Bollenkwekers De Groot
versmaden arbeid niet
41
Voor Cor Ketel is het
binnenkort voorbij
Gemeenschapszin
haakte
Onderlinge"
nogelijk
EetdóeGomo/ni
De Huismannen:
van schoenlappers tot
woninginrichters
75 jaar Nieuws
vloerbedekking was al voor de Tweede
Wereldoorlog uitgevonden, maar werd nog
lang daarna in het dorp gebruikt. Het was
verschrikkelijk moeilijk die platen te leg
gen, want ze scheurden makkelijk. Daarna
kwam het Jabo. Het moeilijkste daarvan
was het spannen omdat je daar h^el wat
kracht voor nodig had. Als je dat vergelijkt
met nu, tegenwoordig kun je tapijt zelf leg
gen met een goede spanner". De loop is
er tegenwoordig een beetje uit wat de
vloerbedekking betreft. De heer Ketel wijt
dat voornamelijk aan concurrentie van
grote tapijthallen en woninginrichters.
Matrassen
Behalve tapijten verkochten de Koude-
kerkse broers ook bedden en matrassen.
„De boeren lagen in een houten bedstee
met een grote zak erin. Toen kwamen de
ledikanten en moesten er matrassen ko
men. Daar hadden ze geen geld voor, dus
moest de inhoud van de zak overgeheveld
worden in een matras. Als je zag wat een
stof en troep dat gaf, dat was ongelooflijk.
De hele werkplaats zat onder de veren,
tenminste als je het geluk had er nog ve
ren in aan te treffen".
Toen in '53 een concurrent zijn zaak aan
de Hogewaard wilde verkopen, nam Cor
nells deze winkel over. De samenwerking
tussen de broers eindigde in '58 toen de
zaak „Cor Ketel" aan het nieuwe winkel
centrum Middenwaard werd toegevoegd.
Het winkeltje aan de Dorpsstraat werd uit
eindelijk in '74 opgeheven.
In de huidige tijd heeft het bedrijfje in win
kelcentrum Middenwaard zich gespeciali
seerd in kleinere zaken als knopen, garen
en ritsen. „Manufacturen noemden ze dat
vroeger", zegt de heer Ketel die vertelt al
heel wat saneringen in de Koudekerkse
middenstand te hebben meegemaakt. Wa
ren er in de jaren vijftig nog zo'n veertig
winkels, nu is dat aantal teruggelopen tot
maar enkele. En dat terwijl het inwonertal
is verdubbeld. „Het is de mobiliteit van de
mensen en het winkelcentrum Aarhof in
Alphen die de meeste klanten wegtrekken.
Klanten willen gezellig een middagje win
kelen, dat kunnen we ze hier niet bieden".
„Wat de Koudekerkers niet beseffen, is
dat er daardoor winkels moeten verdwij
nen die heel belangrijk zijn voor het dorp;
het zou een verarming zijn. Ik zie een be
jaarde niet zo gauw op de fiets naar Al
phen rijden voor een ritssluiting".
Omdat de heer Ketel geen opvolger voor
zijn bedrijf heeft („alleen twee dochters
die er geen zin in hebben"), verkoopt hij
de zaak over een paar jaar en komt er een
eind aan het textielgeslacht Ketel.
„Elders de Rust" heeft eerste klas bollen-
grond en kan een groot bloembollenbe-
drijf worden genoemd. Van die tien hecta
re is prima te leven, zegt De Grooi „Maar
je moet er wel goed op zitten om je boter
ham te verdienen".
C. B. de Groot wordt als de baas be
schouwd. „Ik regel alles", legt hij uit. De
broers hebben een vaste werknemer in
dienst en worden in drukke tijden door
studenten geholpen. Op „Elders de Rust"
worden tulpen (3,5 hectare), anemonen (2
hectare) en gladiolen (3,5 hectare) geteeld.
Op de resterende hectare narcissen. Deze
hoeveelheden en soorten blijven elk jaar
hetzelfde, alleen de plaats verandert. Er
wordt dus wisselbouw gepleegd.
De bloemen worden naar de veiling Flora
in Rijnsburg gebracht. De Groot rijdt ze
ven maanden per jaar naar Rijnsburg met
achtereenvolgens tulpen, anemonen en
gladiolen. De tulpen, anemonen en narcis
sen worden voornamelijk voor de bol ge
kweekt, de gladiolen louter en alleen voor
de bloem. De bloembollen worden via de
veiling in Lisse verkocht. Een hectare, die
in november is opgeplant met 14.000 kilo
tulpenbollen, kan 280.000 leverbare tul
penbollen produceren. Leverbaar betekent
dat deze bloembollen geschikt zijn voor de
export, de rest van de tulpenbollen (bolle
tjes) wordt weer gebruikt om in het najaar
op te planten.
Het meeste werk wordt nu met machines
gedaan al blijven er karweitjes die met het
edele handwerk moeten worden opgelost,
zoals tulpen trekken, anemonen draaien,
wieden (als het chemische bestrijdings
middel niet goed heeft geholpen) en na
tuurlijk het bekende bollenpellen. Bij het
pellen worden de oude huid (een kweker
noemt dat de „oude kont") en de aanwas
(de kleine bloembollen) verwijderd.
Het is een druk leven, maar de drie ge
broeders kennen ook een rustige periode.
In de maanden januari en februari kunnen
ze stoom afblazen en C. de Groot gaat
rond Pinksteren altijd op vakantie. Op de
vraag of hij nog lang blijft werken, schudt
hij ontkennend het hoofd. „Ik zit al sinds
m'n veertiende in het vak, dus ik vier vol
gend jaar mijn vijftigjarig jubileum. Altijd
hard gewerkt van 's ochtends vijf tot 's a-
vonds acht, ik ben niet anders gewend".
Hoe de toekomst van het bedrijf eruit ziet.
is moeilijk te zeggen. Voor de jongere ge
neratie valt het niet mee om een bedrijf als
„Elders de Rust" over te nemen. Een hec
tare bollengrond kost algauw 200.000 gul
den. Ga daar maar eens aan staan.
HILLEGOM Het is hard werken in het
bloembollenbedrijf. Kweker C. B. de Groot
uit Hillegom kan dat beamen. Hij vindt het
overigens niet erg om de handen uit de
mouwen te steken. De Groot komt daar
zelfs rond voor uit. Op de gevel van zijn
huis aan de Beeklaan staat de Latijnse
tekst „Non recuso laborum" en dat bete
kent in goed Nederlands „ik versmaad de
arbeid niet". Ook de naam van de bloem
bollenkwekerij, „Elders de rust", maakt
gewag van een actief leven. Op de kweke
rij zijn overigens drie gebroeders De Groot
actief.
„Elders de rust" staat op Hillegoms
grondgebied tussen Hillegom en De Zilk
en dus is De Groot Hillegommer. Dit is
slechts een officiële status, want de familie
De Groot voelt zich veel meer betrokken
bij De Zilk, is ook helemaal op dit dorp
aangewezen wat bijvoorbeeld kerk en
sportverenigingen betreft. De Groot woont
naast het huis dat zijn vader in 1929
bouwde. Hij liet zijn eigen woning in 1955
optrekken nadat hij vijf jaar lang in een
houten huis had gewoond. „Dat heb ik
nog voor 5400 gulden op de jaarbeurs in
Utrecht gekocht", herinnert De Groot zich.
Het ouderlijk huis wordt momenteel door
een van zijn broers bewoond.
Het actieve leven nam 79 jaar geleden een
aanvang toen de vader van De Groot een
bloembollenkwekerij begon. Het bedrijf
bestaat echter officieel „pas" 75 jaar om
dat vader De Groot vier jaar de tijd nam
alvorens zich in te laten schrijven in de re
gisters van de Kamer van Koophandel. In
1929 bouwde De Groot sr. zijn huis aan de
Beeklaan in Hillegom en noemde de kwe
kerij „Elders de Rust". Zijn zoon weet nog
waarom. „Je hebt hier in een straal van
vijfhonderd meter al een stuk of zeven De
3roots wonen en om verwarring te voor
komen hebben we de kwekerij „Elders de
Rust" genoemd", legt hij uit.
Rijnlandse roeden
De kwekerij was in de beginperiode twee
hectare (20.000 vierkante meter) groot. In
goed op zitten
de Bollenstreek wordt overigens niet in
hectaren gerekend, maar heeft men het
over Rijnlandse roeden. Zevenhonderd
Rijnlandse roeden vormen één hectare. De
Groot (63) is, zoals gezegd, niet de enige
eigenaar van de kwekerij. Hij wordt bijge
staan door twee broers, H M. de Groot
(60) en W. A. de Groot (62). Dit drietal nam
het bedrijf in 1950 van vader over en ver
grootte het van twee naar tien hectare.
)ELOFARENDSVEEN .Velen kunnen
'h nog goed herinneren hoe, in den kou-
n winter van het jaar 1909 door onzen
minden pastoor Z.E. heer Willem Ignati-
Maria Herscheit, het zaadje gelegd is,
iaruit thans met Gods hulp zulk een Ver-
niging gegroeid is. Ook het afgeloopen
8r 1925 was voor de Vereeniging weder
oruitgaande".
ikele regels uit het kerkelijk weekblaadje
let Goede Zaad" van 20 maart 1926. De
reniging de Onderlinge Brandwaarborg
latschappij „St Pancratius" ui Roelof-
mdsveen bestond toen zeventien jaar
r illustratie: in „Het Goede Zaad" stond
g een advertentie waarin twee pond
nderlappen werd aangeboden voor 80
nt. De „Onderlinge" bestaat nog steeds
is op 20 december precies 75 jaar oud.
als de hulp van de legendarische heilige
Pancratius in de middeleeuwen wel
ird ingeroepen bij ziekte, zo wordt de
lp van de Onderlinge Waarborgmaat-
ïappij St. Pancratius nu ingeroepen bij
gelukken en schade.
de eerste algemene vergadering op 3
lart 1910 meldden zich 40 personen als
-deelnemer. Twee maanden later waren
t er al 54. Zo'n vijftig jaar geleden telde
„Onderlinge" 489 leden, op 31 decem-
r 1983 waren het er 1879. Toch is de
„Onderlinge" in al die jaren niet veel ver
anderd. Het bestuur timmerde niet aan de
weg en dat doet het nog steeds niet. Eén
keer per jaar is er een ledenvergadering.
Eventuele winst wordt onder de leden ver
deeld of de premies worden verlaagd. De
sfeer is nog steeds gemoedelijk, „ledereen
kent iedereen". De heer P. J. Koek, secre
taris/penningmeester van de Onderlinge
en sinds 1967 ook werkzaam op het kan
toor van de waarborgmaatschappij stelt:
„Het vertrouwen dat men in elkaar en in
de toekomst stelde, was vijfenzeventig
jaar geleden heel groot. Dat karakter en
die identiteit hebben we behouden".
Vroeger beperkte het verzekeringspakket
zich tot brand en storm. Soms werden de
uitgebreide gevaren als waterschade en
diefstal in het pakket opgenomen. Het was
ook een puur agrarische aangelegenheid.
Veel veehouders waren bij de „Onderlin
ge" aangesloten. „In de stad kom je daar
om over het algemeen zulke verzekerings
verenigingen niet tegen".
In 1970 werd het pakket uitgebreid met
schade en levensverzekeringen. In dat jaar
werd ook het leeggekomen gebouw van
de Raiffeisenbank (Rabobank) aan het
Noordeinde 162b gekocht. Tot die tijd
werd de „Onderlinge" gerund in een wo
ning. In dienst waren toen slechts een ad
ministrateur en een kwitantieloper. De
heer J. L. van der Hoorn uit Roelofarends-
veen heeft nagenoeg vanaf de oprichting
de taak van kwitantieloper op zich geno
men. Op de fiets ging hij langs de boerde
rijen om de premies op te halen. Kwitan
tieloper Van der Hoorn is nu al weer een
flinke tijd gepensioneerd, maar hij kent
wel elk straatje, huis en boerderij in de
streek.
Tegenwoordig heeft de „Onderlinge" vijf
mensen in dienst. Sinds 1981 is het polis
bestand geautomatiseerd. Dit jaar wordt
ook het debiteurenbestand in de computer
opgenomen.
Cor Ketel:
„Aan de Jabo-
periode heb ik
dubbele
knieën overge
houden".
den afgestroopt voor bedden en textiel.
Alles wat we meenamen, waren we in een
mum van tijd kwijt in Koudekerk". Langza
merhand kwam ook de woninginrichting
bij de winkel. „Koudekerkers waren toen
straatarm, de meeste arbeiders verdien
den nauwelijks genoeg om van te bestaan.
We verkochten dan ook geen luxe artike
len. Het begon met het leggen van Bala
tum, een soort geverfd dik papier. Die
fitantieloper
nder Hoorn,
al weer een
ke tijd
)ensioneerd,
g nagenoeg
haf de
richting op
i fiets langs
jboerderijen
nde premies
te halen.
Donderdag 13 september 1984
KOUDEKERK AAN DEN RIJN Als hij
zijn knieën laat zien, is het duidelijk. „Ik
heb heel wat kilometertjes Jabo-tapijt ge
legd in de huiskamers van Koudekerk",
vertelt de 61-jarige Cor Ketel. Sinds de
Tweede Wereldoorlog heeft hij een winkel
in die gemeente. De Jabo-periode staat
hem nog duidelijk voor de geest. „Dat spul
kwam zo van de touwfabriek bij ons win
keltje aan de Dorpsstraat binnen. Een me
ter breed, dus nadat je de kamers varv de
klant had opgemeten, moest je die lappen
aan elkaar naaien. Daar was je soms da
gen mee bezig". Het werk op de ribbelige
voorloper van het huidige, zachte, kamer
brede tapijt heeft zijn sporen op de heer
Ketel nagelaten. „Ik heb er dubbele knie-
en aan overgehouden", vertelt de geboren
en getogen Koudekerker, wiens zaak dit
jaar 75 jaar bestaat.
Cornelis Ketel, de in 1882 geboren oprich
ter van de zaak, kwam al uit een textielge
slacht. Hij kwam via Gouda, waar zijn va
der in de textiel zat, terecht in een eigen
winkeltje in Oudshoorn. In deze plaats die
later bij Alphen werd gevoegd, verkocht
en maakte hij kleding. In 1909 besloot hij
zijn geluk in het krap anderhalf duizend
zielen tellende Koudekerk te beproeven.
Het winkeltje aan de Dorpsstraat 74 had
vanaf het begin enorm veel concurrentie.
Vandaar dat Cornelis altijd de boer op
ging met de bakfiets en later met een
vrachtwagen. Het werkgebied strekte zich
uit tot Rijnsaterwoude en Hazerswoude-
Rijndijk.
Toen zijn zoons in 1943 de zaak overna
men, werd de verkooptactiek veranderd.
De winkel moest het vanaf dat moment
van de aanloop hebben. Huidige eigenaar
Cor moest de laatste twee oorlogsjaren
eerst nog lijdzaam toezien: hij dook onder
in Nieuwveen om aan tewerkstelling in
Duitsland te ontkomen.
Na de oorlog pakten de broers alles aan
wat zij in het textielvak in handen kregen.
„Vlak na de bevrijding hebben we met z'n
tweeën in een vrachtwagen het hele Zui-
HAZERSWOUDE/KOUDEKERK Het be
gon allemaal met een schoenmakerij. Opa
Hannes Huisman uit Hazerswoude begon
er reeds een eeuw geleden mee. maar het
bedrijf staat dit jaar precies 75 jaar offi
cieel ingeschreven bij de Kamer van
Koophandel. Nu staat er op de plaats van
de schoenmakerij aan de Dorpsstraat in
Hazerswoude een grote zaak in woningin
richting. Het gebouw telt drie verdiepin
gen. Tevens bestaat er sinds enkele jaren
in Koudekerk een filiaal voor woninginrich
ting.
Opa Hannes Huisman verbouwde een deel
van de woonkamer en begon er zijn
schoenlapperij. Voor een schoenmakerij
was tenslotte weinig ruimte nodig. Al snel
kwam er echter een stukje winkel bij. Be
halve schoenen werden ook paardetuigen
gerepareerd en zadels gemaakt. Joop
Huisman (43), een kleinzoon van Hannes
Huisman, weet zich nog de verhalen van
zijn opa te herinneren. „Elke ochtend
gooide hij een jutezak over zijn nek en
ging de boer op. Hij liep dan heel Hazers
woude door en nam ook meestal Benthui
zen nog even mee. Hij belde overal aan en
vroeg of er nog schoenen gerepareerd
moesten worden. Als er kapotte schoenen
waren gingen ze in de zak en enkele da
gen later werden ze weer teruggebracht.
Er werden toen lange dagen gemaakt,
maar overal werd wel even een praatje ge
maakt en soms koffie gedronken. Dat ge
moedelijke bestaat nog steeds. We nemen
nog steeds de tijd voor de klant. We heb
ben ook nog veel klanten uit de oude
„schoenpikkerij", aldus Joop Huisman.
Door de zadelmakerij van opa, de twee
zoons en zijn vier man personeel, kwamen
er zo af en toe ook vragen binnen om eens
een oude leren stoel te repareren. Het
aantal te repareren stoelen steeg en naast
de schoenmakerij ontstond langzamer
hand een meubelmakerij. Dat was in het
begin van de jaren vijftig. Eerst deden de
twee zoons van Hannes Huisman mee in
de zaak. Later de vier kleinzonen. Eén
zoon ging in de schoenenwinkel, die in
middels was uitgegroeid tot een flinke
zaak en in 1959 begon de tweede zoon in
de woninginrichting met een klein winkel
tje. De oude voorkamer werd omgebouwd
tot winkel. „Uiteindelijk zijn we allemaal in
de zaak gekomen. Het was niet verplicht
hoor, maar zo ging dat vroeger gewoon.
We hebben wel het vak eerst elders ge
leerd. We zijn allemaal opgeleid tot stof
feerder. Dat was een leuke tijd, dan zat je
met z'n vieren te werken met de radio aan
en maar kletsen", aldus Joop Huisman.
De schoenenzaak ging in 1965 dicht, toen
de betreffende zoon overleed. De woning
inrichtingszaak werd uitgebreid. „In die
beginperiode vervoerden we de meubelen
nog per motorbakfiets. Toen we de schoe
nenzaak nog hadden werden ook de
schoenen per bakfiets vervoerd. Het was
toen heel normaal dat je bij mensen een
stuk of tien schoenen „op zicht" afleverde.
Die agrariërs in het dorp werkten.toen van
vroeg tot laat en konden niet naar de zaak
komen. Door ze thuis af te leveren, kon
den ze de schoenen rustig passen. Veel
variatie was er niet. Ze waren bijna altijd
zwart en omdat het dorp klein was wisten
we van veel mensen de maat".
Fabrieken
Omdat de woninginrichtingszaak in het
begin nog te klein was om er allerlei meu
bels te plaatsen, ging men vroeger met
een clubje mensen naar de meubelfabrie
ken toe. „De mensen kochten vroeger al
les bij je. Het tapijt, de meubelen, slaapka
merinrichting, enzovoort. Het hele huis
richtte je in. Omdat we toen nog weinig
keus hadden in meubelen gingen we met
de klanten, voornamelijk jonggehuwden,
naar de fabriek. Dan zochten ze daar wat
uit. Dat systeem heeft wel tien jaar ge
duurd". Na 1965 werd de zaak voor wo
ninginrichting uitgebreid tot 1600 vierkan
te meter. Een zaak van drie verdiepingen.
In 1974 kwam er nog een filiaal bij in Kou
dekerk. De drie broers Bram (50), Niek
(46) en Joop Huisman (43) werken nog
hard in het bedrijf, waar totaal elf mensen
emplooi vinden. De sfeer is gemoedelijk
gebleven. Speciaal daarom komen er nog
veel mensen van de „stad" naar Hazers
woude. Als ergens een schroefje is losge
gaan komen de Huismannen het aandraai
en. Service heet dat en daar kunnen ze
over meepraten in de Rijnstreek.
De schoenlapperij
aan de Dorpsstraat
in Hazerswoude
(inzet) werd een
heuse
woninginrichting.