Leiden brengt
nieuwe
op academisch
niveau
Open dag
Samenwerking met TH schept 45 arbeidsplaatsen
Ter gelegenheid van de officiële opening
van het Witte Singel Doelencomplex
wordt zaterdag vanaf 11.30 uur een open
dag gehouden. Het programma begint met
de vertoning van een diaserie en een
videofilm in collegezaal 11 van het cen
traal faciliteitengebouw. Hierin wordt een
beeld gegeven van de geschiedenis van de
huisvesting van de universiteit. De hostes
ses van de VVV zullen de bezoekers ver
volgens over de universiteitsterreinen
rondleiden. Als laatste zal een bezoek
worden gebracht aan de universiteitsbi
bliotheek. Belnagstellenden kunnen zich
tot en met vrijdag 25 mei aanmelden bij
de afdeling voorlichting van de universi
teit, Stationsweg 46 tel. 148333 t.
3665/3133.
ficidócOotruwt
DINSDAG 22 MEI 1984 PAGINA 5
LEIDEN De samenwerking tus
sen de rijksuniversiteit Leiden en
de technische Hogeschool in Delft
op biotechnologisch terrein schept
45 nieuwe arbeidsplaatsen. Momen
teel zijn in Delft en Leiden onge
veer 200 onderzoekers in de ver
schillende onderzoekprojecten
werkzaam. Inmiddels is bij het mi
nisterie van Onderwijs en Weten
schappen een aanvraag ingediend
voor betere huisvesting voor de
Leidse groepen. Ook in Delft zullen
andere voorzieningen worden ge
troffen.
De stuurgroep 'Biotechnologie
Delft-Leiden' overhandigde van
ochtend een beleidsplan aan de bei
de colleges van bestuur. In dit be
leidsplan wordt een beschrijving
gegeven van het samenwerkings
verband en een concrete uitwer
king van het onderwijsprogramma,
het onderzoekprogramma en de or
ganisatie. De kern van het onder
zoekproject bestaat uit een aantal
onderzoekprojecten die ondermeer
tot doel hebben: de verwijdering
van zwavel uit steenkool met be
hulp van bacteriën ter bestrijding
van zure regen; het zuiveren van
afvalwater; de productie van com
mercieel belangrijke organische zu
ren door micro-organismen; de ver
beterde productie van alcohol en
gisten en de productie van plant
aardige en dierlijke producten in
gist door middel van genitische ma
nipulatie. Deze onderzoekprojecten
zijn tot stand gekomen in overleg
en samenwerking met de binnen-
en buitenlandse industrie (o.a. Gist
Brocades, Unilever, DSM, ICI,
CIBA en Geigi).
Als belangrijkste resultaat van de
samenwerking wordt beschouwd
dat binnen één onderzoekprogram
ma zowel fundamenteel moleculair
onderzoek als toegepast onderzoek
aan bod komen. Bovendien kunnen
studenten binnen één studiepro
gramma kennis maken met bio-
technologische ontwikkelingen aan
een universiteit en een hogeschool.
De kennis en ervaring van Leiden
en Delft vullen elkaar goed aan.
Samen bestrijken zij het gehele ter
rein van de moderne biotechnolo-,
gie, vanaf de moleculaire basis tot
en met het ontwerpen van de tech
nische apparatuur.
De beide colleges van bestuur be
sloten tot samenwerking in decem
ber 1982, minister Deetman be
krachtigde dit besluit vorig jaar.
Het samenwerkingsverband heeft
zich voorgenomen zichzelf om de
drie a vier jaar aan overheid en in
dustrie te presenteren.
Ter gelegenheid van de opening van het universi-
houdt de Leidse universiteit in de Universiteitsbi-
een tentoonstelling over Willem van Oranje. Dat the-
voor de hand, want niet alleen is 1984 een belangrijk
tevens is de universiteit ontstaan uit een persoonlijk
van Willem van Oranje.
iitie omvat twee onderwerpen. Ten eerste wordt aan de
van de belangrijkste documenten en prenten duidelijk ge-
wat Oranje's bedoeling was met de universiteit. Uit brie-
acten en geschenken wordt duidelijk dat Oranje meer voor
stond dan alleen een domineesschooltje. In het tweede ge
wordt ingegaan op de manier waarop de historici die aan
Leidse universiteit verbonden waren, geschreven hebben
Oranje.
tentoonstelling duurt van 23 mei tot en met 21 juni.
C7
IUITENHEER
De opgewekte kakofonie van links het Doelencomplex en rechts de Witte Singel.
Het Arsenaal, een gebouw dat bij de sloop van de Doe
lenkazerne gespaard is gebleven met als markantste
punt dit overkapte binnenterrein.
5 EIDEN Dinsdag 22
jl iei. Wanneer koningin
rjeatrix morgen de ruim
*)0 miljoen gulden dure
®ieuwbouw van de Leidse
niversiteit openstelt, zal
ir. W. G. Koppelaars aan
aar zijde staan om uitleg
verschaffen. Of hij
aarbij Hare Majesteit ook
;rtelt dat het complex
bor sommige critici al
edoodverfd is als „een
htelijk absurde, maar
gewekte kakofonie"
Lat te bezien. Kennen
p let hij die karakterise-
4ng ondertussen wel. De
'raag echter of hij de vor-
[tin liever zou hebben
ndgeleid door de 125
ieter hoge „toren van
ndstra" waarin het oor-
•ronkelijke bouwplan
<orzag, wimpelt hij di-
omatiek af. „Ik denk
t ik, wanneer die toren
gekomen was, de gids
in koningin Juliana zou
h.|jn geweest en niet van
[Beatrix, want dat bouw
werk zou er al lang heb-
jjen gestaan".
ast zich vervolgens te ver
keren dat hij de nooit 'uitge-
erde schepping van archi-
t P. Zandstra nog steeds een
ilangwekkend en waardevol
jlitwerp acht. Maar knikt in-
emmend als de indertijd ge-
|te beschuldiging wordt geci-
rd dat zo'n kolos de horizon
hebben vervuild. „Dat
nk ik nu ook. Een toren van
!5 meter op die plek in Lei-
in zou nooit hebben gekund.
nsen zouden hebben ge-
tgd: „Wat moet dat hoge,
ikke ding daar?" Het ittar-
inte silhouet van de stad met
Pieterskerk, de Hooglandse
rk en de Marekerk zou er
iherstelbaar door zijn ver
linkt. Zelfs de mensen die
tterdam over de Van Brie-
inoordbrug binnenrijden en
iks de Erasmusuniversiteit
n staan, vragen zich af wat
3e monoliet daar moet. Nou,
"at is dan nog Rotterdam".
Koppelaars is voorzitter
/jan het College van Bestuur
n die Erasmusuniversiteit.
issen 1972 en 1981 maakte
ij deel uit van het bestuurs-
■llege van de Leidse Univer-
[teit, de oudste en meest eer-
ledwaardige Alma Mater in
lederland. Omdat hij de por-
ifeuille Huisvestingszaken
ider zich had, was hij wat hij
•emt: „een vooruitgeschoven
istuurlijke spits" bij de bouw-
|annen voor de nieuwe Lette-
tnfaculteit en bibliotheek,
luwcurator zogezegd. Nie-
iand beter dan hij kent de
rwikkelingen rond het pro-
:t dat vanwege zijn nationale
iportantie de toon zetten
or allerlei andere architecto-
iche innovaties overal in
Mr. W.G. Koppelaars: „Wat
kinderen van deze tijd".
ook het College van Bestuur.
Dat staat er dus nu en gaat
morgen door koningin Beatrix
geopend worden. Kleinschalig
heid en doorschrijdbaarheid
troef, geheel in de democrati
serende geest van de jaren ze
ventig. Een bonte mengelmoes
van universitaire en stedelijke
functies vol galerijen, over
kappingen, binnenhoven, zit-
hoekjes, open voor zowel stu
denten als publiek. Een klon
tering van gebouwen die zich
zelf karakteriseren door hoog
te, schaal, verscheidenheid, ge
ledingen en herkenbaarheid,
maar die toch een eenheid
vormen in het stedelijk weefs
el en in de bestaande infra
structuur. Zo wilde het pro
gramma van eisen dat het
worden zou. En daarmee zette
men welbewust een uitroepte
ken achter het protest tegen
de grootschalige, sterk gediri
geerde ontwikkeling in de ar
chitectuur van de jaren zestig
die de monotonie heeft opgele
verd van een Bijlmer in Am
sterdam, een Alexanderpolder
in Rotterdam, een Hogeschool
complex in Tilburg. Ook dit
protest echter kende zijn keer
zijde en die valt in Leiden dui
delijk waar te nemen.
Een criticus: „Het protest liep
parallel met provo, met de de
mocratiseringsgolf, met een al
ternatieve kijk op de wereld,
en het zou vrij plotseling ar
chitectonische vruchten af
gaan werpen, maar dan wel de
hier staat is gemaakt door
overrijpe vruchten van de
nieuwe truttigheid. Overal zie
je ineens weer de schuine dak
jes, erkertjes en de bellen
namaakgrachtjes van Almere
incluis". Almere, bouwkundi
ge tegenvaller voor iedereen
die de kneuterigheid voorgoed
uitgebannen had geacht. En
aangezien een architect als
Van Stigt nauw bij het ont
werp van die polderstad be
trokken was. is het nauwelijks
verwonderlijk dat de nieuwe
truttigheid ook valt af te lezen
aan de Leidse Universiteitsuit
breiding waarvan hij een der
bouwheren is. Mr. Koppelaars,
hiermee geconfronteerd: „De
nieuwbouw is inderdaad nu al
gedateerd, achterhaald. Maar
daarom hoeft hij nog niet
slecht te zijn. Ik ben er echt
wel blij mee. Als je het verge
lijkt met de overige architec
tuur in Nederland, is het zeker
een heel aanvaardbaar project
geworden".
Niet gecapituleerd
„De jaren zeventig vormden
een zeer uitgesproken perio
de", gaat zijn apologie verder.
„Je kon toen onmogelijk om
de tijdgeest heen. Dat zou op
het ogenblik, de jaren tachtig,
een stuk beter kunnen. Maar
het is niet zo dat wij onze oren
naar de tijdgeest hebben laten
hangen. We zijn niet gecapitu
leerd. We hadden zelf ook de
innerlijke overtuiging dat
kleinschaligheid en door
schrijdbaarheid eisen waren
van de nieuwe tijd". Vervol
gens echter een aarzeling. Mis
schien dwalen de gedachten,
even richting Amsterdam
waar ook universitaire nieuw-!
bouw is gepleegd, ook in het
stadscentrum. De Letterenfa
culteit die daar tussen Singel
en Spuistraat oprijst (een ont
werp van het architectenbu
reau Aldo van Eyck en Theo
Bosch) zit bouwkundig derma
te duidelijk en logisch in el
kaar dat geen criticus van een
„lichtelijk absurde, maar opge
wekte kakofonie" zou durven
gewagen zoals in Leiden het
geval is. Hier wordt het ant
woord op de nieuwe truttig
heid gegeven. Hier laat het
neo-rationalisme zien hoe vor
menrijkdom gepaard kan gaan
met strakheid en doelmatig
heid, hoe strakke vormen wel
degelijk een menselijk gezicht
kunnen hebben.
„Wanneer ik het nu zou mo
gen zeggen", formuleert mr.
Koppelaars dan ook voorzich
tig, „zou ik bij de Leidse
nieuwbouw toch wel forsere,
meer duidelijke belijning van
de gevel hebben gewenst. Min
der visuele versnippering.
Voor de rest zou het niet veel
anders zijn geworden, hoor,
maar het had sterker gekund".
Volgt een lyrische uitweiding
over het interieur. En terecht;
per slot van rekening zijn uni
versiteiten er niet alleen om
stadsgezichten te verfraaien;
in de Leidse nieuwbouw moe
ten nog 4000 studenten wer
ken ook, en er moeten twee
miljoen boeken of andere
drukwerken geraadpleegd
kunnen worden. „Ik ben in
het arsenaal op het Doelen-
terrein geweest, een 180 jaar
oud gebouw dat tijdens de
sloop van de Doelen-kazerne
gespaard is gebleven en dat in
het geheel van de clusters is
ingebouwd. Ik moet zeggen
dat ik de studenten benijd die
daar mogen werken. Ik ben
zelf erg gevoelig voor maat.
Nou: de leeszaal daar, met die
balken, dat is een schitterende
ambiance. Harmonieus. Rustig.
Het moet er heerlijk werken
zijn. En ik kreeg de indruk dat
de studenten dat ook deden"^*
PIET SNOEREN
den lande de nodige stof en
zelfs kruitdamp deed opwaai
en. Vandaar dat hem is ge
vraagd koningin Beatrix
zelf ooit studente te Lei
den bij haar rondgang van
uitleg te voorzien. Vandaar
ook dit gesprek.
Ommezwaai
Nog steeds toont mr. Koppe
laars zich verbaasd over de,
snelheid waarmee in het begin
van de jaren zeventig een om
mezwaai van 180 graden kon
worden gemaakt. „Daar zijn
niet veel voorbeelden van.
Nogmaals: ik heb geen enkele
kritiek op het ontwerp dat
Zandstra had gemaakt en ook
de verantwoordelijken ervoor
valt niets te verwijten, gezien
de geest van de tijd. Maar het
was een typische uiting van de
jaren zestig. Het zou naar de
huidige inzichten niet hebben
gepast op die plaats. Wat er nu
staat, is gemaakt door kinde
ren van deze tijd. Voor die
draai hebben we in 1974 be
wust gekozen. En eigenlijk
verbazend snel, zoals ik al zei.
Heel snel kwamen we, toen
het plan Zandstra vanwege de
bouwstop uit 1971 en vanwege
de bezwaren uit de milieuhoek
van tafel was geveegd, tot de
overtuiging dat er dan ook
maar helemaal niets meer ge
bouwd zou mogen worden wat
op een monoliet leek. Dus ko
zen we voor clusters, voor een
groepering van afzonderlijke
gebouwen, allemaal met een
menselijke maat. Doorschrijd
baarheid dat vonden we
een heel belangrijk gegeven".
Uit deze veranderde opstelling
vloeide logisch voort dat de
verschillende clusters ook door
verschillende architecten zou
den moeten worden ontwor
pen en niet door een en dezelf
de bouwheer. „Want", ad
strueert mr. Koppelaars, „een
architect kruipt nooit hele
maal uit zijn eigen huid. De
verschillende clusters zouden
dan toch allemaal dezelfde sig
natuur hebben gekregen. Er
zou toch weer een druk van
massaliteit en uniformiteit zijn
ontstaan, en dat wilden we nu
juist vermijden. Dus hebben
we voor de vijf clusters die er
moesten komen, vijf architec
ten aangetrokken. Daarbij
hebben we niet gekozen voor
Een doorkijkje in het Doelencomplex vol galerijen, overkappingen, binnenhoven en
zithoekjes.
de hoogvliegers van de jaren
zestig we hebben er bewust
Zandstra buitengelaten, hoe
wel hij zeer bekwaam is
maar hebben we mensen ge
zocht die kenmerkend waren
voor de nieuwe richting in het
bouwen".
Die mensen waren Wart van
Kasteel, Joop van Stigt, pro
fessor Tj. Dijkstra, Hans Bosch
en het bureau Ahrens en
Kleijer, een architectonische
twee-eenheid. Hun nieuwe
richting? Het tegendeel zo on
geveer van de bouwkundige
ideeën die Zandstra met zijn
toren aanhing. Een richting
die tegemoet kwam aan de be
zwaren waarmee de werk
groep Milieubeheer van de
Leidsche Universiteit de oor
spronkelijke nieuwbouwplan-
nen had getorpedeerd. „Het
plan Zandstra gaat uit van de
centralisatiegedachte", had die
werkgroep betoogd. „Het
werk, de anonimiteit en de
grootschaligheid in de hand
waarin elke mogelijkheid tot
identificatie ontbreekt. Dit
heeft een negatieve invloed op
het sociaal-psychologisch
werkklimaat van docenten en
studenten. Vooral de toren
mist elke menselijke schaal.
Zowel van buiten als van bin
nen ontstaat door de monotone
opeenvolging van precies de
zelfde bouwelementen op
elke torenverdieping steeds
dezelfde onderlinge relatie
een zeer weinig gevarieerd ge
heel". Maar ook de gevolgen
voor de hele stad Leiden van
zo'n monoliet betrok de werk
groep in zijn kritiek. Vooral
steunend op de doeleindennota
van de stad Groningen kwa
men de milieubeheerders tot
de slotsom dat een grootschalig
project als het plan Zandstra
door zijn allesoverheersende
karakter juist datgene zou
doorkruisen wat een stadscen
trum aantrekkelijk maakt, na
melijk menselijke schaal en
verwevenheid van functies.
Wat er aan de rand van de
Leidse binnenstad, op het
voormalige kazerneterrein De
Doelen en op het naastgelegen
Witte Singelterrein moest ko
men, was een gebouwencom
plex naar menselijke maat
vonden de werkgroep en ver
volgens, via zijn reuzenzwaai,
1 et Doelencomplex, een klontering van gebouwen die toch een eenheid vormen in het
'l edelijk weefsel.