Lieve goede maag van me, soms kan ik je haten
Bits epos over het leven
in universitaire kringen
F raai uitgevoerde reprodukties van
Anton Pieck in betaalbare cassette
Nederlandstalige griezelverhalen in verzamelbundels»
BOEKEN
EcidóeSoinant
VRIJDAG 8 JUNI 1984 PAGINA
Als een slotakkoordje spreekt
een van de belangrijkste per
sonages uit „Ernesto'de nieu
we roman van Marijke Höwe-
ler, aan het eind van het ver
haal (happy end, alles goed af
gelopen, hoe kan het?) de vol
gende zin uit „Van geluk ge
sproken. We hebben ook wat
nieuws: Rosa's boek wordt uit
gegeven, dus bij ons schijnt de
zon, niet waar Ernesto?Niet
alleen worden hier op een wat
grappige manier de drie titels
genoemd van de trilogie, die
met deze zin wordt besloten
ook wordt op spottende wijze
de manier aangegeven waarop
Marijke Höweler langzamer
hand zichzelf in een van haar
romanfiguren (Rosa) is gaan
verstoppen, waarmee ze haar
werkwijze bij het schrijven
van deze boeken kon ironise
ren.
Na „Van geluk gesproken",
dat een grote verrassing was
toen het bijna twee jaar gele
den verscheen, en na „Bij ons
schijnt de zon" (aanmerkelijk
minder ontvangen door de
kritiek) is er nu de voltooiing
van deze ironische trilogie van
de hand van een daarvoor zo
goed als totaal onbekende, die
in een grijsverleden ooit eens
een roman gepubliceerd
scheen te hebben. Marijke Hö
weler heeft met dit derde deel
„Ernesto" voor een prachtige
afsluiting gezorgd, zo sterk dat
de gevoelens van teleurstelling
die bij het verschijnen van het
tweede deel ontstonden, hele
maal worden weggevaagd. De
drie boeken zijn een heel knap
geheel.
Hoewel in geen van de drie
delen iemand hoofdpersoon is,
concentreert het verhaal zich'
hier voor een belangrijk deel
rond Ernest, het kind dat het
gevolg was van de vakantie-
relatie tussen Leo de Zeeuw
(werkzaam als docent aan de
Amerikaanse universiteit) en
het zielige meisje Martje, zoals
in het eerste deel van de serie
verhaald werd. Deze Ernest,
de lezer herinnert het zich,
werd opgevoed door Thomas
(Leo's vader) en zijn Italiaanse
levensgezellin, in Italië. Leo
de Zeeuw, de losbollige man,
die steeds verstrikt raakt in de
f>roblemen van universiteit en
even, zagen we in het tweede
boek vooral als zoon van een
oude mevrouw, die alleen
stond, en door een tweetal op
lichters danig in moeilijkhe
den werd gebracht. Intussen
was de lezer getuige van de
nieuwe relatie die Leo opdeed,
met de universiteits-collega
Rosa, die in dit nieuwe boek
als romanschrijfster begint
In dit derde deel verblijft Er-
nest in Amsterdam, waar hij
medicijnen studeert. Er spelen
zich allerlei gebeurtenissen af,
op vele niveau's.
Zo is er de grote passie die Er-
nest opvat voor een docente,
de internationaal beroemde
professora Louise de Winter,
die hij mag vergezellen naar
een wetenschappelijk congres
in Rome. Intussen heeft de ex-
echtgenoót van Leo's zuster
(Ernests tante) ziin onduidelij
ke homo-erotiscne gevoelens
op hinderlijke wijze op hem
gericht. Deze heer, Hugo, ge
raakt door zijn stuurloos emo
tionele leven en door zijn
drankzucht, in grote proble
men, waar de hospita van Er-
nest en ook de werkster van
Leo en Rosa de verschrikkelij
ke gevolgen van ondervinden.
Uit deze kleine opsomming
van enkele situaties en ge
beurtenissen blijkt de bizarre
kleinschaligheid van Marijke
Höwelers topografie en we
reldbeeld. Hoewel het om Am
sterdam gaat, lijkt het Stap
horst: op een of andere ge
heimzinnige manier heeft alles
met alles en iedereen met ie
dereen te maken. Hugo's se
cretaresse Wil, die graag meer
kontakt met haar baas heeft,
woont recht tegenover de wo
ning van Hugo's voormalige
echtgenote, zodat zij door de
verhalen over wat zij daar
waarneemt (een nieuwe le
vensgezel!) de voortdurende
aandacht van haar chef kan
vasthouden. Louise de Winter,
Ernests grote liefde, blijkt een
kennelijk zeer subtiele band
met zijn grootvader (de in Ita
lië wonende Thomas) te heb
ben gehad in een ver verle
den.
Iedereen heeft op noodlottige
wijze met iedereen te maken.
Dat gaat veel verder dan zich
hierboven laat beschrijven.
Het is een van de leukste din
gen van dit boek, van de drie
boeken in hun onderlinge sa
menhang als een wetmatig
heid, die nauwelijks met het
leven zelf te maken heeft,
maar in dit wereldje van Ma
rijke Höwelers romans steeds
harder en overheersender
wordt. Dat is bijzonder doel
treffend, in dit opzicht blijkt
Marijke Höweler een meester
in het „rondschrijven" van
een intrige, een plot. Beteke
nisloze details blijken achteraf
van grote betekenis, op geesti
ge en ironische manier wordt
de lezer ook wel eens even op
het verkeerde been gezet, wat
dan toch weer mooi terecht
komt.
De figuur Rosa (in het eerste
boek nog een wat flodderig
type) is uitgegroeid tot een iro
nisch zelfportret van de
schrijfster zelf. Rosa's roman,
die aan het eind van het derde
deel gereed is en gepubliceerd
zal gaan worden, geeft een
beeld van haar onmiddellijke
omgeving, waarbij ze nogal
eens mensen op de tenen gaat
staan. Regelmatig leest ze haar
man, Leo, voor uit haar nieu
we bedenksels die ook over
hem gaan. Hoe hij (onder een
andere naam) daarin dingen
beleeft, bevalt hem niet.
De grote hoeveelheid van per
sonages, de zeer uiteenlopende
en vele gebeurtenissen die in
de trilogie voorkomen, geven
het geheel het karakter van
een bits epos. Het heeft meer
afstand, meer oog voor de
werkelijkheid en voor onge
rieflijke situaties die zich in
het leven zo vaak voordoen,
maar toch is het een soort
Peyton Place van het Amster
damse universitaire milieu.
Dat er plannen zijn om dit iro
nische vervolgverhaal te ver
filmen, ligt voor de hand. Er
zit echter veeleer een langdu
rig tv-feuilleton in, dan een
speelfilm, al hou je in beide
gevallen je hart vast voor de
vele subtiliteiten die het ver
haal heeft. Overigens: nu dit
„Ernesto" er is, blijkt de plaats
van het tweede deel veel beter
dan een jaar geleden, toen het
uitkwam. De teleurstelling die
veroorzaakt werd door „Bij
ons schijnt de zon" moet het
gevolg zijn geweest van het
moment van uitbrengen: Een
jaar na het eerste succes, zon
der dat het briljante vervolg er
was, moest dat tweede deel
wel een beetje tussen wal en
schip vallen. Nu de reeks vol
tooid is, blijkt de waarde van
dat boek groter dan aanvanke
lijk gedacht.
JAN VERSTAPPEN
Marijke Höweler „Ernesto".
Uitgave De Arbeiderspers.
Prijs 24,50.
De uitgeverij G.F. Callenbach
b.v. in Nijkerk heeft voor lief
hebbers van Anton Pieck iets
bijzonder fraais op de markt
gebracht: 36 reprodukties van
tekeningen die samen met een
wissellijst in een aantrekkelij
ke cassette zijn ondergebracht.
De bedoeling zal duidelijk zijn:
men kan in de wissellijst tel
kens een andere tekening op
hangen. De reprodukties en de
wissellijst meten 30 centimeter
in het vierkant. Deze uitgave,
„Anton Pieck - tekeningen"
getiteld, kost tot 1 augustus
1984 ƒ75,- en na die datum
ƒ95,-.
Het is met het werk van An
ton Pieck als met goede wijn:
het behoeft geen krans. De
kwaliteit van de tekeningen
staat buiten kijf. Het gaat hier
bijna uitsluitend om reproduk
ties van boekillustraties. Op
een apart vel staan alle teke
ningen met titel en de boeken
waaruit ze afkomstig zijn met
het jaar waarin het betreffen
de boek werd uitgegeven ver
meld. Jammer is, dat bij
voorbeeld op de achterkant
van de platen de titel niet
in kleine lettertjes is vermeld.
De volgorde van de platen in
de doos correspondeert netjes
met die van de titels op het
overzicht, maar na veel gebla
der kan de boel in de war ra
ken. De meeste platen zijn ge
makkelijk te herleiden en in
een aantal gevallen heeft de
tekenaar de titel er zelf al op
gezet, maar bij sommige teke
ningen kan twijfel ontstaan.
Het betreft hier overigens niet
de bekende Calvé- en aanver
wante tekeningen al is dat
genre wel vertegenwoordigd,
maar minder populair werk.
De cassette bevat voorname
lijk stadsgezichten, stillevens
en landschapjes. Alle tekenin-
fen ademen natuurlijk wel die
eel bijzondere en onnavolg
bare Pieck-sfeer. Het meest
recente boek, waaruit tekenin
gen zijn gereproduceerd, da
teert van 1960.
Wat betreft de kwaliteit van
de reprodukties: die is uitste
kend. De 12 kleurplaten zijn
op wit, glanzend papier ge
drukt, de 24 zwartwitrepro-
dukties op mat, crèmekleurig
papier. De wissellijst is helaas
niet voorzien van ontspiegeld
glas. En dat is jammer, want
nang je zo'n tekening aan een
muur waarop veel (kunst)licht
valt, dan zie je op zijn Hol
lands gezegd geen moer.
De prijs van de uitgave lijkt
aan de hoge kant. Maar goed
beschouwd is die toch alleszins
redelijk. Reprodukties zijn al
tijd duur, meestal zelfs veel
duurder. Nu bezit men voor 75
gulden 36 reprodukties plus
een wissellijst. Wanneer we de Deze Anton Pieck-uitgaveij:
lijst volledig buiten beschou- door de prijs ook bereikba
wing laten, kost één plaat on- voor de gewone man' f~
geveer twee gulden. En dat is, vrouw, bij wie deze kunslr
zeker gelet op de kwaliteit van naar zo geliefd is.
JLEO HENlI.
de reprodukties, spotgoedkoop.
Illustratie op de omslag van „Ernesto"
Hebben Nederlandstalige au
teurs genoeg kwaliteiten in
huis om zich te kunnen meten
met de grote horror- en fanta-
syschrijvers aan de andere
kant van de Atlantische
Oceaan? Tot voor kort werd
verondersteld van niet. Sinds
een paar jaar echter, begint er
meer waardering te ontstaan
voor wat op dit gebied door
Nederlandse en Belgische
schrijvers wordt gedaan.
Een van de beste voorbeelden
hiervan is de Belgische grie
zelschrijver Eddy Bertin, die
aan het eind van de vijftiger,
begin zestiger jaren de Neder
landse uitgeverijen plat liep
met zijn geschriften en naar
verluidt in het bezit is van de
omvangrijkste collectie afwij
zingen ter wereld. Bertin
richtte zijn blik daarom op
Amerika en verzamelde ook
daar een indrukwekkende
hoeveelheid „rejection slips",
alvorens zijn korte verhalen
hun weg vonden in de talrijke
horror- en fantasy-tijdschrif-
ten. Inmiddels, zo'n kwart
eeuw later, moet het in het
Engels geschreven werk van
Bertin vertaald worden in het
Nederlands, omdat zijn verha
len onderdeel vormen van
bundels met onder meer
schrijvers als Stephen King,
Ray Bradbury en Robert
Bloch.
Uitgeverij Loeb, die in zijn
fonds een ruime plaats heeft
ingeruimd voor dergelijke au
teurs, heeft nu een verzamel
bundel uitgebracht van Ber-
tins opmerkelijkste verhalen.
Bertins werk maakt een ui
terst gedegen indruk. Korte
verhalen met goede plots,
meestal verrassend, ondanks
de vaak terugkerende thema's
van vampiers en uit hun graf
opgestane verkeers- en
moordslachtoffers. Uit „De
griezeligste verhalen van
Eddy Bertin" wordt ook dui
delijk waaróm zijn werk, al of
niet onder een van zijn vele
pseudoniemen, in Amerika de
waardering krijgt die hier
maar niet wilde komen. Mis
schien brengt dit boek daar
verandering in.
Onder hetzelfde thema valt
ook het door Sijthoff uitgege
ven „Uit den Boze", allemaal
korte griezelverhalen van Ne
derlandstalige, „literaire" au
teurs als Tim Krabbé, Edgar
Cairo en Jan Siebelink. Min
der gedegen dan het werk van
Bertin, die van griezelen dan
ook zijn specialiteit heeft ge
maakt, maar toch met soms
opmerkelijk spannende uit
schieters. Bovendien worden
er paden betreden die in de
traditionele griezelsector zel
den of nooit betreden worden.
De horror- en fantasylitera-
tuur vanuit Amerika is heel
„westers" gericht. In Uit den
Boze geven met name Edgar
Cairo en Marion Bloem aan,
dat er ook nog een andere wij
ze van griezelen bestaat dan
de traditionele zombies, weer
wolven en vampiers. De „stille
kracht" van Indonesië (Bloem)
en de magie van de Surinaam
se bosgebieden (Cairo) tonen
andere, onvermoede, griezelas
pecten, die verfrissend wer
ken. Datzelfde geldt voor het
verhaal van Marcus Heeresma,
die het laat afspelen op een
vuilstortplaats in Zuid-Ameri-
ka.
In het kader van door Neder
landers geschreven, soms grie
zelige verhalen past verder het
door Loeb uitgegeven „Won
derlijke, maar waargebeurde
verhalen", samengesteld door
W.H.M. van der Hout. Helaas
blijken de verhalen in de
meeste gevallen minder won
derlijk dan de titel doet ver
moeden. Bovendien wordt de
schrijfstijl van Van der Hout
gekenmerkt door een tamelijk
oubollige taalgebruik, dat ten
onrechte op de achterflap ife
wordt gekenschetst als „am
sant". Het is een bloemlezi
van soms opvallende gebeur]
nissen bij lustmoordefe
scheepsrampen en oplichten
praktijken. „WondernjK", e<
de zin van ongelooflijk en Is
vennatuurlijk, zijn die gebete
tenissen echter slechts zeldea!
KOOS VAN WBo
1
Eddy Bertin: De griezeligijl
verhalen van Eddy Bertn
samengesteld door EÏe
Lankaster. Uitgeverij Lol 1
Amsterdam. Winkelpitk
ƒ29,50.
Edgar Cairo, Marcus Heen-
ma, Marion Bloem e.a.:
den Boze, griezelverhal [I
Uitgeverij Sijthoff, Amsi
dam. Winkelprijs 24,50.
W.H.M. van der Hout: W<,
derlijke maar waargebeui
verhalen. Uitgeverij Lo
Amsterdam. Winkelpr.'
ƒ29,50.
EETVERSLAVING: JE KUNT ER HEEL GOED VANAF KOMEN
„Eetverslaving betekent voort
durend problemen hebben met
voedsel en de omvang van je
lijf. Je ongelukkig voelen met
je lichaam, of je nu dik, slank
of dun bent; of je nu veel eet
of juist weinig". Dat schrijft
maatschappelijk werkster Lola
Verkuil, mede-oprichtster van
de Stichting Eetverslaving en
gespecialiseerd in vrouwen
werk, in haar onlangs versche
nen handleiding om de obses
sie, die eetverslavig heet, te lijf
te gaan. Wanhoop niet, is haar
uiteindelijke boodschap. „Je
kurtt er prima vanaf komen.
Zo gauw je in de gaten krijgt
waar jij nu eigenlijk behoefte
aan hebt en wat jij nu eigenlijk
voelt, kan het heel goed zijn
dat je het voortdurend denken
aan en bezig zijn met eten los
laat", houdt zij het legertje eet
verslaafden voor. Want dat re
latief gezien erg veel vrouwen
geobsedeerd zijn door voedsel
„proppen maar, zoveel je
kunt of juist angstvallig elk
voedsel weigeren" staat
volgens Lola als een paal bo
ven water. „Als ik ergens een
lezing over eetverslaving hou,
zit de zaal altijd bomvol. Bo
vendien hoeft er maar iets
over gepubliceerd te worden,
of er komt een lawine van
I brieven op ons af".
Lola Verkuil gaf haar boek
over „Eetverslaving" als on
dertitel mee: „Een handleiding
voor vrouwen". Vanwaar die
beperking, want zijn er dan
geen mannen, die koel- en
provisiekast plunderen? „Ik
was vanuit mijn eigen ervarin
gen bezig met eten en mijn li
chaam. Die ervaringen wilde
ik doorgeven aan mijn sekse
genoten. Natuurlijk zijn er ook
eetverslaafde mannen veel
en veel minder dan vrouwen
overigens maar de proble
men van waaruit mannen
gaan „eten" liggen heel an
ders. Als je gaat kijken naar
het moment, waarop vrouwen
eetverslaafd worden, dan
heeft dat vaak te maken met
de positie, die ze in de maat
schappij hebben. Vrouwen
worden in eerste instantie be
oordeeld op hun uiterlijk;
mannen op wat ze presteren.
Vrouwen zijn ook in 99 van de
100 gevallen verantwoordelijk
voor de zorg in het gezin;
daarin moet iedereen goed te
eten krijgen. Bij vrouwen ligt
er dus een veel directere rela
tie met voedsel en lichaam",
vind Lola.
Obsessie
Over het startpunt van de ob
sessie: „Je zit op een gegeven
moment met problemen, die
maken dat je je rot voelt en
waar je niet mee om kunt
gaan. Daar kun je dan ver
schillend op reageren. Sommi
ge mensen krijgen barstende
koppijn: anderen gaan aan de
drugs of de alcohol en weer
anderen slaan aan het (vr)e-
ten. Eten is een vorm van ge
zelligheid. Als je een gast wilt
laten zien dat hij of zij welkom
is, bak je iets lekkers. Op het
moment, dat eten dat soort ge
voelens oproept, van gezellig
heid, liefde en aandacht, kun
je al snel in het omgekeerde
verzeilen. Omdat je je rot voelt
grijp je naar eten, waarmee je
hoopt die koestering, dat ge
zellige te krijgen. Voor je het
weet zit je in de vicieuze cirkel
van vreetbuien, walging en
vreetbuien".
Fragment uit het dagboek van
Eline, een eetverslaafde die in
Lola's boek aan het woord
Lola Verkuil: „Eigen oplossingen zijn 't meest effectief".
komt: „Als ik mijn huisarts
zou vertellen wat ik zojuist ge
geten heb, zou hij me met gro
te ogen aankijken. En niet al
leen hij, maar ieder „normaal"
mens zou me óf niet geloven,
óf voor gek verklaren. Als ik
er niet zelf bij geweest was,
hield ik het ook niet voor mo
gelijk Laat eens kijken,
even de balans opmaken van
deze keer: ik begon met een
kop koffie, daarna een stuk of
tien grote brokken speculaas,
een half pakje chocoladeboter,
twee rauwe tartaartjes, twee
huzarenslaatjes, anderhalf ons
leverkaas, een paar lepels to
maten-groentesoep en een hal
ve liter magere yoghurt met
aardbeien. En ik zit nog niet
eens tot de nok toe vol. Ik ben
mijn maag weer aardig aan het
oprekken. Een paar weken te
rug kon ik nog maar de helft
van de hoeveelheid van van
daag aan Lieve, goede
maag van me, soms kan ik je
hartgrondig haten. En niet al
leen jij, maar mét jou het hele
lijf dat aan mij behoort en
waar ik geen vrede mee heb".
Zelfhulpgroepen
In de zelfhulpgroepen, die her
en der aan de slag zijn gegaan,
wordt geprobeerd de oor
sprong van de obsessie op te
sporen, maaghonger (de gewo
ne „trek") en hoofdhonger
(alle behoefte aan eten die niet
ontstaat uit puur lichamelijke
behoefte) uit elkaar te houden
en eigen oplossingen te zoeken
om de eetverslaving tegen te
gaan. „Vooral eigen oplossin
gen, want die zijn veel effec
tiever dan wanneer iémand je
steeds maar goede raad geeft
benadrukt Lola. „Actief luiste
ren is beter dan adviseren".
De laatste jaren is er bij de
medische wetenschap meer
begrip gekomen voor eetver
slaafden, vindt ze. „Je wordt
nu niet meer zo vaak door art
sen met een kluitje in het riet
gestuurd, in de trant van
„Denk eraan mevrouw: elk
pondje gaat door het mondje.
Hier hebt u weer een nieuwe
kuur en ga er maar fijn mee
aan de slag". Op het moment
dat je eetverslaafd bent, kun je
daar onmogelijk mee uit de
voeten. Maar vandaag de dag
zie je, dat een heleboel artsen
om informatie vragen; hun pa
tiënten het advies geven naar
een zelfhulpgroep te gaan of
extra gesprekken met hen
aanknopen om meer van de
achtergronden aan de weet te
komen en daaraan te gaan
werken".
„Een e'rg belangrijke ontwik
keling, want eetverslaving is
niet zonder gevaren. Wie niets
meer eet, loopt goede kans
dood te gaan. Wie na zijn
vreetbuien de vinger in de
keel steekt of met alle mogelij
ke laxeermiddelen het voedsel
kwijt probeert te raken, speelt
met zijn gezondheid. Ik ben
geen arts, maar wat ik wél
weet is, dat braken slecht is
voor de slokdarm en funest
voor je tanden en je keel, al
leen al om het gevaar van in
fecties. Bovendien verhoogt
het gebruik van dit soort mid
delen alleen maar je nare ge
voel. Het is echt een wan
hoopsdaad, waaraan je kunt
zien in wat voor paniektoes
tand iemand op zo'n moment
verkeert. Want (vr)eten geeft
nooit de bevrediging, die het
lijkt te geven. Het is een zoet
houder, net als bij kinderen
die als ze gevallen zijn, een
snoepje op hun knie krijgen.
Het is veel fijner om troosten
de armen om je heen te krij
gen. Op het moment dat je in
de gaten krijgt, dat je met eten
allerlei koesterende gevoelens
compenseert, kun je de stap
nemen om de genegenheid die
je zoekt op andere manieren te
vinden. Al is het zeker niet ge
makkelijk, om iets wat je door
de jaren heen hebt „opge
bouwd" in een andere richting
te buigen. Maar te doen valt
het zeker. Laat niemand wan
hopen, want dat is zonde van
de energie".
Eetverslaving. Verslaafd zijn
aan (veel) eten. Precies het
zelfde? „In geen geval", vindt
Lola. „Bij eetverslaving ga ik
ervan uit, datje niet eet omdat
ie het lekker vindt. Je hebt al
leen maar een enorme drang
om te eten; het geeft niet wat.
Bourgondische typen, die eten
omdat ze het lekker vinden,
zijn niet eetverslaafd. Ze kun
nen dan wel dik worden, maar
daar voelen ze zich waar
schijnlijk prima onder. Al
moet er toch een rood lichtje
gaan branden - bij mensen, die
vaak erg grote porties naar
binnen slaan. Zodra het niet
meer om de smaak gaat, maar
om de hoeveelheid, kan er iets
fout zitten".
Het gevaar zit erin, dat door
alle publiciteit rond eetversla
ving alle dikke vrouwen van
die obsessie „verdacht" wor
den. „Inderdaad en dat is heel
vervelend. Dikke vrouwen
krijgen al heel vaak te horen:
het wordt tijd dat je aan de
slanke lijn doet. Nu er meer
bekend is over eetverslaving
gaat iedereen hen ook nog
eens nawijzen: jij bent zeker
eetverslaafd. Laat die mensen
toch met rust. Laat ze zelf uit
zoeken en bepalen hoe ze wil
len zijn".
Trevira-jurken
Dik zijn en modieus gekleed
gaan zijn twee begrippen, die
met elkaar in tegenspraak lij
ken. Lola Verkuil: „Dat komt
vooral doordat je boven maat
42 gedwongen wordt trevira-
jurken te dragen met een af
schuwelijk streepje of bloeme
tje. Daar kun je je toch nooit
prettig in voelen. Er zijn wel
winkels gespecialiseerd in gro
te maten, maar vaak betekent
het dat ze trevira-jurken in
het rek hebben hangen tot
maat 60. En kun je ergens an
dere, echt leuke jurken of
bloesjes krijgen, dan betaal je
je blauw. Prijzen als tweehon
derd gulden voor een bloesje
en driehonderd gulden voor
een doorknoopjurk zijn geen
uitzondering. Je kleren zelf
maken is vaak het enige dat
erop zit. Kortom: een gat in de
markt, waar een beetje onder
nemend iemand prima op in
kan spelen".
FRANS VAN DEN BRINK
Het boek van Lola Verkuil
over eetverslaving kan men
bestellen door 23,50 over te
maken op giro 350 00 97
t.n.v. A. Verkuil, Amster
dam. Sommige boekhandels
hebben het boek inmiddels
in voorraad.
Isolement
ondergang voof
„Kleine Lord"?
in boek
Noorse auteur j.
Met de Skandinavische rel
probeert uitgeverij Agathoii
enkele jaren wat meer belaj
stelling te wekken voor i
grote auteurs uit die lanl
met hun, voor buitenland
zo charmante, taal doen. L,
han Borgen (1902-1979) j
een van Noorwegens groot
auteurs. In de reeks is nu f-
Kleine Lord verkrijgbaar, I
indrukwekkende relaas
een klein, enigszins verwj;
moedersjongetje, dat er t
groot plezier in heeft zicht
gemeen mogelijk te gedrag
Hij minacht zijn leeftijdsgei
ten, zijn moeder, zijn ken
sen, maar houdt dat vei,
zingwekkend goed voor i
verborgen. En als er dan
sadistisch spoortje doorkcj
denken de mensen die het
merken altijd dat het aan
ligt, en niet aan die aardj
vroegwijze Wilfred. Probl<
voor de vaderloze jonger
echter dat hij zichzelf met
houding isoleert, een isolerr
dat hij eigenlijk niet aanl;
Hij wordt steeds wereldvre1
der, sluit zich af en observ j
slechts vanuit zijn eiger
bouwde ivoren torentje.
fred wordt ziek, geestesz
Johan Borgen heeft op i
wijze de diepere gedacl
van de doodongelukkige 1
fred geschilderd. Een jon
die de steun ontbeert van
mand die hem aankan. Ad
tie en bewondering, ve
komt zijn omgeving niet.
betekent Wilfreds onderga
KOOS VAN W
Johan Borgen: Kleine L
Uitgeverij Agathon, We
Winkelprijs ƒ34,50.