LENINGRAD
Een overleefde tocht langs de Zuiderzee
Walter r
Tevis
BOEKEN
£eidóc6ouocMit
VRIJDAG 18 MEI 1984 PAGINA 1!
Nieuwe streepjes-
boeken voor zwak
lezende kinderen
In de reeks „streepjes-boeken"
van uitgeverij Ploegsma, be
stemd voor de categorie
„zwakke lezers" (kinderen
met taaiachterstand, leermoei
lijkheden, een beperkte
woordkennis, anderstaligen en
doven) zijn drie nieuwe titels
verschenen: „De kleine dief",
„Jarig is anders" en „Hoe be
staat het".
Uitgaand van de eisen waar
aan boeken voor deze catego
ry moeten voldoen en onder
begeleiding van een aantal
deskundigen, onder wie He-
leen Kernkamp-Biegel, heb
ben een groot aantal Ploegs-
ma-auteurs de opdracht aan
vaard om juist voor deze kin
deren boeken te gaan schrij
ven. Men koos voor ervaren
kinderboekenauteurs, omdat
alleen die kans zien om, met
alle beperkingen waaraan zij
zich moeten houden, voor wat
oudere kinderen een goed en
boeiend verhaal te schrijven.
De illustraties in de boekjes
zijn van de hand van illustra
toren van naam.
„De kleine dief" van Leonie
Kooiker, bewerkt door Heieen
Kernkamp-Biegel en geïllus
treerd door Fiel van der Veen,
is bestemd voor zwakke lezers
van negen tot en met dertien
jaar. Het boekje telt 40 bladzij
den. Het verhaal gaat over
Bert, die op de ambassade in
Rio de Janeiro werkt. Een van
de eerste dagen dat hij in Bra
zilië is, wordt zijn geld gesto
len. Hij wordt er door de am
bassade op uit gestuurd om te
zoeken naar een kind dat afge
vaardigd kan worden naar een
internationale conferentie in
Nederland. Door een opstel
wedstrijd op een school te or
ganiseren hoopt Bert de juiste
kandidaat te vinden. Hij kiest,
zonder het te weten, de jongen
die de dief is. Bert herkende
hem niet, maar de jongen hém
wel. Die zet het op een lopen
en staat duizend angsten uit,
vooral als Bert ook zijn huis
weet te vinden....
„Jarig is anders", geschreven
door Koos Meinderts en met
illustraties van Jansje Bou-
man, is bestemd door zwakke
lezers van acht tot en met 12
Jaar. Het boekje (38 bladzijden)
gaat over de elfde verjaardag
van Anja. Als Anja op haar
Hoe
bestaat het!
r -t
„Het Boek"
van Mulisch
Een mooi uitgaafie van De
Bezige Bij, een klein boekje
met de titel „Het Boek", ge
schreven door Harry Mulisch.
Lees dat niet verkeerd, de na
druk moet op het lidwoord
vallen. Dertig pagina's neemt
hij om wat te mijmeren over
de mythe van het ideale, het
gedroomde, zo verlangde
boek, waar elke schrijver een
beeld van heeft, dat hij mis
schien wel probeert te verwe
zenlijken. Maar gelukkig lukt
dat nooit. Zoals Mulisch aan
het slot van zijn overwegin
gen zegt: „Als wij „hèt boek"
op aarde halen wordt alles
vernietigd, maar als wij ver
geten waar het is, dan ook".
De tekst was oorspronkelijk
een voordracht (eind vorig
jaar) voor Nederlandse uitge
vers, daarna maakte de Bezi
ge Bij er in zijn jubileumjaar
een geschenk van bij de jaar
wisseling en nu ligt het dan in
de boekhandel.
Literair reizen
De reeks boekjes van Meulen-
hoff „Bibliotheek voor de lite
raire reiziger" is uitgebreid
met twee uitgaafjes. Het een is
gewijd aan Leningrad, waar
meer Nederlanders in hun
lectuur naar op reis gaan dan
in werkelijkheid, het ander
heeft een vakantie-land bij
uitstek tot onderwerp: Zwit
serland. Karei van het Reve
verzamelde verhalen en im
pressies uit en over Lenin
grad, vanouds ook bekend als
Sint Petersburg. Een stad die
in de Russische literatuur veel
belangrijker lijkt dan Moskou.
Er zijn teksten van deze eeuw
en uit de vorige. Van het
Reve noemt het jaar 1900 een
breukvlak van deze stad. Zelf
droeg hij een inleidend ver
haal bij onder de titel „Witte
nachten in vioolkist". Het is
een mooi boekje.
Zwitserland werd door Maar
ten 't Hart bekeken, literair
althans, al zou een enkele
kwaadwillende lezer mis
schien wel opmerken, niet
verbaasd te zijn dat deze suc
cesschrijver een voorkeur
heeft voor het land, dat vori
ge week in deze krant nog het
„Safeloket van de wereld" ge
noemd werd. Toch ontmoet
het boekje veel kritiek, die
zich voornamelijk richt op het
feit dat Maarten 't Hart er
door de keuze van zijn verha
len voornamelijk blijk van
geeft vrijwel niets meer van
Zwitserland te weten dan de
eerste de beste reisgids aan in
formatie kan verstrekken.
Het land van de Alpenwei
den, de koekoeksklok en nog
zo wat. Hoe dat ook zij, de
eerste de beste Zwitserse mid
delbare scholier blijkt in ieder
geval heel verbaasd over de
keuze van deze verhalen. Dat
heeft niets met zijn land te
maken, vindt hij.
Maar wie stuurt dan ook een
man, die zijn leven door
brengt met het fietsen door
polders, naar een bergland om
daar literaire beklimmingen
te ondernemen
boeken
actueel
Namen
Niemand heeft sinds Borde-
wijk in de Nederlandse litera
tuur zulke mooie namen ver
zonnen als Remco Campert
nu in zijn nieuwe bundeltje
(schetsen, verhaaltjes, inval
len, situaties): „Wie doet de
koningin". Na Punselie, Sur-
die Finnis, de Moraatz en
Whimpysinger uit „Bint".
verschijnen nu de personages
Schreeuw Wanhoop, Somber
man, Chipolata Pudding,
Kreet Vreugde en Dolly Tek
kel. Dat lijken even namen
voor sprookjesfiguren, het te
gendeel blijkt waar, ze zijn
weggerukt uit het naarstige
en eenzame hedendaagse le
ven, waar al te veel aan onge
rief en ellende op de loer ligt
waardoor de problemen hui
zenhoog groeien.
Monkelend. „tongue-in-
cheeck" beziet en beschrijft
Remco Campert dat gedoe
van al die mannetjes en
vrouwtjes, die zich zo nodig
staande moeten houden, te
genover elkaar en vooral ook
tegenover zichzelf.
„Wie doet de koningin" is een
boekje om vaak opnieuw in te
gaan lezen, zoveel staat er in
over allerlei figuren, die ie
dereen wel van nabij of veraf
kent.
Schaken
Voor schakende lezers is er
iets bijzonders verschenen bij
uitgeverij Veen, een thriller
die zich afspeelt in de schaak
wereld. „Dame Gambiet" heet
het boek en het is een thriller
met psychologische kanten.
Walter Tevis, Amerikaans au
teur, kenden we als schrijver
van „The Hustler" en „Moc
kingbird". Het aardige van
„Dame Gambiet" is, dat het
schaakspel ook danig wordt
beoefend in de loop van het
verhaal en dat de lezer met
verwijzingen naar aardige
partijen en slimme schaak
vondsten beziggehouden
wordt.
Tijdschriften
Van het „Nieuw Wereldtijd
schrift" zijn nu twee afleve
ringen verschenen en wat
daar in eerste instantie aan
opvalt is de bijzonder fraaie
vormgeving van het nieuwe
blad. Het gaat op allerlei za
ken die kunst, cultuur en dat
soort dingen aangaan in, maar
het accent ligt heel duidelijk
op de literatuur. Verhalen
van Hugo Claus en Jeroen
Brouwers, van buitenlandse
auteurs als Milan Kundera en
Breyten Breytenbach, aardige
columns (zoals in het tweede
Lieve Joris over
„Cöte d'Or: 101 jaar katholie
ke chocolade"). Verder wat
artikeltjes over schrijvers, li
teraire verschijnselen en aan
dacht voor beeldende kunst.
Aardig blijft het tijdschriftje
„De tweede ronde", waarvan
het Lentenummer 1984 vrij
wel geheel gewijd is aan de
schrijver Majakovski. Naast
veel boeiends over deze bijna
legendarische man de gewone
rubrieken: veel poëzie, waar
onder de vaste rubriek met
„nonsens-verzen" en de ver
talingen, die ook steeds bij
zondere aandacht krijgen in
„De tweede ronde".
Vaderlandreeks
Het kleine, vriendelijke uitge
versbedrijfje uit Nijmegen, dat
zich terecht „Vriendenlust"
noemt, maakt een aantal
boekjes onder de titel „Vader
land-reeks". Daarin wordt het
archief van het voormalige
Haagse dagblad Het Vader
land, dat doorgaans erg trots
kon ziin op zijn literaire me
dewerkers, onderzocht. Tel
kenmale verschijnt een nieuw
klein boekje - je kunt je erop
abonneren -, waarin weer een
en ander herdrukt staat wat
vroeger in Het Vaderland te
lezen was. Nu is er een boekje
gewijd aan Care! Vosmaer, uit
wiens bijdragen aan Het Va
derland rond 1870 een keuze
is gemaakt. Over Bilderdiik,
Multatuli, Literatuur en le
ven, enz. Daarnaast is er de
bundeling van een polemiek
die in de Vaderland-kolom
men heeft gewoed tussen
Emants, Stellwagen en de
Haagse literaire kritikus Van
Nouwhuys. Dat speelde zich
in 1898 af. Een curieus reeks-
je.
Harry Mulisch: „Het boek" -
uitgave De Bezige Bij. Prijs
ƒ17,50.
Bibliotheek voor de literai
re reiziger „Leningrad",
verzorgd door Karei van
het Reve, en „Zwitserland"
verzorgd door Maarten 't
Hart. Uitgaven van Meulen-
hoff, Amsterdam. Prijs
25,- per deel.
Remco Campert: „Wie doet
de koningin" - Uitgave De
Bezige Bij. Prijs 19.50.
Walter Tevis: „Dame Gam
biet" - uitgave Veen. Prijs
26,50.
Nieuw Wereldtijdschrift,
jaargang I, nu 1 en 2. Uitge
verij Manteau. Prijs per
nummer ƒ9,50.
De Tweede Ronde, Lente
1984, Majakovski-nummer.
Uitg. Bert Bakker. Prijs
ƒ12,50.
Vaderlandreeks: Carel Vos
maer „Een en ander" en
„Letterkundige Tijdsidea-
len" - Uitgave Vriendenlust,
Nijmegen. Prijs per deel
ƒ7.-.
„Wonderlijk" kinderboek
van Anne Marie Baart
„Als schrijfster vertel je
meestal over gebeurtenissen
die je hebt meegemaakt, die je
boeien of die je opvallen. En
als je voor kinderen schrijft,
heb je het over dingen waar
aan je je vroeger geërgerd
hebt, die je vervelend of leuk
vond, of waarop je je verheug
de". Aan het woord is Anne
Marie Baart, schrijfster van
het onlangs bij Ploegsma ver
schenen kinderboek „Geloof
jij aan wonderen?" Anne Ma
rie Baart werd in 1946 geboren
in een dorp in Zeeuws-Vlaan-
deren, vlakbij de Belgische
grens. Haar ouders kwamen
oorspronkelijk uit Noord-Hol
land. Na een gymnasiumoplei
ding in Terneuzen studeerde
ze Nederlands in Amsterdam.
Ze trouwde met een kunst
schilder en woont nu afwisse
lend in Amsterdam en in een
klein Frans dorp. Na haar stu
die begon ze met schrijven
voor volwassenen, zowel ro
mans als verhalen, die bij
Meulenhoff zijn verschenen en
sinds enkele jaren schrijft ze
ook kinderboeken.
De schrijfster herinnert zich
uit haar jeugd, dat ze thuis
„beschaafd" Nederlands moest
spreken, terwijl door de kinde
ren op school Vlaams werd ge
sproken. Het gevolg daarvan
was, dat ze zich anders dan an
deren voelde, alsof ze er niet
helemaal bij hoorde. Deze as
pecten heeft ze in „Geloof jij
aan wonderen?" verwerkt.
Reineke, de hoofdpersoon uit
het boek, is een meisje dat gek
is op dingen, die ze niet kan
begrijpen. Ze leest over dat
soort dingen en hoe geheim
zinniger het is, des te spannen
der vindt ze het. Ze vraagt
zich af of er nog wel eens
wonderen gebeuren. Dan leest
ze iets, dat haar bijzonder in
trigeert, namelijk over iemand
die zich heeft laten inmets
len. Hoe lang geleden dat
gebeurd weet ze niet. Wel on 5|
dekt ze, dat het gebouw er n< e;
moet staan, niet ver van (I
plaats waar ze woont. Same n
met André, haar Belgiscl ,a
vriendje, wil ze daar naar ton
Het is wel zaak dat het sti( 1
kern gebeurt, want de oi
van Reineke geloven nergei
in, laat staan in wonderen. CL|
een vroege morgen vertre n
ken ze met de bus. Na ve r
omzwervingen komen ze ui y
eindelijk bij het gebouw dat
zoeken. De teleurstelling
groot wanneer ze ontdekki i
dat het vroegere klooster e<
opvangcentrum voor vlucht
lingen is geworden. Ze hore
hoe de vluchtingen, die i
Vietnam komen, op de ocea:
zijn gered uit de gamme
bootjes waarmee ze hun lan
zijn ontvlucht. Uit die verb
wereld toch nog niet uit zijn
„Geloof jij aan wonderen?"
een uitstekend kinderboe
Het is spannend, fantasiev j
en sluit bovendien aan bij
actualiteit. Lering en vermaa
in één dus. De fraaie potlooJI1
tekeningen, waarmee het boe a
geïllustreerd is, zijn van e
hand van Mance Post. H t
boek is bestemd is voor kind
ren vanaf 9 jaar en is voorzie >l
van de Leeswijzerkaart, die ig
één oogopslag laat zien om w e:
voor soort boek het gaat e\
voor welke lezers het bestem 'i
is. Alle nieuwe Ploegsma kir e<
derboeken zijn voorzien va t|
deze Leeswijzerkaart.
LEO HENNt
Anne Marie Baart: Geloe
jij aan wonderen?; omsla
en tekeningen: Mance Pos
gebonden. 95 bladzijdei
prijs 17,90.
Twee werelden
in „De smaak
van as"
Twee totaal verschillende we
relden worden geschilderd in
Michael Korda's roman „De
smaak van as". Het zijn de
verschrikkingen van de nazi
bezetting van Midden-Europa
waar Eichmann het lot van de
Hongaarse joden bezegelt, en
de keiharde zakenwereld vol
mensen die bezeten zijn van
macht en aanzien en die be
drog en intriges als bondgeno
ten beschouwen. Hoofdper
soon in deze boeiend geschre
ven roman is de raadselachtige
VERKADE-ALBUM UIT 1914 VAN JAC.P.THUSSE WEER UITGEGEVEN
verjaardag 's morgens vroeg
wakker wordt is ze benieuwd
of ze een nieuwe verfdoos zal
krijgen. Maar de hele dag
wordt een teleurstelling. Ze
krijgt niet wat ze hebben wil
en hoewel er veel bezoek
komt bemoeit niemand zich
met Anja. „Jarig is anders",
denkt ze kwaad. Als haar
moeder vraagt om wat op het
orgel te spelen neemt Anja
wraak. Ze zet de ritme-box op
rock en roll, het volume zo
hard mogelijk en speelt er op
los. De visite gaat er snel van
door. Haar moeder is razend
en stuurt Anja naar haar ka
mer. En midden in de nacht
sluipt Anja naar beneden en
maakt op ingenieuze wijze het
orgel onklaar.
„Hoe bestaat het" tenslotte
werd geschreven door de En
gelse schrijfster Barbara Ire-
son, vertaald door Ank van
Wijngaarden en geïllustreerd
door Tony Kerins. Dit boekje
(40 bladzijden), dat twee ver
halen bevat, is bestemd voor
zwakke lezers van twaalf tot
en met achttien jaar.
Het eerste verhaal, „De brom
mer", gaat over Stef, die een
brommer heeft gekocht die hij
helemaal opknapt. Er moet al
leen nog een nieuwe ketting
op, die hij in Sneek moet ko
pen. Onderweg daar naartoe
geeft hij een jongen een lift.
De jongen blijkt zijn gedachten
te kunnen raden en een voor
uitziende blik te hebben. Als
Stef hem in de buurt van zijn
huis afzet, komt hij tot de ont
dekking wie hij als lifter heeft
meegenomen. Het tweede ver
haal, „Uit het donker", is al
even geheimzinnig. Het gaat
over Rob. die in zijn auto naar
huis rijdt en op zijn bandje
prachtige muziek hoort die hij
nog niet kent. Nog vreemder
wordt hij als hij thuis dezelfde
soort muziék op een andere
band hoort. Het beangtigt
hem; hij heeft die muziek zelf
niet opgenomen. Hij praat ero
ver met zijn vriendin en sa
men doen ze een merkwaardi
ge ontdekking. Het heeft te
maken met de bekende muzi-
cus Don Donker die bij een
vliegtuigongeluk is omgeko
men. De streepjes-boeken zijn
voorzien van de leeswijzer
kaart, die in één oogopslag laat
zien voor welke categorie le
zers het boek bestemd is en om
wat voor soort boek het gaat,
zijn gebonden uitgevoerd en
kosten 10 gulden per stuk.
LEO HENNY
Harderwijk-Amsterdam doe je
in knap drie kwartier. Bij Har-
derhaven de brug over, T-
splitsing links, tientallen kilo
meters doorjakkeren, richting
Almere en voor je het weet
ben je de polder weer uit en rij
je onder de rook van Diemen.
Zeventig jaar geleden ploeter
den Jac.P.Thiisse en de zijnen
een hele nacht lang op een
bottertje om uiteindelijk niet
onder Amsterdam, zoals de be
doeling was, maar nabij het
Muiderslot af te meren.
Het verslag van deze zeereis
vormt het waardig slot van
Thijsse's rondreizen langs de
Zuiderzee in de jaren 1912-1914,
weergegeven in het Verkade-
album „Langs de Zuiderzee".
Wie zich verkneutert op ou
derwetse Verkade-gezelligheid
met waxine-lichtjes. theemuts
en een mariakaakje kan weer
aan de slag. Enkele weken ge
leden werd de heruitgave van
het Verkade-album in het Zui-
derzee-museum in Enkhuizen
ten doop gehouden.
De uitgever heeft daarmee een
tiende exemplaar van de in to
taal éénendertig Verkade-al
bums opnieuw in de roulatie
gebracht. Precies zoals ze jaren
geleden ook verschenen: de
plaatjes (van de hand van
L.W.R. Wenckebach, Jan
Voerman jr. en voor wat be
treft de Zuiderzee-album ook
de Nunspeter schilder Edzard
Koning) er los bij geleverd, zo
dat die onder het genot van
een geurig kopje thee met lijm
en schaar op de juiste plekjes
kunnen worden geplakt. Dat
was indertijd tenminste de be
doeling van de koekfirma.
Een album over een wandel
en fietstocht langs de Zuider- Dichte mist
zee. „Een tocht die niet meer
kan", schreef Trouw-journalist
Haro Hielkema drie jaar gele
den. En dus bond hij het (toen
nog ouderwetse) album voor
op de fiets en peddelde de rou
te na.
rijtje kunnen toevoegen: waar
schuwing.
Geen Markerwaard
Van de Zuiderzee is nauwe
lijks nog iets terug te vinden,
het IJsselmeer is ook al door
sneden met dijken en polders.
Uit de toon van de sprekers op
de bewuste dag in het Zuider
zeemuseum viel op te maken
dat het daarbij nou maar eens
moet blijven. Kortom, géén
Markerwaard, maar gewoon
een open plas met water.
Drs U.E.E. Vroo, directeur van
dat museum zei dat zo: „Het
water van een omvang van
het IJsselmeer heeft géén en
kele toevoeging nodig".
Vroom kreeg het tweede
exemplaar van de Zuiderzee-
album, maar verdiende het
eerste.
Dat ging, o ironie, naar de
grootste voorvechter van een
dicht IJsselmeer, van een fikse
Markerwaard, de directeur
van de Rijksdienst IJsselmeer-
polders, prof. H. Duijn.
Juist in deze maanden beraadt
het kabinet zich over de vraag
of water plaats moet maken
voor een Markerwaard. Het is
dus geen toeval dat er in deze
tijd een album verschijnt over
de Zuiderzee, zoals het vroeger
was. Werkt het niet als waar
schuwing, dan houden we er
in ieder geval nog een leuk
historisch werkje aan over.
„Ga nu de Zuiderzee zien, eer
het te laat is", schreef de be
roemde Thijsse in zijn inlei
ding. Welnu, veel van wat
Thijsse zag, is niet meer te zien
en hoe tegendraads het ook
moge klinken, ook dat maakt
het lezen van de album juist zo
aardig.
Zo even nog werd de lezer aan
de hand gedaan hoe hij zich
van Harderwijk naar Amster-
Natuurlijk „kan die tocht niet
meer". Daar hoef je geen da
gen voor in het zadel te gaan
zitten. De hele Zuiderzee be
staat immers niet meer en dat
rechtvaardigt de vraag: Waar
om juist nu een album over
iets dat er niet is? Nostalgie,
spijt, eerbetoon, geschiedenis?
Inderdaad en wie het ten doop
houden van het eerste exem
plaar in dat Zuiderzeemuseum
heeft meegemaakt, zal aan dat
er een complete nacht over,
niet in het minst omdat hij
overgeleverd was aan achter
eenvolgens een schipper zon
der kompas, een dichte mist
en zijn eigen oriëntatievermo
gen.
Om bij het begin te beginnen
(het betreft een bijzonder aar
dig voorval uit het album,
vandaar dat er even wat lan
ger bij wordt stilgestaan).
Thijsse en zijn vrienden willen
na een dag of wat verpozing
op de Veluwe terug naar hun
woonplaats Amsterdam. Ze
gaan zoals ze gekomen zijn:
met de boot en voor die tijd
was dat ook de snelste manier.
De schipper die bereid wordt
gevonden naar Amsterdam te
zeilen, heeft de Harderwijkse
haven nog maar net verlaten
of hij belandt in een windstil
te. „Ons schippertje boomde
ons voort over het Harderwij
ker zand alsof onze Argo een
mestpraam was in een polder-
vaartje", schrijft Thijsse.
Als de wind uiteindelijk de
zeilen vat, merkt de schrijver
tot ziin stomme verbazing dat
de boot pal noordwaarts
koerst. Er ontspint zich een
discussie.
„Weet je den weg wel, schip
per?"
„Jawel", zei de baas, „als ik de
lichten maar zie, ik wacht tot
de nevel opkomt".
„Maar weet je wel hoe je
stuurt, waar is je kompas?"
„Ik heb geen kompas'
Thijsse ontsteekt in woede en
stuurt de schipper te kooi. Zelf
neemt hij het roer over en
koerst naar het zuidwesten.
Als de nevel inderdaad is op
getrokken en het daglicht
daagt, ziet het varende gezel
schap aan de linkerzijde het
Muiderslot. De rest van de
tocht wordt, zij het met tegen
zin, lopend afgelegd, ,,'t Enige
dat er bij de vrienden de lust
nog in hield was, dat zij mij
overlaadden met complimen
tjes over mijn zeemanschap en
sterrenkunde..." besluit de dan
19-jarige Thijsse.
Nog geen jaar geleden liep er
tussen Amsterdam en Harder
wijk een luxe passagiersboot
aan de grond. De schipper was
in de mist de koers kwijtge
raakt. Over het gebruik van
een kompas werd bij het voor
val, dat zowel hilariteit als
woede opwekte (gelijk bij
Thijsse) niet gerept. Wie een
beetje zijn best doet, kan dus
ook in deze tijd nog zeemansa-
vonturen meemaken op de
Rabdmeren.
Uit „Het Westen"
Misschien houdt dat idee de
spanning er wel in, als men
met de veerdienst Enkhuizen-
Stavoren het ruime sop kiest.
Daar begint Thijsse's verhaal,
daar ook start de schrijver met
zijn vrouw „de Mater" zijn
fietstocht.
Ondanks zijn grote kennis van
natuur en landschap, kan
Thijsse niet verhullen dat hij
„er eentje uit het Westen is".
Het Muiderslot
Tijdens zijn tocht langs de oos
telijke Zuiderzeekust vergapen
hij en zijn vrouw zich aan pit
toreske stadjes als Vollenhove,
Genemuiden of Kampen (dat
hij vergelijkt met Genua!) op
een manier zoals alleen toeris
ten dat kunnen doen.
Hij is vreemdeling in eigen
land en geeft dat ook ruiterlijk
toe. „Ik heb nog eerder men-
schen ontmoet uit Bagdad, dan
lui die Kuinre gezien hebben".
Nu is de afstand Amsterdam-
Kuinre in die dagen nog altijd
een mijl op zeven om af te leg
gen, maar toch...
Thijsse voelt zich op zijn ge
mak als hij vertrouwde beel
den kan waarnemen als vel
den met blauwe zeedistels,
steltlopers, langbenige grutto's
en „groote, stille blauwe rei
gers".
Het is opmerkelijk met welk
een voortvarendheid deze na
tuurliefhebber van formaat de
afstand Stavoren-Huizen (NH)
weet af te leggen. Nauwelijks
is Vollenhove achter de rug of
Elburg ligt al in het verschiet
en over het traject Harder
wijk-Huizen wordt nauwelijks
een regel gerept. „Toch heel
mooi", is alles wat er af kan.
Harderwijk met een eeuwen
oude geschiedenis krijgt de
volgende typering. „Harder
wijk is de hoofdstad van de
westelijke Veluwe en moet in
de middeleeuwen heel wat te
beteekenen gehad hebben, al
kan ik mij niet te best voor
stellen waarom, of de Veluwe
moet in dien tijd dichter be
volkt geweest zijn dan thans".
Het aardige, of opvallende zo u
wilt, is dat 67 jaar later ge
noemde reizende reporter
Haro Hielkema ook al weinig
goeds over heeft voor de stad
met de Vispoort. Uit diens ver
slag: „Het is me ook een entree
van iik-m'n-vestje. Het stadje
zelf is zo in de ban van het zo-
veel-jarig bestaan (Harderwijk
750-1981), dat alles onder knal
geel-blauwe verf zit. Tot bord
kartonnen poorten aan toe.
Een ontsiering van het stads
beeld. En omdat Thijsse hier
zijn fietstocht beëindigde, la
ten we de stad maar gauw
achter ons".
Zeeslagen
Nee, Thijsse heeft een voor
keur voor de westelijke kust.
Het teer en de vislucht in de
havens van Amsterdam, Dur-
gerdam en Schellingwoude, de
toeristen in Monnicken- E-, en
Volendam (die lijken daar sa
men met de eerste bewoners
gearriveerd te zijn) of de zees
lagen voor Hoorn en Enkhui
zen.
Daar is ook het minst veran
derd in de loop der jaren. Hiel
kema treft er veel aan wat
Thijsse zag, opk al heeft de ty
pering „Je zweeft in Enkhui
zen altijd tussen Pastorale en
de Eroïca" van Thijsse bij
Hielkema plaats moeten ma
ken voor: „Wij fietsten nu tus
sen Abba en BZN door". Elke
tijd heeft zijn muzikale hoog
tepunten.
Waar de natuurminnende
schrijver nog een heel hoofd
stuk kon wijden aan de kust
Amsterdam-Bunschoten-
Spakenburg, is Hielkema in
een paar kolommen klaar. Te
veel autowegen hebben fiets
paden verpulverd, teveel
woonkolossen de kustlijn be
schadigd.
Maar nog steeds valt Thijsses
routebeschrijving van Huizen
naar Spakenburg (met een
beetje goede wil) exact te vol
gen. En voor wie oog heeft
voor details: het sluipweggetje
dat in 1914 gratis toegang ver
schafte tot de uitspanning Oud
Valkeveen tussen Huizen en
Naarden, bestaat ook in 1984
nog.
Wat Haro Hielkema deed, zal
iedereen overkomen die het
album op de fiets of op schoot
neemt: vergelijken. Een zinlo
ze bezigheid, tenzij men er ge
noegen in schept om verleden
en heden op een weegschaal te
leggen.
Inpoldering
De Zuiderzee is voorgoed ge
schiedenis. Wat door de natuur
zo gevormd is werd ruim een
halve eeuw geleden met de
techniek in de hand afgeslo
ten. Het Flevomeer werd Ael-
mare. Het Aelmare werd Zui
derzee en Zuiderzee werd IJs
selmeer. Zo gaan die dingen.
„Laten wij niet treuren. Alles
wordt, alles wijzigt zich, alles
verdwijnt. Aan ons de taak om
uit de uiterlijke verschijnings
vormen van het leven wijs
heid te vergaren. Ware wijs
heid, die de materie slechts
ziet als een tijdelijke uitdruk
king van de geest op haar pel-
multi-miljonair Paul Foste
Totdat die verliefd wordt o
een vrouw met een al evei
zeer raadselachtig verledei
neemt hij geen tijd te geniete
van de goede dingen van h<
leven. In deze roman is Pai
bezig een concurrentieslag m<
een ander zakenimperium u
te vechten. De rivaliteit tusse
hem en zijn tegenstander
colas Greenwood blijkt echt<
niet alleen op de zaken van n
te slaan maar is ook al in h
verleden bepaald. De strijd
terug te voeren op een veerti
jaar lang bewaard familiegi
heim en een uit hebzucht gt
pleegde misdaad.
ASTRID SCHOORDIJ
Michael Korda: „De smal
van As". Uitg. De Ker
Baarn, prijs ƒ36,50.
grimsweg door de eeuwio
heid". z
Deze diepzinnige tekst is nL
van Thijsse maar van ei
K.Boonenburg die zich in h(j
boekje „De Zuiderzee" ongn
veer twintig jaar geleden mv
het toenmalige complete LU
selmeer bezighield. t
De Noordoostpolder lag toe{\
droog en Oostelijk Flevolai
moest nog volgen. Daarna, a
dus Boonenburg, was de beu
aan de Markerwaard, i
„Westpolder" zoals die nog g
noemd werd.
Een technische speling van h
lot koos voor Zuidelijk Flev
land en daaraan is nu de di
cussie over de Markerwaard
danken.
Thiisse rept uiteraard in zi
boek over de toekomstige on
wikkelingen. De Afsluitdii
de inpoldering en zelfs laat ti
de onder-directeur E.Veen va
Verkade opdraven om in h
laatste hoofdstuk eens haarfi
uit de doeken te doen w
voor voordelen een rij poldef
biedt.
Van de cijfers die Veen noerr
klopt geen jota meer. En de a
gumenten om tot het creëri
van extra land over te gaa
snijden in deze tijd ook gec
hout: het voorkomen v;
overstromingen en het ve
krijgen van landbouwgroi
om een hongersnood voor
zijn. Toen betekende inpold
ring een verrijking van h
land dat Nederland heet.
Nu waarschuwt Hielkema
zijn artikelenreeks voor de i
poldering van de Marke
waard. „Laat het kabinet,
vorens de beslissing te neme
eerst het album van Thijs
voorop de fiets binden en
tocht zelf beleven". Polde
worden gezien als verarmii
van wat nog rest.
Niet alleen de grote waterpl
verdwijnt. „Al die kleine ou<
plaatsjes die in dit boek zi
beschreven als Blokzijl, V(
lenhove, Elburg, Harderwi
Monnickendam, Medembl
worden havensteden éf
gaan hun schilderachti
stadshoekjes aan haven
kust verliezen... 't Worden d
randstadjes als Montfoort
Bolsward, Dokkum of Sch
gen".
Dat schreef heer Veen in 19
Een Markerwaard zal aan d
lijst nog een respectabel aanl
stadjes kunnen toevoege
Misschien is er dan in d
nieuwe land een plekje ov
voor de broodnodige uitbrf
ding van een Zuiderzeem
seum....
JEROEN CORDUWENE
„Langs de Zuiderzee", do
Jac.P.Thijsse, met een vo«
woord van de oud-inspecte
Staatsbosbeheer Roelof Ji
Benthcm. Heruitgave i
1914 door Zomer en Keunir
Ede.