LAURENS VAN ROOYEN
en
mollen
ZATERDAG 26 MEI 19
f
Om zijn achterban te gerieven en en passant enkele honderden langspeelplaten weg te stampen, verschijnt Laurens van Rooyen met grote regelmaat in Nederlandse warenhuizen, waar hij tussen de algeprijsde I
een recital geeft. Tijdens zo'n privè-blik9emtournee langs drukbezochte verkooppunten verscheen hij onlangs ook bij zijn Arnhemse fans in de plaatselijke Bijenkorf.
BREUKELEN In de rug af
doende gedekt door de Vecht,
die met een lome lus van
traag stromend water de boze
wereld daarachter op veilige
afstand houdt en aan de voor
kant aan het oog onttrokken
door een baaierd van onbe
spoten gewassen, die twee
ecologisch bevlogen landgeno
ten tot wasdom brengen vol
gens de methode, waar de
Heer bij Zijn schepping van de
aarde aan moet hebben ge
dacht, gooit de 44-jarige Lau
rens van Rooyen het voortdu
rend op een akkoordje met de
muze. Daartoe heeft hij zijn
Zweedse landhuis verrast met
twee vleugels, die als donkere
wakken de witmarmeren bin
nenzee van zijn werkkamer
domineren. Links bij het bu
reau, met een foto, waarop
prinses Juliana de Utrechtse
klaviervirtuoos haar konink
lijk knuistje offreert, staat de
Baldwin, waarachter hij
plaatsneemt om de melodieën
te spelen, die hem tevoren
moeizaam zijn aangereikt door
de Grotrian-Steinweg verder
op. Pendelend tussen die twee
peperdure piano's speelt Van
Rooyen het spel van kruisen
en mollen, waarmee hij net
zolang schuift, totdat ze ten
slotte het geluidsdecor vor
men, waar hij al dromend zijn
zinnen op had gezet.
„Componeren", heeft hij alweer
lang geleden ontdekt, „is een grie
zelig proces, dat alleen kans van
slagen heeft als je geen andere din
gen aan je kop hebt. Ik moet er
blanco, volkomen leeg, aan begin
nen, want anders krijg ik gegaran
deerd geen noot op papier. Als ik
's avonds moet spelen hoef ik er
dus niet aan te beginnen. Dan
wordt het toch niks. Zo'n concert
houdt je de hele dag bezig. Koffers
fiakken, ten minste twee uur inspe-
en op de Baldwin en dan tegen
vier uur 's middags in de auto op
weg naar de zaal, waar je die avond
optreedt. Op die manier blijft er
geen tijd over om te componeren".
„Gelukkig zijn er nog steeds vol
doende dagen in mijn leven, die ik
zelf mag invullen. En dan kan het
gebeuren, dat ik het heilige vuur
krijg. Een opwindend gevoel van
„nu moet het gebeuren; dit duldt
geen uitstel", maakt zich van je
meester. Je merkt het. zodra je
wakker wordt. Misschien lukt het
vandaag wel, denk je. Uit voorzorg
zet je vast het antwoordapparaat
aan. Want niets is zo frustrerend
als gestoord worden bij het zoeken
naar een melodie. Op zulke mo
menten ben je extra kwetsbaar.
Voordat je het weet knapt de bal
lon, waar je jacht op maakt. Op zul
ke momenten vangen mijn gedach
ten flarden muziek op. En is het
zaak de bijbehorende noten zo vlug
mogelijk te noteren. Doe je dat niet
dan zijn ze alweer weggewaaid,
dansend als vlinders op een wind-
stroom".
Goddelijke vonk
„Inspiratie komt ook nooit naar je
toe. Wie dat beweert is nooit geïn
spireerd geweest. Je zult echt zelf
het initiatief moeten nemen. An
ders gebeurt er geen fluit. Wie met
zijn armen over elkaar blijft wach
ten op de goddelijke vonk, kan dat
volhouden totdat hij een ons weegt.
En dan is hem nog steeds geen licht
opgegaan".
„Voor mij is inspiratie op zoek
gaan, afdalen in de Hades. Eenmaal
in die onderwereld hoop je, dat de
veerman Charon op zijn post is om
je naar de overkant van de Styx te
brengen. Als je daar bent, kan er
trouwens nog van alles mis gaan.
Want ook in de Hades kun je twee
kanten uit. En slechts één daarvan
leidt naar succes".
„Je moet bij het componeren ook
niet de fout maken te lang na te
denken. Muziek maken blijft een
marginale bezigheid, een gave,
waar andere wetten voor gelden
dan voor het bouwen van bruggen
en auto's. Bruggen en auto's zijn
uitgekiende constructies, die pas
gemaakt kunnen worden als ze tot
in de kleinste details becijferd zijn.
Als je op die manier muziek pro
beert te maken, eindeloos om elke
noot heendraait, zit je op dood
spoor en kun je beter ophouden".
Onbevangen
„Spelen met muziek levert alleen
resultaten op, als je er onbevangen
aan begint. Als mijn hersens een
thema aan me doorgeven, roep ik
nooit: „Wat moet ik daar nou weer
mee aan?". Want als ik zo redeneer
komt er nooit geluid uit".
„Ik reageer dan ook duidelijk an
ders. Ik pak zo'n thema met kin
derlijke geestdrift op vind je
geestdrift nou ook zo'n kostelijk
mooi woord? en ga er mee spe
len. Je hersens zijn een enorme
hangar, die tot aan de nok gevuld
is met miljoenen, misschien wel
miljarden gedachten, geluiden en
dromen. En uit die schitterende
voorraad maak je voortdurend een
keuze met behulp van je gedachten,
die de snelheid hebben van het ge
luid".
„Mijn gedachten selecteren kenne
lijk bij voorkeur geluiden, waar
muziek in zit. Daar kan ik alleen
maar dankbaar voor zijn. Want met
muziek is iedere mens al ver
trouwd voordat hij geboren is.
Wanneer je nog in het vruchtwater
dobbert komt er een moment waar
op je oren al perfect zijn, volkomen
af. Dan hoor je dus overduidelijk
de hartslag van je moeder en de ge
luiden van haar waterhuishouding.
Op die manier heb je al naar heel
wat boventonen geluisterd, terwijl
je nog niet eens ter wereld bent ge
komen".
Vernietig
„Als je nu de gave hebt, dat er tij
dens je spel met geluiden opeens
een compositie te voorschijn komt,
kan alleen kinderlijke verwonde
ring een passende reactie zijn. Zo'n
vondst moet je vooral niet intellec
tueel proberen uit te leggen. Want
dan struikel je onherroepelijk".
„Het zou trouwens een zegen voor
de mensheid zijn, als er wat minder
beredeneerd zou worden, wat min
der bedacht. Alles op deze aarde
wordt puntsgewijs geregeld, tot de
bewapening aan toe. Wanneer het
Oosten zoveel raketten neerzet,
moet het Westen er wel zoveel
plaatsen. Alsof het leven op deze
planeet geen andere facetten heeft
dan wederzijdse vernietiging".
„Goddank heb ik in zulke beslis
singen geen stem en kan ik me be
perken tot het maken van muziek,
die ik zelf boeiend vind. Je hoort
mij niet beweren, dat ik meester
werken componeer. Want dat zal
me een zorg zijn. Als later blijkt,
dat er toch een meesterwerk tussen
zit, is dat mooi meegenomen voor
de mensen, die dan leven. Voor mij
is alleen doorslaggevend, dat de in
tentie, waarmee ik componeer door
anderen herkend wordt. De bron
nen, waar ik tot nog toe uit geput
heb, zijn even voor de hand liggend
als onontbeerlijk voor het functio
neren van onze samenleving. Ik
laat me inspireren door de natuur
en door een wezenlijk begrip als
liefde. Op die manier komt er van
zelf wat anders uit de bus dan bij
een compositie op het thema Saab
Turbo. Als ik die opdracht kreeg,
zou er een vreemd gedrocht uit
mijn vleugel komen, vrees ik".
Maasbach
„Ik ben geen Johan Maasbach.
Maar ik probeer toch door de har
monie van mijn melodieën de men
sen, die er naar willen luisteren, in
de stemming te brengen, dat ze ook
eens aandacht voor elkaar krijgen.
Dat is hard nodig. Want een dia
loog voeren blijkt voor de meesten
van ons nog steeds een heidens
moeilijke opgaaf te zijn".
„Ik weet het. Zoiets klinkt algauw
hoogdravend, zweverig. Maar ik
blijf er toch maar in geloven. Mijn
credo is, dat ik met mijn muziek
een bijdrage wil leveren om de ver
standhouding tussen mensen te be
vorderen. Ik ben daarbij ook nog
een onverbeterlijke romanticus, die
het nog steeds een feest vindt als
mensen plezier beleven aan zijn
muziek. Ook dat is een vorm van
succes hebben. En voor dat succes
ben ik bereid te knokken. Als ik
merk, dat mijn muziek een zaal
ontroert is dat voor mij een hart
verscheurende dimensie".
Stroomversnelling
„Een bijkomende dimensie, die
Van Rooyen dankbaar heeft aan
vaard is het feit, dat het door hem
gekozen credo, afgezien van de
menslievende aspecten, ook nog ui
terst lucratief blijkt te zijn. Sinds de
immer glimlachende pianist zich
heeft losgemaakt uit de veilige,
maar voor hem ook benauwende
omarming van Herman van Veen
en zijn Harlekijn Groep, is zijn car
rière in een stroomversnelling te
rechtgekomen en kan hij blinde
lings bouwen op een wassend heir-
leger van fans, die zijn muziek als
hemels manna beschouwen, waar
van zij maar niet genoeg kunnen
krijgen.
De filmmuziek, die hij schreef voor
onder meer „Rembrandt", „Myste
ries", „Lieve iongens", „Een vlucht
regenwulpen", „Eva" en „Branden
de liefde" leidt buiten de bioscopen
een eigen comfortabel leven. Zijn
eerste langspeelplaat „Rêverie" is
inmiddels met goud bekroond. En
het zit er dik in, dat ook zijn twee
de en derde elpee „Just a simple
love-song" en „Songs for piano"
binnen afzienbare tijd in dezelfde
diepglanzende eregalerij zullen
worden opgenomen.
Inmiddels zijn de albums met po
tentiële evergreens van Van Rooy
en ook stevige kassuccessen in Ja
pan, Brazilië en Venezuela en
wachten bezitters van platenspelers
in Amerika, Canada en Duitsland
trappelend van ongeduld het glo
rieuze moment af, waarop zij zich
massaal kunnen laven aan de mu
ziek van de vingervlugge goeroe
uit Holland. „Muziek is gelukkig
een internationale taal", tekent
Van Rooyen hierbij aan. „Als je er
dus voor zorgt, dat je vleugel goed
gestemd is, kun je communiceren
met de hele wereldbevolking. En
dat zet zoden aan de dijk".
Bladmuziek
Het aantal doe-het-zelvers, die in
eigen beheer hun slag willen slaan
met de composities van Van Rooy
en is ondertussen zo omvangrijk
geworden, dat een Nederlandse uit
gever, die het grote succes ook
rook, bliksemsnel de bladmuziek in
boekvorm op de markt heeft ge
bracht. Na enkele maanden zijn er
reeds 20.000 exemplaren verkocht
en kan Van Rooyen de borst nat
maken voor de feestelijke aanbie
ding van het Gouden Boek, dat hij
eerlijk verdiend heeft dank zij
15.000 verkochte exemplaren van
zijn eerste notenschrift „Rêverie".
Dit vaderlandse succes heeft
prompt een winstgevende krul
staart gekregen in Amerika, waar
uitgever Hal Leonard op zijn beurt
nu de papieren noten van Laurens
van Rooyen met overdonderend
resultaat aan de man brengt. Wat
de pianist in zijn werkkamer aan
de overkant van de Oceaan spon
taan de verzuchting ontlokt: „Is dat
niet wonderschoon?".
In extase
Wonderschoon vindt hij trouwens
ook de concerten, waarmee hij, on
veranderlijk gestoken in onberispe
lijk wit rokkostuum, een groeiende
schare aanhangers moeiteloos in
extase brengt. In 1982 heeft hij deze
publieksakker voorzichtig omge
ploegd met 12 voorstellingen, die
voorbeeldig waren uitgelicht en
uitverkochte zalen trokken. Dit
aantal was in 1983 reeds opgelopen
tot 42 en voor de volgende tournee,
die in september 1984 begint, zijn
alweer 25 concerten geboekt in Ne
derland en België. „Toen ik in 1972
besloot een punt te zetten achter
mijn samenwerking met Herman
van Veen", realiseert Van Rooyen
zich achteraf terdege, „had ik geen
poot om op te staan. Mijn bekend
heid in het land stelde nog niks
voor. Als pianist had ik me nauwe
lijks kunnen profileren. Toch vond
ik het noodzakelijk die sprong te
wagen".
„Geen kwaad woord overigens
over Herman. Wij blijven compa-
nen en bij hem heb ik het vak van
entertainer in al zijn facetten leren
kennen. Maar op den duur was het
toch niet bevredigend voor mij. In
de zomer van 1972 reed ik.'s nachts
na de show naar huis. Onderweg
parkeerde ik dan vaak mijn auto
aan de rand van een hei. In een zo
mernacht ziet de wereld er opeens
heel anders uit. Hij houdt de adem
in en lijkt te zijn betoverd. Tijdens
mijn wandelingen over de hei heb
ik me toen onophoudelijk de vraag
gesteld: waar je momenteel mee be
zig bent, is dat echt je ideaal, wil je
daarmee doorgaan?".
„Naar het antwoord hoefde ik niet
te zoeken, want ik ken mezelf re
delijk goed en weet waar mijn
zwakke punten liggen. Ik kan bij
voorbeeld alleen in een groep goed
functioneren als ik de dienst kan
uitmaken. En daar was bij Herman
geen sprake van. Het was dus echt
het beste als vrienden afscheid van
elkaar te nemen en moederziel al
leen de sprong in het diepe te ma
ken".
Applaus
Dat die sprong geslaagd is verbaast
hem niet. Want toevallig kent hij
ook zijn kwaliteiten. Dat hij kon
componeren wist hij al in 1967, toen
hij eindexamen deed aan het
Utrechtse conservatorium en bij
hoge uitzondering een eigen com
positie mocht spelen. Die voorkeur
voor eigen werk heeft hij nog. „Ik
wil er vanaf het begin bij betrok
ken zijn", licht hij toe. „Als ik stuk
ken van de Beatles of van Abba
had gespeeld, zou ik gegarandeerd
ook succes hebben gehad. Maar
daar had ik dan zelf geen vrede
mee gehad. Ik wil geen applaus ha
len met voorgekauwde muziek".
„Voor mij is het een heerlijk ge
voel, dat ik nu alles in eigen hand
heb. Ik sta dagen lang van tien uur
's morgens tot elf uur 's avonds
voor mijn vleugel. Alle orkestpar
tijen gonzen op zo'n dag door mijn
hoofd, ik hoor wat elk instrument
moet spelen en noteer met potlood
de noten tussen de balken. Om ze
vervolgens in de meeste gevallen
weer uit te gummen. Als je na een
week in het binnenwerk van mijn
Grotrian-Steinweg kijkt, zie je
minstens anderhalve kilo gum op
en tussen de snaren liggen".
„Componeren is een afschuwelijk
monnikenwerk. Maar ik beschouw
het als een uitdaging. Elke nieuwe
elpee kost me bloed, zweet en tra
nen. En toch begin ik steeds weer
aan een nieuwe. Want ik wil het
succes niet bereiken via Don't cry
for me Argentina".
Kunstwerk
rij puntgave ordners, die in 1
werkkamer bijna op toegep|
kunst lijken. Alle voorwerpen
deze ruimte zijn trouwens siei
geordend en liggen op de enig li
sche plek. „Dat kan ook niet i.
ders", meldt Van Rooyen van
re, „componeren lukt nooit in |1
hol vol rotzooi. Wanneer je als i
imbeciel naar alles moet zoett
begin je er niet eens aan". L
Hij komt terug met een ordnerp
brieven, die fans uit alle windsf
ken hem gestuurd hebben. OP
McKnights uit Toronto in CanD
meldt hem, dat ze vrijwel elke c|
tend met een glaasje sherry in(
hand luistert naar zijn platen,
rieleks ik met uw muziek, die r
dromen vrij spel geeft", juicht;
„ik heb mijn zoon en dochter I
ook opgedragen om alle platen
u te kopen. Ga zo door". Als
Rooyen de brief glimlachend oj
pinnen in de ordner prikt, zegt
blozend: „Is dat nou niet kolos
aardig van zo'n vrouw? Zo kar
er nog zeker honderd laten z
Van An Hartman bijvoorbeeld,
liet me weten, dat ze een van r
platen naar haar zoon in Liba
had gestuurd. „Een openbarii
schreef hij terug, „dit soort mu;
is in deze afschuwelijke oorlog x
ons de enige troost".
Hartstocht
Nadat zijn zoon Spencer van t
en een half, die zijn thuiskomst
de peuterschool luidruchtig h
gemeld, door hem uitvoerig is
groet, neemt hij ten afscheid ac
de Baldwin plaats en speelt
stuk van zijn laatste elpee „S<
for piano".
„Aan deze vleugel", zegt hij ho
schuddend, „heb ik honder
uren zitten zwoegen op mijn e
muziek. Waarom maak ik het
zelf zo moeilijk, dacht ik dan, a
merkte, dat mijn rechterhand
tempo weer eens niet bij kon
nen. Maar op dat moment wa
geen weg terug meer".
„Vreemd eigenlijk, muziek m«
is toch nog steeds mijn gro<
hartstocht, waar ik alles voor
laten. Ik rook niet, ik drink n
en houd mijn lichaam met hai
pen op peil. Want ik geef je de
zekering: piano spelen is al
klus, waarvoor je de conditie
een topsporter moet hebben, i
componeren is nog een stuk
spannender. Je kunt-dat rustig
gelijken met een chirurg, die
reert".
LEO THUR