SEAN
KELLY
JOOP ZOETEMELK
I
voor
niemand
meer
bang
wil stijlvol afscheid
I VVIl vk 11K11V
Tour
voor
dames
een
uniek
gebeuren
reFUlWllroiH
een zege in een klassieker hebben,
daar wil ik steeds meer. Ik wil
graag alles winnen en daar doe ik
zeer veel, zo niet alles, voor. Dat is
een probleem voor mezelf én voor
mijn omgeving. In het streven
naar alle successen wil ik graag
met rust gelaten worden en daar
om kom ik nog wel eens narrig
over. Maar in principe dacht ik
helemaal niet zo onaardig te zijn.
Als ik thuis ben, in Ierland, ben ik
een heel vrolijke jongen. Maar op
het moment dat ik aan wielrennen
denk, wil ik winnen. Daar moet
alles en iedereen voor wijken. Dat
is ook lastig voor mezelf, maar ik
ben bang dat ik anders niet meer
goed bezig ben".
GERHARD NIJBOER
PARIJS De Tour de
France 1984 wordt een
uniek gebeuren. Voor het
eerst in de ge^hiedenis is
de strijd namelijk ook
open voor dames. Welis
waar rijden zij slechts
achttien etappes en wer
den vijf rustdagen inge
last, maar toch kunnen zij
eikaars krachten meten.
De start is op 30 juni in
Bobigny. Het is de bedoe
ling dat de dames enige
uren voor de heren uit-
koersen op dagen dat in
dezelfde plaats wordt ge-
finished.
Vaststaat dat de volgende
landen een ploeg aan de start
brengen: Nederland, de Ver
enigde Staten, West-Duits-
land, Frankrijk, België, Italië
en naar verluidt zelfs de
Sovjet-Unie. Organisator Fe
lix Lévitan wil een peloton
van twaalf nationale teams
met elk zes renners. Het is
onder meer de bedoeling hen
naar La Plagne en de Joux
Plane te laten klimmen. De
gemiddelde etappe is 55 kilo
meter lang, de totale ronde
991 kilometer.
De Nederlandse ploeg, die
onder leiding staat van Ben
Scheperkamp, bestaat uit de
rensters Petra de Bruin, He-
leen Hage, Mieke Havik,
Hanneke Lievertse, Connie
Meijer en Rita Timpers.
Het etappe-schema ziet er als
volgt uit: 30 juni: Bobigny-
Saint Denis (50 km); 1 juli:
Guize-Louvroil (54- km); 2
juli: Douai-Bethne (50 km); 3
juli: Beauvais-Cergy-Pontoi-
se (59 km); 4 juli: L'Aigle-
Alencon (68 km); 5 juli: rust
dag; 6 juli: Cande-Nantes (65
km); 7 juli: Blaye-Bordeaux
(57 km); 8 juli: Aire sur
Adour-Pau (69 km); 9 juli:
rustdag; 10 juli: Montesquieu-
Volvestre Blagnac (64 km);
11 juli: Villefranche de
Rouergue-Rodez (57 km); 12
juli. Vialas-Domaine de Rou-
ret (65 km); 13 juli: La Cha-
pelle en Vercors-Grenoble
(62 km); 14 juli: individuele
tijdrit in Voreppe (20 km); 15
juli: rustdag; 16 juli: rustdag;
17 juli: Moutiers-La Plagne
(35 km); 18 juli: Scionzier-
Morzine (46 km); 19 juli:
rustdag; 20 juli: Hautcourt-
Villefranche sur Sache (65
km); 21 juli: Villie Morgon-
Villefranche (51 km); 23 juli:
Chateaufort-Parijs (60 km).
WIELERSPORT
NEDERLANDS MEEST GESORTEERDE RACESPECIALIST
Hij had zich verstapt bij
het traplopen in zijn
tweede woning in het
Belgische Kortrijk, zo
luidden de verhalen.
Collega-renners lachten
daar echter om en za
gen in die boodschap
slechts een aanleiding
tot een vlucht. Ge
vraagd naar de ware re
den van zijn tocht naar
de ouderlijke woning,
zegt de 28-jarige Ier:
„Ach, iedereen heeft er
wel een eigen kijk op,
maar ik kan u zeggen
dat ik voor niemand op
de vlucht ben geslagen.
Gewoon omdat ik voor
niemand bang hoef te
zijn. Ik ben naar Ier
land gegaan omdat ik
een behoorljke blessure
had, opgelopen nadat ik
wat al te wild naar be
neden wilde lopen. Ik
verzwikte daarbij mijn
enkel en op dat mo
ment leek het me beter
even helemaal uit het
gezicht van iedereen te
verdwijnen".
„Ik heb er immers een
bijzonder goed voorsei
zoen op zitten met heel
wat zeges en goede uit
slagen. Het begon echt
vervelend te worden,
omdat vrijwel iedereen
zich met mij bemoeide
en mij tot favoriet voor
de Tour bombardeerde.
Dat was het laatste wat
ik nodig had en daarom
leek het me beter naar
mijn vaderland te ver
trekken om enerzijds de
blessure te laten gene
zen en anderzijds om
mentaal de zaken weer
op een rij te krijgen.
Daarom ben ik ook lan
ger weggebleven dan
strikt noodzakelijk was
geweest", aldus Sean
Kelly.
Scherpte
„Die blessure is niet di
rect ten koste gegaan
van de voorbereidingen
op de Tour, al krijg je
door dit soort dingen al
tijd wel een kleine te
rugslag. Je moet toch
weer zien of de scherp
te direct terug komt.
Zo'n klein ongelukje
kan je hele voorberei
ding in de war sturen en ik heb
me toch wel voorgenomen in de
Tour wat hoger te eindigen dan
vorig jaar. Men heeft mij altijd als
een pure sprinter versleten, in het
verleden was ik dat ook, maar de
laatste jaren heb ik laten zien dat
ik in de bergen ook aardig mee
kan komen, terwijl ik in tijdritten
ook niet al te veel verlies. Ja, ik
ben vrij compleet geworden".
Vorig jaar zegevierde Kelly liefst
zestien keer en daar zaten over-
winnigen bij in etappekoersen als
Parijs-Nice en de Ronde van Zwit
serland, alsmede een klassieker
(Ronde van Lombardije). Dit jaar
lijkt hij nog vaker als eerste over
de meet te willen gaan. Hij is nu al
in drie klassiekers als eerste over
de eindstreep gekomen, terwijl de
Ier ook al in vier criteria zegevier
de. Zijn vlijmscherpe sprint is in
vrijwel elke koers goed voor op
zijn minst een ereplaats. Vorig jaar
eindigde hij in de Tour verrassend
op de zevende plaats. Daar kregen
de concurrenten ook in de gaten
dat de sprinter nog meer kwalitei
ten had. In de bergen kon hij wel
iswaar niet tot het laatste toe met
de toppers mee, maar de klimcapa-
citeiten waren duidelijk uitge
breid.
Sean Kelly, zo meent het wielerpelo-
ton, heeft de enkelblessure die hem
enige weken buiten de wedstrijden
hield, voorgewend om de aandacht
van zich zelf af te wenden.
Dat bestempelt hem tot één van de
vele favorieten. „Ja, veel potentië
le winnaars zijn er dit jaar", zegt
Kelly, „al blijft Bernard Hinault
voor mij nog steeds onverslaan
baar in de Tour. Als hij ten minste
fit blijft. Want volgens mij is hij
toch wat gevoeliger geworden
voor blessures. Hij klaagt steeds,
meer over kleine kwetsuren
dat lijkt me niet goed voor de mo
raal. Maar desondanks is hij voor
mij de favoriet voor de eindzege.
Ook Laurent Fignon is een grote
kanshebber, evenals Pascal Simon.
Dan heb je het eigenlijk wel ge
had. De overige renners behoren
tot de sub-top, zij kunnen zich al
leen op de dagsuccessen richten óf
op een plaats bij de eerste tien i~
het algemeen klassement".
Reputatie
„Over mezelf wil ik niet te veel
uitweiden. Ik zie wel waar ik uit
kom. Vorig jaar was ik zevende en
ik hoop een paar plaatsjes op te
schuiven. En natuurlijk het pun
tenklassement winnen. Dat mag
mijn neus niet voorbij gaan. Ik heb
de reputatie opgebouwd met het
sprinten en het zou niet prettig
PARIJS Sean Kelly trok zich even heimelijk terug.
De Ierse profrenner wendde een enkelblessure aan
om afstand te nemen van alle successen in het voor
seizoen én om de concurrentie zand in de ogen te
strooien. Want Kelly had er totaal geen belang bij dat
iedereen hem als favoriet voor de Tour de France
1984 zou gaan zien. Vlak nadat Phil Anderson de
klassieker Rund um den Henninger Turm op zijn
naam had gebracht, een koers waarin Sean Kelly der
de werd, vertrok de vrij norse „koning van het voor
seizoen" naar zijn geboorteplaats Carrick-on-Suir.
zijn als ik juist op mijn specialiteit
verslagen zou worden. Voor de
rest is het allemaal maar afwach
ten in een dergelijke grote wed
strijd. Vergeet niet dat we bijna
drie weken op de fiets zitten. Eén
slechte dag kan alles bederven".
„De Tour de France is een aparte
gebeurtenis waar enorm veel van
afhangt. Veel ploegen stemmen
hun seizoen daar op af en als ze
niet het succes hebben dat ze ver
wachten, vallen er vaak fikse
klappen Ik hoef daar niet bang
voor te zijn. Ik heb mijn werk ei
genlijk al wel gedaan dit jaar, ik
kan dus zonder zorgen aan het
vertrek staan. Dat wil echter niet
zeggen dat ik genoegen zal nemen
met enkele etappezeges. Ik wil me
dit jaar toch eens wat meer op het
klassement toeleggen. Ik heb het
gevoel niet helemaal kansloos te
zijn. Ik weet niet waarom. Ik voel
het gewoon. In Ierland heb ik eens
goed nagedacht over mijn situatie,
ik heb daar in alle rust mijn eigen
voorbereiding op de Tour in kun
nen zetten".
„Mijn grootste probleem is eigen
lijk mijn mentaliteit. Waar andere
renners zeggen dat ze genoeg aan
PARIJS Twaalf juli 1983
staat voor eeuwig in het ge
heugen van Joop Zoetemelk
gegrift. Het was de dag van
de val van Pascal Simon in de
Tour de France, een etmaal
nadat Hennie Kuiper afstapte
in diezelfde koers, maar de
grootste onheilstijding was
voor de eminentie van de Ne
derlandse profpedaleurs. Joop
Zoetemelk, de man die nog
één keer wilde bewijzen dat
hij kort in het klassement
kon eindigen, werd voor de
derde keer in zijn grootse car
rière betrapt op het gebruik
van stimulerende middelen.
Op dat moment was voor Zoete
melk de Tour voorbij, al reed hij
vooral voor zijn vrouw Fran<;oise
en een aantal bestuurders van de
KNWU toch naar Parijs. Maar van
harte ging het niet. Het leek een
trieste afscheidstour te worden.
Wie zou het nog op kunnen bren
gen op 36-jarige leeftijd de mentale
kracht bijeen te rapen na een der
gelijke schande alsnog sportief
wraak te nemen?
Komende vrijdag staat Joop Zoete
melk echter aan het vertrek van 's
werelds meest tot de verbeelding
sprekende etappekoers. „Omdat ik
er nog steeds van overtuigd ben
onschuldig te zijn", verklaart de
oudste renner van het peloton. „Ik
heb beroep aangetekend tot aan de
burgerrechter toe. Inmiddels is be
wezen dat mijn lichaam Nandro-
lon kan produceren en dat ik dus
niet geslikt hoef te hebben om
toch sporen te vinden. Er is nog
geen uitspraak, maar ik heb er alle
vertrouwen in dat er eerherstel zal
volgen. Deze Tour de France
wordt mijn laatste en ik rij hem al
leen om waardig afscheid te ne
men èn om sportief wraak te ne-
Rustig gebleven
Joop Zoetemelk is rustig
gebleven, ondanks het feit
dat zijn nieuwe sponsor
nog weinig successen van
de ploeg heeft mogen be
groeten. Waar vrijwel ie
dereen rond aanvoerder
Jan Raas tegen de over
winningenreeks van de
Post-formatie aanhikte,
reed de 37-jarige rustig
zijn criteria, trainde zon
der zorgen in de Alpen en
liet het gerommel voor
wat het was. Voor hem is
maar één ding belangrijk.
De Tour de France 1984,
zijn laatste, moet slagen.
Dat betekent overigens
niet dat hij zichzelf in de
gele trui op de Champs
Elysées ziet arriveren.
„Nee, die illusie heb ik
niet meer. Zou ook te gek
zijn op mijn leeftijd. Maar
ik rij voor mezelf een heel
goede Tour als de vijfde
plaats bereikbaar zou zijn.
Op papier hebben we een
heel sterke ploeg, al is dat
in het voorjaar nog niet zo
duidelijk gebleken. Maar
dat kwam omdat Jan Raas
en Adrie van der Poel
wegvielen. Vooral Raas is
belangrijk. Niet voor mij
persoonlijk, ik zoek het al
lemaal zelf wel uit, ik heb
geen begeleiding nodig,
maar de jongeren in de
ploeg kunnen geen koers
naar de hand zetten. Raas
kan dat wel, hij dirigeert,
weet waar en wanneer het
gaat gebeuren en past de
ploegentaktiek in de wed
strijd aan. Hij heeft een
aangeboren koersinzicht,
dat veel andere renners
missen. Raas is het ver
lengstuk van een ploeglei
der en dus broodnodig. In
de Tour zijn we weer com
pleet. Daar kan iedereen
van profiteren, zowel in
de vlakke ritten als in de
bergetappes. Mijn taak ligt
vooral in het tweede deel
van de Tour. In de Alpen
wordt de Ronde van
Frankrijk beslist. De vorm
van de dag kan dan beslis
send zijn. En dit jaar wordt het
volgens mij een echt open strijd.
Er zijn veel kanshebbers voor de
zege. Ik hoor daar niet bij. Als ik
echt eerlijk ben win ik liever de
etappe naar de Alpe d'Huez dan
dat ik zeer kort eindig in het klas
sement. Die etappe spreekt ge
woon aan, het is de zwaarste en ik
wil dit jaar laten zien dat de vorige
ronde wraak nodig heeft".
„Over de kanshebbers?", vervolgt
Zoetemelk. „Ja, er zijn er zoveel.
Ik weet niet wat die Colombianen
gaan doen, Pascal Simon gaat
steeds beter, Sean Kelly heeft de
blessure gebruikt om zich in een
underdogpositie te manoeuvreren,
Laurent Fignon is goed bezig, Ber
nard Hinault is nooit kansloos,
Phil Anderson heeft de kracht om
alles te winnen en vergeet ook Pe
ter Winnen niet. Die jongen ver
schuilt zich het hele jaar om tij
dens de Tour altijd bij de top te zit
ten. Ach, je weet nooit hoe het
gaat. In principe heeft iedere ren
ner gelijke kansen, maar je moet
op de beslissende dagen goede be
nen hebben, de juiste mensen mee
hebben in de ontsnapping en ook
het geluk speelt een grote rol".
Veertiende Tour
Joop Zoetemelk begint aan zijn
veertiende Tour en heeft vooral
faam gemaakt als de eeuwige
tweede, evenals zijn evenbeeld
Raymond Poulidor. Ten tijde van
de heerschappij van de Belg Eddy
Merckx noemde men hem de
„wieltjesplakker", omdat hij altijd
in het spoor van de toendertijd al
machtige Merckx bleef. Zoetemelk
ontplooide zelden initiatieven om
in elk geval de schijn weg te wer
ken. De enige keer dat hij de Tour
de France won, in 1980, leek het
erop dat de afwezigheid van de
donkerharige Belg daarbij de
grootste rol speelde. Vragen daar
omtrent hebben Joop nooit van
zijn stuk gebracht, hij bleef de be
minnelijke en wat teruggetrokken
Hollander, maar in zijn hart heb
ben die kritieken hem pijn gedaan.
Terugkijkend op die jaren zegt hij:
„Ach, ik had ook van me af kun
nen bijten, maar de mensen willen
je toch niet geloven. Ze geven
overal een eigen uitleg aan. Ik zou
ook kunnen zeggen dat Merckx
mij nooit los heeft kunnen rijden.
Misschien had ik me dan belache
lijk gemaakt, want de enige waar
heid was en is, dat Eddy gewoon
een klasse beter was. Ik was al blij
dat ik in zijn wiel mee kon komen.
Ik had de macht en het talent niet
om aan te vallen, zo lag dat. Maar
moest ik dat toen aan de grote
klok gaan hangen? Ik heb de criti
ci altijd in hun waarde gelaten, bij
alles wat ze me verweten hebben,
maar ik had geen zin om aan die
opgeblazen verhalen mee te doen.
Ik heb iedereen rustig laten praten
om vervolgens te proberen mij op
de fiets te bewijzen. Ten opzichte
van Merckx is dat echter nooit ge
lukt. Dat is geen reden om met
wroeging daaraan terug te denken.
Het spreekwoord zegt dat iemand
die niet kan verliezen, ook nooit
kan winnen. Ik heb er in elk geval
geen moeite mee om te erkennen
dat iemand beter is".
Nuchterheid
Waarschijnlijk is het juist de nuch
terheid, waarmee Joop Zoetemelk
de zaken benadert het geheim van,
zijn populariteit, al zal zeker ook
het feit dat hij op deze leeftijd nog
met de besten van het peloton mee
kan, een rol spelen. Voor veel wie-
lerliefhebbers was het dan ook on
begrijpelijk dat Joop Zoetemelk
vorig jaar in de ploegentijdrit do
ping gebruikt zou hebben. Een
man, die zich op een dergelijke
leeftijd nog zo verzorgt en er zo
goed uitziet, kon zch niet op de
been gehouden hebben met stimu
lerende middelen. Zijn verrassen
de verbintenis met de ploeg van
Raas wil hij nu aangrijpen om te
bewijzen, dat hij echt nog wel „na
turel" een Tour de France kan rij
den op een plek tussen de toppers,
al beseft hij dondersgoed dat hij er
veel meer voor moet doen en
vooral laten, om dat te bewerkstel
ligen.
„Ik moet me veel meer in acht ne
men, kan niet meer de koersen rij
den zoals vroeger Een
man als Phil Anderson
kan dat wel Op zijn ma
nier heb ik het vroeger
ook gekund, maar nu wil
len de ledematen niet
meer zoals toen. Dit wordt
Joop Zoetemelk wil
in de komende Tour
bewijzen dat de toe
standen rond het
(vermeende) do-
pinggebruik van vo
rig jaar volslagen uit
de lucht waren ge
grepen.
zijn dat ik nog een jaartje
doorga bij deze ploeg,
maar dan is het wel om af
te bouwen. Het echt grote
werk is dan niet meer aan
mij besteed. Dan pas ga ik
ook denken aan een toe
komst zonder wielrennen,
iets wat best moeilijk zal
zijn. Maar ik heb mijn
Frangoise en het hotel in
Frankrijk nog, dus verve
len zal ik me niet direct",
zegt Joop Zoetemelk, die
verder mijmerend consta
teert dat hij eigenlijk nooit»
een renner is geweest om
de Tour te winnen. „Ik
won in 1980 omdat ik
Merckx kwijt was en er
verder niemand met der
gelijke kwaliteiten was.
Maar ik ben precies zo'n
wielrenner als Hennie
Kuiper. Op alle onderde
len behoorden wij tot de
besten, maar kwamen als
compleet coureur tekort.
Daarom gaan we ook geen
van beiden als winnaar
naar Parijs, al kunnen we
wel aardig in de sub-top
rijden. Voor mij staat ech
ter voorop dat ik (de eer
ste verbeten trek op zijn
gezicht gaat gepaard met
een forse vloek) wil laten
zien dat Joop Zoetemelk
een waardig en goed cou
reur was, die die troep niet
nodig had. Wat denken ze
wel van mij?"
GERHARD NIJBOER