Cees Schelling: „Solidariteit?
Vakbeweging verkoopt een droom
D-day
De geschiedenis als afschrikking voor een nieuwe generatie
Zwerftocht van een leven inpoezië
NIEUWE BUNDEL VAN HUUB OOSTERHUIS
PRISMA
6 Juni 1944
Het Epos Van
„DE PROVINCIE"
Beklemmende roman
van Jan Brokken
Leerzaam *-
kinderboek E
over fe
het leven vaif
zeehonden j
IK ZOU WEER ZO GEK ZIJN; MANNEN VAN DE IRENEBRIGADE
BOEKEN
Eeid&aQowuvnt
VRIJDAG 4 MEI 1984 PAGINA 16j
„De solidariteit, waar we tij
dens de ambtenarenacties van
afgelopen winter om geroepen
hebben, ligt aan scherven. Dat
heeft me erg veel pijn gedaan.
De ambtenaren hebben tot aan
het einde de werklozen vast
gehouden. Maar de vakbewe
ging als geheel vocht niet mee.
Met woorden ja, maar niet met
stakingen, nog niet één uur al
gemene werkonderbreking.
De vakbeweging moet af van
dat hooghartige solidair, dat is
ze niet. Dat moet je erkennen,
anders bedot je elkaar grote
lijks. Het is fnuikend als je el
kaar een droom verkoopt". De
voorzitter van de Voedings
bond FNV, Cees Schelling,
zegt dit onomwonden in de
over hem geschreven biogra
fie.
Het boek „Cees Schelling van
de Voedingsbond", geschreven
in interviewvorm door oud-
PPR-voorzitter, publicist en
priester Herman Verbeek, is
deze week officieel gelanceerd
aan de vooravond van Schel-
lings aftreden als vakbonds
man. Niet alleen wordt het le
ven van de rebel in de vakbe
weging beschreven, ook diens
opvattingen over allerlei ont
wikkelingen en personen wor
den zonder een blad voor de
mond op papier gebracht.
Herman Verbeek en Cees Schelling, is dat twee handen op één
buikDe schrijver Verbeek over de vakbondsman Schelling: „Ik
heb het boek geschreven als biograaf. Ik heb Schelling steeds
laten uitspreken, maar ik hoef het niet met hem eens te zijn.
Maar, de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik het toevallig
wél steeds met hem eens was. Daarom ook hebben we samen
aan het boek gewerkt. En ik heb respect voor die man. Hij gaat
straks na zijn afscheid in Pieterburen wonen, in dat dagloners-
huisje. In een zelfde soort woning is hij geboren. Met andere
woorden: hij is altijd dezelfde gebleven. Daarom begrepen de
mensen hem ook".
Over premier Lubbers bijvoor
beeld zegt hij: „Zo intelligent
als die kan liegen. Van Agt
had geen verstand van econo-
Cees Schelling stapt handenwringend opzij nadat hij. tijdens een presentatie deze week in Den
Haag, één van de eerste exemplaren van zijn boek heeft overhandigd aan PPR-kamerlid Ria Bec
kers
mie. Die kreeg wat getallen
mee en die herhaalde hij voor
elke microfoon. Maar Lubbers
is deskundig, theorethisch als
econoom en praktisch als
werkgeversonderhandelaar.
Zijn verlakkerij is geraffi
neerd. Hij weet wat hij ver
zwijgt. Na de oorlog hebben
we nog niet zo'n geraffineerde
minster-president gehad".
Over rechters, die volgens
Schelling aan klassejustitie
doen, zegt hij: „Die hebben het
slechts uit boekjes geleerd. In
de fabriek hebben ze nooit ge
staan. Ze kennen het verschil
niet tussen prijscompensatie en
Enith Brigitta, heb ik eens ge
zegd".
Alleen begrip
Het zit Cees Schelling ook
dwars, dat de vakbeweging
weinig of geen steun kreeg
van de PvdA. „Er was alleen
maar sprake van begrip. Die
partij is zowel sociaal als poli
tiek steeds meer in het cen
trum terecht gekomen. Van
oppositie tegen het CDA-
VVD-kabinet heb ik anno
1983 niets gezien. Er wordt nu
al uitgekeken naar het straks
deelnemen aan een kabinet
met het CDA. Dat is het enige
verlangen. Oppositie versmalt
daardoor tot een poosje niet
regeren, passief in de wacht
kamer".
Vooral spaart Schelling zijn ei
gen FNV de roede niet. „Er
wordt nu wel geroepen dat we
ons tot het uiterste zullen ver
zetten tegen verdere kortingen
per 1 juli en later op de mini
ma en de sociale uitkeringen.
Maar er is nog nauwelijks wat
ondernomen om aan dat ver
zet gestalte te geven". Hij
spreekt ook over de ideologi
sche conflicten tussen zijn
Voedingsbond en de Industrie
bond: de eerste wil een radica
le verandering van de maat
schappij, de laatste plakt vol
gens Schelling pleisters op
wonden. „De radicaliteit van
de Industriebond onder Arie
Groenevelt was blijkbaar
slechts een dun vliesje. Toen
er nog redelijk wat werkgele
genheid was kon je prima pro
gressief zijn, als de tijden krap
worden blijkt pas waar je
staat. God behoede ons ervoor
dat de Voedingsbond ook die
kant opgaat".
Kippen kelen
Schelling ziet het in het boek
over hem helemaal niet meer
zitten voor de vakbeweging.
Dat woord alleen al vindt hij
onjuist. „Kippen kelen is toch
geen vak". Omdat er steeds
minder banen zullen zijn de
Voedingsbond pleit dan ook al
jaren voor een arbeidsloos ba
sisinkomen zal het hebben
van een baan onvoldoende ba
sis zijn om zich te organiseren.
Wat nu nog vakbeweging heet
zal coalities moeten aangaan
met andere bewegingen tot
één grote volksbeweging, zo is
zijn opvatting. „De industrie
beperkt de mensarbeid. Daar
mee versmalt de vakbeweging.
Ze kan als banenbeweging niet
overleven. Dat afsterven is be
gonnen". En voor dit moment
constateert hij binnen de FNV
een richtingenstrijd, waaraan
deze vakcentrale weieens ka
pot zou kunnen gaan.
JO SMITS
Herman Verbeek: „Cees
Schelling van de Voedings
bond". Uitg. Xeno, Gronin
gen; prijs 26,75.
(ADVERTENTIE)
BIJ DE BOEKHANDEL
Over het fenomeen Huub Oos
terhuis is al veel gepubliceerd
en de omvang van zijn eigen
literaire produktie overstijgt
dat nog aanzienlijk met soms
enorme oplagen; er versche
nen reeds drie forse bundels
verzamelde gedichten en in
vele kerken klinkt zijn lied.
Gedroomde god (en die naam
niet met een hoofdletter ge
schreven) heet zijn nieuwste
bundel, sterk autobiografisch
gekleurd, geen kerkelijke ge
bruikspoëzie maar wel op
nieuw een getuigenis van
groot talent. Meesterschap
over een taal die vloeit en
klinkt, nobel zonder hoogdra
vendheid, met vaak een ver
rassende wending naar simpel
woordgebruik, dat overigens
een enkele maal de grens van
het triviale passeert.
Er is van Oosterhuis' levens
verhaal voldoende bekend dat
men in deze bundel herkent,
en voldoende ongeweten dat
nu als herinnering - vaak
prachtig van vorm - wordt
prijsgegeven. Zes delen telt het
boek: Eerste jeugd, Eeuwige
dagen, Halverwege, Kinder
boek, Een ronde tafel en Ge
droomde god. De eerste regel
al zet een toon: „Parcival.
„Door diepe dalen heen" bete
kent dat", en dat motief keert
terug in de aan Arthur's ronde
tafel gewijde cyclus.
De gehele bundel verbeeldt de
zwerftocht van een leven,
Amsterdamse jeugd, vader,
moeder, zusjes, broertje, hon
gerwinter, priesterschap, mis
siedrift, poëzie, liefde. De titel
is naar Augustinus: „Meer
waar en beter is de liefste
mens dan een gedroomde
god".
In de 54 gedichten die in het
laatste deel van de bundel
rond dit motief geweven zijn,
treft opnieuw de worsteling
van een leven, onvoltooid,
fase, onzekerheid, vanaf „Wat
heb ik stom geleefd - mensen
niet gezien - zon gemist" tot
het einde toe: „Maak me toch
niet zo zenuwachtig, onzeker,
gespannen, stem, dat ik nu al
weer - iets nieuws moet - en
wel zien zal".
Een dichtert levert zich hier
over aan zijn lezers, openhar
tigheid waaraan men zich wel
gewonnen móét geven, poëzie
die bij velen kan weerklinken.
„Dit is wat ik raapte uit een
warme en koude zee. Een zak
je voor om je hals - met witte
stenen", aldus eindigt de dich
ter. „En geen steentje, niet
een, ook nog voor een ander".
Dat sluit tenslotte de lezer toch
ook weer buiten. Oosterhuis
maakt het niemand gemakke
lijk, maar zichzelf het minst.
JAN ONSTENK
Gedroomde god. Nieuwe ge
dichten van Huub Ooster
huis. uitg. Ambo, Baarn, 164
blz. ƒ21,70.
van de maand
mei
David Howarth
Jan Brokken
De eerste zin van „De provin
cie" van Jan Brokken geeft
zonder omwegen het bloedige
drama van deze roman en de
dader in enkele woorden aan:
„Op de dag dat Peter van der
Grinten, gehuld in een zwarte
cape, Lili Sartorius met tal van
messteken om het leven
bracht, dooide het". Het begin
van een beklemmende roman,
waarin - ondanks het feit dat
de moordenaar bekend is en er
geen twijfel over bestaat, dat
hij de daad uitvoerde - toch
een spannend onderzoek
plaatsvindt.
Hoofdpersoon van het boek is
Frank de Rov.er, die in Am
sterdam woont, maar terug
keert naar het bekrompen,
provinciale dorpje, waar hij
zijn jeugd doorbracht, Port
land, dat gesitueerd .wordt op
het eiland De Hoekse Waard.
Een gesloten, kleine gemeen
schap, waarin men met de
storm, het vocht, de kou en de
modder leeft. Frank de Rover
komt terug omdat hij hoort
van de moord op het meisje,
dat hij vroeger zo goed gekend
heeft.
Er ontwikkelt bij hem die in
zich paar dagen, dat hij door
zijn dorp van vroeger loopt
(daar mensen aanspreekt en
ervaart hoe zij weigeren met
hem mee te praten over het
bloedige voorval), een diep ge
voel van mede-verantwoorde
lijkheid voor het gebeuren.
Lili Sartorius was het meisje,
waar hij indertijd heel intens
mee omging. Met zijn twee
vrienden, Peter van der Grin
ten, die later met Lili zou trou
wen, en Koos Spoormaker,
ontdekte hij het leven, met
zijn drieën fietsen ze dagelijks
naar de middelbare school in
Rotterdam, hielden ze vakan
ties. Een jeugdvriendschap die
veel betekende, al zal dat ach
teraf blijken voor elk van de
drie anders te zijn geweest.
Lili Sartoirus zat daartussen.
Langzamerhand wordt duide
lijk hoe de drie jongens haar
elk voor zich begeerden. Toch
waren het Frank en Peter die
om verschillende redenen in
tiem met haar werden. Het
feit dat Koos daar buiten bleef
staan, leidt na vele jaren nog
tot verschrikkelijke spannin
gen en geweldpleging. De rela
ties van vroeger zijn dan ove
rigens al geheel gewijzigd: tien
jaar voor de moord trouwden
Peter en Lili, maar ze zijn al
weer enkele jaren gescheiden,
als het drama plaats vindt.
In de loop van zijn verblijf in
Portland komt Frank de Ro
ver langzamerhand achter de
verschrikkelijke drijfveren die
tot de moord hebben geleid,
waar hij overigens zijn aandeel
in heeft gehad, al was hij zich
daarvan niet bewust. De ma
nier waarop hij weer in con
tact komt met de heel andere
wereld van zijn jeugd geeft
een extra-beklemming aan dit
drama en daarin ligt eigenlijk
de grootste kracht van het
boek van Jan Brokken.
Op heel geslaagde manier is in
„De provincie" verleden met
heden gemengd. Het grote
verschil daartussen zit in het
gevoel dat de ik-persoon van
het boek (Frank de Rover)
heeft over wat hij nu mee
maakt en hoe het vroeger was.
De vijandschap van die eiland
bewoners, die aan een buiten
staander niets zullen onthullen
van de beerput die hun sa
menleving is, ervaart Frank
nu voor het eerst. Wat er alle
maal over hem en zijn relatie
tot Lili, Peter en Koos rond
verteld wordt, kan hij niet
overzien, hij vermoedt het niet
eens. Tot het hem, als bij ver
rassing duidelijk wordt door
een bezoek dat hij steeds uitge
steld heeft.
De confrontatie met het verle
den, dat een heel andere bete
kenis heeft gekregen, dan toen
ervaren is, blijkt ook uit de ge
sprekken met allerlei mensen,
die best vriendelijk willen pra
ten, maar daarin toch afstand
houden. De vader van Lili bij
voorbeeld, de broer van Peter,
de politie-man. Steeds voelt hij
de weerstand bij deze mensen
om iets te vertellen, omdat de
spanningen tussen de dorpsbe
woners niet naar buiten mo
gen treden. De provincie blijkt
een ondoordringbaar en niet te
verkennen moeras, waar
Frank de Rover tenslotte uit
vlucht.
„De provincie" is de roman
waarmee Jan Brokken, literair
journalist, mee debuteert. Het
blijkt een zorgvuldig over
dacht boek, waarin prachtige
passages staan, met name de
beschrijvingen van een aantal
herinneringen van de hoofd
persoon aan de lyrische, tedere
en heel breekbare momenten
waarop hij de liefde voor Lili
en de vriendschap van zijn
jeugd op hun best meemaakte.
JAN VERSTAPPEN
Jan Brokken: „De provin-
cie"-roman. Uitgave De Ar
beiderspers. Prijs ƒ27.50.
of
ei
Bij Ploegsma is van de han
van de Engelse publiciste R( n
salind Kerven een spannen a;
en actueel jeugdboek, getitel 1;
„Het raadsel van de zeehoife
den" verschenen. De Nedeijei
landse vertaling van het boeljv!
dat bestemd is voor kindere_
vanaf 9 jaar, is van de han£
van Ank van Wijngaarden, di
al de nodige goede vertalinge
op haar naam heeft staan.
Het boek gaat over de geheim
zinnige dingen, die gebeure
in het vissersdorp waar d1
hoofdpersonen van het boel»
Tom en Katie, wonen. Nie
mand begrijpt hoe het kon'
dat er de laatste tijd bijna gee
vis meer wordt gevangen. Ee
man van het bureau Da Silk;
een firma die ook voor milei
defensie werkzaam is, verte
dat de slechte visvangst wore
veroorzaakt door een sterk
toename van het aantal zee
honden, die enorme hoevee
heden vis verslinden. Het bi
reau wil de zeehonden m<
hulp van de bevolking dode
en kosteloos afvoeren. ledei
een vindt dat best, behalve ee
oudere dame, die alles niet ge
looft. Ook de vuurtorenwacli
ter heeft er zo zijn gedachte 1
over. Mede door de oplettene
heid van Tom en Katie kon
de bevolking tot de onthutser
de ontdekking dat ze op ee
afschuwelijke manier was mi:
leid...
In het spannende verha:
wordt de lezer heel wat wijze
over de gedragingen van d>
zeehonden en de legenden di
over deze dieren de rond
doen. Ietje Rijnsburger maakt
de sfeervolle en treffende il
lustraties.
De schrijfster van dit boel
Rosalind Kerven, werd in 195
in Engeland geboren. Ze stu
deerde sociale antropologie e
werkte als antrpologe lang
tijd in Londen. In kranten ei
tijdschriften publiceerde ze ar
tikelen over haar vakgebiei
Later werden de onderwerpe
van haar publicaties veelzijdi
ger en werd haar gevraag
ook over andere dingen t
gaan schrijven. Ze deed da
graag, want ze vindt het heer
lijk om te lezen over zakei
waarvan ze weinig weet, zie
daarover te laten informere
en zich er vervolgens grondi
in te verdiepen. In veel voor
aanstaande week- en maant
bladen verschijnen nu artikf
len van haar en ze vult evei^|
eens een kinderpagina vai
een grote krant in Engelanrl
Zo kwam ze uiteindelijk tel
het schrijven van een kinder!
boek. Het eerste kwam in 198™
van de persen, nadat Rosalind.
Kerven samen met haar ma*
een reis door Lapland had gep
maakt. Dat ze het vak var
kinderboeken-schrijfster uit
stekend verstaat, blijkt hed/i
duidelijk uit „Het raadsel vafo
de zeehonden".
LEO HENNY Pl
Rosalind Kerven: Het raadjj
sel van de zeehonden; onfc.
slag: Pamela Goodchild; iff
lustraties: Ietje Rijnsburgeó
gebonden, 118 bladzijden'
prijs: 18,90.
DEN HAAG Met elke
nieuwe generatie krijgt een
dag als vandaag, 4 meido
denherdenking, een andere
klank. Nog gaat het vooral
)m de herinnering aan de
/erschrikkingen van de
Tweede Wereldoorlog en de
aezetting door Hitler-Duits-
and. De slachtoffers van
oen die hun leven niet ga
zen, maar wier leven hun
gewoon werd afgenomen,
tullen straks echter niet
■neer herdacht (kunnen)
vorden door de mensen die
iet allemaal hebben meege
maakt. Voor de kinderen
zan hun kinderen zal '40-'45
geen emoties of verdriet
meer losmaken, maar zal de
geschiedenis werken als af-
I jchrikking. Dagen als deze
zullen dan in het teken staan
van de dreiging van een
nieuwe oorlog, van nieuw
fascisme.
Die veranderende betekenis
zal ook terug te vinden moe
ten zijn in wat, er over de
Tweede Wereldoorlog wordt
gepubliceerd. Boeken die op
zich de moeite waard kun
nen zijn, zullen aan beteke
nis verliezen als ze de ver
schrikkingen niet tastbaar
kunnen maken voor een pu
bliek dat het niet zelf heeft
meegemaakt. Want dan zul
len jongeren zich, zoals nu al
zo vaak gebeurt, in steeds
grotere getalen afzetten te
gen „die oorlog van jullie".
Pas als duidelijk is dat wat
hun (voor)ouders is overko
men ook hén kan overko
men, zal die bagatelliserende
houding mogelijk verdwij
nen.
Tegen die achtergrond kreeg
prins Bernhard vandaag een
belangrijk boek overhandigd
in de Westenbergkazerne te
Schalkhaar. Het heet „Ik zou
wéér zo gek zijn" en is een
relaas van Hanny Meijler
over een aantal mannen die
destijds deel uitmaakten van
de Koninklijke Brigade
Prinses Irene. Een belangrijk
boek, omdat er over bijna
niets zo laatdunkend en zelfs
lacherig wordt gesproken als
over dat bijzondere groepje
Nederlandse militairen, dat
na 1940 in Engeland werd
opgericht. Ook door mensen
die de oorlog wél aan den lij
ve hebben ondervonden.
Zelfs de officiële geschied
schrijver dr. Lou de Jong
heeft weinig goede woorden
over voor de Brigade („Ach,
een onbelangrijk deel van-
..niet eens een brigade").
In het boek van Hanny Meij
ler wordt daarover slechts
even gerept („een ongehoor
de schande!"), omdat het niet
geschreven is om de Irene
Brigade groter te maken dan
die in werkelijkheid is ge
weest. Wél omdat ze vindt
dat de Brigade er ten onrech
te zo slecht afkomt. „Weten
ze niet, dat de Irene Brigade
daadwerkelijk in geallieerd
verband heeft deelgenomen
aan de strijd tegen de nazi's?
Dat de brigade op 8 augustus
1944 nabij Coursuelles-sur-
Mer in Normandië is geland,
heeft gevochten in Frank
rijk, België, terug in Neder
land bij Tilburg, Hedel? Ze
weten het niet!".
Persoonlijke beleving
Meijler heeft gekozen voor
de persoonlijke beleving. Ze
interviewde een aantal man
nen die via wat voor omwe
gen ook uiteindelijk in Enge
land terecht kwamen en
daar het nieuwe Nederlandse
leger vormden. In het begin
is dat wennen, is het zelfs
niet duidelijk welke kant de
schrijfster op wil. Dat komt
zeker ook door de staccato
stijl waardoor de informatie
onduidelijk wordt. Pas na
een tiental bladzijden blijkt,
dat ze de mensen hun ver
haal laat vertellen vanaf de
jaren voor de inval van Hit-
Ier tot hun leven nu. Dat ge
beurt echter in brokken (ie
dereen komt een aantal ke
ren terug in de diverse
hoofdstukken) en het boek
lijkt daardoor even op een
legpuzzel.
Dat is jammer, want wie
doorzet komt tot de ontdek
king dat misplaatst senti
ment ontbreekt, de geïnter
viewden niets willen weten
van heldendom en het boek
(wel 310 pagina's) juist door
die persoonlijke aanpak emo
ties kan oproepen. Omdat
alle lagen van de bevolking
aan het woord komen (van
de buschauffeur tot en met
mr. De Brauw; inderdaad,
die van de Brede Maatschap
pelijke Discussie) is er ook
sprake van identificatie. Te
rugkomend op het uitgangs
punt van deze bespreking,
wordt daarmee voldaan aan
een noodzakelijke voorwaar
de voor een boek dat, in wel
ke zin ook, over de oorlog
gaat.
De bewapeningswedloop en
de dreiging van een kernoor
log, of beter: van élke oorlog,
vormen het kader van dit
boek. Wat niet alleen blijkt
uit één van de laatste hoofd
stukken, maar al meteen uit
het voorwoord. Dat is ge
schreven door prinses Irene,
naar wie de brigade immers
werd genoemd ondanks aan
vankelijke bezwaren van
prins Bernard en prinses
Juliana. Sinds haar verras
sende verschijning op de gro
te vredesdemonstratie van 29 |j
oktober in Den Haag, is dui-
delijk hoe prinses Irene
denkt over oorlog en vrede
(Irene betekent overigens
vrede). In haar voorwoord
zegt ze, dat haar bezorgdheid
over de overbewapening in
deze wereld niets afdoet aan
de waardering en bewonde
ring die ze heeft voor de Ne
derlanders die deel uitmaak
ten van de Brigade en zich
hebben ingezet voor de be
vrijding van Nederland. „Ik
zou het wéér doen" vertelt
over wat enkelen van hen
voelden, waarom ze deden
wat ze deden en wat voor
uitwerking het op ze heeft
gehad. Om alle thema's hier
te bespreken, voert een beet
je te ver, daarom tot slot en
kele kenmerkende citaten.
27 augustus 1941: koningin Wilhelmina, me achter haar prins
Bernhard, overhandigt het vaandel aan de Irenebrigade.
Gevaar
Over de dreiging. Rudi Hem
mes: „Over het gevaar van
Hitler-Duitsland is bij ons op
school nooit gesproken. Bij
de redevoeringen van Hitier
zat mijn Duitse grootmoeder
aan de radio gekluisterd. Dit
is een gevaar voor de mens
heid, zei ze als een van de
weinigen".
Over het onwerkelijke. Beb
Rotgans: „Die vaandrig zei:
„Ginds ligt sergeant kijk
's of hij nog sigaretten heeft".
Ik kroop 'r naar toe, grabbel
de in zijn zakken: „aach-
chaachchchaaachch", 't
kwam diep uit zijn buik, toen
ging hij waar ik bijzat kassie-
wijle. Ik heb zijn lijk meege
nomen, vóór ons neergelegd,
die mitrailleurs bleven maar
paffen. Ik lag samen met de
vaandrig onder vuur, die
dooie sergeant heeft alle ko
gels opgevangen. Anders wa
ren wij er ook aangegaan!".
Over de verschrikking. Rudi
Hemmes: Ik moest te
rug! Mijn bril zoeken, zonder
bril! Waar is de deur? Welke
deur? Deze deur? Ik open
een deur.tasten .voele-
n .Ik was in een kamer-
.daar lagen de lijken
Tankgranaten verwonden
als een hakmes dat rond
gaat".
Over vaderlandsliefde. Ton
Herbrink: „We kwamen de
Nederlandse grens over, ten
zuiden van Valkenswaard.
We stopten, al die gasten die
Nederland in 1940 (en daar
na) hadden verlaten, moes
ten even de grond voelen,
Ongelooflijk moment!".
Over de nieuwe dreiginj'
Rudi Hemmes: „De mense
zijn zó geconcentreerd op di,
kernwapens dat ze voorbij
gaan aan de verschrikkinge
van een oorlog met conver!
tionele wapens. En wat zij,
dat voor wapens? Is het ni<;
een héél vergaand, slim, anj j
stig politiek spel zowel va^
Rusland als van Amerika 01
de aandacht af te leiden va(
een heleboel smerigs waar 2 j
óók mee bezig zijn? En all(:
onder het mom van vredij
Ik ben bang dat we u.
het oog verliezen dat w|
bang moeten zijn voor elk
oorlog. Zelfs voor een vei
van-mijn-bed-oorlog!".
Anoniem F: „Parallelle'
trekken met 1935? Dat kaï'
die zijn 'r, maar het is wil
héél eenvoudig om dat t
doen. Elke tijd vraaj
een andere aanpak. De pol
tici van nu zijn anders, c1
oplossingen van nu zijn ar'
ders, de hele wereld is ai
ders, alleen de vuiligheid
die is hetzelfde. Zolan
we hier de straat op moge:
en kunnen roepen wat w
willen, dan denk ik, 't kon
misschien nog goed; als i
's avonds naar het journail
kijk, word ik bang".
DICK HOFLAN
Titel: Ik zou wéér zo ge
zijn. Auteur: Hanny S.I
Meijler Uitgeverij: De B
zige Bij