Medische macht en medische ethiek IN NEDERLAND LIGGEN TAL VAN PATIËNTEN AL LANGER DAN JAAR IN COMA 1 LKUAVjr Z.O Mtl X V Oesie, zoals hij bijna drie en een half jaar in coma lag Toen het PvdA-kamerlid mevrouw Haas-Berger, wijzend op het feit dat in een verpleegtehuis te Haaksbergen een vrouw al acht en een half jaar in coma lag als gevolg van een narcosefout bij een keizersnede, de regering ruim een jaar geleden vroeg hoeveel patiënten in Nederland verpleegd worden die langdurig in coma verkeren, moest staatssecretaris Van der Reijden van Volksgezondheid het antwoord schuldig blijven. Maar inmiddels weten we het wel. In onze zieken- en verpleegtehuizen liggen 52 mensen (24 mannen en 28 vrouwen, veelal slachtoffers van een verkeersongeval) langer dan een jaar in coma. Een van hen wordt al 21 jaar lang kunstmatig in leven gehouden. Het was de Groningse neuroloog prof. J. Minderhoud die dit verschrikkelijke cijfer enige tijd geleden boven tafel bracht. Omdat de onwetendheid van de staatssecretaris hem niet bevredigde, en omdat hij geraakt was door het feit dat de man van de vrouw in kwestie al lange tijd vergeefs hulp zocht om zijn echtgenote uit haar hopeloze schijnleven te verlossen en omdat hij vreesde dat het geval Haaksbergen niet op zichzelf zou staan, organiseerde de hoogleraar zelf maar een enquête bij alle 480 zieken- en verpleegtehuizen in Nederland. Naar aanleiding van deze enquête bijgaande verhalen. Onze verslaggever Piet Snoeren belicht de medische en ethische facetten; Herbert van Weerdenburg sprak met een vader en moeder over de gevoelens en gedachten die ze hadden gedurende de bijna drie en een half jaar dat hun jongen in coma lag. We probeerden ook in contact te komen met de weinige ex-coma patiënten, die na geruime tijd toch weer bij kennis kwamen. Zij konden het echter niet opbrengen publiekelijk hun gevoelens te uiten, waarvoor we uiteraard alle begrip hebben. WOLVEGA „Als we bij Oesie weg gingen, reden we eerst wel een uur zonder een woord tegen elkaar te zeggen. Die tijd had je nodig om weer wat tot jezelf te komen. Je yoelt je zo machteloos, vooral op die momenten. Als je er heen ging, \yas er nog een bepaalde verwach ting. Je was toch weer blij dat je ging, of zenuwachtig. Maar die te rugweg naar huis was altijd vrese lijk Ruim een half jaar na het overlijden van hun pleegzoon Oe sie, praten Ruud en Gré Juffer uit Wolvega over de gevoelens en ge dachten die ze hadden gedurende de bijna drie en een half jaar, dat hun jongen in coma lag. Zeker der tig keer reisden ze in hun auto naar de Franse kust, waar Oesie in een kliniek verzorgd werd. Nog ver vuld van intens verdriet, praten ze over de hoop die er steeds weer was, het eigenlijk wel weten dat er geen genezing zou komen en „de oneerlijkheid van een coma". Het echtpaar Juffer „adopteerde" zijn pleegkind in 1964, toen hij acht maanden oud was. Dat gebeurde via de organisatie „Terre des Hom mes". Oesie maakte deel uit van eën groot gezin dat leefde onder slechte omstandigheden in een ach terbuurt van Parijs. Zijn ouders waren Frans georiënteerde Marok kanen. Omdat Oesie ondervoed was, spande „Terre des Hommes" zich voor hem in „pleegouders" te vinden. Via een klooster in Hasselt (België) kwam de kleine Oesie bij de Juf fers terecht, die zich liefdevol over hem ontfermden. Volgens de richt lijnen echter mochten de kinderen drie maanden in Nederland zijn. Daarna moesten ze voor zes maan den weer terug naar hun echte ou ders. Maar toen Oesie, na zijn eer ste verblijf van drie maanden in Wolvega weer in Hasselt terug was, kreeg hij meteen heimwee. De Juf fers besloten daarop de voorschrif ten voor gezien te houden en Oesie bleef tot zijn zestiende jaar in Wol vega. Hij ging daar ook naar school en zijn pleegouders beschouwden zich als zijn opvoeders. Met het van kracht worden van de Franse schoolwet moest hij terug naar Frankrijk. De vakanties, zo'n vier en een halve maand per jaar, bleef Oesie echter in Wolvega doorbrengen. Hij sprak vloeiend Nederlands, in de vorm van de streektaal Stellingwerfs. Ongeluk Toen gebeurde het vreselijke, Oesie was 16 jaar toen hij op 12 juni 1980 in Parijs een ongeluk met zijn bromfiets kreeg. Hij kwam onge lukkig terecht en liep een hersen beschadiging op waardoor hij met een in coma raakte. Oesie werd op genomen in een specialistisch zie kenhuis in Parijs. De eigen zoon van de Juffers reisde meteen naar Oesie. De artsen hoopten er toen nog op dat hij uit z'n coma zou ont waken. Daartoe werden ook enkele operaties uitgevoerd, echter zonder succes. Voor Ruud en Gré Juffer begon het reizen in september van dat jaar. Ze hadden eerst even afge wacht omdat Oesie in coma ver keerde, maar vanaf die tijd stapte het echtpaar maandelijks in de auto voor een bezoek. In oktober werd de jongen overgebracht naar een kliniek in Berck a Plage, aan de Franse kust nabij Abbeville. Daar kwam hij te liggen tussen vele hon derden mismaakte kinderen die daar verpleegd werden. Aanvankelijk reden Ruud en Gré in één keer heen en weer zonder te overnachten. Veertien uur in de auto voor een bezoek van twee uur. Later overnachtten ze in een nabu rig hotel en konden zodoende twee keer een bezoek brengen aan de kliniek. „Je weet niet", zegt Gré, „hoe zo'n ziekteproces verloopt. Je hebt het immers nooit meege maakt. In het begin dachten we: hij is er nog goed van af gekomen. We vergeleken hem maar met een an der jongetje dat bij Oes op de ka mer lag. Maar tegen het einde was onze Oes net zo Naargeestig Nog een paar keer werd hun pleeg zoon naar Parijs gebracht voor ope raties of onderzoek. Verder lag hij voortdurend aan een infuus en rea geerde nergens op, ook niet op de aanwezigheid van zijn pleegouders. Ruud: „Wij hebben wel eens tegen elkaar gezegd, dat ze hem toen wégdrukten, daar in Berck a Plage. Er was geen hoop meer bij de art sen. Je moet je voorstellen dat het daar geen ziekenhuis was maar een verzorgingstehuis. En dan al die mismaakte kindertjesEr kwam daar bijna nooit bezoek voor die patiëntjes. Het maakte allemaal een zeer naargeestige indruk". „We hebben", vervolgt Ruud, „nog enige tijd gepiekerd of we hem hierheen zouden halen want ze de den toch niets meer daar. Het bleek niet te kunnen omdat hij daar ver zekerd was en dat kon hier niet meer. En dan karden we maar weer naar Frankrijk. Ik ben wel achter de sneeuwploeg aangereden, over al die kleine weggetjes. Heu vel op, heuvel af. Je begint op het laatst aan jezelf te twijfelen. Maar toch had je steeds die verwachting, dat hij plotseling wat beter zou worden, dat ie bij zou komen. Ik had ook sterk het gevoel dat wan neer we niet zouden gaan, we hem in de steek lieten. Je gaat er ver drietig heen, je kunt niet met hem praten en je vindt er niets. Na een half jaar zeiden we tegen elkaar: het kan niet meer, want we wisten DEN HAAG Het getal ligt er dus nu. In Nederland lig gen 52 mensen al langer dan een jaar in coma. Onbeant woord blijft de vraag waarom dit schijnleven op zo grote schaal kunstmatig in stand ge houden wordt. Is het een kwestie van medische ethiek? Nee, leert de vakliteratuur. De opvattingen over de eer bied voor het leven zijn ver schoven naar de eerbied voor zinvol en menselijk leven. Zo kon het gebeuren dat er geen enkel protest opklonk ook niet uit de wereld van belijdende katho lieken waartoe zij behoorde toen prinses Gracia van Monaco stierf. Strikt genomen hadden de artsen haar leven na het auto-onge luk kunnen rekken, wellicht tot op de dag van vandaag of nog langer. Omdat echter al haar hersenfunc ties dood waren, besloten de medici de beademingsapparatuur waarmee het biologisch levensproces van de prinses gaande werd gehouden, af te koppelen. Hoewel sommigen dit nog niet kunnen of willen aanvaar den, aldus de vakliteratuur, is de meest gangbare medische opvatting dat een patiënt met een opgeheven hersenfunctie dood is en dat hij of dat zijn hersenen beschadigd wa ren". Gewoonte Het meest schrijnende lijkt wel dat je wordt heen en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop. Gré: „Je hoopt toch Soms zag je een jon gen in een rolstoel en dan zei je: als ie toch zo maar werd Ruud: „Het gekke is, het wordt een ge woonte om te gaan. Je mist het nu toch. Wij missen nu de verplich ting, onszelf opgelegd, om naar Frankrijk te gaan, naar Oes. Het wordt een deel van je ritme terwijl je weet dat je er niets zult vinden". In het begin stimuleerde de behan delende arts de hoop nog. Hij ver zocht Ruud en Gré een bandje op te nemen met hun stemmen erop. Er werd piratenmuziek op gezet (waar Oesie .van hield), het geluid van een motor (waar hij gek op was) en zijn pleegouders en andere beken den spraken hem toe. Het bandje werd afgedraaid bij Oesie maar het hielp allemaal niets. Ruud: „Hij kon niet praten, hij kon het niet horen, en hij kon niet zien. We hebben alles geprobeerd maar hij reageerde gewoon niet. We merk ten ook dat bij die arts toen de hoop verdween". De bezoeken aan hun Oesie duur den voort tot september 1983. Toen, op zestien september, overleed hun pleegzoon. Meteen vertrokken de Juffers naar Frankrijk maar de fa milie van Oesie in Parijs stond erop dat hij begraven zou worden in Ma rokko. Er kwam een islamitische ftriester aan te pas en mét de fami- ie ging het stoffelijk overschot van Oesie een week later naar Marok ko. De Juffers gingen niet mee. Ruud: „Wij hadden daar geen be hoefte aan. Van Oes hebben we niets dan plezier gehad maar van die familie niets dan ellende en verdriet". zij dus in staat moet worden gesteld ook biologisch te sterven. Ofschoon het afkoppelen van een apparaat een actieve handeling lijkt, spreekt de medische ethiek in zulke gevallen van passieve eutha nasie. Prof. J. Schreuder uit Utrecht heeft het tijdens een con gres over euthanasie zo gezegd: „Als iemand bewusteloos is en waarschijnlijk het bewustzijn niet terug zal krijgen of al op een heel laag niveau is, dan is het voor mij helemaal geen vraag of je daarbij handelend op moet treden. Dan moet je elke behandeling staken". Eigenlijk is hier niet eens meer sprake van euthanasie, maar van orthothanasie, een ander begrip uit de medische ethiek dat „een recht vaardige dood" betekent. Bijzondere ingrepen Ook bij de hoogleraar in de medi sche ethiek prof. P. Sporken (een belijdend christen) vindt men de opvatting terug, dat de patiënt er recht op heeft. „Over het algemeen dienen we een optimale, medische, verpleegkundige en dus echt men selijke verzorging te geven, maar geen bijzondere medische ingrepen tot levensverlenging toe te passen". Tot de therapeutische maatregelen Nu, acht maanden later, is Oesie nog steeds geen dag uit de gedach ten vah Ruud en Gré. Teder en vol liefde praten ze over „hun Oes", over wat ze allemaal met hem be leefd hebben. Gré: „We praten nog altijd over Oesies kamertje en Oe- sies spulletjes. Die herinneringen verdwijnen niet Voor niemand goed Voorzichtig komt er een vraag naar voren. Zeggen jullie nu, achteraf, niet: was hij maar liever in één keer dood geweest? Ruud: „Het was voor hem zelf be ter geweest. Ook voor de maat schappij, want drie en een half jaar verpleging kost nogal wat. Eigen lijk moet je misschien wel zeggen dat het voor niemand goed geweest isIk ken toevallig een bakker in Lyon die een zoon had, die 32 jaar(!) in coma heeft gelegen en zo werd verpleegd. De bakker is over leden, zijn vrouw heeft het huis moeten verkopen, kortom, die hele familie is kapot gegaan aan 32 jaar coma. En dat terwijl die jongen nooit meer is teruggeweest(Na drukkelijk): Wij hebben Oesie ver loren op 12 juni 1980. Toen waren we hem kwijtVanaf dat mo ment konden we hem niet meer benaderen!". Gré: „Achteraf hebben we toch geen spijt dat we er steeds naartoe zijn geweest. Je hebt er ook behoef te aan". Ruud: „Wij konden het ook financieel doen maar als dat niet had gekund, dan had je krom moeten liggen voor iets onbereik baars. Ergens in je achterhoofd zat óók: als hij nou bijkomt en hij kan niet praten, niet zien, niet horen en niet lopen, wat is er dan voor een jongen van twintig jaar nog voor aardigheid aan?" die de arts in dergelijke gevallen achterwege mag laten zonder in conflict te komen met de medische ethiek behoren medicamenten, be ademing, zuurstoftoevoer, bloed transfusie, haemodialyse en kunst matige voeding. Het vraagstuk is eigenlijk voor het eerst openlijk aan de orde gesteld door prof. J. van den Berg in diens geruchtmakende boek „Medische macht en medische ethiek". Hij be toogt daarin: „Het ethische devies van de arts uit de tijd van de medi sche onmacht luidde: het is de arts geboden menselijk leven te behou den, te sparen en te verlengen, waar en wanneer dat slechts kan. Maar de medische onmacht is ver anderd in macht. Deze nieuwe technische macht maakt een nieu we ethiek onafwendbaar. Het de vies dient nu te luiden: het is de arts geboden menselijk leven te be houden, te sparen en te verlengen, waar en wanneer het zinvol is. Menselijk leven mag door de arts beëindigd worden. Het staat er zo wreed: dat de arts de patiënt doodt. Het klinkt ongewoon. Het lijkt on gepast. Maar wat ongepast is, dat is het doen voort-vegeteren van ster venden en reeds gestorvenen. Dat moest ongewoon zijn. Dat is in elk geval wreed". Juridische voetangels zijn er niet, zo blijkt uit uitspraken van de in de Hebben jullie in die drie en een half jaar nooit gedacht: was het maar afgelopen? Gré (overtuigd): „Nee!". Ruud: „Nee. We waren er zelfs van over tuigd dat als we Oes elke dag zou den bezoeken het beter met hem zou gaan". Gré: „Je ging zijn han den wrijven met eau-de-cologne en daar reageerde hij dan een klein beetje op. Dat gaf je hoop Ruud: „Je hinkt altijd, hoe gek het ook klinkt, op twee gedachten. Je wilt graag dat ie beter wordt, maar als er helemaal niets van over blijft invalide, wat is dan het verschil tussen wel en niet in coma liggen?!?" Oneerlijk Ruud (bedroefd): „Een coma vind ik oneerlijk. Er is ergens een leem te. Als je zeker zou weten dat ie mand tien jaar in coma blijft liggen en dat ie dan doodgaatDie zoon van die bakker bijvoorbeeld. Denk je dat eens in. Mag je die ouders, 32 jaar lang, eigenlijk die „straf" op leggen? En willen die ouders dat zelf zo?!?" Al pratend komen we aan het punt euthanasie. Het lijkt voor Ruud en Gré verschillend te liggen wanneer het gaat om de vraag in zijn alge meenheid en over de situatie die ze zelf hebben meegemaakt. Gré: „Sommige mensen zeggen wel eens: dan kun je toch beter het stekkertje eruit trekken. Maar dat kun je toch niet?! Ik zou het nooit kunnen". Ruud: „Ik kan euthanasie goed ber grijpen. Misschien waar het oude ren betreft beter nog dan bij een jongen van nog geen twintig. Wat is het leven nou nog voor een de mente bejaarde die jaar in jaar uit sociale geneeskunde gespecialisee? de rechtskundige prof. J. Ranl thans nationaal ombudsman. „II dien de arts op goede gronden t| 'de slotsom is gekomen dat verdei behandeling geen zin heeft of oj mogelijk is, mag deze arts de bl handeling staken, ook al verzet bi voorbeeld de familie zich daartl gen. Hoewel ik voor deze gevall^ liever het woord euthanasie nij gebruik omdat er geen behandj lingsplicht van de arts meer besta de arts laat derhalve niet iets ij wat hij zou moeten doen worj deze situatie in de literatuur ond de passieve euthanasie beschreve Passiviteit Deze passiviteit is juridisch niet veroordelen. Anderzijds zal no een arts noch een verpleegkundi gedwongen kunnen worden a, een dergelijke euthanasie mee werken. Ook hier zal van volledi vrijheid sprake moeten zijn". H antwoord op de vraag waarom Nederland 52 patiënten al lang dan een jaar in coma liggen, terw ze zowel juridisch als ethisch dot hadden mogen zijn, ligt dus besl ten in het individuele geweten v$| de betrokken artsen die weiger de apparatuur af te koppelen. PIET SNOERE E n ir •1 jr Ir ïr h li >r •I h in een gesloten inrichting in rolstoel zit? Maar bij een jl mensik weet het niet". V erantwoordelijkheid Wie zou mogelijk de verantwooi lijkheid moeten nemen, wie moeten beslissen? Ruud: „Ik vind als overheid, medische wereld, moet je dan een gegeven moment niet zegj hier is geen hoop meer. (Aa lend)want Oes had ook twi jaar kunnen leven en dan had wij twintig jaar lang heen en v gekard. Ik was dan tachtig gew en had het dus niet eens meer kund". Maar moet de medicus dan de slissing nemen? Gré: „Ja. Maar dat moest de far dan niet weten. Dat was be Ruud: „Ik ben tegen abortus vind dat je consequenties moet gen. Euthanasie vind ik op ziel vensgevaarlijk. Zo hoog heb i' medische stand nu ook weer n Stel dat de dokter van Oesie t zichzelf gezegd had: ik maak ei einde aan Ruud: „Ik had dat kunnen acc ren. Dat is dan misschien tocl ter dan jaren doormartelen. 1 dat is het toch. Het leeft niet meer. Het is een onderdeel gc den van een machientje. Ik ha kunnen accepteren maar ik het niet tegen anderen gezegc een gegeven moment hadde dan met mij kunnen overle Want je weet: bij een ernstige senbeschadiging is "er geen HERBERT VAN WEER! B

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 22