Terug naar
Neuengamme
met zijn
55.000 doden
'SIJTHOFFPERS
BINNENLAND/BUITENLAND
CcidócSoiucmt
VRIJDAG 4 MEI 1984 PAGINA 11
Met twee voormalige gevangenen gingen we vorige
maand terug naar de hel: het concentratiekamp
Neuengamme bij Hamburg. Of liever: terug naar de
schamele resten van die moordplaats, waar tussen
1938 en 1945 rond 55.000 mensen omkwamen. Ben
Gerritsen (68) uit Deventer en Yme Feitsma (77) uit
Zwolle kwamen er levend uit, anders dan zo'n ze
venduizend Nederlanders die er doodgeknuppeld,
gehangen of kapot gemergeld werden. De twee
vrienden overleefden een martelgang van vier jaren,
zij het voor altijd geschonden.
Het verslag van een pelgrimstocht.
EUENGAMME Aanvan-
ilijk heeft de terugkeer naar
helleplek veel weg van een
irgeloos uitstapje voor vier
;ren. In de gestaag voortdie-
lende auto keuvelen de bei-
ex-gevangenen met de foto-
aaf en mij over de koetjes en
kalfjes in de zonnige
oordduitse laagvlakte. Ben
erritsen deelt pepermuntjes
t en Yme Feitsma maakt
;elvuldig woordgrapjes. De
:enruimte in de auto stemt
?m tot tevredenheid. „Beter
in in de oorlog. Toen we in
trein naar de camping
euengamme werden afge-
>erd moesten we op één been
zo stijf stonden we op
kaar geperst. De heren reis-
iders wilden zoveel mogelijk
ensen in staat stellen mee te
mieten".
Ih iraj jullit uUtinnkn. jmfim 6otl, wilmromul1
Omt luin a nul ujrool. fomm m
jtn w hil m ilóom luirdxnL J
I/; imm tm rliqluijJgg#
I t umi m
Oti.mtlmttopitl, hoer' Idetm.
/kct.viiki.jiiult\
htlvtiiimikiul
klier n m lm mt j
mi vrnltrwtrktn. t
Ik mul étnktn
hebben. Dat was op 10 januari
1943, in het Revier, een zie
kenbarak van Neuengamme.
Daar lagen ze naast elkaar.
Ben met natte pleuris en Yme
aan het eind van z'n Latijn.
„Ik had de brutaliteit om na
het appèl in mekaar te zakken.
Afgevoerd naar het lijkenhuis
je, waar je normaal gesproken
niet meer levend uitkwam.
Maar Winko, een Joegoslavi
sche arts, wiens röntgenappa-
raat ik ooit gerepareerd had,
wist me eruit te smokkelen.
En weet je wat vriend Bé zei
toen ik naast hem kwam te
liggen? „Wat hoest-ie dreuge,
ie haalt de avond niet meer".
Ja, een heel opwekkende
knaap, die Bé".
Sindsdien spreken de beide
vrienden elkaar aan met
„Dreuge hoest" en „Natte
hoest".
De vele vernederingen en mis
handelingen die hun lijdens
weg markeerden, komen ter
sprake. Een van degenen die
op Berend inramde heette Ko-
talla, de beul van Amersfoort,
een van de drie van Breda.
Yme werd tijdens verhoren in
Scheveningen systematisch ge
marteld: gummislang op nat
achterwerk, brandende sigaret
op het hoofd uitgedrukt, voor
twee dagen bewusteloos gesla
gen. „Maar ze hebben geen
woord uit me gekregen", is
zijn trots.
NN op de rug
Ter dood veroordeeld, met de
letters NN (Nacht und Nebel)
op hun rug geverfd, kwamen
ze in concentratiekamp
Neuengamme terecht, dertig
kilometer ten zuidoosten van
Hamburg, waar de nazi's tien
duizenden voornamelijk poli
tieke gevangenen uit meer
dan twintig landen slavenar
beid lieten verrichten en lie
ten kreperen. „Arbeit macht
frei" §tond er boven de poort.
„Grappige jongens, die Duit
sers", merkt Yme droog op.
Voor hem zal de oorlog nooit
afgelopen zijn. „Je kunt het
niet van je afschuiven, je blijft
er mee bezig. Ik ben nog altijd
op zoek naar die Akenaar, een
of andere Scharführer. Ik heb
er bij gestaan toen hij in de
bunker een stuk of twintig
Russen elkaar liet ophan
gen Jazeker, de een moest
de ander ophangen. Alleen bij
de laatste trapte hijzelf de stoel
onder de man weg. Ik was
daar om een schakelaar te ver
wisselen. Ik heb nog nooit zo
snel gewerkt. Als zo'n meneer
eenmaal de smaak te pakken
heeft
Ondanks veel navraag, veertig
jaar lang, heeft hij de man nog
niet kunnen opsporen. Verbe
ten: „Maar ik breng hem aan,
als het zwijn nog niet dood is.
Ik heb er meer aangebracht".
Ten bewijze verhaalt hij van
een ontmoeting met een patse
rige Duitser op vakantie in Ti-
rol. „Die kerel nam het haze-
pad, maar ik heb z'n naam en
adres doorgegeven aan Wie-
senthal. Ja zeg, ik laat m'n va
kantie niet bederven".
Ben jaagt op een andere ma
nier op fascisten. Niet zozeer
de individuen zelf als wel hun
ang voor Hamburg zitten we
t over de oren in de oorlog,
me verhaalt van zijn verzets
lieden. Als buitendienst-in-
lecteur van de IJsselcentrale
ad hij in die dagen bijvoor-
ïeld vrije toegang („met een
onderausweis") tot de vlieg-
elden Twenthe en ook Leeu-
arden („Daar overblufte ik
gewoon met m'n Ausweis
ie natuurlijk niet voor Fries-
ind gold"). Hij wist van deze
jiilitaire bases de plattegron-
en in handen te krijgen, die
p microfilm naar Londen ge
tuurd werden. Daarmee was
jn werk nog niet af, want als
lerwoed zendamateur („Al
ler voor de oorlog stoeide ik
[et die apparaten en nog
leeds") seinde hij vanuit zijn
kvolse woning de Duitse posi
es en versterkingen over
aar een contactman van de
Ingelse Home Service. Het
prokkelen van militair be-
ingrijke gegevens, levensge
vaarlijk speurwerk, deed hij
b zijn motorfiets, een voor-
prlogse Royal Enfield die op
ejatte vliegtuigbenzine liep.
LÉn gelukkig net iets harder
Jan die dingen van de Duit-
|brs, die me verscheidene ke
en hebben achtervolgd").
boor infiltraties van een Duit-
e spionne, die hij na de oorlog
ielf ontmaskerde, werd Yme
tepakt. Hij belandde in 1941 in
Icheveningen, de eerste ge
vangenschap in een reeks van
eventien gevangenissen en
ioncentratiekampen.
rat Yme op de motor klaar
peelde deed fietsenmaker Ben
({erritsen in zekere zin op zijn
^cefiets. Als aankomend pro-
.fessional onderhield hij op zijn
;Bgelijkse trainingsritten con-
jeten met de leden van de il
legale Waarheidsgroep. Door
(erraad viel ook hij in 1941 in
unden van de Duitsers. Ben
tegon zijn ellendige tocht door
e cellen en kampen in Arn-
jtm. Zijn vader, voormalig
ipmmunistisch raadslid in De
alen ter, was al veel eerder ge-
liakt. „Die heeft het niet over-
f|efd. Doodgeschoten. Hij was
-b'n grote voorbeeld, kun je
;feggen. Vanaf 1933 al was ons
5luis een opvangcentrum voor
-luchtende emigranten uit
cpzi-Duitsland. M'n vader
aelp ze verder op weg. Maar
-je aanvoerlijn was geïnfil-
.reerd door een verrader, zo-
ijat het voor de Duitsers direct
ia de bezetting een koud
njunstje was om 'm op te rol-
Jn".
[moties
lit het gistend vat der herin
nering wellen emoties op. De
ptorit verliest aan zorgeloos
heid. Er vallen stiltes. Voor
pt eerst sinds tijden bezwijkt
"Ten voor een aangeboden siga-
et. Hij rookt op één long, de
ndere werd weggesneden in
fcn ziekenhuis, na vier jaar
uren in sanatoria vanaf 1945.
vindt je vrouw dat wel
ped?", plaagt Yme in een po
ng de spanning te breken,
(•ten monkelt wat en inhaleert
retig.
net gevoel voor understate
ment verhaalt Yme hoe de
lide heren elkaar ontmoet
>o
BUSKE EN WISKE
Temidden van Duitse scholieren vertelt Ben Gerritsen van zijn kampervaringen.
gedragingen vormen het object
van zijn hartstocht. Waar ook
in Europa het fascisme de kop
opsteekt. Ben is erbij om het
de grond in te stampen. Tien
tallen, zo niet honderden na
oorlogse manifestaties en de
monstraties telden hem onder
de deelnemers. En nog steeds
is hij present met zijn geteis
terde lijf. In Deventer licht hij
als lid van het anti-fascistisch
comité scholieren voor. En als
bestuurder van de „Amicale
Internationale de Neuengam
me" heeft hij krachtig meege
holpen („zeg maar gevochten")
om de resten van het vroegere
concentratiekamp te redden
en tot monument te verheffen.
Heftig zegt hij: „Het fascisme
loert altijd en overal. Het is nu
eenmaal een uitwas van het
kapitalistische stelsel. Dat
moet voortdurend bestreden
worden".
Muselmann
We naderen de vroegere
„camping" over de Heerweg.
„Hier hebben duizenden ge
vangenen gelopen, vanaf het
station", gebaart Yme zonder
een spoor van ironie. Het
tweetal valt stil als we bij het
monument staan, een torenho
ge, rechthoekige zuil met aan
de voet een stervende „Musel
mann" in brons, gemaakt door
een Frans kunstenaar, een me
degevangene. Met het scheld
woord „Muselmann" duidden
de nazi's de uitgemergelde
kampbewoners aan, die ner
gens meer voor deugden be
halve voor het crematorium.
We lezen de gedenkplaat in de
muur (van de 106.000 gevange
nen kwamen er 55.000 om) en
kunnen het niet bevatten.
In het verderop gelegen,
zwartgeverfde en in kil beton
gebouwde documentatiecen
trum stevent Yme direct af op
een stuk prikkeldraadomhei
ning. Bewogen brengt hij uit:
„Daar staat m'n werk. Exact
zoals het was. Het hele kamp
was hiermee afgezet. Een
groot deel ervan heb ik moe
ten aanleggen. De elektrische
bedrading dus. Elke avond
moest ik de hoogspanning con
troleren. Ik hoor nog die SS-
bewaker flemen: „Fass 'mal
an, will sehen was passiert".
De schoft".
De documentatie is overweldi
gend. De vele foto's en attribu
ten geven een gruwzaam beeld
van het kampleven. We zijn
de enige bezoekers, maar het
is ook bijna sluitingstijd. „Er
komen hier toch wel zo n hon
derd mensen per dag gemid
deld", schat de vrouw in het
beheerderskantoortje. „Veel
schoolklassen uit Hamburg".
Prima zaak, oordeelt Ben, die
haar het hoe en wat van ons
bezoek uitlegt. Zichtbaar on
der de indruk schotelt ze ons
een kopje thee voor. Ben paft
er aardig op los. Je had geluk
in Neuengamme als je een vak
verstond, maakt het vrienden
paar duidelijk. Als Elektriker
zwierf Yme over het hele
DE LIEVE LILLEHAM
amammamÉÈÊÊ
Yme Feitsma (links) en Ben Gerritsen bij het kunstwerk van de Muselmann, dat door een medegevangene bij Neuengamme is
gemaakt.
kamp, waar hij bij vriend en
vijand faam verwierf als „Tau-
sendkünstler". Ben stond van
's morgens zes tot 's avonds
zes aan de bankschroef, waar
hij zo goed en kwaad als dat
ging („vaak kwaad, want ik
heb er heel wat laten misluk
ken") onderdelen maakte voor
lanceerinrichtingen in Duitse
duikboten. „In de werkplaats
had ik uitzicht op het Klinker-
werk, de kleigroeve waar elke
dag een dikke duizend gevan
genen werden afgebeuld. Daar
kwam je terecht als je geen
vak kende. Bis zum Verrec-
ken. Of als je Rus was, want
aan die mensen hadden de
SS'ers gruwelijk de pest. Ik
heb er wat zien doodknuppe
len. Per dag twintig tot veertig
doden. Exact om half zes ging
de wagen met doden voorbij
onze barak, getrokken door
medegevangenen. Ben, is de
rolwagen al voorbij? Hoe vaak
ze me dat niet gevraagd heb
ben. Je had natuurlijk geen
horloge".
Geluidloos huilen
We mogen nog even rondkij
ken voordat we naar ons hotel
in Hamburg vertrekken. In
gewijde handeling schrijft het
tweetal zijn namen en stam-
nummers in het gastenboek,
Ben nummer 9745, Yme num
mer 17307. Een paar meter
verderop, bij twee gestapelde
houten kribben (origineel, af
komstig uit kamp Sachsenhau-
sen), gaat Ben op een bank zit
ten. Hij huilt geluidloos. „Bij
de opening van dit centrum
kon ik er al niet tegen", ver
klaart hij ontredderd. Yme
heeft ogenschijnlijk nergens
last van. Hij verhaalt van de
zorg, waarmee de nazi's hem
omringden. Elke dag een paar
sneetjes brood en een liter wa
tersoep. „Het was een prima
slankheidskuur van die jon
gens. Aan het eind woog ik
nog vijfenzeventig pond. Te
genwoordig honderdzestig.
Alsof dat zo goed voor me is".
De kribben zijn nog geen me
ter breed. „Toch sliepen we er
op 't laatst met drie man in.
Twee hoofden naast mekaar.
De derde man lag dan met z'n
tenen in je neus te pulken.
Omkeren deed je tegelijk, an
ders ging het niet".
Buiten bij de gedenkplaat tref
fen we een Duitse leraar. Hij
zoekt nog altijd mensen die z'n
omgekomen broer in Neuen
gamme hebben meegemaakt.
Of die Herren hem soms her
kennen, vraagt hij, een foto to
nend. Ben en Yme schudden
het hoofd. „Leider". Ben be
gint over de neo-nazi's in
Duitsland en Yme vertelt een
grappig voorval uit het kamp.
„Sie können noch lachen",
roept de leraar verbaasd.
„Deswegen sind wir durch ge-
kommen", verklaart Yme. Bij
het afscheid zegt de Duitser:
„Ik ben blij met deze ontmoe
ting". Yme buiten gehoorafs
tand: „Je ziet, er zijn ook nog
wel goeie Duitsers".
De volgende morgen aan het
hotelontbijt. Ben heeft goed
geslapen. Yme nauwelijks.
„Hij heeft de helft van m'n
slaapmiddelen ingepikt en
ronkte meteen. Ik spookte om
twee uur nog op. Die hele
camping kwam weer boven",
vertelt Yme. We rijden naar
de overblijfselen van het
kamp, vijfhonderd meter van
het monument. Alleen de twee
stenen barakken, door de ge
vangenen zelf gebouwd, staan
er nog. Ernaast prijkt een fors,
vierkant bouwwerk met hoge
witte muren, afgezet met rol
len prikkeldraad en bekroond
met een uitkijkpost. Het blijkt
een jeugdgevangenis. Yme
wiist op een omrasterd voet
balveld, kennelijk de speel
plaats van de jeugdige crimi
nelen en zegt: „Dit was onze
appèlplaats vroeger. We zullen
hier wat afgebibberd hebben.
De doden moest je 's morgens
meenemen. Want de telling
moest kloppen. Anders bleef je
staan. Ik heb hier een keer ze
sendertig uur gestaan. Twee
arbeiders van de steenfabriek
waren zoek. Ze hadden zich
verstopt, maar ze zijn door
honden opgespoord en uit el
kaar getrokken. Ze werden la
ter op de appèlplaats gelegd.
Dan klopte het weer. Aardige
mensen, die moffen".
Hangpartijen
Ben herinnert zich: „Hier ke
ken we ook altijd naar de
hangpartijen. De keuze van de
slachtoffers was willekeurig.
Voor een grote bek konden ze
je al hangen. Die angst die je
had als je de poort binnen liep.
Dat je eruit geroepen werd.
Niet te beschrijven Ik kon
die vertoningen nooit aanzien.
Ik vroeg altijd: jongens, hangt-
ie? Als ze meteen hun nek
braken was het binnen een
minuut afgelopen. Maar som
migen hingen wel twintig mi
nuten te spartelen. En dan
schalde het commando: „Ein
Lied!" Je moest dan zinggen
met z'n allen: „Für uns geht
die Sonne nicht unter". Hij
probeert het nog eens, maar de
tweede regel al blijft in z'n
keel steken. Wijzend op de bo
men rondom, waarvan het
eerste groen al door de takken
schemert, als teken van on
stuitbaar nieuw leven, zegt hij:
„Veertig jaar terug stond hier
geen struik, het was één grote
kale vlakte. En regenen, altijd
maar regenen".
We lopen verderop naar de
plek waar de bunker heeft ge
staan. Wie daarin eenmaal op
handen en voeten rondkroop
(staan kon je er niet) hoefde
weinig illusies meer te hebben.
Afgezien van de mishandelin
gen volgde vaak al snel de
hongerdood. Om de gestraften
niet direct de geur te laten
missen, plaatste de SS meer
malen een dampend pannetje
met eten buiten op het onbe
reikbare rooster. „De deur
stond bol van de lijken", zegt
Ben, op een bord wijzend,
waarop keurig netjes vermeld
staat dat op deze plek in de
herfst van '42 welgeteld 448
Russen door Cyclon B-gas uit
de weg zijn geruimd. „Dat was
van die professor Hirth, die
hufter die in opdracht van IG-
Farben proeven nam met dat
gas. Dat heeft-ie ook gedaan in
kamp Natzweiler, waar ik in
'44 terechtgekomen ben. Om
dat wij Hollanders tot de Ger
manen gerekend werden, ben
ik toen net de dans ontspron
gen. Russen, zigeuners, homo's
hadden voorrang".
We staan Stil bij de ingelegde
keienvloer waar het cremato
rium gestaan heeft. Ben: „Als
je daar werkte had je een lui-
zeleven. Eten en warmte ge
noeg. Ze sliepen er ook. Maar
na zes weken werd je opge
hangen. Gegarandeerd. Nie
mand mocht het navertellen.
Zo geraffineerd zat het sy
steem in mekaar".
Yme: „Ik heb in die bunker
wel dingen gerepareerd. Soms
moest ik meehelpen. Dat
maakte voor die SS'ers toch
geen verschil. Ik heb die lucht
altijd geroken. Als ik ergens
een barbecue ruik ben ik weg.
Precies dezelfde lucht. Totaal
van de kaart. Ik ben door m'n
schoonzoon een keer uitgeno
digd voor zo'n barbecue. Ik
heb gebeld dat ik wel de vol
gende dag kwam. M'n jongste
dochter wist waarom".
Nooit over gesproken
Opeens blijkt Ben verdwenen.
Hij staat verderop temidden
van een groep scholieren en
getuigt vurig van zijn niet af
latende strijd tegen het opko
mend fascisme. De kinderen,
een klas van een ambachts
school uit Hamburg, hangen
aan zijn lippen. Yme troont
mij mee en fluistert om zich
heen spiedend: „Wat ik je nu
ga vertellen, daar heb ik nooit
met iemand over gespro
ken Hij slikt moeizaam,
wacht even en zegt dan: „Ik
heb hier gezien, dat ze dijbe
nen van mensen hadden uitge
sneden". Bedoelt hij dat ze aan
kannibalisme deden? „Alles
wees erop", is het korte ant
woord. Even later, als hij zich
zelf weer onder controle heeft,
zegt hij: „Iemand die dit niet
meegemaakt heeft, beseft niet
wat dit geweest is".
De klinkerfabriek even buiten
het kamp staat er nog. Ook de
helling (die Rampe) waartegen
de gevangenen hun met klei
gevulde kiepwagens (onder
stokslagen) moesten opduwen,
is er nog. De rails liggen te
verroesten. Ben gaat ertussen
staan en zegt: „Er was een ket
tingsysteem om de lorries om
hoog te trekken, maar om de
gevangenen te sarren, schakel
de de SS vaak de elektriciteit
uit".
De fabriek, gelegen aan een
dood stuk van de Elbe, is al
weer jaren gedeeltelijk in ge
bruik als scheepswerf en als
winterbergplaats voor luxe
jachten. Het Wirtschafswun-
der verdrong het schuldcom
plex.
„Maar ze moeten hier wel ver
dwijnen", weet Ben te vertel
len. „De gemeente Hamburg
heeft pas geleden drie miljoen
mark uitgetrokken om van de
(ADVERTENTIE)
fabriek een monument te ma
ken. Dank zij de SPD-meer-
derheid in de gemeenteraad.
Wel wat laat, maar het gebeurt
dan toch".
Yme, die al die tijd opvallend
stil is geweest, pakt een elze-
tak beet en zegt: „Wat is de
natuur toch mooi hè"?
In het documentatiecentrum
stuiten we opnieuw op een
schoolklas, verzameld rond
een houten martelwerktuig,
waarop gestraften met hun
blote achterste naar boven
werden vastgezet. „Vijfen
twintig slagen auf dem Ars.
Daar waren ze vlot mee. Maar
het liefst richtten ze iets hoger
en sloegen ze je de nieren ka
pot", schampert Ben.
„Ik heb wel 'ns drie strafmel-
dingen gehad en dat beteken
de ophanging, maar daar ben
ik door een gelukkig toeval
aan ontsnapt. Of was het geen
toeval? Ze hebben me wel eens
mijn rechteroog uit de kas ge
slagen met een gummiknup-
pel. Dat was in een ander
kamp. Maar dat is weer goed
gekomen, zoals je ziet. Ik hoor
alleen niet meer zo best".
Bevrijding
Op de terugweg naar huis
wordt de bevrijding (door de
Amerikanen) nog eens dunne
tjes opgevoerd. Voor Berend
kwam die ongelooflijke dag
(„We lachten en huilden uit
duizenden kelen") op 28 april
1945 in het concentratiekamp
Dachau en voor Yme („Ik
kreeg een Lucky Strike van
een Amerikaan) op 30 april in
het bijkamp Dachau-Allach.
„Het wachten op transport
naar huis duurde me te lang.
We hebben drie aftandse bus
sen georganiseerd, waarvan ik
er zelf een bestuurde en we
zijn naar huis gereden. Op de
bussen een groot spandoek
„Dachau-Holland" met een
roodwitblauwe strik. Ik was
gekleed in een gestolen SS-
uniform". Het werd nog een
heel avontuur, dat pas na drie
dagen eindigde toen hij de bus
voor zijn Zwolse woning par
keerde. Onbeschrijflijk weer
zien. De grammofoonplaat, die
hij onderweg van een Duitser
jatte, heeft hij nog vaak ge
draaid: „Horst du mein heimli-
ches Rufen".
Yme: „Ik heb het overleefd
zonder de na-oorlogse kamp
kolder te krijgen, hoe moeilijk
ik het soms ook heb".
Bij het afscheid zegt hij: „Be
dankt, het was voor mij een
pelgrimstocht".
HOMME KROL
10 dagen met Uw krant
naar
OOSTENRIJK
- TIROL
vertrek maandag EQB
28meia.s. VvVl1
In het noordwesten van Tirol ligt het prachtige zestig kilometer lange LECHTAL.
Hier vindt de rivier de Lech in sierlijke bochten een weg door de bijna ongerepte natuur. Vanuit de gast
vrije dorpen in het dal kan men heerlijke wandelingen ondernemen door bergweiden en dennenbossen
langs watervallen en bergbeekjes.
U verblijft dichtbij het karakteristieke plaatsje HOLZGAU waar de beschilderde gevels van de huizen en
het kunstige houtsnijwerk u zullen boeien. Er zijn schilderingen bij uit de 18e en 19e eeuw. een periode
waarin de welgestelde handelaren uit dit plaatsje hun huizen uitbundig verfraaiden.
Tijdens uw verblijf in het Lechtal zullen middag- en dagtochten worden ondernomen. Zoals o.m. naar
Lech, de hoofdplaats van het Tannenberggebied waar onze koninklijke familie de wintervakanties door
brengt. Eveneens dagtochten naar de Bodensee en naar het vorstendom Liechtenstein en een indruk
wekkende passentocht.
Ons verblijfshotel Is TANNENHOF een geheel nieuw herbouwd vriendelijk familiehotel met vele mogelijk
heden. Voor de gasten is er een leeszaal, een zaal voor geweerschieten, biljart, tafeltennis, t.v. en een lig-
weide. In de eetzaal wordt 's ochtends het ontbijtbuffet geserveerd en 's avonds het diner.
De heen- en terugreis worden in twee dagen met overnachting gemaakt. m mam
De prijs voor deze zeer fraaie vakantietrip bedraagt slechts J w 51 w
per persoon op basis van een 2-persoonskamer met douche en toilet en halfpension. Inclusief de ex
cursies en het afscheidsdiner op de terugreis. Toeslag eenpersoonskamer 60.- per persoon.
Gecombineerde reisverzekering 20.- per persoon 5.- poliskosten. Annuleringsverzekering 3 1/2%
van de reissom 6.- poliskosten.
Inlichtingen en boekingen: telefo
nisch onder nr 070-190882 van
maandag t/m vrijdag van 9 tot 13 uur
(of persoonlijk in onze vestiging Spui
straat 71, Den Haag op de hoek van
het Spul.
POSTBUS 16050
2500 AA a-GRAVENHAGE
TEl 070-190882