finale fii Miklós Jancsó over zijn „Dr.Faustus' „In Hongarije moet een serie er als „Dallas" uitzien" ZATERDAG 25 AUGUSTS De Hongaarse filmregisseur Miklós Jancsó in het Amsterdamse Hotel I'Europe: „Ik ben nog altijd een knutselaar". AMSTERDAM Miklós Jancsó is in de eerste plaats verbaasd. Verbaasd dat er in Nederland interesse "bestaat voor de door hem geregissere- de Hongaarse televisie-serie „Dr. Faustus". „Ik vraag me af of jullie die serie kunnen begrijpen. Het is typisch de Eroblematiek van een Oost- lok-land". Verbazing die zelfs in bewondering overgaat waneer hij beseft dat de VPRO de afleveringen op woensdagavonden om half ne gen uitzendt. „Prime time" zo als dat in Amerika heet, de belangrijkste tv-tijd van de avond. Jancsó vindt het zeer gedurfd. ,.In Hongarije is de serie pas 's a- vonds laat uitgezonden. Tegen el ven. Waarschijnlijk omdat men bang was dat teveel mensen 'm zouden zien". „Dr. Faustus", of voluit „Dr Fausv tus gelukzalige hellevaart" is een blik op bijna een halve eeuw Hon gaarse geschiedenis aan de hand van hoofdpersoon György Szaba- dos. Prachtig verfilmd, maar kri tisch. want niets wordt er wegge moffeld. Niet de pro-Duitse hou ding van de Hongaarse bourgeosie, niet de uitwassen van het stalinis me onder Rakosi, niet de leugens van de showprocessen, niet de tra gische Hongaarse opstand van '56. Alles beleefd via die Szabados, een loyale communist die de partij on danks gevangenschap, mishande lingen, trouw blijft tot het eind. een tragische trouw die in de film voortdurend commentaar krijgt van een vertellersstem. Een soms ironisch commentaar van iemand voor wie niets nieuw is, die weet hoe hét met de wereld afloopt. Zo wel qua inhoud als qua vorm zeer opvallend. We zitten met Jancsó in het Am sterdamse Hotel de I'Europe. Hij ziet er uiterst informeel uit. heeft iets bijna-verlegens over zich, dat later, beter vertaald, een openheid is, een willen-luisteren en willen- antwoorden. Jancsó spreekt Frans. „De stijl van „Dr Faustus" ligt tus sen een zeker realisme en een be paalde gewildheid in. De „voice off" het buiten beeld uitgespro ken commentaar zit precies zo in de roman. Die vertelt het verhaal op eenzelfde manier. De televisie serie is er in feite erg trouw aan ge bleven. De schrijver van de roman, Laszló Gyurkó is een vriend van me. Ik had het manuscript inder tijd gelezen en toen meteen gezegd dat ik er graag iets mee wilde doen. Maar aangezien het zo'n groot brok geschiedenis omspant, konden we het niet in een bioscoopfilm kwijt. Toen hebben we voor de serie vorm gekozen". Er bestaat in die serie een merk waardig contrapuntisch samenspel van beeld en dialoog. Jancsó: „Dat hebben we zo gewild. In alle films die ik tot nu toe gemaakt heb, druk ik me uit via beelden. Zonder dat er een woord gezegd wordt, begrijp je het verhaal. In „Dr.Faustus" spreken de beelden niet voor zich zelf. Ze hebben commentaar nodig, die „voice off". De beelden zijn il lustratie. We hadden natuurlijk ook voor de gebruikelijke serie-stijl kunnen kiezen. Die van, zeg maar „Dallas". Maar die berust op dia loog en in het boek zit geen dia loog. Het boek ontleent z'n kracht aan de manier van vertellen. Het terugkijken van de verteller op wat er gebeurde met dan weer een iro nische, kritische, dan weer wrede blik. De stem van iemand die het leven kan analyseren. Die struc tuur konden we alleen maar op deze manier behouden." Dallas Blijft er de ongebruikelijke inhoud. Kon die grote dosis kritische zelfa nalyse zo maar? Jancsó lacht wat: „Die serie maken was zo'n om vangrijk werk, dat niemand van de buitenwacht eigenlijk precies wist hoe het zou worden. Bovendien hebben we niet met direct geluid opgenomen, zodat niemand een exacte indruk had van de film. Er zijn maar vier mensen geweest die de hele serie hebben uitgezeten vóór de uitzending begon. De kri tiek die we toen in de kranten kre gen was stevig. Men vond de serie onder meer „te literair". De tv-kri- tiek in Hongarije vindt namelijk dat tv-series gemaakt moeten wor den zoals Dallas. Populair, iedereen moet het kunnen begrijpen. Vol gens mij wordt het publiek daar door als een klein kind behandeld. Van: jullie zijn onwetend, jullie zijn hier niet aan toe. We maken 't voor jullie wat makkelijker. Ik vind dat onrechtvaardig. Maar dat is een hotiding die uit de grote bolsjewisti sche traditie voortkomt". Toeval Hoeverre is het verhaal van Györ gy Szabados het verhaal van elke Hongaar? Zit er een Elckerlyc-ef-» fect in de serie? Jancsó: „Ja en nee. Gyurkó heeft een hoop in zijn personages gestopt. De hoofdper soon is een man die uit een klein burgerlijk gezin voortkomt, die er nooit aan gedacht zou hebben een rol in de geschiedenis te spelen als hij niet bij toeval met het zoge naamde verzet tegen de Duitsers in aanraking komt. Door hetzelfde toeval wordt hij communist, omdat een vriend van hem communist is. Door toeval belandt hij in de ge vangenis, want een andere vriend is een van de slachtoffers van het stalinisme. Alles is toeval, zelfs zijn dood. want wanneer hij erover denkt zelfmoord te plegen is het toeval hem voor en verongelukt hij. En inderdaad wordt het leven van de meeste mensen door zo'n toeval bepaald. Ik zelf heb door toeval niet hoeven vechten in de oorlog. Ik ben door toeval in Russi sche gevangenschap geraakt. Door toeval zat in '56 in China en in '68 in Parijs". Dus het verhaal van György Szaba dos is niet het verhaal van Miklós Jancsó „Het is een boek dat over mijn generatie gaat, in zoverre wél, al heb ik door toeval niet precies dezelfde dingen beleefd als de an deren. Maar in Gyurkó's boek blijft de hoofdfiguur trouw aan zijn ge loof in het communisme, zij het met bitterheid. Maar ik heb na '56 mijn lidmaatschap van de commu nistische partij opgezegd. Dat is een verschil." Hongarije blijft met zulke, naar het schijnt ruime mogelijkheden tot zelfkritiek niettemin een uitzonde ring binnen het Oostblok. Jancsó: „Je hebt een grote vrijheid in de keus van je onderwerpen, maar er is een plafond. De moeilijkheid is dat je nooit precies weet hoe hoog dat is. In het Westen hebben jullie één maatstaf. Die van het publiek. Komt dat. dan is het goed. Bij ons heb je de leiders, de critici en het publiek. Die even belangrijk zijn en het onderling vaak niet ens zijn. Dat maakt het een stuk onzeker der". Improviseren Nog even naar de unieke vorm van Jancsó's filmen. Zijn lange „travel ling shots", waarbij de camera in één beweging van soms wel tien minuten om de acteurs heen en tussen hen door glijdt, terwijl dan weer op een figuur.dan weer op een ding wordt scherpgesteld, doet vermoeden dat er aan die mise-en- scène een complete choreografie ten grondslag ligt. „Nee" zegt Janc só, „ik improviseer. De acteurs re peteren een paar keer, en dan ga ik filmen. Ik weet niet tevoren wat er gaat gebeuren. Maar omdat ik nooit met direct geluid werk, kan ik m'n aanwijzingen roepen tegen de ca meraman en de acteurs. Bovendien werk ik al heel lang met een aantal dezelfde mensen en die kennen mijn werkwijze zo langzamerhand. De meesten vinden het spannend, sommigen hebben het er moeilijk mee. Video, waar ik nu voor de derde maal mee werkte, is een ont dekking voor me. Normaal weet je bij filmen nooit precies wat er op je film staat. Zelfs de camera-man weet dat niet. Die moet op teveel dingen tegelijk letten. Bij video kan je het resultaat onmiddellijk zien. Je hebt alles in één hand. het is jouw handwerk. Je bent niet meer afhankelijk van een grotere indus trie. Dat is fascinerend". Aan de manier waarop „Dr Faus tus" gemaakt wordt zit nog iets merkwaardigs. De film is niet op een televisie-manier -gemonteerd. De beelden die met de vier came ra's gemaakt zijn. werden op film materiaal gezet en daarmee zijn Jancsó c.s. aan het monteren ge gaan. Die „moeder-filmband" werd daarna het voorbeeld waarnaar de videobanden gemonteerd zijn. Een door gebrek aan technische moge lijkheden noodzakelijke werkwijze die behalve omslachtig, uiterst kostbaar moet zijn geweest. Hoe- ,'olks ,Dr Faustus" totaal 1 heeft, kan Jancsó niet zeggf •orden de kosten niet g.Ver 1 ficeerd. De makers, de actei? gen apart betaald; de tv-fac£Ned' krijgen we gratis. Maar je B'«: tig zeggen dat het duur gewfr^r Jancsó heeft zich in vroege0 nooit zo direct uitgesprokeJn 2 meningen over de samenleV ®.e gen verscholen in vaak hisr beelden. Betekent „Dr. Fi 'T een ommekeer voor hem, is! rie belangrijker dan zijn l films? Jancsó, die voor heti in Boedapest diezelfde Fauj het toneel heeft geensceneei kan niets van wat ik heb met elkaar vergelijken, A steeds weer nieuw. Voor t staat geen „normale" film. neem ik waar ik mee bezig serieus. Er is één ding cond wat ik doe: ik houd van h^ ken zelf. van het materiaal,1 samenwerking met de actei samen schrijven aan een fl houd ongelooflijk veel vi sfeer waarin je dat met z'J doet. Je hoort vaak bij filmsi man het scenario geschrevei de ander de dialoog, er is eet seur, maar die is weer niet i woordelijk voor de montage het mechanisme van een i Film is voor mij altijd het p van een heleboel mensen geweest en ik wil graag aa deel hebben. Want eigenlijk nog altijd een „bricoleur knutselaar". BERT JA Foto: CEES VER Sinatra's dame heet L. A. Het is allemaal voorbij in Los Angeles en wie het Olympische vuur werk in de late uurtjes van zijn tv-avond toch nog mocht hebben ge mist. heeft de mogelijk heid met een gezongen hommage op de platen speler alsnog namijme rend z'n draai te vin den. Want Frank Sina tra heeft een nieuwe plaat gemaakt: „L. A. is my lady". Nu houdt Ol' Blue Eyes-Sinatra van méér steden. ..New York. New York" en ..Chicago, that toddling town" waren ook hits van hem. dus een ze ker mate van stedelijke trouweloosheid mag je hem wel verwijten. De plaat is bovendien op genomen in een studio in New York. al zijn er later voor de sier wat „riffjes" en wat „licks" ingedubd in een studio in L.A. zelf. Maar een fijne plaat is het wel. dus je vergeeft Sinatra z'n flirt. De hoes van deze langspeler (Warner, 925 145-1) geeft een aardig verhaal hoe zo 'n sessie met Sinatra tot stand komt. Denk niet dat de baas zich maan denlang in het zweet werkt voor zo'n elftal nummers. Hij vindt een compleet orkest met de allerbeste muzi kanten voor hem klaar, allemaal prima „lezers" zodat er niets fout kan gaan bij de ar rangementen en na een paar keer zit het er op. De techniek doet de rest. Die werkwijze be tekent dat zo'n plaat in hoge mate vóórgepro- duceerd is. De grote man daarbij is in dit geval Quincy Jones. Orkestleider, arran geur, all-round muzi kant en zo'n beetje de grootste man in het he dendaagse muziekge- beuren in Amerika. Hij heeft de arrangemen ten laten schrijven (o.a. door doorgewinterde big band-mensen als Sam Nestico en Frank Foster), hij heeft er het puikje van de Ameri- kaande solisten voor uitgenodigd. Al ging het maar om een piep klein solootje: Lionel Hampton mag even z'n vibrafoon beroeren in ..After you've gone". George Benson speelt wat gitaarsolootjes en een introotje, en zo stikt het van de grote namen in het orkest: de broertjes Randy en Michael Brecker (sax en trompet), trompet tisten Joe Newman, Lew Solo ff en Jon Faddis. Major Holley, die niet voor niets de „muilezel" wordt ge noemd en komisch meebalkt met zijn bas op een opgepepte „Mack the Knife"-ver- Verliespartij Een kapitale plaat dus. Frank Sinatra, met veel ruimte om z'n stem opgenomen, is het beste Ms hij zingzeg- gend. meer „kreu nend" dan ooit tevo ren. door de teksten loopt. Minder wordt het als hij af en toe aan het eind van een song gaat staan uithalen en dus onmiddellijk een verliespartij tegen de trompetten blijkt te spelen. Een hoop oude nummers in een nieuw jasje, sommige omge bouwd tot voortreffelij ke big band-muziek. Twee nieuwe num mers: „L.A. is my lady" van Quincy Jo nes en zijn vrouw, met woorden van het echt paar Alan en Marilyn Bergman (dit jaar Os car-winnaars met een filmlied-tekst). En een nummer van het duo Jon Kander-Fred Ebb, „The best of every thing", dat ook al Olympische reminis centies oproept met teksten als „Het beste van alles wens ik jullie: Een jacht dat de cup wint" en „Ik hoop dat je een prijs krijgt". Sinatra was jarenlang befaamd om wat Ame rikanen z'n „ad-lib- bingnoemen. Het al dan niet ter plekke verzinnen van varia ties. grapjes in de tekst. Op „L.A. is my lady" is dat uitgebreid het ge val. maar geloof mij. daar hebben echt wel tekstschrijvers aan ge zeten. In het oude „Un til the real thing comes along" zingt Sinatra vrij vertaald „Ik slaak een hoge C voor je, en ik kraak Mr. T voor je", in ..After you've gone" krijg je een aantal wel erg ge wilde slang-variaties op het verdwijnen van de dame om wie het al lemaal gaat: „After you 've split. after you've flown the coup". In „Mack the Knife" zingt Sinatra met zelfkennis. „Satch- amo Armnstrong, Bob by Darin. Lady Ella (Fitzgerald dus), ze zongen 't allemaal met zoveel gevoel, dat Ol' Blue Eyes er nauwe lijks iets nieuws van kan maken". Maar hij maakt 't goed met een hommage aan de Quin cy Jones-band ..De ..greatest sound" die je ooit zal horen Persoons verheerlijking Dat is uiteraard wel wat overdreven, maar de plaat mag er zijn. Over Sinatra's stem is sinds hij op leeftijd raakte al veel ge zegd. Het js meer het mee-resoneren van zijn roemrijke verleden dat telt, dan zijn eigen hui dige vocale kunnen. Amerikanen zijn snel met de term. „a legend in his own time", maar bij Sinatra gaat 't toch behoorlijk op. Lees in de hoestekst van Stan Cornyn maar na wie er allemaal zo uodig bij de opnamen moestl tot Michael J toe. Sinatra wal via de achterdè piept, toen zij di me-banden nog ten te luisteren begrijp je dat ee: we Sinatra-ph Amerika iets v eredienst heeft, grijpt Quincy Jo leursteiling dan i hij een peperde rangement van and Soul" in de, mand kan gooit dat Sinatra zich nert dat ooit vc lumbia te hebbel nomen en daar U meer aan kan i gen". Dat soort persol heerlijking gai dan net te ve/L— echt, de big baPxr Quincy Jones zé zui goed dat ik af niet kon nala p denken: ,,'k IV' die man er niet doorheen zong". BERT JA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 18