor de koffie. Ze ziet er gekweld uit en reageert stuurs en afzijdig op enkele vragen. „Ik wil met die onzin niks te ma ken hebben". U gelooft niet in het onheil dat uw man verkondigt? dat de wereld binnenkort vergaat. Alle tekenen wijzen erop. Maar wat hij met die dieren doet, daar geloof ik niet in. Ik geloof niet dat God opgezette vogels nodig heeft. Maar als mijn man dat wil geloven, moet hij het weten". Waarom reageert u zo chagrijnig? Op bitse toon: „Omdat ik vind dat het nou afgelopen moet zijn. Justi tie heeft hier beesten vandaan ge haald. Ze hebben de buit nu bin nen. En nu weer al die stukken in de krant. Zoveel prepareert mijn man niet meer. Hij werkt hele da gen in de tuin. De mensen blijven hier toch al bij tientallen voor het hek staan om te spioneren. De zaak van de Heer wordt er niet mee grootgemaakt. De Heer heeft niks aan die sensatiestukken. En beke ren doen de mensen zich toch niet. Dat merk ik gauw genoeg als ik een keer met ze sta te praten". Haar man heeft haar met een zeker respect laten uitpraten, maar werpt er dan tussen: „Ik heb nu eenmaal de persoonlijke opdracht van de Heer". Zijn vrouw, met stemverheffing: „Dat kan best zijn. Maar ik moet alleen maar geloven wat er in de bijbel staat. En daar zie ik niks in over jouw opgezette dieren. Al die sensatie. Bah". Spioneren Even later verdwijnt Roeleveld met de fotograaf in het bos achter het huis. Vanaf de bank voor het huis zegt zij met grote bitterheid: „Hij laat zich van alle kanten foto graferen, maar hij wil geen foto la ten maken voor een 65+ kaart. Wat denkt u dat het reizen tegenwoor dig kost. En hij gaat nogal eens met de trein. Dat is toch vreemd?". Na geruime tijd zwijgend broeden zegt ze: „We wonen hier nu dertig jaar. We hebben dat huis ooit ca deau gekregen via een zakelijke re latie van mijn man. Een pracht- plekje toch? Vroeger stond hier al lemaal bos voor. Was de weg niet eens te zien. Toen is hij die kuil gaan graven, voor die bunkers. Daar heeft hij nu een tuin van ge maakt. Met allemaal stichtelijke spreuken en beelden. Ik laat hem maar knoeien, maar het gevolg is wel, dat we elke dag bespioneerd worden. Ik heb er zo'n hekel aan". Na een halve minuut stilte zegt ze plotseling: „U hoeft geen meelij met me te hebben hoor. Ik ben echt niet eenzaam". En met onmisken bare triomf: „Want ik heb Jezus in m'n hart". Valkuilen Haar man komt terug en wil nog iets laten zien. Hij loopt achter het huis waar temidden van het afval der beschaving in de vorm ijzer en stukken hout enkel vallen, betonnen bouwsels p Grinnekend wijst hij: „Kijk in dat schuurtje, heb ik 's vaak geslapen als ik onraad Want ze stelen hier als de ra^ heb ze vaak te pakken geha keer twee volwassen kerels, een buks naast mijn bed, m« heb ik niet gebruikt. Ik heb leen maar bang geschreeuv wisten niet hoe gauw ze weg ten komen. Oh, Oh, wat heb lachen. Ze stapten van de eip kuil in de andere. Ja, die heep jongen slim gemaakt. Ze oh ten wel, maar ze moesten möj< hun water naar de dokter. Mg wat ik de volgende morgen ate prikkeldraad vond? Twee bfl meneer, hahaha". 1 in Bij het afscheid zwaait hij fel goedmoedige pasja. >0 „Zeg, praat er maar even L vrouw over. Voor vier tientje 1 je een hele mooie gaai. Ja jr heb er zat. Wij met duizend|a gels zitten en jij er niet één h 0 kopen. Dat zou helemaal pfoi z>jn zeg HOMME L Iraanse kaviaar is niet langer het symbool van westerse decadentie BANDAR ANZALI Na meer dan een eeuw van bittere handels geschillen met Rusland en jaren lange commerciële sancties door de Verenigde Staten, is de beroemde Iraanse kaviaar bezig een revolu tionair produkt te worden waar niemand neen tegen zegt. Het blau we blikje kaviaar met daarop een plaatje van een islamitische zon bo ven de Kaspische zee is tot een van de belangrijkste luxe artikelen van de wereld geworden. De Russische kaviaar is traditioneel de beste en de duurste, maar de in dustriële ontwikkeling van de Sov jet-Unie en de daarmee gepaard gaande vervuiling, hebben ervoor gezorgd dat de beste kaviaarsteu- ren nu voorkomen in de veel scho nere, door strenge milieuwetten be schermde Iraanse wateren. De Sov- iet-Unie heeft nog even geprobeerd naar monopolopositie te handhaven door grote partijen Iraanse kaviaar op te kopen om die in Russische blikjes te stoppen, maar die tijd is voorbij. Direct na de islamitische revolutie van 1979 verbood ajatollah Kho meini de kaviaar als symbool van westerse decadentie van het regime van de sjah. Maar dat taboe is nu door de Ajatollah opgeheven. De Iraniërs eten de kaviaar weer als hapje bij het ontbijt, dat wordt weg gespoeld met citroenthee. De „parel van de Kaspische Zee" wordt weer uitgevoerd en komt te recht op de tafels van de happy few in het kapitalistische Westen en het communistische Oosten, met een duidelijk, maar ongeschreven boodschap: de Iraanse is de beste. Nationale industrie „Wij zijn niet alleen op geld uit, onze nadruk ligt op prestige," ver klaart de 30-jarige Homayun Mora- di, de directeur van de Shilat Trade Corporation, het Iraanse staatsbe drijf voor export van visprodukten. „Het zijn niet langer de buitenland se handelaren die het peil van onze produktie bepalen en de kaviaarin- dustrie draait niet meer uitsluitend voor een handjevol plaatselijke za kenlieden. Kaviaar is een nationale industrie geworden die voor 100 procent ten goede komt aan de Ira niërs". Iran heeft dit jaar tot nu toe 130 ton kaviaar geëxporteerd, waar in komsten tegenover staan van onge veer 100 miljoen gulden. Ondanks het bevriezen van de import uit Iran door de Verenigde Staten, komt een groot deel van de Iraanse kaviaar via tussenhandelaren in Amerikaanse restaurants terecht en „de vraag is op geen enkel mo ment gedaald", aldus Moradi. Ook Frankrijk, West-Duitsland, Zwit serland en andere Europese landen plaatsen grote orders. Religieus probleem Op een volstrekt eigen wijze zorgt de in Iran steeds populairder wor dende kaviaar er ook nog voor dat een oud politiek-religieus probleem wordt opgelost. De islamitische wetgeving verbiedt het eten van steur en andere vissen. Alleen schaaldieren mogen worden genut tigd. Het verhaal gaat dat de Rus: in de 19e eeuw al begerige 1 hadden geworpen op de rijkj zische visgronden, een aantaL telijken wisten te overred^ verbod op het eten van kavih te vaardigen. In 1983 werdfip renlang onderzoek echter dds Iraanse ministerie van Visse k dekt dat er op de gladde huer de steur uitsteeksels voorkonPK in feite schalen bleken tist Waarna Khomeini zijn geel goedkeuring gaf aan het etfOi steur. Zowel de vis als haaP werden vervolgens snel pPe bij de Iraanse bevolking. z L

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 20