LENINGRAD Een overleefde tocht langs de Zuiderzee Walter r Tevis BOEKEN £eidóc6ouocMit VRIJDAG 18 MEI 1984 PAGINA 1! Nieuwe streepjes- boeken voor zwak lezende kinderen In de reeks „streepjes-boeken" van uitgeverij Ploegsma, be stemd voor de categorie „zwakke lezers" (kinderen met taaiachterstand, leermoei lijkheden, een beperkte woordkennis, anderstaligen en doven) zijn drie nieuwe titels verschenen: „De kleine dief", „Jarig is anders" en „Hoe be staat het". Uitgaand van de eisen waar aan boeken voor deze catego ry moeten voldoen en onder begeleiding van een aantal deskundigen, onder wie He- leen Kernkamp-Biegel, heb ben een groot aantal Ploegs- ma-auteurs de opdracht aan vaard om juist voor deze kin deren boeken te gaan schrij ven. Men koos voor ervaren kinderboekenauteurs, omdat alleen die kans zien om, met alle beperkingen waaraan zij zich moeten houden, voor wat oudere kinderen een goed en boeiend verhaal te schrijven. De illustraties in de boekjes zijn van de hand van illustra toren van naam. „De kleine dief" van Leonie Kooiker, bewerkt door Heieen Kernkamp-Biegel en geïllus treerd door Fiel van der Veen, is bestemd voor zwakke lezers van negen tot en met dertien jaar. Het boekje telt 40 bladzij den. Het verhaal gaat over Bert, die op de ambassade in Rio de Janeiro werkt. Een van de eerste dagen dat hij in Bra zilië is, wordt zijn geld gesto len. Hij wordt er door de am bassade op uit gestuurd om te zoeken naar een kind dat afge vaardigd kan worden naar een internationale conferentie in Nederland. Door een opstel wedstrijd op een school te or ganiseren hoopt Bert de juiste kandidaat te vinden. Hij kiest, zonder het te weten, de jongen die de dief is. Bert herkende hem niet, maar de jongen hém wel. Die zet het op een lopen en staat duizend angsten uit, vooral als Bert ook zijn huis weet te vinden.... „Jarig is anders", geschreven door Koos Meinderts en met illustraties van Jansje Bou- man, is bestemd door zwakke lezers van acht tot en met 12 Jaar. Het boekje (38 bladzijden) gaat over de elfde verjaardag van Anja. Als Anja op haar Hoe bestaat het! r -t „Het Boek" van Mulisch Een mooi uitgaafie van De Bezige Bij, een klein boekje met de titel „Het Boek", ge schreven door Harry Mulisch. Lees dat niet verkeerd, de na druk moet op het lidwoord vallen. Dertig pagina's neemt hij om wat te mijmeren over de mythe van het ideale, het gedroomde, zo verlangde boek, waar elke schrijver een beeld van heeft, dat hij mis schien wel probeert te verwe zenlijken. Maar gelukkig lukt dat nooit. Zoals Mulisch aan het slot van zijn overwegin gen zegt: „Als wij „hèt boek" op aarde halen wordt alles vernietigd, maar als wij ver geten waar het is, dan ook". De tekst was oorspronkelijk een voordracht (eind vorig jaar) voor Nederlandse uitge vers, daarna maakte de Bezi ge Bij er in zijn jubileumjaar een geschenk van bij de jaar wisseling en nu ligt het dan in de boekhandel. Literair reizen De reeks boekjes van Meulen- hoff „Bibliotheek voor de lite raire reiziger" is uitgebreid met twee uitgaafjes. Het een is gewijd aan Leningrad, waar meer Nederlanders in hun lectuur naar op reis gaan dan in werkelijkheid, het ander heeft een vakantie-land bij uitstek tot onderwerp: Zwit serland. Karei van het Reve verzamelde verhalen en im pressies uit en over Lenin grad, vanouds ook bekend als Sint Petersburg. Een stad die in de Russische literatuur veel belangrijker lijkt dan Moskou. Er zijn teksten van deze eeuw en uit de vorige. Van het Reve noemt het jaar 1900 een breukvlak van deze stad. Zelf droeg hij een inleidend ver haal bij onder de titel „Witte nachten in vioolkist". Het is een mooi boekje. Zwitserland werd door Maar ten 't Hart bekeken, literair althans, al zou een enkele kwaadwillende lezer mis schien wel opmerken, niet verbaasd te zijn dat deze suc cesschrijver een voorkeur heeft voor het land, dat vori ge week in deze krant nog het „Safeloket van de wereld" ge noemd werd. Toch ontmoet het boekje veel kritiek, die zich voornamelijk richt op het feit dat Maarten 't Hart er door de keuze van zijn verha len voornamelijk blijk van geeft vrijwel niets meer van Zwitserland te weten dan de eerste de beste reisgids aan in formatie kan verstrekken. Het land van de Alpenwei den, de koekoeksklok en nog zo wat. Hoe dat ook zij, de eerste de beste Zwitserse mid delbare scholier blijkt in ieder geval heel verbaasd over de keuze van deze verhalen. Dat heeft niets met zijn land te maken, vindt hij. Maar wie stuurt dan ook een man, die zijn leven door brengt met het fietsen door polders, naar een bergland om daar literaire beklimmingen te ondernemen boeken actueel Namen Niemand heeft sinds Borde- wijk in de Nederlandse litera tuur zulke mooie namen ver zonnen als Remco Campert nu in zijn nieuwe bundeltje (schetsen, verhaaltjes, inval len, situaties): „Wie doet de koningin". Na Punselie, Sur- die Finnis, de Moraatz en Whimpysinger uit „Bint". verschijnen nu de personages Schreeuw Wanhoop, Somber man, Chipolata Pudding, Kreet Vreugde en Dolly Tek kel. Dat lijken even namen voor sprookjesfiguren, het te gendeel blijkt waar, ze zijn weggerukt uit het naarstige en eenzame hedendaagse le ven, waar al te veel aan onge rief en ellende op de loer ligt waardoor de problemen hui zenhoog groeien. Monkelend. „tongue-in- cheeck" beziet en beschrijft Remco Campert dat gedoe van al die mannetjes en vrouwtjes, die zich zo nodig staande moeten houden, te genover elkaar en vooral ook tegenover zichzelf. „Wie doet de koningin" is een boekje om vaak opnieuw in te gaan lezen, zoveel staat er in over allerlei figuren, die ie dereen wel van nabij of veraf kent. Schaken Voor schakende lezers is er iets bijzonders verschenen bij uitgeverij Veen, een thriller die zich afspeelt in de schaak wereld. „Dame Gambiet" heet het boek en het is een thriller met psychologische kanten. Walter Tevis, Amerikaans au teur, kenden we als schrijver van „The Hustler" en „Moc kingbird". Het aardige van „Dame Gambiet" is, dat het schaakspel ook danig wordt beoefend in de loop van het verhaal en dat de lezer met verwijzingen naar aardige partijen en slimme schaak vondsten beziggehouden wordt. Tijdschriften Van het „Nieuw Wereldtijd schrift" zijn nu twee afleve ringen verschenen en wat daar in eerste instantie aan opvalt is de bijzonder fraaie vormgeving van het nieuwe blad. Het gaat op allerlei za ken die kunst, cultuur en dat soort dingen aangaan in, maar het accent ligt heel duidelijk op de literatuur. Verhalen van Hugo Claus en Jeroen Brouwers, van buitenlandse auteurs als Milan Kundera en Breyten Breytenbach, aardige columns (zoals in het tweede Lieve Joris over „Cöte d'Or: 101 jaar katholie ke chocolade"). Verder wat artikeltjes over schrijvers, li teraire verschijnselen en aan dacht voor beeldende kunst. Aardig blijft het tijdschriftje „De tweede ronde", waarvan het Lentenummer 1984 vrij wel geheel gewijd is aan de schrijver Majakovski. Naast veel boeiends over deze bijna legendarische man de gewone rubrieken: veel poëzie, waar onder de vaste rubriek met „nonsens-verzen" en de ver talingen, die ook steeds bij zondere aandacht krijgen in „De tweede ronde". Vaderlandreeks Het kleine, vriendelijke uitge versbedrijfje uit Nijmegen, dat zich terecht „Vriendenlust" noemt, maakt een aantal boekjes onder de titel „Vader land-reeks". Daarin wordt het archief van het voormalige Haagse dagblad Het Vader land, dat doorgaans erg trots kon ziin op zijn literaire me dewerkers, onderzocht. Tel kenmale verschijnt een nieuw klein boekje - je kunt je erop abonneren -, waarin weer een en ander herdrukt staat wat vroeger in Het Vaderland te lezen was. Nu is er een boekje gewijd aan Care! Vosmaer, uit wiens bijdragen aan Het Va derland rond 1870 een keuze is gemaakt. Over Bilderdiik, Multatuli, Literatuur en le ven, enz. Daarnaast is er de bundeling van een polemiek die in de Vaderland-kolom men heeft gewoed tussen Emants, Stellwagen en de Haagse literaire kritikus Van Nouwhuys. Dat speelde zich in 1898 af. Een curieus reeks- je. Harry Mulisch: „Het boek" - uitgave De Bezige Bij. Prijs ƒ17,50. Bibliotheek voor de literai re reiziger „Leningrad", verzorgd door Karei van het Reve, en „Zwitserland" verzorgd door Maarten 't Hart. Uitgaven van Meulen- hoff, Amsterdam. Prijs 25,- per deel. Remco Campert: „Wie doet de koningin" - Uitgave De Bezige Bij. Prijs 19.50. Walter Tevis: „Dame Gam biet" - uitgave Veen. Prijs 26,50. Nieuw Wereldtijdschrift, jaargang I, nu 1 en 2. Uitge verij Manteau. Prijs per nummer ƒ9,50. De Tweede Ronde, Lente 1984, Majakovski-nummer. Uitg. Bert Bakker. Prijs ƒ12,50. Vaderlandreeks: Carel Vos maer „Een en ander" en „Letterkundige Tijdsidea- len" - Uitgave Vriendenlust, Nijmegen. Prijs per deel ƒ7.-. „Wonderlijk" kinderboek van Anne Marie Baart „Als schrijfster vertel je meestal over gebeurtenissen die je hebt meegemaakt, die je boeien of die je opvallen. En als je voor kinderen schrijft, heb je het over dingen waar aan je je vroeger geërgerd hebt, die je vervelend of leuk vond, of waarop je je verheug de". Aan het woord is Anne Marie Baart, schrijfster van het onlangs bij Ploegsma ver schenen kinderboek „Geloof jij aan wonderen?" Anne Ma rie Baart werd in 1946 geboren in een dorp in Zeeuws-Vlaan- deren, vlakbij de Belgische grens. Haar ouders kwamen oorspronkelijk uit Noord-Hol land. Na een gymnasiumoplei ding in Terneuzen studeerde ze Nederlands in Amsterdam. Ze trouwde met een kunst schilder en woont nu afwisse lend in Amsterdam en in een klein Frans dorp. Na haar stu die begon ze met schrijven voor volwassenen, zowel ro mans als verhalen, die bij Meulenhoff zijn verschenen en sinds enkele jaren schrijft ze ook kinderboeken. De schrijfster herinnert zich uit haar jeugd, dat ze thuis „beschaafd" Nederlands moest spreken, terwijl door de kinde ren op school Vlaams werd ge sproken. Het gevolg daarvan was, dat ze zich anders dan an deren voelde, alsof ze er niet helemaal bij hoorde. Deze as pecten heeft ze in „Geloof jij aan wonderen?" verwerkt. Reineke, de hoofdpersoon uit het boek, is een meisje dat gek is op dingen, die ze niet kan begrijpen. Ze leest over dat soort dingen en hoe geheim zinniger het is, des te spannen der vindt ze het. Ze vraagt zich af of er nog wel eens wonderen gebeuren. Dan leest ze iets, dat haar bijzonder in trigeert, namelijk over iemand die zich heeft laten inmets len. Hoe lang geleden dat gebeurd weet ze niet. Wel on 5| dekt ze, dat het gebouw er n< e; moet staan, niet ver van (I plaats waar ze woont. Same n met André, haar Belgiscl ,a vriendje, wil ze daar naar ton Het is wel zaak dat het sti( 1 kern gebeurt, want de oi van Reineke geloven nergei in, laat staan in wonderen. CL| een vroege morgen vertre n ken ze met de bus. Na ve r omzwervingen komen ze ui y eindelijk bij het gebouw dat zoeken. De teleurstelling groot wanneer ze ontdekki i dat het vroegere klooster e< opvangcentrum voor vlucht lingen is geworden. Ze hore hoe de vluchtingen, die i Vietnam komen, op de ocea: zijn gered uit de gamme bootjes waarmee ze hun lan zijn ontvlucht. Uit die verb wereld toch nog niet uit zijn „Geloof jij aan wonderen?" een uitstekend kinderboe Het is spannend, fantasiev j en sluit bovendien aan bij actualiteit. Lering en vermaa in één dus. De fraaie potlooJI1 tekeningen, waarmee het boe a geïllustreerd is, zijn van e hand van Mance Post. H t boek is bestemd is voor kind ren vanaf 9 jaar en is voorzie >l van de Leeswijzerkaart, die ig één oogopslag laat zien om w e: voor soort boek het gaat e\ voor welke lezers het bestem 'i is. Alle nieuwe Ploegsma kir e< derboeken zijn voorzien va t| deze Leeswijzerkaart. LEO HENNt Anne Marie Baart: Geloe jij aan wonderen?; omsla en tekeningen: Mance Pos gebonden. 95 bladzijdei prijs 17,90. Twee werelden in „De smaak van as" Twee totaal verschillende we relden worden geschilderd in Michael Korda's roman „De smaak van as". Het zijn de verschrikkingen van de nazi bezetting van Midden-Europa waar Eichmann het lot van de Hongaarse joden bezegelt, en de keiharde zakenwereld vol mensen die bezeten zijn van macht en aanzien en die be drog en intriges als bondgeno ten beschouwen. Hoofdper soon in deze boeiend geschre ven roman is de raadselachtige VERKADE-ALBUM UIT 1914 VAN JAC.P.THUSSE WEER UITGEGEVEN verjaardag 's morgens vroeg wakker wordt is ze benieuwd of ze een nieuwe verfdoos zal krijgen. Maar de hele dag wordt een teleurstelling. Ze krijgt niet wat ze hebben wil en hoewel er veel bezoek komt bemoeit niemand zich met Anja. „Jarig is anders", denkt ze kwaad. Als haar moeder vraagt om wat op het orgel te spelen neemt Anja wraak. Ze zet de ritme-box op rock en roll, het volume zo hard mogelijk en speelt er op los. De visite gaat er snel van door. Haar moeder is razend en stuurt Anja naar haar ka mer. En midden in de nacht sluipt Anja naar beneden en maakt op ingenieuze wijze het orgel onklaar. „Hoe bestaat het" tenslotte werd geschreven door de En gelse schrijfster Barbara Ire- son, vertaald door Ank van Wijngaarden en geïllustreerd door Tony Kerins. Dit boekje (40 bladzijden), dat twee ver halen bevat, is bestemd voor zwakke lezers van twaalf tot en met achttien jaar. Het eerste verhaal, „De brom mer", gaat over Stef, die een brommer heeft gekocht die hij helemaal opknapt. Er moet al leen nog een nieuwe ketting op, die hij in Sneek moet ko pen. Onderweg daar naartoe geeft hij een jongen een lift. De jongen blijkt zijn gedachten te kunnen raden en een voor uitziende blik te hebben. Als Stef hem in de buurt van zijn huis afzet, komt hij tot de ont dekking wie hij als lifter heeft meegenomen. Het tweede ver haal, „Uit het donker", is al even geheimzinnig. Het gaat over Rob. die in zijn auto naar huis rijdt en op zijn bandje prachtige muziek hoort die hij nog niet kent. Nog vreemder wordt hij als hij thuis dezelfde soort muziék op een andere band hoort. Het beangtigt hem; hij heeft die muziek zelf niet opgenomen. Hij praat ero ver met zijn vriendin en sa men doen ze een merkwaardi ge ontdekking. Het heeft te maken met de bekende muzi- cus Don Donker die bij een vliegtuigongeluk is omgeko men. De streepjes-boeken zijn voorzien van de leeswijzer kaart, die in één oogopslag laat zien voor welke categorie le zers het boek bestemd is en om wat voor soort boek het gaat, zijn gebonden uitgevoerd en kosten 10 gulden per stuk. LEO HENNY Harderwijk-Amsterdam doe je in knap drie kwartier. Bij Har- derhaven de brug over, T- splitsing links, tientallen kilo meters doorjakkeren, richting Almere en voor je het weet ben je de polder weer uit en rij je onder de rook van Diemen. Zeventig jaar geleden ploeter den Jac.P.Thiisse en de zijnen een hele nacht lang op een bottertje om uiteindelijk niet onder Amsterdam, zoals de be doeling was, maar nabij het Muiderslot af te meren. Het verslag van deze zeereis vormt het waardig slot van Thijsse's rondreizen langs de Zuiderzee in de jaren 1912-1914, weergegeven in het Verkade- album „Langs de Zuiderzee". Wie zich verkneutert op ou derwetse Verkade-gezelligheid met waxine-lichtjes. theemuts en een mariakaakje kan weer aan de slag. Enkele weken ge leden werd de heruitgave van het Verkade-album in het Zui- derzee-museum in Enkhuizen ten doop gehouden. De uitgever heeft daarmee een tiende exemplaar van de in to taal éénendertig Verkade-al bums opnieuw in de roulatie gebracht. Precies zoals ze jaren geleden ook verschenen: de plaatjes (van de hand van L.W.R. Wenckebach, Jan Voerman jr. en voor wat be treft de Zuiderzee-album ook de Nunspeter schilder Edzard Koning) er los bij geleverd, zo dat die onder het genot van een geurig kopje thee met lijm en schaar op de juiste plekjes kunnen worden geplakt. Dat was indertijd tenminste de be doeling van de koekfirma. Een album over een wandel en fietstocht langs de Zuider- Dichte mist zee. „Een tocht die niet meer kan", schreef Trouw-journalist Haro Hielkema drie jaar gele den. En dus bond hij het (toen nog ouderwetse) album voor op de fiets en peddelde de rou te na. rijtje kunnen toevoegen: waar schuwing. Geen Markerwaard Van de Zuiderzee is nauwe lijks nog iets terug te vinden, het IJsselmeer is ook al door sneden met dijken en polders. Uit de toon van de sprekers op de bewuste dag in het Zuider zeemuseum viel op te maken dat het daarbij nou maar eens moet blijven. Kortom, géén Markerwaard, maar gewoon een open plas met water. Drs U.E.E. Vroo, directeur van dat museum zei dat zo: „Het water van een omvang van het IJsselmeer heeft géén en kele toevoeging nodig". Vroom kreeg het tweede exemplaar van de Zuiderzee- album, maar verdiende het eerste. Dat ging, o ironie, naar de grootste voorvechter van een dicht IJsselmeer, van een fikse Markerwaard, de directeur van de Rijksdienst IJsselmeer- polders, prof. H. Duijn. Juist in deze maanden beraadt het kabinet zich over de vraag of water plaats moet maken voor een Markerwaard. Het is dus geen toeval dat er in deze tijd een album verschijnt over de Zuiderzee, zoals het vroeger was. Werkt het niet als waar schuwing, dan houden we er in ieder geval nog een leuk historisch werkje aan over. „Ga nu de Zuiderzee zien, eer het te laat is", schreef de be roemde Thijsse in zijn inlei ding. Welnu, veel van wat Thijsse zag, is niet meer te zien en hoe tegendraads het ook moge klinken, ook dat maakt het lezen van de album juist zo aardig. Zo even nog werd de lezer aan de hand gedaan hoe hij zich van Harderwijk naar Amster- Natuurlijk „kan die tocht niet meer". Daar hoef je geen da gen voor in het zadel te gaan zitten. De hele Zuiderzee be staat immers niet meer en dat rechtvaardigt de vraag: Waar om juist nu een album over iets dat er niet is? Nostalgie, spijt, eerbetoon, geschiedenis? Inderdaad en wie het ten doop houden van het eerste exem plaar in dat Zuiderzeemuseum heeft meegemaakt, zal aan dat er een complete nacht over, niet in het minst omdat hij overgeleverd was aan achter eenvolgens een schipper zon der kompas, een dichte mist en zijn eigen oriëntatievermo gen. Om bij het begin te beginnen (het betreft een bijzonder aar dig voorval uit het album, vandaar dat er even wat lan ger bij wordt stilgestaan). Thijsse en zijn vrienden willen na een dag of wat verpozing op de Veluwe terug naar hun woonplaats Amsterdam. Ze gaan zoals ze gekomen zijn: met de boot en voor die tijd was dat ook de snelste manier. De schipper die bereid wordt gevonden naar Amsterdam te zeilen, heeft de Harderwijkse haven nog maar net verlaten of hij belandt in een windstil te. „Ons schippertje boomde ons voort over het Harderwij ker zand alsof onze Argo een mestpraam was in een polder- vaartje", schrijft Thijsse. Als de wind uiteindelijk de zeilen vat, merkt de schrijver tot ziin stomme verbazing dat de boot pal noordwaarts koerst. Er ontspint zich een discussie. „Weet je den weg wel, schip per?" „Jawel", zei de baas, „als ik de lichten maar zie, ik wacht tot de nevel opkomt". „Maar weet je wel hoe je stuurt, waar is je kompas?" „Ik heb geen kompas' Thijsse ontsteekt in woede en stuurt de schipper te kooi. Zelf neemt hij het roer over en koerst naar het zuidwesten. Als de nevel inderdaad is op getrokken en het daglicht daagt, ziet het varende gezel schap aan de linkerzijde het Muiderslot. De rest van de tocht wordt, zij het met tegen zin, lopend afgelegd, ,,'t Enige dat er bij de vrienden de lust nog in hield was, dat zij mij overlaadden met complimen tjes over mijn zeemanschap en sterrenkunde..." besluit de dan 19-jarige Thijsse. Nog geen jaar geleden liep er tussen Amsterdam en Harder wijk een luxe passagiersboot aan de grond. De schipper was in de mist de koers kwijtge raakt. Over het gebruik van een kompas werd bij het voor val, dat zowel hilariteit als woede opwekte (gelijk bij Thijsse) niet gerept. Wie een beetje zijn best doet, kan dus ook in deze tijd nog zeemansa- vonturen meemaken op de Rabdmeren. Uit „Het Westen" Misschien houdt dat idee de spanning er wel in, als men met de veerdienst Enkhuizen- Stavoren het ruime sop kiest. Daar begint Thijsse's verhaal, daar ook start de schrijver met zijn vrouw „de Mater" zijn fietstocht. Ondanks zijn grote kennis van natuur en landschap, kan Thijsse niet verhullen dat hij „er eentje uit het Westen is". Het Muiderslot Tijdens zijn tocht langs de oos telijke Zuiderzeekust vergapen hij en zijn vrouw zich aan pit toreske stadjes als Vollenhove, Genemuiden of Kampen (dat hij vergelijkt met Genua!) op een manier zoals alleen toeris ten dat kunnen doen. Hij is vreemdeling in eigen land en geeft dat ook ruiterlijk toe. „Ik heb nog eerder men- schen ontmoet uit Bagdad, dan lui die Kuinre gezien hebben". Nu is de afstand Amsterdam- Kuinre in die dagen nog altijd een mijl op zeven om af te leg gen, maar toch... Thijsse voelt zich op zijn ge mak als hij vertrouwde beel den kan waarnemen als vel den met blauwe zeedistels, steltlopers, langbenige grutto's en „groote, stille blauwe rei gers". Het is opmerkelijk met welk een voortvarendheid deze na tuurliefhebber van formaat de afstand Stavoren-Huizen (NH) weet af te leggen. Nauwelijks is Vollenhove achter de rug of Elburg ligt al in het verschiet en over het traject Harder wijk-Huizen wordt nauwelijks een regel gerept. „Toch heel mooi", is alles wat er af kan. Harderwijk met een eeuwen oude geschiedenis krijgt de volgende typering. „Harder wijk is de hoofdstad van de westelijke Veluwe en moet in de middeleeuwen heel wat te beteekenen gehad hebben, al kan ik mij niet te best voor stellen waarom, of de Veluwe moet in dien tijd dichter be volkt geweest zijn dan thans". Het aardige, of opvallende zo u wilt, is dat 67 jaar later ge noemde reizende reporter Haro Hielkema ook al weinig goeds over heeft voor de stad met de Vispoort. Uit diens ver slag: „Het is me ook een entree van iik-m'n-vestje. Het stadje zelf is zo in de ban van het zo- veel-jarig bestaan (Harderwijk 750-1981), dat alles onder knal geel-blauwe verf zit. Tot bord kartonnen poorten aan toe. Een ontsiering van het stads beeld. En omdat Thijsse hier zijn fietstocht beëindigde, la ten we de stad maar gauw achter ons". Zeeslagen Nee, Thijsse heeft een voor keur voor de westelijke kust. Het teer en de vislucht in de havens van Amsterdam, Dur- gerdam en Schellingwoude, de toeristen in Monnicken- E-, en Volendam (die lijken daar sa men met de eerste bewoners gearriveerd te zijn) of de zees lagen voor Hoorn en Enkhui zen. Daar is ook het minst veran derd in de loop der jaren. Hiel kema treft er veel aan wat Thijsse zag, opk al heeft de ty pering „Je zweeft in Enkhui zen altijd tussen Pastorale en de Eroïca" van Thijsse bij Hielkema plaats moeten ma ken voor: „Wij fietsten nu tus sen Abba en BZN door". Elke tijd heeft zijn muzikale hoog tepunten. Waar de natuurminnende schrijver nog een heel hoofd stuk kon wijden aan de kust Amsterdam-Bunschoten- Spakenburg, is Hielkema in een paar kolommen klaar. Te veel autowegen hebben fiets paden verpulverd, teveel woonkolossen de kustlijn be schadigd. Maar nog steeds valt Thijsses routebeschrijving van Huizen naar Spakenburg (met een beetje goede wil) exact te vol gen. En voor wie oog heeft voor details: het sluipweggetje dat in 1914 gratis toegang ver schafte tot de uitspanning Oud Valkeveen tussen Huizen en Naarden, bestaat ook in 1984 nog. Wat Haro Hielkema deed, zal iedereen overkomen die het album op de fiets of op schoot neemt: vergelijken. Een zinlo ze bezigheid, tenzij men er ge noegen in schept om verleden en heden op een weegschaal te leggen. Inpoldering De Zuiderzee is voorgoed ge schiedenis. Wat door de natuur zo gevormd is werd ruim een halve eeuw geleden met de techniek in de hand afgeslo ten. Het Flevomeer werd Ael- mare. Het Aelmare werd Zui derzee en Zuiderzee werd IJs selmeer. Zo gaan die dingen. „Laten wij niet treuren. Alles wordt, alles wijzigt zich, alles verdwijnt. Aan ons de taak om uit de uiterlijke verschijnings vormen van het leven wijs heid te vergaren. Ware wijs heid, die de materie slechts ziet als een tijdelijke uitdruk king van de geest op haar pel- multi-miljonair Paul Foste Totdat die verliefd wordt o een vrouw met een al evei zeer raadselachtig verledei neemt hij geen tijd te geniete van de goede dingen van h< leven. In deze roman is Pai bezig een concurrentieslag m< een ander zakenimperium u te vechten. De rivaliteit tusse hem en zijn tegenstander colas Greenwood blijkt echt< niet alleen op de zaken van n te slaan maar is ook al in h verleden bepaald. De strijd terug te voeren op een veerti jaar lang bewaard familiegi heim en een uit hebzucht gt pleegde misdaad. ASTRID SCHOORDIJ Michael Korda: „De smal van As". Uitg. De Ker Baarn, prijs ƒ36,50. grimsweg door de eeuwio heid". z Deze diepzinnige tekst is nL van Thijsse maar van ei K.Boonenburg die zich in h(j boekje „De Zuiderzee" ongn veer twintig jaar geleden mv het toenmalige complete LU selmeer bezighield. t De Noordoostpolder lag toe{\ droog en Oostelijk Flevolai moest nog volgen. Daarna, a dus Boonenburg, was de beu aan de Markerwaard, i „Westpolder" zoals die nog g noemd werd. Een technische speling van h lot koos voor Zuidelijk Flev land en daaraan is nu de di cussie over de Markerwaard danken. Thiisse rept uiteraard in zi boek over de toekomstige on wikkelingen. De Afsluitdii de inpoldering en zelfs laat ti de onder-directeur E.Veen va Verkade opdraven om in h laatste hoofdstuk eens haarfi uit de doeken te doen w voor voordelen een rij poldef biedt. Van de cijfers die Veen noerr klopt geen jota meer. En de a gumenten om tot het creëri van extra land over te gaa snijden in deze tijd ook gec hout: het voorkomen v; overstromingen en het ve krijgen van landbouwgroi om een hongersnood voor zijn. Toen betekende inpold ring een verrijking van h land dat Nederland heet. Nu waarschuwt Hielkema zijn artikelenreeks voor de i poldering van de Marke waard. „Laat het kabinet, vorens de beslissing te neme eerst het album van Thijs voorop de fiets binden en tocht zelf beleven". Polde worden gezien als verarmii van wat nog rest. Niet alleen de grote waterpl verdwijnt. „Al die kleine ou< plaatsjes die in dit boek zi beschreven als Blokzijl, V( lenhove, Elburg, Harderwi Monnickendam, Medembl worden havensteden éf gaan hun schilderachti stadshoekjes aan haven kust verliezen... 't Worden d randstadjes als Montfoort Bolsward, Dokkum of Sch gen". Dat schreef heer Veen in 19 Een Markerwaard zal aan d lijst nog een respectabel aanl stadjes kunnen toevoege Misschien is er dan in d nieuwe land een plekje ov voor de broodnodige uitbrf ding van een Zuiderzeem seum.... JEROEN CORDUWENE „Langs de Zuiderzee", do Jac.P.Thijsse, met een vo« woord van de oud-inspecte Staatsbosbeheer Roelof Ji Benthcm. Heruitgave i 1914 door Zomer en Keunir Ede.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 18