fiöjë De lijdensweg van Jan Monster Echt grote renners zie ik amper meer in Nederland' Bikkelaars >EETVADER" HERMAN KROTT: ZATERDAG 2 JUNI 1984 Persoonlijk heb ik niks tegen Wim Rijsbergen, maar als er dan toch tonnen gaan rollen bij FC Den i Haag kunnen ze daar toch beter Johnny Dusbaba kopen. Die naam alleen al. Die leent zich veel beter voor spreekkoren dan Rijsbergen, hoewel dat woord uit exact hetzelf de aantal lettergrepen bestaat De voornaam van Dusbaba is ook be ter geschikt om door dol-enthou siaste fans, waar het als ik de gelui den mag geloven, volgend seizoen in het Zuiderpark van zal weme len, te worden gescandeerd dan Wim. Dat zou in de supporters- mond Wimpie moeten worden en dat klinkt absoluut niet Wimpie past niet bij Rijsbergen. zoals dat ook nooit bij Van Hanegem hoorde, maar wel bij Jansen. Dusbaba heeft méér voor op Rijs bergen. En dan doel ik niet op een tiental kilo's lichaamsgewicht Dus baba is Hagenaar. En er is ooit een sociaal-maatschappelijke studie groep, instituten waarin ik een rotsvast vertrouwen heb, geweest, die heeft uitgedokterd, dat zodra een voetbalploeg zich bedient van pakweg een zes- of zevental lokale spelers, de belangstelling van de plaatselijke bevolking hand over hand toeneemt. En nu is Rijsbergen best een verdienstelijke verdediger en misschien wel iets meer, maar hij is bovenal Leidenaar. En nu heb ik ook niets tegen Leidenaars. In tegendeel. Ik tel in mijn vrienden en kennissenkring inwoners van die rustieke plaats, die zich mogen rekenen tot mijn beste relaties. Nee. dat zit wel goed. Maar komt een Hagenaar kijken naar een Leidenaar? Ik ben ge neigd om nee te zeggen. En komt een Hagenaar kijken naar een Ha genaar9 Ik weet het niet zeker. De studiegroep wel. Maar één ding be sef ik: de Schilderswijk komt wél kijken naar een Schilderswijken En FC Den Haag telt veel aanhan gers in dat veelbesproken deel van de stad. Dus daarmee is het bewijs geleverd. FC Den Haag moet afzien van Rijsbergen en Dusbaba kopen. Er is trouwens nóg een argument om deze transactie zo snel mogelijk rond te krijgen. Dusbaba is zeker vijf jaar jonger dan Rijsbergen en heeft naar mijn stellige overtuiging veel betere enkels. Dat was bij Rijs bergen altijd een zwakke plek. Ik meen zelfs, dat Feyenoord hem om die reden ooit van de hand deed. Dat er met die enkels best te spelen was bewees Rijsbergen jarenlang in Amerika. En daar wordt zoals bekend op de meest vreemde speel- vloeren gevoetbald, zoals astro turf en cement. Als je dat vele seizoe nen volhoudt, mankeert er niet zo gek veel aan je enkels. Dusbaba moet echter, naast écht stevige en kels, ook over hele sterke benen beschikken. Al was het alleen maar om het gewicht te torsen, dat deze onderdanen geruime tijd moesten verplaatsen. Qua karakter ontlopen Rijsbergen en Dusbaba elkaar niet zo veel. Beiden zijn bikkelaars mét karak ter. Beiden beschikken over de mo gelijkheid om zowel voorstopper als libero te spelen. De een is welis waar blond en de andere donker, maar daarin zie ik geen reden om enig onderscheid te maken. Er is nóg iets waardoor ik voorrang geef aan Dusbaba in de rol van versterking en publiekstrekker Dusbaba heeft in mijn ogen ook privé karakter getoond. Min of meer door een toeval omzeilde hij de omkoop-affaire bij Standard Luik, omdat hij. toen dat gebeurde, reeds in onmin leefde met die club. Hij stond zelfs geheel op non-actief, hetgeen de oorzaak was van het enigszins uitdijen van de lichaams- lijn. Maar in recordtijd haalde Dus baba een twintigtal kilogrammen overbodig vet van het lijf en groei de uit tot een niet te missen schakel in het elftal van NAC, dat van avond mogelijk de eredivisie vrij wel zeker stelt als er wordt gewon nen van FC VVV. Afgelopen woensdag nog bewees Dusbaba zijn waarde door zowel vóór als tégen te scoren. Zo'n man is nodig in Den Haag. Zeker als je bedenkt, dat hij zijn karakter ook volledig onderstreepte door een rake opmerking te maken over zijn huidige trainer, Bob Maaskant Het enige dat die man doet. zei Dusba ba enige weken geleden, is drie keer per dag van colbert te verwis selen om er piekfijn uit te zien. Dat is een opmerking naar mijn hart. Dat getuigt niet alleen van karak ter, maar ook van humor. En er is al te lang niet meer gelachen in het Zuiderpark. Een humoristische in jectie kan ook nooit kwaad. Als overigens de heren, die het voor het zeggen gaan krijgen bij FC Den Haag en de eredivisie nóg sneller willen bereiken, verstandig zijn nemen ze hen trouwens allebei: zowel Rijsbergen als Dusbaba. Als voorstopper en libero. Geheid, dat Den Haag volgend jaar weer een eredivisieclub heeft. En daar gaat het toch om? BUYS JJ tellen. Dit zal mijn laatste inter view wel zijn, hoop ik". Geen spelershome Het voetballen zal Jan Monster erg missen. Het circuit eromheen niet. ,,Ik voelde me nooit zo erg thuis in dat voetbal wereldje. Ik wilde ge woon spelen. En na de wedstrijd ging ik zo snel mogelijk naar huis. Ik kwam vrijwel nooit in een spe lershome. Ik was liever een beetje tijdig thuis. Daar kon ik het beste nagenieten. En al die mensen er omheen, daar had ik absoluut geen behoefte aan. Dat zal ik dus zeker niet missen. Wat ik wel zal missen is het spelen. Vooral als ik terug denk aan dat wereldelftal, dat FC Utrecht een paar jaar geleden had. Met Van Hanegem, Wildbret en Van Veen vóór hij naar Ajax ging. Daar bewaar ik mooie herinnerin gen aan. Ook aan die twee jaar dat we Europa Cup speelden. Met 1-0 winnen bij HSV, prachtig. En dat spelen in Arnhem tegen HSV, schitterend". Het enthousiasme heeft even de neerslachtigheid in zijn verhaal wat doorbroken. En wordt nog ver sterkt als een videoband wordt in gelegd, waarop een kennis een reeks samenvattingen van wedstrij den van FC Utrecht heeft opgeno men. „Die heb ik net een paar da gen in huis", vertelt Jan Monster. „Maar ik moet die band wel terug geven, dus ik laat hem maar kopie- ren. Want waar ik vroeger nooit zo'n belangstelling had voor dat soort beelden is het nu •toch wel een erg leuke herinnering". Toekomstbeeld Hoe de toekomst er voor Jan Mon ster uitziet houdt hem de laatste tijd behoorlijk bezig. „Ik heb er geen idee van wat ik zou kunnen gaan doen. Toen ik naar FC Utrecht ging als full-prof werkte ik hier op een kantoor, met beeld schermen en zo. Maar daarin zal ik wel niet zo gauw terugkomen. Hoe wel ik een kantoorbaan best wel plezierig zou vinden. Maar wat het wordt weet ik echt nog niet. Een baan als vertegenwoordiger bij een sportartikelenfirma lijkt me wel wat, maar ik heb niet zo'n vlotte babbel. Dat zal dus wel niets wor den. Ik wil wel iets in de voetballe rij gaan doen. Met de jeugd. Ik zat op de cursus, maar daar moest ik dit jaar mee stoppen vanwege die blessure en die operaties. In het be taalde voetbal hoef ik absoluut niet terug. Dat trekt met helemaal niet. De sfeer, die in dat wereld heerst bevalt me niet. Alles wordt zo overdreven. Ik werd afgeschilderd als een wereldvoetballer. Maar ik wist zelf wel beter. Ik speelde drie keer achtereen in het Nederlandse B-elftal. De eerste twee keer als een krant. Dan vroeg ik me echt af wat mijn collega's bij Utrecht, van wie een aantal veel beter in vorm was dan ik, daarvan vonden. En ook dat transfersysteem beviel me niet. Ik kreeg een aanbod van FC Twente twee jaar geleden. En om me te houden werd mijn contract ineens fors verhoogd. Dat soort za ken stond me tegen. Dat je niet eens zelf kon bepalen waar je heen wilde". Advies aan collega's Voorlopig zal Jan Monster, wiens contract bij FC Utrecht dezer da gen afloopt, het financieel wel kun nen redden. „Tot december zit ik in de ziektewet. En tot mijn vijfen dertigste krijg ik daarna een uitke ring. Tegen die tijd zal ik toch wel iets hebben gevonden, neem ik aan. Ik wil wel een advies geven aan mijn collega's: probeer als voetbal ler er iets naast te doen, voor halve dagen. Dan heb je iets om op terug te vallen. En zit je bovendien fi nancieel wat beter. En trainers zou den spelers, die met problemen zit ten zoals ik heb gehad, wat meer aandacht moeten geven. Ik denk dat iedereen onderschat wat je doormaakt als je overkomt wat mij is gebeurd". Waarop Jan Monster met enige af gunst besluit met: „Ik heb het hele proces rond Frank Arnesen ge volgd. Die is, geloof ik, vier keer geopereerd aan zijn knie. Maar vo rige week speelde hij weer met An- derlecht tegen Tottenham Hot spur FRANK WERKMAN nen luisteren. Herman Krott heeft in de loop der jaren bewezen het zelden mis te hebben met zijn voor spellingen. Kreeg een renner het advies professional te worden, dan slaagde hij meestal. Luidde de boodschap er niet aan te beginnen, dan gold het omgekeerde. Ook in wedstrijden zijn de raadgevingen van Herman Krott waardevol. Zel den ziet hij het verkeerd. En wie luistert naar de Amsterdamse ploegleider zal daar veel aan heb ben. Niet dat hij pretendeert een alles weter te zijn. Allerminst, maar voor Krott kent de wielersport weinig geheimen meer. Een renner die onder de hoede van Herman Krott komt is verzekerd van een vakkundige begeleiding, maar moet niet denken in een ge spreid bedje te komen. Hij zal zich positief moeten opstellen, maar vooral karakter moeten tonen. „Want karakter bepaalt voor 99 procent de kwaliteiten van een renner", is de stelregel van Her man Krott. „Heeft een coureur dan ook nog klasse, dan wordt hij een grote. Aan jongens die veel zeuren heb ik niets. Die redden het ook nooit. Wie wat wil bereiken zal dat zelf moeten doen. Ik vertel renners ook zelden wat ze goed doen. Ze krijgen alleen te horen wat ze fout hebben gedaan. Daar leren ze van. Ik kan alleen maar constateren dat renners die naar mij hebben geluis terd over het algemeen goed te recht zijn gekomen". Mengeling De huidige amateurploeg van Her man Krott bestaat uit een menge ling van routiniers en jeugdige ta lenten. De ploegleider zweert bij een dergelijke samenstelling, omdat tijdens de koers de ouderen de jeugd veel kunnen leren. Ook de ploeg die hij Olympia's Ronde heeft ingestuurd, is zo opgebouwd. De waardering van Krott voor Arie Hassink, die normaal gesproken kopman is, is groot. De instelling van de Needse sportzaakhouder is hem uit het hart gegrepen. „Has sink is een klasbak", stelt de ploeg leider. „Erg jammer dat hij twee jaar wegens tbc uit de roulatie is geweest. Op het moment dat hij ziek werd lag er een contract bij Mercier klaar Dat is toen overge nomen door Knetemann. En je ziet met welk resultaat". Van het kaliber Hassink zijn er volgens Herman Krott tegenwoor dig nog maar weinig. „Echt grote renners zie ik amper meer in Ne derland Wel leuke coureurs, maar meer ook niet. Een uitzondering is Peter Stevenhaagen. Een talent en dat zeg ik niet gauw". Met talent alleen komt de wielren ner er niet. Hij zal meer in zijn mars moeten hebben. En volgens Herman Krott goed ondersteund moeten worden. Krott: „Het pro bleem van fanatieke ouders is vaak. dat de vader zich ontpopt als begeleider, trainer, soigneur en me canicien. terwijl hij daar geen ver stand van heeft. En vaak móet zo'n jongen van zijn ouders. Dat is juist het probleem. Hij moet niets. Een renner moet alleen zelf willen. De moeilijkheid van een vriendin is vaak dat zij het strenge leefpatroon van een wielrenner niet kan of wil accepteren. Voor een jongen hele maal fout. Een vrouw moet een stuwende kracht zijn en geen af brekende, anders wordt het nooit wat". Uiteraard zijn er ook veel renners die het onder de leiding van Her man Krott niet hebben gered ,,Oh genoeg", meldt hij. „Natuurlijk heb ik me wel eens vergist in de kwali teiten van een wielrenner. Van een ezel maak je tenslotte geen ren paard. Ze kregen dat van mij ook te horen, net zoals de talentvolle jongens die niet wilden luisteren. Die schuif ik dan ook zonder par don terzijde. Een voorbeeld is Har ry Wolters uit Goor. Een klasseren ner, maar eigenwijs. Wielrennen is nu eenmaal een harde sport waarin niets wordt weggegeven. Dat zal een renner moéten leren, maar vooral moeten accepteren. Zo sim pel ligt dat. En in die sfeer leid ik ook op". HENK STOUWDAM HENHUIZEN Het is een die sombere, regenachtige en die de maand mei zo ben gekenmerkt. De jwbouwwijk, met zijn vele es, doodlopende straatjes net siertegels belegde trot- 5 ligt er wat mistroostig bij. hier en daar geparkeerde i geeft aan, dat er achter muren van de volgens de st moderne architectoni- richtlijnen neergeplante lenblokken leven moet Het is op deze triest stem- ide dag nauwelijks waar te len. Het fris ogende en pas [e jaren oude, opschietende !n in de wijk geeft nog je fleur aan de buurt, die n zonnige omstandigheden ijk en gezellig moet uit en op nummer 9 van wat in tegenwoordige jargon aan itnameri De Grutto heet is de Iming bijna net zo bedrukt als »n. De verslaggever, die daags |-en met Jan Monster een af- ïk heeft gemaakt voor een ge- je, verwacht de voetballer zelf He deuropening. Maar zijn kv Nel doet open. Achter in de lige en netjes ingerichte huis- br staat een tuinstoel van het |t comfortabele type en voor van een voetensteun. En van- lie zetel, één been (het linker) I rechtuit gestoken blikt de lidaat voor de pechprijs van jaar ietwat nieuwsgierig naar ezoeker. Een glimlach plooit rond de lippen van Jan Mon- bij de kenismaking, waarbij hij (noodgedwongen slechts ietwat }ht uit zijn zitplaats. Monster (25), het zal duidelijk is wéér aan huis gekluisterd, |t hij enige dagen eerder uit Hilversums ziekenhuis is ont- n na zijn zesde knie-operatie, dat is wel meteen de laatste", de onfortuinlijke ex-voetballer FC Utrecht ergens in het ge- c. Dat hij begon met te zeggen jij niet zo'n prater is en besluit de opmerking dat dit wat hem ïft zijn laatste interview is. „Ik het niet zo op de pers begre- verduidelijkt Jan Monster, jijden dat je iets betekent staan bor je in de rij. Maar zodra je jeeld bent verdwenen hoor je i meer. Maar dat geldt ook voor lei mensen uit het voetbalwe- je. Zo lang je succes hebt ver gen ze zich rond je. Maar bij te- Üag kennen ze je niet meer". el rancune ipreekt een nauwelijks te peilen veelheid rancune uit die woor- van de oud-prof, die als gevolg een ernstige knieblessure zijn ière eind vorig jaar definitief ;inde zag komen. De introverte Monster, die vier jaar geleden speler van de derdeklasser fcneweg door FC Utrecht werd geplukt uit Zevenhuizen en [en de kortste keren een verrij- bleek voor het betaalde voet- Iheeft ook alle reden om het le- op dit moment van de sombere i te zien. Hoewel het dieptepunt dat betreft naar zijn zeggen al r enige tijd achter hem ligt. ie jaar geleden sloeg het noodlot t de eerste keer toe bij de Ze- ihuizenaar, die zich in korte tijd alleen populair had gemaakt de aanhang van FC Utrecht x zich tevens in de belangstel- mocht verheugen van keuze- In van de voetbalbond. Hens een oefentrip in Zeeland Iden we tegen een Zeeuws elf- herinnert Jan Monster zich. was in een duel. Een tegen- Her draaide van me weg, ik fi meegaan en ineens pats, ging bor m'n knie heen. Het leek al- lal niet zo ernstig. Er werden p gemaakt en er bleek een scheurtje in de meniscus te zit- Er was geen operatie nodig. Ik tt een maand rusten. Na twee bn trainen ging ik er weer heen. Toen adviseerde dokter iwerda een operatie. De menis- jmoest eruit. En nog leek er I ernstigs aan de hand, een ge- meniscusblessure dacht men. k ook natuurlijk. -Het enige eem erbij was dat de knieban- wat waren uitgerekt. Na de htie heb ik zes a zeven weken Op de dag dat Rob de Wit, zijn opvolger bij FC Utrecht, door Ajax werd gecontracteerd keerde Jan Monster terug uit het ziekenhuis na zijn zesde en doormaakt als je overkomt wat mij is gebeurd", zegt de op zijn afkeuring naar hij hoopt laatste knie-operatie. „Ik denk dat iedereen onderschat wat j wachtende voetballer. rust gehad en ben toen weer voor zichtig gaan trainen. Tijdens de winterstop kwam ik weer bij de groep. Ik ging mee naar Portugal voor een oefentrip en speelde tot eind januari drie wedstrijden. Maar ik klapte er steeds weer doorheen". Tweede operatie „In februari vorig jaar", vervolgt Monster, „onderging ik mijn twee de operatie. Toen bleek dat het kniekapsel te wijd was. Dat is toen ingekort en ik ging weer een week of wat in^het gips. Begin april ben ik weer gaan trainen. Maar ik ging er .weer doorheen. Toen bleek dat het kapsel was gescheurd. En volg de er meteen weer een operatie, de derde. Na een week of drie ben ik weer voorzichtig met de training begonnen. Maar de pijn bleef en eind juni ging ik weer onder het mes. Ik ben toen op vakantie ge gaan in de wetenschap dat ik als ik zou terugkomen weer zou moeten worden geopereerd". „In augustus ben ik toen weer licht gaan trainen na zes weken in het gips te hebben gezeten. Ik deed al les in mijn eentje en een paar keer heeft dokter Strikwerda zelfs mee gelopen. In oktober ben ik weer bij de groep gekomen. En het ging goed. Ik had het gevoel dat er niets meer aan de hand was. Ik kon weer kappen, draaien, alles. Toch besloot ik en daar had ik een grote vrijheid in om de rentree nog een paar weken uit te stellen. Tót de laatste wedstrijd voor de winterstop, tegen Feyenoord". Het is overdreven te stellen dat de emoties Jan Monster te veel wor den als hij dit moment in zijn chro nologische verslag bereikt. Daar voor is hij te nuchter en te weinig extrovert. „Bovendien", zegt hij zelf, „ligt dat moment al weer ge ruime tijd achter me". Maar onte genzeglijk staat die koude dinsdag avond in december onuitwisbaar in zijn geheugen gegrift. Eindelijk zou hij, en in een topduel met Feye noord, zijn terugkeer op de vader landse velden gestalte geven en de aanzet bewerkstelligen voor een verdere voortgang van zijn ooit zo veelbelovend begonnen loopbaan als kleurrijke linkervleugelspeler. Eindelijk leek hij alle misère achter zich te hebben, die hem vijfmaal op de operatietafel had doen belanden, ontelbare weken in het gips en me nig wanhopig makend moment had opgeleverd. Die hoop duurde zegge en schrijve dertien(!) minuten. „Het was een diepe bal en ik probeerde 'm vlak voor de lijn binnen te houden. Op dat moment ging het weer mis. Het kraakte en piepte en ik voelde meteen dat 't nu helemaal fout zat. Het was nota bene de eerste keer in vier maanden dat het weer gebeur de. En ik had die tijd op sneeuw en ijsvelden getraind. En er was niets gebeurd. Vóór die tijd was ik zeker twintig a vijfentwintig keer door mijn knie gegaan. Erg pijnlijk elke keer. En dan weer zo iets. El lendig. Nee. ik was niet te vroeg begonnen. Ik had zelfs een test ge daan bij de KNVB en mijn spieren waren sterker gebleken dan ooit te voren". Inmiddels weet Jan Monster, die het laatste deel van zijn verhaal heeft gedaan op dezelfde wat vlak ke toon als waarin hij andere bele venissen heeft verteld, exact wat er aan heeft geschort. Maar weet hij ook dat hij nooit meer zal voetbal len. „Bij de laatste operatie is geble ken dat ik waarschijnlijk vanaf de eerste keer dat ik door die knie heen ging gescheurde kruisbanden heb gehad. En als je je daaraan niet meteen laat opereren dan verdwij nen ze zelfs helemaal, ze lossen als het ware op in je kniegewricht. Dat is pas later vastgesteld. Maar ik neem de doktoren niets kwalijk. Strikwerda heeft me steeds erg goed geholpen. Heeft zelfs een keer of zes met mij mee gelopen tijdens die eenzame trainingen. Ik waar deer hem bijzonder. Ook dokter Hermans, die in Hilversum de laat ste twee operaties heeft gedaan, waardeer 'ik. Toch denk je wel eens: als die autoscopie, waarbij in februari van dit jaar bleek dat die kruisbanden in mijn linkerknie er helemaal niet meer zaten nu eens direct na de eerste keer was ge beurd. Dan had alles anders kun nen lopen. Maar ja, dat is achteraf praten". Normaal lopen Zoals gezegd heeft Jan Monster bij na drie weken geleden zijn zesde en wat hem betreft laatste operatie ondergaan en is weer thuisgeko men op de dag dat bekend werd dat Ajax Rob de Wit, zijn opvolger nota bene bij FC Utrecht, voor drie jaar heeft gecontracteerd. De laat ste ingreep moet hem in staat stel len ook na zijn dertigste weer nor maal te kunnen lopen en fietsen. „Ik ben het nu goed zat", is zijn be grijpelijke reactie op die behande ling, die hem opnieuw voor twee maanden in het gips heeft doen be landen. „Deze operatie was echt nodig", vervolgt Monster. „Er is nu in m'n knie met onder meer een schroef een nieuwe peesverbinding gemaakt. Dat moest, want eerder was al gebleken dat in het bot van m'n knie op geen enkele manier meer iets viel vast te maken. Het brokkelde steeds af. Als nu straks het gips er af gaat moet ik nog eni ge tijd in een soort beugel, waarna ik weer helemaal opnieuw moet le ren lopen met dat been". Uit bovenstaande blijkt dat Jan Monster een ware lijdensweg heeft afgelegd. En dat geldt dan niet al leen voor het lichamelijke deel in het hele proces, maar evenzeer het geestelijke aspect sinds dat naar later bleek zo dramatische voor val in Zeeland, nu bijna twee jaar geleden. „Ik heb vaak ontzettend in de put gezeten", vertelt Jan Monster in zijn voorzichtige en be dachtzame spreektrant. „En dan ervaar je veel negatieve dingen. Zoals de manier waarop je wordt opgevangen en begeleid door colle ga's, trainers, de pers en je omge ving. Je collega's zie je elke dag en er wordt wel steeds gevraagd hoe het met je gaat, maar dan zeg je maar dat het goed gaat. Terwijl het helemaal niet goed gaat. Maar hun neem ik niets kwalijk. Er zijn er nog steeds een paar die contact met me zoeken, Adelaar, Flight en Van Tamelen. Dat waardeer ik zeer". „Voor de trainers", vervolgt Mon ster, „heb ik geen goed woord over. Berger, die me met mijn problemen maar een half jaar heeft meege maakt toonde nog wel belangstel ling. Maar Hughes is me zwaar te gengevallen. Hij heeft me na die wedstrijd tegen Feyenoord één keer gebeld en verder heb ik niets meer van hem gehoord. Ik ben ook nog maar twee keer na die laatste keer in Utrecht geweest. Ik heb er eigenlijk niets meer te zoeken. Vóór die tijd, toen ik nog hoop had dat alles weer goed zou komen, ging ik steeds mee: naar elke uit en thuiswedstrijd. Maar ik kon het de laatste maanden van dit seizoen niet meer opbrengen. Terwijl ik in die tussentijd elke dag in Utrecht was geweest. Ja, dan ging ik zelf met de auto. Of dat kon? Eh, ja dat ging wel". „Mijn omgeving heeft me wél g< opgevangen. Misschien dat daarbij een rol speelt dat ik hier in een dorp woon. Maar de pers hoeft voor mij niet meer zo nodig. Ik vond het allemaal zo overdreven. Toen ik geblesseerd raakte was er veel aandacht. Bij mijn eerste ren tree ook. En zo ging dat verder. Maar nu hoor ik niks meer. Boven dien heb ik ook geen zin om dit hele verhaal nóg een keer te ver- AMSTERDAM Herman Krott is in de wielersport een begrip. Een autoriteit ook. Een man wiens vakmanschap boven elke twijfel is verhe ven. Als ploegleider van de Amstel-amateurformatie en organisator van de Gold Race is Krott van grote waarde voor de wielersport. Al twin tig jaar loopt de handelaar in sportprijzen in de wielrenwe- reld rond en een groot aantal renners is hem veel dank ver schuldigd. Liefst 45 leverde hij er af bij de beroepsrenners en zeker niet de minsten. Joop Zoetemelk en Gerrie Knete mann bijvoorbeeld zijn ge kneed door Herman Krott, de peetvader van veel wielren ners. Renners die onverschillig de advie zen van Krott terzijde schoven, kwamen later meestal tot de ont dekking dat ze beter hadden kun- uurlijk heb ik me ook wel vergist in de kwaliteiten van j wielrenner. Van een ezel k je tenslotte geen renpaard", ploegleider en organisator tian Krott.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 19