In hemglsnaam Oboe Two, zwarte herist september '44 nO, gaf de goede God toch vrede f Gree fingf BeffWïjkeJ Montgomery greep 40 jaar geleden met operatieMarketGardeneenbrugtever ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1984 maand veertig jaar geleden, hrecies te zijn 17 september voltrok zich het drama mem, operatie Market Gar- I door veldmaarschalk Mont- fry bedacht om de oorlog in oa op een snelle, verassende nog voor het einde van |fe beëindigen. Montgomery Jjouwde het offensief in Ne- nd als de kroon op zijn werk. Maar het krijgsplan bleek nonchalant Engels klungelwerk. eens hoe sterk de vijand wel was en waar deze zich precies op hield. Essentiële gegevens daar over, verstrekt door de Neder landse ondergrondse, werden achteloos terzijde geschoven. Generaal Eisenhower, die hem liet begaan, had daar later veel spijt van. In plaats van alles tot in de kleinste details voor te be reiden, liet Montgomery erg veel De Engelse, Canadese en Poolse aan het toeval over. In zijn stra- paratroopers, die als onschuldige tegie krioelde het van on he kan-^schapen naar de slachtbank wer den. Hij wist bijvoorbeeld met dbn geleid, hebben het geweten. Het klusje dat ze in een paar uur dachten te klaren, werd een re gelrechte ramp. Onze correspon dent Roger Simons sprak in Londen met een van de overle venden, de nu 62-jarige Dickie Minns. Verder aandacht voor een nieuw boek over dit drama: „De zwarte herfst" en enkele passages uit een dagboek van een onbekende Arnhemse. NDEN „Het was een e sprong", zegt ex-para- jper Dickie Minns. „Mijn °vi de beste van allemaal. meteen ook mijn laatste. zonnetje straalde, 't was weer. Na een korte Browning achter de vijande eveCht Uit Engeland, waar we stellingen landen en zo snel .ier morgen omstreeks 11 uur a'le bru88en bezetten. n j I 0 raai Hrnwnino maaktf» 7.11 "atart waren, hadden we In de mislukte geallieerde poging om met „Operatie Groentekweke rij", vóór 1944 afgelopen was, een einde te maken aan de oorlog, in Europa, moest de le Airborne Army onder het bevel van luite nant-generaal F. A. M. raai Browning maakte zich van het begin af zorgen omtrent de ttet .11 o uegiu cti tuigen uiuueiu ut; J11 a6s rond 2 uur onze verovering van zijn derde en ze|PPinê-zone bereikt. Het ■en) een bouwland in Ren- n, ten westen van Ooster- ik. Bij aankomst dacht ik, meest noordelijk gelegen doel, de verkeersbrug van Arnhem. Om dat punt definitief te kunnen ver overen, moesten de oprukkende geallieerde legers een afstand van we onder vuur genomen da„ iookm afleggen rden. Afschampers maak- Browning vroeg aan veldmaar- ping-geluiden op de romp schalk Montgomery, hoe lang zijn gert het vliegtuig. Terwijl we zwakke noordelijke flank de ver- ük<ht stonden om te gaan keersbrug van Arnhem bezet ronfe^kii 7-- moest houden. Montgomery ant- wauu fïwoordde, dat twee dagen zouden >err t'ezus» horen jullie dat volstaan. Hierna velde generaal def? „Minns hou je mond, of Browning zijn profetisch oordeel, je je dat we allemaal in onze dat door Montgomery in de wind j«ek niesen?", snauwde de gesla^i^erd: „Wij kunnen haar icier die rfeasfde open M' d?ee" 'anSbezet houden' ii j r maar ik denk dat wij misschien een brug te ver zullen gaan". „eJt groene licht flitste aan en we fngen. De Dakota vloog maar hg^goede 100 meter hoog. Wij wa ff Vgewend aan sprongen van op meter. Maar onze piloot was Enkele uren nadat ze voor hét vent. Hij had gemerkt eerst op Nederlandse bodem afge- jJaan de overzijde van de spoor- stapt waren, lag Dickie Minns al lgji Duitse kanonnen stonden te zwaar gewond naast zijn jeep. Op .ieten. Als hij zo laag mogelijk de Johannahóeveweg te Wolfheze was deze richting Oosterbeek re gelrecht in een Duitse hinderlaag gevallen. Dickie's horloge wees 4 uur. Voor hem was vechten voor de bevrijding van Nederland al Uit het familie-album: Dickie Minns en zijn Nederlandse verpleegster van 40 jaar geleden Bep Montfroy tijdens een gezellig weerzidn in Hol land. Bedoelingen doorzien „pieieu. >f, vuurden die over ons heen. ^opnand werd geraakt en de Da al a bleef onbeschadigd", h i|\ukkig was de dropping-zone :kker omgeploegd aardappel- at ld. Het viel letterlijk mee. Nie- verleden tijd. J *-"A averij. Maar de Duitsers SS Sturmbahnführer Sepp Krafft, 3U je ten, dat hun geschut te laag ,ej{id. De volgende dag verplaat- zij het naar hoger gelegen die in dit deel van Nederland de vijandelijke troepen aanvoerde, w had de bedoelingen van zijn En id. Alle parachutisten die na gelse tegenstanders doorzien. Bij '.wamen, kregen de vollejaag. het vernemen van de landing be keek hij direct zijn stafkaart. „Ik snap al wat die Englander enkele dagen later de Polen uit hun Dakota's sprongen, ten de Duitsers er een echt schild voeren", zei Krafft tot zijn .gjdbad t 21 -officieren. „Zij zullen de landweg tussen de spoorbaan en de Utrechtse weg nemen om onder dekking van de bomen en het struikgewas naar Arnhem te kun nen trekken". Krafft gaf zijn troepen bevel zich op de oostelijke zijde van de Wolf- hezerweg in hinderlaag te leggen. Vandaar konden zij alle Tommy's opvangen en ervoor zorgen dat geen enkele indringer de brug van Arnhem bereikte. De eerste Britse verkenners hadden geen kans om de vijand te verschalken. Weggemaaid In de 40 jaar dat dit alles geleden is, zijn veel herinneringen ver vaagd. Ex-trooper Dickie Minns, die het ons vertelde in zijn riante Londense woning, ziet zich weer zitten in een van de twee jeeps, waarvan één bewapend met een zware Vickers-mitrailléur. „Op de Johannahoeveweg bereikten we plotsklaps een dieper gelegen plaats zonder eiken of struikgewas op de zijkanten. De spoorweg aan onze rechterzijde lag er veel hóger. In dit kleine dal lagen de Duitsers extra-waakzaam op de loer. Met zware mitrailleurs maakten ze er vanaf de spoorbaan een echt bloedbad van. De inzittenden van de eerste jeep werden gewoon Jard "Dickie" Minns is nu 62. "j\ hij op zondag 17 september jj bij Arnhem met zijn kamera- de grote sprong deed uit een 'de acht Dakota's C47 die daar liet begin van de rampzalige .Wation Market Garden" (Ope- Groentekwekerij) de eerste i's aan land zetten, was hij net eworden. Met 250 andere Brit- wan wie de leeftijden schom- jtten tussen 18 en vooraan in de porrnde trooper Minns het le neJorne Reconnaissance Squa- i, een sterk gespecialiseerde, ^enningseenheid van de le jle Luchtlandingsdivisie. Deze 'te vocht van 17 tot 26 septem- J-jn Arnhem en Oosterbeek. Een ander zorgvuldig bewaard document: een geïmproviseerde kerst kaart van het ziekenhuispersoneel, gedateerd 25 december 1944. weggemaaid. Daarna was het onze beurt". Richard Minns werd van opzij ge troffen in de dij en in de maag streek. Een andere kogel door boorde zijn rechterbeen. Hij tui melde uit de jeep. Sergeant McGregor die in een greppel lag, richtte zich even op om te kunnen rondkijken. Een kogel trof hem in het voorhoofd en hij viel plat neer, zonder nog een kik te geven. „Hadden we van tevoren geweten, dat die SS-mannen daar verscho len zaten, dan,zouden we hen van af veilige afstand ervaft langs ge geven hebben met onzewickers", zegt Dickie Minns nu. „Dat type vliegtuigmitrailleur was krachtig genoeg om in een muur een gat te schieten waar je met je^jeep door heen kon rijden". Terwijl de schietpartij voortduur de, bleef Dickie Minns zwaarge wond op de grond liggen, naast zijn bren en de jeep. „Ik geloof dat ik een echte lafaard was, want ik jammerde als .een kind", vertelt hij nu. „Mijn rechterheupbeen was verbrijzeld, maar ik verloor het bewustzijn niet". Afgelopen Van de zes inzittenden van Minns' jeep was er een dood en alle ande ren zwaar of betrekkelijk licht ge wond. Er daagde een SS-man op, die in goed Engels zei: „Kom braafjes mee, jongens, voor jullie is het afgelopen". Twee troopers, die nog relatief goed ter been waren, wilden Minns oppakken en mee nemen, maar de Duitser schudde het hoofd. „Die gaat toch kaput", riep hij. Dickie bleef liggen waar hij lag, meer dood dan levend en badend in het bloed. Het was toen bijna half vijf. „Ik lag daar de hele nacht", vertelt Minns. „Na verloop van tijd voelde ik zelfs geen hevige pijn meer. Ik had veel bloed verloren, maar het stolde en ik bloedde niet dood. Rondom mij werd nog onafgebro ken geschoten. Ik hoorde in de ra dio van mijn jeep de stem van ie mand in onze commandopost, die met aandrang vroeg: „In hemels naam, Oeboe Two (dat was onze co denaam), waar zitten jullie?". Maar ik was te verzwakt om de micro foon te grijpen. De volgende mor gen omstreeks 10 uiir ontdekte een van onze patrouilles mij". Uiteindelijk belandde Dickie in Oosterbeek op De Tafelberg. Dit hotel was het voormalige hoofd kwartier van de Duitse bevelheb ber veldmaarschalk Walter Model. Onmiddellijk na hun landing maakten de Britten er een veld hospitaal van. Dickie Minns: „Omdat ik een van de eerste gewonden was, kreeg ik een bed met heuse hoofdkussens. Maar het duurde niet lang of de hele Tafelberg lag vol gewonde mannen, vrouwen en kinderen. Er waren ook Duitsers bij. De strijd begon opnieuw en het gebouw zelf werd ond&j^^r genomen". Operatiekamer „Een granaat, die met een luide knal ontplofte, sloeg een breed gat in een van de muren. Er vlogen kogels door de ramen en je was nergens meer veilig. Op een gege ven moment werd vóór mijn bed een brancard neergezet, waarop een gewonde lag. Korte tijd later brachten ze eelt, ;kind binnen dat een voetje vërloren had. De man op de brancard sprong op en zei: „Leg dat arme schaap hier maar neer". Op hetzelfde moment werd hij door een kogel getroffen en zakte dood in*elkaar. „Kort daarna hoorden wij een vre selijke explosie in de hal van De Tafelberg, die door de dokters als operatiekamer gebruikt werd. De artsen strompelden bloedend onze geïmproviseerde ziekenkamer bin nen. In de hal was een granaat ontploft, vlakbij de operatietafel waarop net een zwaargewonde lag, gereed voor een operatief ingrij pen. Vele andere patiënten, die hun operatie afwachtten, en een jonge vrouwelijke dokter, verloren daar eveneens het leven. Het me disch personeel bestond zowel uit Nederlanders als,uit Britten". „Ik bracht daar vier of vijf dagen door. Na verloop van tijd konden wij er niet langer blijven. Door een gapende opening in het plafond zag je de sterren aan de hemel. En het merkwaardige was, dat de ene dag de onzen meester waren van De Tafelberg en de andere dag de Duitsers. Het was niet prettig hen té zien binnenkomen, belast en be laden met het moderne oorlogsma- terieel dat de RAF voor ons ge dropt had". Dickie Minns werd daarna door de Duitsers naar Apeldoorn vervoerd en door Duit se artsen geopereerd in het Juliana Ziekenhuis dat sinds begin sep tember gevorderd was. Zijn toe- - %f f u. /ÏJ'L far 4 -ufa fbftM ■-/* ffy f-J 'fa 'e"l'rw U De Sint-Nicolaasbrief die Dickie Minns op Sinterklaasavond 1944 in Apeldoorn van de verpleegsters kreeg. stand verslechterde zienderogen. „Zonder onze aalmoezenier, die dag en nacht aan mijn bed bleef, en de Nederlandse verpleegsters zou ik het nooit gehaald hebben", vertelt Minns nu. Hij is nog steeds vol lof over de ziekenzusters, die hem met moederlijke zorgen om ringden en ervoor waakten dat zijn wil om te leven niet uitdoofde. Op Sinterklaasavond 1944 had Dickie van de Sint een brief ge kregen, die heel plechtig begon: „Richard Minnes" (Het moest Minns zijn, maar dat gaf niet). In sterk door het Nederlands beïn vloed Engels ging het verder: „Wij mogen jou Richard Leeuwenhart noemen, omdat je je pijnen zo moedig hebt doorstaan. Sint Nico- laas is erg tevreden over je gedrag. Jij bent dus een van de weinigen die niet naar Spanje meegenomen zullen worden, zoals de meesten van je stoute kameraden. En hier voor, mijn zoon, de beste wensen voor je herstel. Mogen in het ko mende jaar al je wensen werke lijkheid worden. Dat hopen Sint Nicolaas en Piet". Verpleegster Bep Montfroy had dit alles heel fraai met pen en inkt ge schreven. Onderaan tekende ze een leuk? Sint en dito Pieterbaas met volle cadeautjeszak. Bij de schoorsteen stonden laarzen en schoentjes en in de rechterbene denhoek steigerde een paard. Op 13 april 1945 werd Minns door de Canadezen bevrijd. Toen hij na de oorlog naar Arn hem terugkeerde, volgde een aan grijpend weerzien met Bep, waar bij veel goede, maar soms ook pijn lijke herindenDgen opgehaald werden. Dickie Mi nns;'téèhi'gHjze man met vriendelijk lachende ogen, is zwaar gehandicapt uit de oorlog gekomen. Zijn rechterbeen was 5 cm korter dan het andere. Hij leed dag en nacht hevige pijn en werd in diverse ziekenhuizen behan deld, maar niets hielp. Maar sinds ruim vijf jaar is hij weer23mi}§tfiaal de oude. Knappe artsen van* een Londens militair ziekenhuis hebben bij hem een nieuwe plastic heup ingeplant en zijn kreupele rechterbeen zorgvul dig verlengd. Minns heeft nu geen pijn meer en hij loopt weer nor maal. „Ik kan het haast niet geloven", zegt Dickie zelf. „Zoveel geluk hebben in 't leven is bijna een mi rakel. Ik had al lang dood en be graven kunnen zijn, en nu ben ik weer helemaal fit. Maar ik dank dit niet alleen aan Engelse dokters, hoor! Ook aan de goede zorgen van het Nederlandse ziekenhuis personeel, veertig jaar geleden. ROGER SIMONS ïri td'„Slag om Arnhem", van verzameld op een allerlaatst ap- '•Jot 24 september 1944, en Van degenen die toen moch- rJ'en overleven, zal straks niemand meer over zijn. Ook de „Slag om Arnhem''' is dan volstrekt geschie- maanden daarna zijn in versies verteld. Boe- l verschenen aan de lo- denis geworden", ■ftde band en de film „Een jTig te ver" is eveneens ge- 7 repireerd op deze militaire In de vuurlinie telratie. Maar Dekkers en Vroemen laten bij de veertigste herden- Market Garden niet zomaar de van „Market Garden", weer geschiedenis ingaan. Zij willen Ufboek. „De zwarte herfst", met voorkomen, dat de jongste gene- k ondertitel „De worsteling van ratie en de daarop volgende fiksen in oorlogstijd; authentiek slechts korte fragmenten zullen z]jas van ooggetuigen", 304 pagi- aantreffen in hun leerboeken. M tekst en vele foto's uitgege- Talloze betrokkenen en ooggetui it j door Unieboek B.V./De Gooi- 'itgeverij in Weesp. De schrij- gen worden in het boek ten tonele gevoerd, en alleen dat reeds zal Bert (links) en Hans Kuik, die, 18 en 17 jaar oud, in november 1944 door de Duitsers werden gefusilleerd. zijn Paul Vroemen, een ver- ertoe bijdragen dat generatie na amateur-historicus, die generatie het ter hand zal nemen. sk verzamelt wat met de Slag „De zwarte herfst" is een aaneen- I Arnhem te maken heeft, en schakeling van ooggetuigeversla- nsjournalist C. a. .Dekkers. gen van de „Slag om Arnhem". begint met de tomeloze Ze lagen in de vuurlinie of in de ^e^ide waarin duizenden Engel- schuilkelders, ze waren in de Canadese en Poolse para's te- brandende stad of in de stilte van kwamen, die kort tevoren de Veluwse bossen. Ze waren ge- [goede moed waren opgestegen tuige(n) van die turbulente herfst- Britse vliegvelden: „Lange dagen van eind 1944, toen voor h witte kruisen, strak in het het Westen de hongerwinter voor Jd, op de Airborne Cemetery in de deur stond, een gevolg van het Kruisen met namen mislukken van „Market Garden", zovele jonge mensen, hier de grootste aanval van luchtlan dingstroepen, die ooit in de oor logsgeschiedenis plaatsvond. Eiland in strijd Veel aandacht en de schrijvers konden er natuurlijk ook niet om heen krijgt het Sint Elisabeth Gasthuis, tijdens de slag „een eiland in de strijd". In de vele verslagen van en boeken over deze militaire operatie wordt dit ziekenhuis steeds genoemd. Het fungeerde niet alleen als militair hospitaal maar ook als schuil plaats voor Engelse parachutisten, die via het ziekenhuis met behulp van het verzet konden ontsnap pen. Aanvankelijk was het de bedoe ling van de schrijvers om de ge broeders Hans en Bert Kuik cen traal te stellen in het boek, twee padvinders uit Arnhem, die, toen de bezetters een einde maakten aan hun activiteiten, bij het verzet betrokken raakten. Tijdens de Slag om1 Arnhem vervoerden zij gewonden, begroeven lijken en hadden een aandeel in de ont snapping van brigade-generaal J. W. Hackett en vele andere geal lieerde militairen uit het Sint Eli sabeth Gasthuis. Zij werden door de Sicherheitsdienst gepakt en in november 1944 standrechterlijk gefusilleerd, 18 en 17 jaar oud. Voor Vroemen de directe aanlei ding om zijn speurtocht naar oog getuigen van de Slag om Arnhem 'te beginnen. De broers Kuik kre gen op 31 augustus 1983 postuum de Verzetsherdenjüngskruisen. y Zondag, 24 september: „Er han gen bekendmakingen, dat we de stad binnen 24 uur moeten ver laten. Maar waar moeten we heen? Roelofs blijft, dus ik van zelf ook. Bijna de hele straat is nu al leeg, iedereen te voet naar Apeldoorn. We krijgen nu nog éen ons brood per persoon per dag. Verslik je niet". Fragment uit een met potlood beschreven dagboek van een (waarschijnlijk) alleenstaande, onbekende Arnhemse vrouw. Het werd tussen oude papieren gevonden. Zeven weken lang Reeft de vrouw in een nagenoeg gelijkmatig handschrift de din gen van de dag bijgehouden, zonder blijk van diepe emoties, zonder ook haar geduld te ver liezen. Maandag, 25 september: „De nacht begon vrij kalm, maar om vijf uur zijn grote massa 's vlieg tuigen gekomen. Ze hebben in drie formaties bommen afgewor pen. De gehele omgeving werd door het stof verduisterd. Ik kreeg het te kwaad met de zenu wen. Maar nu is het weer stil. Ik geloof dat wij nog de enige in woners zijn in de hele straat V Vandaag hebben we geen brood meer gehad". Woensdag 4 oktober: „We heb ben drie konijnen opgepikt, die uitgehongerd op straat liepen. Roelofs heeft gauw een paar hokjes getimmerd. Ze worden goed gevoed, dus zondag hebben we weer een feestmaal". Vrijdag 3 november: „Een inte ressante dag. Plunderaars zijn aan de overkant van acht tot twaalf uur bezig geweest. Stapels kleren werden boven uit de ra men gegooid, prachtige donzen dekbekken. alles past hun. En wij maar kijken, in de voorka mer, maar achter de gordijnen, zodat zij ons niet zien. Zij heb ben machinegeweren en ik ben bang voor een blauwe boon Op dinsdag 7 november besluit zij haar notities van die dag met de slotzin: „O, gaf de goede God toch vrede". En twee dagen daarna breekt het verslag abrupt af na de vermelding: „De burge meester hamert er maar op dat heel Arnhem moet evacueren, maar de burgers die er nog zijn, -zeggen allen: wij blijven. Alles bij elkaar geteld, groot en klein, zijn er nu nog 650 zielen in Arn hem

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 17