Rood staan weetje wel, maar zie je niet „Niks pas op de plaats maken met ombuigen. Gewoon doorgaan" o*J ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1984 !N HAAG „Wat vroeger !rd gezegd wordt nu ge- n. Dat is een van de grote ^schillen met het verleden. zitten tegenwoordig minis- !s die zeggen: inderdaad, de javen van mijn departe- <nt moeten gewoon omlaag. It is tot op heden nog niet |reel voorgekomen, om niet "I zeggen: nooit". Prof. dr. IJes van den Beid (61) is dik -reden over het beleid van kabinet-Lubbers. In de ittien jaar dat hij directeur van het Centraal Planbu- iu (CPB) diende hij onder kabinetten met be- dslieden van verschillend iber. Maar het huidige ka- iet vindt hij een van de bes- enige weemoed bergt opperre- imeester Van den Beid op 3 ok- zijn telmachine voor het ;t op en trekt hij de deur van schitterende werkkamer in de ^H^B-flat uit de jaren dertig in een i de betere wijken van Den ag achter zich dicht. Definitief n eeij hoop hier nog wel eens terug te gen. F160 om wat bij te lezen over de rend >8 van zaken", zegt hij. In zijn mer tal-office" is Van den Beid druk je grjig met de laatste loodjes voor de Prejjroting van 1985. Hij heeft er nu het y^ndertig jaar rekenen en voor- n noiflen opzitten, waarvan precies ïnden helft als directeur, maar het ïnoei^bureau schijnt hem geen mo- rend^t verveeld te hebben. Stoppen „Mont bem bepaald niet licht. Buiten emocgt bet kwik tot tegen de dertig erdenden- Binnen zit een grijze duif opgetogen over stapels paperassen, et bet kabinet elders in de dette4 vergadert over de laatste cij- y jn jjes die zijn bureau heeft aange- etredigen> rekent Van den Beid ze mdeij eens door. Niettemin heeft hij in deï wel even tijd voor een af- cjen teidsinterview. Ie brt belangrijkste taak van Van den idejfd en zijn rekenmeesters was en draiet voorspellen van de economi- pn ontwikkelingen en het advise- mboo van kabinetten omtrent het te verze1"611 financieel-, sociaal- en eco- 'an-Wlscb beleid. De laatste tijd mag vol|CBB zich in een steeds groeien- hinflbelangstebing van de media e roolbeugen. Sociaal-economische htenfnabsten storten zich met gretig- Reag^d op de profetieën die Van den ld en de zijnen met enige regel- iat verkondigen. Premter Lub- eciesP kwam enkele weken geleden le acl vervroegd van vakantie terug igandf1 bij hoorde dat het CPB z'n arbjste berekeningen klaar had. zij daFekde berekeningen waren er kondeaan^e^ing toe> 6e ontwerp-be- nerikj'og voor 1985 weer op z'n kop t op hitten. Toch gelooft de scheiden- n sprfirePteur n'et 6at zijn bureau in es \jie jaren echt aan macht en in- en. eM heeft gewonnen. De grotere eornpciteit vindt hij niet rechteven- magilë met het politieke belang dat >ek nt 6e cijfers van het CPB wordt ordenend. jur|ü^pannen^ voorspellingen van Van den KON? zÖn °°b n'et altijd even nauw- rig. Zo voorzag zijn bureau in dat we in 1985 een half mil- i werklozen zouden hebben. Het er nu al meer dan 800.000 i den Beid geeft dat toe, al zegt Ir onmiddellijk bij, dat hij in elk M de forse toename wél goed (spelde. „Je weet- van tevoren er met je prognoses naast J| t zitten. Soms hebben we pech, Aeen beetje minder pech en B gewoon geluk. Dat is inherent het vak. Als je je dat realiseert, OPPERREKENMEESTER VAN DEN BELD STOPT ERMEE Kabinet Lubbers-fan prof. Van den Beid: „De hele sociale verzekering is een onbetaalbare zaak geworden, die zich leent voor rigoreuze maatregelen". dan hoef je niet zo gauw gefrus treerd "te raken. Je bent steeds weer ontzettend benieuwd hoe het afloopt en of je voorspellingen in derdaad uitkomen. Dat maakt dit vak erg spannend". Voorspellen is inderdaad een moei lijk vak. Dat weten de medewer kers van het KNMI en dat geldt ook voor Van den Beid. Het weer en de economie hebben veel grillig heden met elkaar gemeen. De kri tiek die het KNMI regelmatig te verduren krijgt is Van den Beid ook niet geheel vreemd. Daar komt echter nog een dimensie bij: de cij fers van het CPB werden soms „ge kleurd" genoemd als ze weer een heilsplan van de oppositie, dat haaks op hét kabinetsbeleid stond, onderuit haalden. En anderzijds was de politiek er niet vies van te proberen het gezaghebbende CPB voor haar karretje te spannen. Dat men daarin slaagde is opzich- zelf een wonderlijk feit. In politiek Den Haag zijn namelijk maar wei nig mensen te vinden met een zo genuanceerd oordeel over de eco nomie als- prof. Van den Beid. Woorden als „een beetje", „enigs zins", „enerzijds en anderzijds" en „betrekkelijk" liggen hem in de mond bestorven. Hij lijkt de nuan ce in eigen persoon: nooit zwart, nooit wit, maar altijd een menge ling van beide. Het enige dat Van den Beid bij de presentatie van zijn laatste „middellange termijn- voor spellingen" met zekerheid tegen de verzamelde pers kon zeggen was, dat dit zijn laatste persconferentie zou zijn. „We treden eigenlijk nooit in beoordelingen. Die laten we aan de beroepspolitici over. Wij duiden alleen de mogelijke gevolgen aan". Optimist of pessimist De nuances van Van den Beid wenden de Haagse politici maar al te graag ten eigen bate aan. „Soms wordt wel eens een bèetje (daar, heb je weer zo'n nuancering!) mis bruik van ons gemaakt", geeft Van den Beid toe. „Dan worden er wei nig realistische veronderstellingen als uitgangspunt gehanteerd, een bepaalde extra loonmatiging, of op timistische aannames over arbeids tijdverkorting. Dat rekenen wij door, want wij gaan uit van datge ne wat men ons vraagt, maar ei genlijk zou je daar een vraagteken bij moeten plaatsen". Hoe ziet Van den Beid bij het scheiden van de markt de economi sche toekomst van Nederland Re kent- hij zich tot de optimisten of pessimisten Wie de scheidende beroepsprofeet kent, weet het ant woord al: tot beiden of tot geen van beiden, zo men wil. „Over de algemene ontwikkeling van de Nederlandse economie ben ik niet zo verschrikkelijk pessimis tisch", zegt Van den Beid. Maar volledige werkgelegenheid, zoals het jongste heilsplan van de PvdA belooft, ziet hij toch niet zo gauw terugkeren. „Nee, dat lijkt me een beetje moeilijk. Zelfs 200.000 werk lozen zullen we op korte termijn niet zo makkelijk bereiken. Dat zal wel tamelijk lang duren. Daar twij fel ik niet aan. We moeten echt nog jaren met een betrekkelijk grote werkloosheid door. U moet niet vergeten: er komen jaarlijks 45- tot 50.000 mensen op de arbeidsmarkt bijWe zien nu enige stabilisering van de werkgelegenheid, maar voordat de werkloosheid echt kan dalen moet je er voor zorgen dat de werkgelegenheid in het bedrijfsle ven stijgt. En dat is toch niet zo simpel. Wat dat betreft ben ik dus wat aan de pessimistische kant. Anderzijds denk ik dat het econo misch herstel best wel een beetje zal kunnen doorzetten. Maar zo'n gematigde groei zal toch onvol doende zijn om bijvoorbeeld min der te gaan bezuinigen". De conclusie van Van den Beid is duidelijk. Hij betoont zich een ware fan van het-kabinet-Lubbers als hij zegt: „Gewoon het regeerakoord van dit kabinet uitvoeren. Niks pas op de plaats maken met ombuigen. Gewoon doorgaan. De meevallers zijn zeker geen aanleiding om te zeggen: 't kan wel wat minder. Daar ben ik niet toe geneigd. Er duiken o zo makkelijk weer tegen vallers op en je moet er pok reke ning mee houden dat de economi sche groei opeens weer wordt ver- Dalende consumptie Hoewel uit de laatste cijfers van het Planbureau blijkt dat de, koop kracht van de werknemer volgend jaar vrij gunstig zal uitvallen, toont de particuliere consumptie over het lopende jaar een duidelijke daling. Het lijkt erop dat de gevreesde vraaguitval (dalende binnenlandse consumptie) optreedt. Van dén Beid maakt zich er overigens niet zo druk over. „Hoe moet je daar wat aan doen Je kunt toch moei-, lijk de belasting verlagen als je zo'n groot tekort hebt Je moet er bij je beleid natuurlijk wel een klein beetje naar kijken, maar ik ben bang dat je er toch weinig aan kunt verhelpen". Nu bij sommige bedrijven kenné- lijk weer de neiging bestaat loons verhogingen aan te bieden, lijkt het er op dat het historisch proces van elke economische opgang zich ook dit keer zal voltrekken. Dat proces komt er op neer, dat eerst de ex port toeneemt, waardoor in dat deel van het bedrijfsleven winsten ontstaan. Dan wordt er meer geïn vesteerd, waardoor meer vraag naar arbeid ontstaat en uiteindelijk worden er hogere lonen" betaald, die op hun beurt weer zorgen voor grotere binnenlandse bestedingen. Die vergroting van de koopkracht pept dan vervolgens het bedrijfsle ven op dat zich op de binnenlandse markt richt. Over het rammelen met de geld buidel ten teken dat er hogere lo nen in het verschiet liggen is Van den Beid niet zo erg te spreken. .„De consumptieve vraag zou daar door zeker gaan stijgen, dat is waar. Er is dan inderdaad geen sprake meer van vraaguitval. Maar ander zijds gaat dit de bedrijven geld kos ten. En ik moet zeggen: bij 800.000 werklozen is het duurder maken van de factor arbeid economisch gezien toch wel-een vreemde zaak. Arbeid is in overvloedige mate aanwezig. De wet van vraag en aanbod leert dan dat de prijs daar van juist omlaag zou moeten. Op de lange duur zullen hogere lonen dan ook tot nóg meer werkloosheid lei den. En er zit bovendien een ge vaarlijke kant aan voor het over heidsbudget: als de salarissen in het bedrijfsleven stijgen, zullen de ambtenarensalarissen en uitkering en er ook door omhoog gaan. Nee, een belastingverlaging zou op dit moment veel beter zijn, maar dat kunnen we ons met een overheids tekort van 35 miljard gulden niet veroorloven. We zitten dus een beetje muurvast met ons pro bleem", zegt Van den Beid, zelfs op dit punt relativerend. Sociale uitkeringen Het is hierboven al meer gezegd. De scheidende opperrekenmeester behoort tot de fans van het kabi net-Lubbers. Dat illustreert de op vatting die hij heeft over het aan pakken van de sociale uitkeringen. „Sanerenroept hij, gevraagd naar dit probleem. „En dat gebeurt dan ook. Het uitkeringspercentage gaat naar zeventig procent en daar mee kunnen we bereiken dat het totaal aan uitgaven voor sociale uit keringen niet meer stijgt. Voor het eerstEen zeer groot verschil met de ontwikkeling in het verleden". „De hele sociale verzekering is een onbetaalbare zaak geworden, die zich leent voor rigoreuze maatre gelen. Daar is geen enkele twijfel over". Voor iemand als Van den Beid is dat haast een ondenkbaar harde uitspraak. Dat realiseert hij zich kennelijk ook, want hij wijst er onmiddellijk op dat als gevolg van die sanering de werkgevers premies omlaag kunnen, wat de arbeidskosten van de bedrijven vermindert, zodat de prijs van hun producten weer kan zakken. En dat is op de lange duur natuurlijk ook weer gunstig voor de uitke ringstrekker die nu met een verla ging van zijn inkomsten wordt ge confronteerd. Arbeidstijdverkorting Net als minister De Koning (sociale zaken) is prof. Van den Beid voor stander van arbeidstijdverkorting (ATV). Maar hij zou geen Van den Beid heten als hij er toch geen ge nuanceerde kanttekening bij had: „Gegeven het feit dat we jarenlang rekening zullen moeten blijven houden met een vrij hoge werk loosheid, is dat wel een weg die je zou kunnen gaan. Andere oplos singen zijn niet zo direct mogelijk. Maar het is organisatorisch niet eenvoudig en heeft nogal wat nega tieve effecten. Een bedrijfstijd ver korting mag bijvoorbeeld niet op treden, want dat doet de effecten van atv teniet. Bovendien komt het proces langzaam op gang. Pas op langere termijn zet het wat meer zoden aan de dijk. Er moeten nog al wat voorwaarden vervuld zijn wil je het in bevredigende mate re aliseren". Ziet Van den Beid aanleiding, de bedrijven die het nu weer voor de wind lijkt te gaan, meer te laten mee betalen aan de kosten van ar- beidstijverkorting Hij reageert weer opvallend resoluut: „Dat zou ik niet doen. Dat betekent dat werknemers in bedrijven die weer winst maken, minder hoeven in te leveren dan elders. Zij krijgen in feite dus een loonsverhoging en die heeft altijd uitstralingseffecten, dat heb ik al gezegd. Andere bedrijven die zich dat helemaal nog niet kun nen veroorloven, moeten dan vol gen en het heeft natuurlijk ook ef fect naar de overheidssalarissen en uitkeringen. Die moeten dan ook omhoog. Je kunt er dus beter niet aan beginnen, want je weet niet wat je over je afroept". „Trouwens, je kunt nu niet direct eisen gaan stellen aan bedrijven. Jarenlang is er geen winst gemaakt en er is nogal wat winst nodig om de vermogenspositie van de bedrij ven weer gezond te maken. Boven dien hebben ze geld nodig voor in vesteringen. Die trekken nu sterk aan. Met name in de industrie treedt momenteel een investerings toename van 15 procent op. Kenne lijk is dat nog niet voldoende om de werkgelegenheid te laten stijgen, maar er gebeurt in elk geval wél wat. Enige keer ten goede is er ze ker wel en ik verwacht dat die zich volgend jaar ook wel enigszins zal voortzetten". ARJEN BROEKHUIZEN Duitslj d DDR snigii ne is enga; hij. I svjets fel ui| ten" igstvaF anninf Per niaand brengen wij het chtenWgverliaal van de weder- il en jrdigheden van de familie De gezaniot. Uit het leven gegrepen, n om lieven van een modaal gezin verk alle lief en leed, vooral fi- f te zittieel. Wat kunnen zij, uit- d, wehde van hun huidige inko- ïd. Kq, de volgende maand doen, in deirooral: wat moeten zij laten -te€n Nationaal Instituut voor Bud- e ord^ooj-iiphting (Nibud) helpt hen ;r ,v°6u) daarbij. Hoe de familie De le,tenj°t (vader Bert, moeder Betty t hgg^e hinderen Henk en Tineke) Jzerei ^un inR°men niet uit" aen, en hoe de eventuele !>pen worden opgevangen, tover gaan de verhalen in i serie. Niet al te vrolijk sluit moeder Betty het huishoudboekje voor de maand augustus af. Het berekende tekort was al f 1450,-, maar daar is nog wat bijgekomen. De afgelopen we ken heeft de familie, juist zoals ve len in den lande, gebruik gemaakt van het fraaie weer om een aantal uitstapjes te maken. Maar uit stapjes kosten nu eenmaal geld en dus moet er bij het tekort tweehon derd gulden worden -opgeteld. To taal staat de familie dus f 1.650,-in de min. Maar bij de giro staan ze pas 695,- rood. Via de ANWB is de nota voor de vervanging van de radiateur ontvangen, maar de cheques zijn nog niet afgeschreven. Hierdoor heeft de familie het gevoel dat het allemaal nog wel meevalt. Het Nibud tekent hierbij aan: „Na tuurlijk weet de familie De Groot dat ze rood staat, alleen ze zien het nog niet op de afschriften. Het is voor veel mensen moeilijk om een greep op de finaciële zaken te houden, als ze veel met betaalche ques of betaalkaarten werken. Er zit wel een overzichtskaartje in het mapje, maar dat wordt sporadisch gebruikt" Het voorlichtingsinstituut pleit er al lange tijd voor („En dat ^vordt ons door de banken niet in dank afgenomen") de cheques en betaal kaarten alleen te gebruiken voor bijzondere uitgaven. „Niet voor de boodschappen bij de bakker, de sla ger of in de supermarkt". Volgens het Nibud is het veel overzichtelij ker maandelijks een vast bedrag van de rekening af te halen voor de huishoudelijke uitgaven. „Veel mensen beschouwen de cheques en betaalkaarten niet als geld. Als de portemonnee leeg is, merk je dat best. Maar als je al rood staat en je hebt geen contant geld, is het ge makkelijk en verleidelijk nóg maar een betaalkaart uit te schrijven". Dat klopt. Want de familie De Groot is door het „scheve" over zicht van de uitgaven de eerte we ken van de maand toch wat te roy aal geweest. Bert dacht een deel van de klap te kunnen opvangen door na lang delibereren in de familiekring een advertentie te zetten waarin hij zijn auto te koop aanbood. (Overigens een slechte tijd, zo vlak na de vakantie.) Hij wilde er f 1.000,- voor hebben. Toen een aanstaande koper hem f 600,- bood, en niet was te bewe gen zijn bod te verhogen, ging Bert daar niet op in. „Had nou die f 600,- maar genomen", zei Betty een paar dagen later. Bert was laat en lopend thuis gekomen met het verhaal dat de wagen bij een ket tingbotsing zo'n averij had opgelo pen, dat het voertuig rijp was voor de sloop. „Gelukkig maar dat jij er niet rijp voor bent", troostte Betty. Een troost voo^ haar is dat het huishoudbudget voor de komende maand tenminste niet wordt ver zwaard met de f 105,- wegenbelas ting. Haar lijstje voor september ziet er zó uit: Inkomen Bert 1.900,— Inkomen Betty 400,— f 2.300,- Totaal Uitgaven september: Huur Gas, elektra Water Centrale antenne Vakbondscontributie Damesblad Jeugdblad Schoolgeld Boekenfonds Totaal vaste lasten Gemiddeld huishoudgeld 3*71, 315, 28,70 14,— 18,50 25,50 18," 90,- 150,™ 1.030,70 ƒ1.150,-- ƒ2.180,70 Als er verder geen uitgaveposten waren, had de familie precies uit gekomen, zelfs nog wat overgehou den. Maar er is nog een tekort van 695,-, de f 955,- betaalcheques moeten nog worden afgeschreven, en zo komt het bedrag aan schul den op 1650,-. Het overschot voor september doet Betty in de „strop- penpot", zodat de schuld dan (een klein beetje) slinkt tot een bedrag van 1.530,-. Maarer is nog geen rekening gehouden met de al tijd opduikende eventualiteiten. Want er doemen donkere wolken op aan de financiële horizon van onze familie. Zoon Henk heeft in de studentenstad Groningen einde lijk een kamer gevonden. „Maar wel een dure", zegt hij tegen zijn ouders, „f 350,- per maand". ,,Dat betekent dat wij geregeld zullen moeten bijspijkeren", moppert zijn vader, „want van die f 7.000,-stu dietoelage kun jij onmogelijk én eten, én je kamer inrichten en be talen én je boeken kopen". werkje van het Nibud: „Boeken en brood op de plank". Het bevat richtlijnen voor het maken van een studentenbegroting. De brochure kan worden besteld door overma king van 4,90 op postgiro 36.87.00 t.n.v. het NIBUD in Den Haag, on der vermelding van „Boeken en Brood"). „En jij bent niet de eril^e", zegt Betty tegen zoon Henk, „de school kosten voor je zus rijzen zo langza merhand ook de pan uit. Ze wor den elk jaar hoger. Zou zij nou ook geen beurs kunnen krijgen of zo Een beurs niet direct, zegt het Ni bud, wel een tegemoetkoming in de schoolkosten die vooral voor ou ders met een laag inkomen een for se belasting kunnen vormen. Er zijn in totaal vier mogelijkheden en de hoogte van de bedragen is af hankelijk van het inkomen. Vergoeding van de directe kosten zoals studieboeken voor kinderen tot zestien jaar tot een maximum van 350,- voor ouderen tot 700,- Tegemoetkoming overige studie kosten tot een maximum van f 100,-. Vergoeding van reiskosten voor thuiswonenden (school op ten min ste 8 kilometer afstand). Vergoeding van de meerkosten van uitwonende kinderen. Leerlingen (studenten) van 21 jaar en ouder hebben allen recht op een studietoelage. De onderwijsvorm is niet meer van belang, alleen het in komen telt. Een zoon of dochter op kamers kan maximaal 10.420,- krijgen, een kind dat nog thuis- woont maximaal 6.773,-. Vroeger golden deze toelagen alleen voor het wetenschappelijk en hoger be roepsonderwijs. Maar, zo voegt men er op het Ni bud aan toe, deze toelagen moeten wél worden aangevraagd, ze ko men niet vanzelf. Aanvraag voor een tegemoetkoming is mogelijk d.m.v. het zogenaamde A-formulier dat op de scholen verkrijgbaar is. Voor een studietoelage moet men zich richten tot de Directie Studie financiering van het ministerie van onderwijs en wetenschappen, Kempkensberg 6, 9972 TB, Groningen, tel. 050-29.91.11. Wel haast maken, het moet vóór 30 november gebeurd zijn. LEO VAN DER MEEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 17