fiöjë
De lijdensweg
van Jan Monster
Echt grote renners zie ik amper meer in Nederland'
Bikkelaars
>EETVADER" HERMAN KROTT:
ZATERDAG 2 JUNI 1984
Persoonlijk heb ik niks tegen Wim
Rijsbergen, maar als er dan toch
tonnen gaan rollen bij FC Den i
Haag kunnen ze daar toch beter
Johnny Dusbaba kopen. Die naam
alleen al. Die leent zich veel beter
voor spreekkoren dan Rijsbergen,
hoewel dat woord uit exact hetzelf
de aantal lettergrepen bestaat De
voornaam van Dusbaba is ook be
ter geschikt om door dol-enthou
siaste fans, waar het als ik de gelui
den mag geloven, volgend seizoen
in het Zuiderpark van zal weme
len, te worden gescandeerd dan
Wim. Dat zou in de supporters-
mond Wimpie moeten worden en
dat klinkt absoluut niet Wimpie
past niet bij Rijsbergen. zoals dat
ook nooit bij Van Hanegem hoorde,
maar wel bij Jansen.
Dusbaba heeft méér voor op Rijs
bergen. En dan doel ik niet op een
tiental kilo's lichaamsgewicht Dus
baba is Hagenaar. En er is ooit een
sociaal-maatschappelijke studie
groep, instituten waarin ik een
rotsvast vertrouwen heb, geweest,
die heeft uitgedokterd, dat zodra
een voetbalploeg zich bedient van
pakweg een zes- of zevental lokale
spelers, de belangstelling van de
plaatselijke bevolking hand over
hand toeneemt. En nu is Rijsbergen
best een verdienstelijke verdediger
en misschien wel iets meer, maar
hij is bovenal Leidenaar. En nu heb
ik ook niets tegen Leidenaars. In
tegendeel. Ik tel in mijn vrienden
en kennissenkring inwoners van
die rustieke plaats, die zich mogen
rekenen tot mijn beste relaties.
Nee. dat zit wel goed.
Maar komt een Hagenaar kijken
naar een Leidenaar? Ik ben ge
neigd om nee te zeggen. En komt
een Hagenaar kijken naar een Ha
genaar9 Ik weet het niet zeker. De
studiegroep wel. Maar één ding be
sef ik: de Schilderswijk komt wél
kijken naar een Schilderswijken
En FC Den Haag telt veel aanhan
gers in dat veelbesproken deel van
de stad. Dus daarmee is het bewijs
geleverd. FC Den Haag moet afzien
van Rijsbergen en Dusbaba kopen.
Er is trouwens nóg een argument
om deze transactie zo snel mogelijk
rond te krijgen. Dusbaba is zeker
vijf jaar jonger dan Rijsbergen en
heeft naar mijn stellige overtuiging
veel betere enkels. Dat was bij Rijs
bergen altijd een zwakke plek. Ik
meen zelfs, dat Feyenoord hem om
die reden ooit van de hand deed.
Dat er met die enkels best te spelen
was bewees Rijsbergen jarenlang in
Amerika. En daar wordt zoals
bekend op de meest vreemde speel-
vloeren gevoetbald, zoals astro turf
en cement. Als je dat vele seizoe
nen volhoudt, mankeert er niet zo
gek veel aan je enkels. Dusbaba
moet echter, naast écht stevige en
kels, ook over hele sterke benen
beschikken. Al was het alleen maar
om het gewicht te torsen, dat deze
onderdanen geruime tijd moesten
verplaatsen.
Qua karakter ontlopen Rijsbergen
en Dusbaba elkaar niet zo veel.
Beiden zijn bikkelaars mét karak
ter. Beiden beschikken over de mo
gelijkheid om zowel voorstopper als
libero te spelen. De een is welis
waar blond en de andere donker,
maar daarin zie ik geen reden om
enig onderscheid te maken.
Er is nóg iets waardoor ik voorrang
geef aan Dusbaba in de rol van
versterking en publiekstrekker
Dusbaba heeft in mijn ogen ook
privé karakter getoond. Min of
meer door een toeval omzeilde hij
de omkoop-affaire bij Standard
Luik, omdat hij. toen dat gebeurde,
reeds in onmin leefde met die club.
Hij stond zelfs geheel op non-actief,
hetgeen de oorzaak was van het
enigszins uitdijen van de lichaams-
lijn. Maar in recordtijd haalde Dus
baba een twintigtal kilogrammen
overbodig vet van het lijf en groei
de uit tot een niet te missen schakel
in het elftal van NAC, dat van
avond mogelijk de eredivisie vrij
wel zeker stelt als er wordt gewon
nen van FC VVV.
Afgelopen woensdag nog bewees
Dusbaba zijn waarde door zowel
vóór als tégen te scoren. Zo'n man
is nodig in Den Haag. Zeker als je
bedenkt, dat hij zijn karakter ook
volledig onderstreepte door een
rake opmerking te maken over zijn
huidige trainer, Bob Maaskant Het
enige dat die man doet. zei Dusba
ba enige weken geleden, is drie
keer per dag van colbert te verwis
selen om er piekfijn uit te zien. Dat
is een opmerking naar mijn hart.
Dat getuigt niet alleen van karak
ter, maar ook van humor. En er is
al te lang niet meer gelachen in het
Zuiderpark. Een humoristische in
jectie kan ook nooit kwaad.
Als overigens de heren, die het
voor het zeggen gaan krijgen bij FC
Den Haag en de eredivisie nóg
sneller willen bereiken, verstandig
zijn nemen ze hen trouwens allebei:
zowel Rijsbergen als Dusbaba. Als
voorstopper en libero. Geheid, dat
Den Haag volgend jaar weer een
eredivisieclub heeft. En daar gaat
het toch om?
BUYS
JJ
tellen. Dit zal mijn laatste inter
view wel zijn, hoop ik".
Geen spelershome
Het voetballen zal Jan Monster erg
missen. Het circuit eromheen niet.
,,Ik voelde me nooit zo erg thuis in
dat voetbal wereldje. Ik wilde ge
woon spelen. En na de wedstrijd
ging ik zo snel mogelijk naar huis.
Ik kwam vrijwel nooit in een spe
lershome. Ik was liever een beetje
tijdig thuis. Daar kon ik het beste
nagenieten. En al die mensen er
omheen, daar had ik absoluut geen
behoefte aan. Dat zal ik dus zeker
niet missen. Wat ik wel zal missen
is het spelen. Vooral als ik terug
denk aan dat wereldelftal, dat FC
Utrecht een paar jaar geleden had.
Met Van Hanegem, Wildbret en
Van Veen vóór hij naar Ajax ging.
Daar bewaar ik mooie herinnerin
gen aan. Ook aan die twee jaar dat
we Europa Cup speelden. Met 1-0
winnen bij HSV, prachtig. En dat
spelen in Arnhem tegen HSV,
schitterend".
Het enthousiasme heeft even de
neerslachtigheid in zijn verhaal
wat doorbroken. En wordt nog ver
sterkt als een videoband wordt in
gelegd, waarop een kennis een
reeks samenvattingen van wedstrij
den van FC Utrecht heeft opgeno
men. „Die heb ik net een paar da
gen in huis", vertelt Jan Monster.
„Maar ik moet die band wel terug
geven, dus ik laat hem maar kopie-
ren. Want waar ik vroeger nooit
zo'n belangstelling had voor dat
soort beelden is het nu •toch wel
een erg leuke herinnering".
Toekomstbeeld
Hoe de toekomst er voor Jan Mon
ster uitziet houdt hem de laatste
tijd behoorlijk bezig. „Ik heb er
geen idee van wat ik zou kunnen
gaan doen. Toen ik naar FC
Utrecht ging als full-prof werkte ik
hier op een kantoor, met beeld
schermen en zo. Maar daarin zal ik
wel niet zo gauw terugkomen. Hoe
wel ik een kantoorbaan best wel
plezierig zou vinden. Maar wat het
wordt weet ik echt nog niet. Een
baan als vertegenwoordiger bij een
sportartikelenfirma lijkt me wel
wat, maar ik heb niet zo'n vlotte
babbel. Dat zal dus wel niets wor
den. Ik wil wel iets in de voetballe
rij gaan doen. Met de jeugd. Ik zat
op de cursus, maar daar moest ik
dit jaar mee stoppen vanwege die
blessure en die operaties. In het be
taalde voetbal hoef ik absoluut niet
terug. Dat trekt met helemaal niet.
De sfeer, die in dat wereld heerst
bevalt me niet. Alles wordt zo
overdreven. Ik werd afgeschilderd
als een wereldvoetballer. Maar ik
wist zelf wel beter. Ik speelde drie
keer achtereen in het Nederlandse
B-elftal. De eerste twee keer als
een krant. Dan vroeg ik me echt af
wat mijn collega's bij Utrecht, van
wie een aantal veel beter in vorm
was dan ik, daarvan vonden. En
ook dat transfersysteem beviel me
niet. Ik kreeg een aanbod van FC
Twente twee jaar geleden. En om
me te houden werd mijn contract
ineens fors verhoogd. Dat soort za
ken stond me tegen. Dat je niet
eens zelf kon bepalen waar je heen
wilde".
Advies aan collega's
Voorlopig zal Jan Monster, wiens
contract bij FC Utrecht dezer da
gen afloopt, het financieel wel kun
nen redden. „Tot december zit ik
in de ziektewet. En tot mijn vijfen
dertigste krijg ik daarna een uitke
ring. Tegen die tijd zal ik toch wel
iets hebben gevonden, neem ik aan.
Ik wil wel een advies geven aan
mijn collega's: probeer als voetbal
ler er iets naast te doen, voor halve
dagen. Dan heb je iets om op terug
te vallen. En zit je bovendien fi
nancieel wat beter. En trainers zou
den spelers, die met problemen zit
ten zoals ik heb gehad, wat meer
aandacht moeten geven. Ik denk
dat iedereen onderschat wat je
doormaakt als je overkomt wat mij
is gebeurd".
Waarop Jan Monster met enige af
gunst besluit met: „Ik heb het hele
proces rond Frank Arnesen ge
volgd. Die is, geloof ik, vier keer
geopereerd aan zijn knie. Maar vo
rige week speelde hij weer met An-
derlecht tegen Tottenham Hot
spur
FRANK WERKMAN
nen luisteren. Herman Krott heeft
in de loop der jaren bewezen het
zelden mis te hebben met zijn voor
spellingen. Kreeg een renner het
advies professional te worden, dan
slaagde hij meestal. Luidde de
boodschap er niet aan te beginnen,
dan gold het omgekeerde. Ook in
wedstrijden zijn de raadgevingen
van Herman Krott waardevol. Zel
den ziet hij het verkeerd. En wie
luistert naar de Amsterdamse
ploegleider zal daar veel aan heb
ben.
Niet dat hij pretendeert een alles
weter te zijn. Allerminst, maar
voor Krott kent de wielersport
weinig geheimen meer.
Een renner die onder de hoede van
Herman Krott komt is verzekerd
van een vakkundige begeleiding,
maar moet niet denken in een ge
spreid bedje te komen. Hij zal zich
positief moeten opstellen, maar
vooral karakter moeten tonen.
„Want karakter bepaalt voor 99
procent de kwaliteiten van een
renner", is de stelregel van Her
man Krott. „Heeft een coureur dan
ook nog klasse, dan wordt hij een
grote. Aan jongens die veel zeuren
heb ik niets. Die redden het ook
nooit. Wie wat wil bereiken zal dat
zelf moeten doen. Ik vertel renners
ook zelden wat ze goed doen. Ze
krijgen alleen te horen wat ze fout
hebben gedaan. Daar leren ze van.
Ik kan alleen maar constateren dat
renners die naar mij hebben geluis
terd over het algemeen goed te
recht zijn gekomen".
Mengeling
De huidige amateurploeg van Her
man Krott bestaat uit een menge
ling van routiniers en jeugdige ta
lenten. De ploegleider zweert bij
een dergelijke samenstelling, omdat
tijdens de koers de ouderen de
jeugd veel kunnen leren. Ook de
ploeg die hij Olympia's Ronde heeft
ingestuurd, is zo opgebouwd. De
waardering van Krott voor Arie
Hassink, die normaal gesproken
kopman is, is groot. De instelling
van de Needse sportzaakhouder is
hem uit het hart gegrepen. „Has
sink is een klasbak", stelt de ploeg
leider. „Erg jammer dat hij twee
jaar wegens tbc uit de roulatie is
geweest. Op het moment dat hij
ziek werd lag er een contract bij
Mercier klaar Dat is toen overge
nomen door Knetemann. En je ziet
met welk resultaat".
Van het kaliber Hassink zijn er
volgens Herman Krott tegenwoor
dig nog maar weinig. „Echt grote
renners zie ik amper meer in Ne
derland Wel leuke coureurs, maar
meer ook niet. Een uitzondering is
Peter Stevenhaagen. Een talent en
dat zeg ik niet gauw".
Met talent alleen komt de wielren
ner er niet. Hij zal meer in zijn
mars moeten hebben. En volgens
Herman Krott goed ondersteund
moeten worden. Krott: „Het pro
bleem van fanatieke ouders is
vaak. dat de vader zich ontpopt als
begeleider, trainer, soigneur en me
canicien. terwijl hij daar geen ver
stand van heeft. En vaak móet zo'n
jongen van zijn ouders. Dat is juist
het probleem. Hij moet niets. Een
renner moet alleen zelf willen. De
moeilijkheid van een vriendin is
vaak dat zij het strenge leefpatroon
van een wielrenner niet kan of wil
accepteren. Voor een jongen hele
maal fout. Een vrouw moet een
stuwende kracht zijn en geen af
brekende, anders wordt het nooit
wat".
Uiteraard zijn er ook veel renners
die het onder de leiding van Her
man Krott niet hebben gered ,,Oh
genoeg", meldt hij. „Natuurlijk heb
ik me wel eens vergist in de kwali
teiten van een wielrenner. Van een
ezel maak je tenslotte geen ren
paard. Ze kregen dat van mij ook
te horen, net zoals de talentvolle
jongens die niet wilden luisteren.
Die schuif ik dan ook zonder par
don terzijde. Een voorbeeld is Har
ry Wolters uit Goor. Een klasseren
ner, maar eigenwijs. Wielrennen is
nu eenmaal een harde sport waarin
niets wordt weggegeven. Dat zal
een renner moéten leren, maar
vooral moeten accepteren. Zo sim
pel ligt dat. En in die sfeer leid ik
ook op".
HENK STOUWDAM
HENHUIZEN Het is een
die sombere, regenachtige
en die de maand mei zo
ben gekenmerkt. De
jwbouwwijk, met zijn vele
es, doodlopende straatjes
net siertegels belegde trot-
5 ligt er wat mistroostig bij.
hier en daar geparkeerde
i geeft aan, dat er achter
muren van de volgens de
st moderne architectoni-
richtlijnen neergeplante
lenblokken leven moet
Het is op deze triest stem-
ide dag nauwelijks waar te
len. Het fris ogende en pas
[e jaren oude, opschietende
!n in de wijk geeft nog
je fleur aan de buurt, die
n zonnige omstandigheden
ijk en gezellig moet uit
en op nummer 9 van wat in
tegenwoordige jargon aan
itnameri De Grutto heet is de
Iming bijna net zo bedrukt als
»n. De verslaggever, die daags
|-en met Jan Monster een af-
ïk heeft gemaakt voor een ge-
je, verwacht de voetballer zelf
He deuropening. Maar zijn
kv Nel doet open. Achter in de
lige en netjes ingerichte huis-
br staat een tuinstoel van het
|t comfortabele type en voor
van een voetensteun. En van-
lie zetel, één been (het linker)
I rechtuit gestoken blikt de
lidaat voor de pechprijs van
jaar ietwat nieuwsgierig naar
ezoeker. Een glimlach plooit
rond de lippen van Jan Mon-
bij de kenismaking, waarbij hij
(noodgedwongen slechts ietwat
}ht uit zijn zitplaats.
Monster (25), het zal duidelijk
is wéér aan huis gekluisterd,
|t hij enige dagen eerder uit
Hilversums ziekenhuis is ont-
n na zijn zesde knie-operatie,
dat is wel meteen de laatste",
de onfortuinlijke ex-voetballer
FC Utrecht ergens in het ge-
c. Dat hij begon met te zeggen
jij niet zo'n prater is en besluit
de opmerking dat dit wat hem
ïft zijn laatste interview is. „Ik
het niet zo op de pers begre-
verduidelijkt Jan Monster,
jijden dat je iets betekent staan
bor je in de rij. Maar zodra je
jeeld bent verdwenen hoor je
i meer. Maar dat geldt ook voor
lei mensen uit het voetbalwe-
je. Zo lang je succes hebt ver
gen ze zich rond je. Maar bij te-
Üag kennen ze je niet meer".
el rancune
ipreekt een nauwelijks te peilen
veelheid rancune uit die woor-
van de oud-prof, die als gevolg
een ernstige knieblessure zijn
ière eind vorig jaar definitief
;inde zag komen. De introverte
Monster, die vier jaar geleden
speler van de derdeklasser
fcneweg door FC Utrecht werd
geplukt uit Zevenhuizen en
[en de kortste keren een verrij-
bleek voor het betaalde voet-
Iheeft ook alle reden om het le-
op dit moment van de sombere
i te zien. Hoewel het dieptepunt
dat betreft naar zijn zeggen al
r enige tijd achter hem ligt.
ie jaar geleden sloeg het noodlot
t de eerste keer toe bij de Ze-
ihuizenaar, die zich in korte tijd
alleen populair had gemaakt
de aanhang van FC Utrecht
x zich tevens in de belangstel-
mocht verheugen van keuze-
In van de voetbalbond.
Hens een oefentrip in Zeeland
Iden we tegen een Zeeuws elf-
herinnert Jan Monster zich.
was in een duel. Een tegen-
Her draaide van me weg, ik
fi meegaan en ineens pats, ging
bor m'n knie heen. Het leek al-
lal niet zo ernstig. Er werden
p gemaakt en er bleek een
scheurtje in de meniscus te zit-
Er was geen operatie nodig. Ik
tt een maand rusten. Na twee
bn trainen ging ik er weer
heen. Toen adviseerde dokter
iwerda een operatie. De menis-
jmoest eruit. En nog leek er
I ernstigs aan de hand, een ge-
meniscusblessure dacht men.
k ook natuurlijk. -Het enige
eem erbij was dat de knieban-
wat waren uitgerekt. Na de
htie heb ik zes a zeven weken
Op de dag dat Rob de Wit, zijn opvolger bij FC Utrecht, door Ajax werd gecontracteerd keerde Jan Monster terug uit het ziekenhuis na zijn zesde en
doormaakt als je overkomt wat mij is gebeurd", zegt de op zijn afkeuring
naar hij hoopt laatste knie-operatie. „Ik denk dat iedereen onderschat wat j
wachtende voetballer.
rust gehad en ben toen weer voor
zichtig gaan trainen. Tijdens de
winterstop kwam ik weer bij de
groep. Ik ging mee naar Portugal
voor een oefentrip en speelde tot
eind januari drie wedstrijden. Maar
ik klapte er steeds weer doorheen".
Tweede operatie
„In februari vorig jaar", vervolgt
Monster, „onderging ik mijn twee
de operatie. Toen bleek dat het
kniekapsel te wijd was. Dat is toen
ingekort en ik ging weer een week
of wat in^het gips. Begin april ben
ik weer gaan trainen. Maar ik ging
er .weer doorheen. Toen bleek dat
het kapsel was gescheurd. En volg
de er meteen weer een operatie, de
derde. Na een week of drie ben ik
weer voorzichtig met de training
begonnen. Maar de pijn bleef en
eind juni ging ik weer onder het
mes. Ik ben toen op vakantie ge
gaan in de wetenschap dat ik als ik
zou terugkomen weer zou moeten
worden geopereerd".
„In augustus ben ik toen weer licht
gaan trainen na zes weken in het
gips te hebben gezeten. Ik deed al
les in mijn eentje en een paar keer
heeft dokter Strikwerda zelfs mee
gelopen. In oktober ben ik weer bij
de groep gekomen. En het ging
goed. Ik had het gevoel dat er niets
meer aan de hand was. Ik kon
weer kappen, draaien, alles. Toch
besloot ik en daar had ik een
grote vrijheid in om de rentree
nog een paar weken uit te stellen.
Tót de laatste wedstrijd voor de
winterstop, tegen Feyenoord".
Het is overdreven te stellen dat de
emoties Jan Monster te veel wor
den als hij dit moment in zijn chro
nologische verslag bereikt. Daar
voor is hij te nuchter en te weinig
extrovert. „Bovendien", zegt hij
zelf, „ligt dat moment al weer ge
ruime tijd achter me". Maar onte
genzeglijk staat die koude dinsdag
avond in december onuitwisbaar in
zijn geheugen gegrift. Eindelijk zou
hij, en in een topduel met Feye
noord, zijn terugkeer op de vader
landse velden gestalte geven en de
aanzet bewerkstelligen voor een
verdere voortgang van zijn ooit zo
veelbelovend begonnen loopbaan
als kleurrijke linkervleugelspeler.
Eindelijk leek hij alle misère achter
zich te hebben, die hem vijfmaal op
de operatietafel had doen belanden,
ontelbare weken in het gips en me
nig wanhopig makend moment had
opgeleverd.
Die hoop duurde zegge en schrijve
dertien(!) minuten. „Het was een
diepe bal en ik probeerde 'm vlak
voor de lijn binnen te houden. Op
dat moment ging het weer mis. Het
kraakte en piepte en ik voelde
meteen dat 't nu helemaal fout zat.
Het was nota bene de eerste keer in
vier maanden dat het weer gebeur
de. En ik had die tijd op sneeuw
en ijsvelden getraind. En er was
niets gebeurd. Vóór die tijd was ik
zeker twintig a vijfentwintig keer
door mijn knie gegaan. Erg pijnlijk
elke keer. En dan weer zo iets. El
lendig. Nee. ik was niet te vroeg
begonnen. Ik had zelfs een test ge
daan bij de KNVB en mijn spieren
waren sterker gebleken dan ooit te
voren".
Inmiddels weet Jan Monster, die
het laatste deel van zijn verhaal
heeft gedaan op dezelfde wat vlak
ke toon als waarin hij andere bele
venissen heeft verteld, exact wat er
aan heeft geschort. Maar weet hij
ook dat hij nooit meer zal voetbal
len. „Bij de laatste operatie is geble
ken dat ik waarschijnlijk vanaf de
eerste keer dat ik door die knie
heen ging gescheurde kruisbanden
heb gehad. En als je je daaraan niet
meteen laat opereren dan verdwij
nen ze zelfs helemaal, ze lossen als
het ware op in je kniegewricht. Dat
is pas later vastgesteld. Maar ik
neem de doktoren niets kwalijk.
Strikwerda heeft me steeds erg
goed geholpen. Heeft zelfs een keer
of zes met mij mee gelopen tijdens
die eenzame trainingen. Ik waar
deer hem bijzonder. Ook dokter
Hermans, die in Hilversum de laat
ste twee operaties heeft gedaan,
waardeer 'ik. Toch denk je wel
eens: als die autoscopie, waarbij in
februari van dit jaar bleek dat die
kruisbanden in mijn linkerknie er
helemaal niet meer zaten nu eens
direct na de eerste keer was ge
beurd. Dan had alles anders kun
nen lopen. Maar ja, dat is achteraf
praten".
Normaal lopen
Zoals gezegd heeft Jan Monster bij
na drie weken geleden zijn zesde
en wat hem betreft laatste operatie
ondergaan en is weer thuisgeko
men op de dag dat bekend werd
dat Ajax Rob de Wit, zijn opvolger
nota bene bij FC Utrecht, voor drie
jaar heeft gecontracteerd. De laat
ste ingreep moet hem in staat stel
len ook na zijn dertigste weer nor
maal te kunnen lopen en fietsen.
„Ik ben het nu goed zat", is zijn be
grijpelijke reactie op die behande
ling, die hem opnieuw voor twee
maanden in het gips heeft doen be
landen. „Deze operatie was echt
nodig", vervolgt Monster. „Er is nu
in m'n knie met onder meer een
schroef een nieuwe peesverbinding
gemaakt. Dat moest, want eerder
was al gebleken dat in het bot van
m'n knie op geen enkele manier
meer iets viel vast te maken. Het
brokkelde steeds af. Als nu straks
het gips er af gaat moet ik nog eni
ge tijd in een soort beugel, waarna
ik weer helemaal opnieuw moet le
ren lopen met dat been".
Uit bovenstaande blijkt dat Jan
Monster een ware lijdensweg heeft
afgelegd. En dat geldt dan niet al
leen voor het lichamelijke deel in
het hele proces, maar evenzeer het
geestelijke aspect sinds dat naar
later bleek zo dramatische voor
val in Zeeland, nu bijna twee jaar
geleden. „Ik heb vaak ontzettend
in de put gezeten", vertelt Jan
Monster in zijn voorzichtige en be
dachtzame spreektrant. „En dan
ervaar je veel negatieve dingen.
Zoals de manier waarop je wordt
opgevangen en begeleid door colle
ga's, trainers, de pers en je omge
ving. Je collega's zie je elke dag en
er wordt wel steeds gevraagd hoe
het met je gaat, maar dan zeg je
maar dat het goed gaat. Terwijl het
helemaal niet goed gaat. Maar hun
neem ik niets kwalijk. Er zijn er
nog steeds een paar die contact met
me zoeken, Adelaar, Flight en Van
Tamelen. Dat waardeer ik zeer".
„Voor de trainers", vervolgt Mon
ster, „heb ik geen goed woord over.
Berger, die me met mijn problemen
maar een half jaar heeft meege
maakt toonde nog wel belangstel
ling. Maar Hughes is me zwaar te
gengevallen. Hij heeft me na die
wedstrijd tegen Feyenoord één
keer gebeld en verder heb ik niets
meer van hem gehoord. Ik ben ook
nog maar twee keer na die laatste
keer in Utrecht geweest. Ik heb er
eigenlijk niets meer te zoeken.
Vóór die tijd, toen ik nog hoop had
dat alles weer goed zou komen,
ging ik steeds mee: naar elke uit
en thuiswedstrijd. Maar ik kon het
de laatste maanden van dit seizoen
niet meer opbrengen. Terwijl ik in
die tussentijd elke dag in Utrecht
was geweest. Ja, dan ging ik zelf
met de auto. Of dat kon? Eh, ja dat
ging wel".
„Mijn omgeving heeft me wél g<
opgevangen. Misschien dat
daarbij een rol speelt dat ik hier in
een dorp woon. Maar de pers hoeft
voor mij niet meer zo nodig. Ik
vond het allemaal zo overdreven.
Toen ik geblesseerd raakte was er
veel aandacht. Bij mijn eerste ren
tree ook. En zo ging dat verder.
Maar nu hoor ik niks meer. Boven
dien heb ik ook geen zin om dit
hele verhaal nóg een keer te ver-
AMSTERDAM Herman
Krott is in de wielersport een
begrip. Een autoriteit ook.
Een man wiens vakmanschap
boven elke twijfel is verhe
ven. Als ploegleider van de
Amstel-amateurformatie en
organisator van de Gold Race
is Krott van grote waarde
voor de wielersport. Al twin
tig jaar loopt de handelaar in
sportprijzen in de wielrenwe-
reld rond en een groot aantal
renners is hem veel dank ver
schuldigd. Liefst 45 leverde
hij er af bij de beroepsrenners
en zeker niet de minsten. Joop
Zoetemelk en Gerrie Knete
mann bijvoorbeeld zijn ge
kneed door Herman Krott, de
peetvader van veel wielren
ners.
Renners die onverschillig de advie
zen van Krott terzijde schoven,
kwamen later meestal tot de ont
dekking dat ze beter hadden kun-
uurlijk heb ik me ook wel
vergist in de kwaliteiten van
j wielrenner. Van een ezel
k je tenslotte geen renpaard",
ploegleider en organisator
tian Krott.