Stompwijk gaat geven om behoud van zijn eigen kerk in nood De Haagbrug: binnenkort weer echt in functie LEIDEN/REGIO £eidóc(3otuont WOENSDAG 2 MEI 1984 PAGINA 5 IETISDR OP OFDR ONDER |Er ging een zekere be moedigende rust uit van het gezelschapje, zoals het daar enige tijd gele den bijeen zat in een hui selijk vergadervertrek van de pastoorswoning. Niet dat het drietal nu meteen zat te glunderen, maar iets vertrouwen wekkends ging wel van de heren uit. Het was duidelijk aan hen te merken: de kogel is door de kerk. Wat in dit speci fieke geval betekende, dat de kerk gespaard zou worden. Althans, als alle Stompwijkers en Stomp- wijkertjes, ongeveer 2000 in getal, dat willen. Hun eigen kerk, waar al ge neraties lang het geeste lijk hart klopt, dat vaste punt van herkenning in een onvervalste polder- rijkdom, hun St. Lauren- tius is een ernstig patiënt geworden. Onmiddellij ke ingreep is noodzake lijk, anders is het gods huis hoe ongerijmd het ook moge klinken ten dode omgeschreven. Aangetast door het ver val, al blijft de spits om hoog wijzen. In de reli gieuze gemeenschap van dit oerhollandse dorp wordt het pompen of verzuipen. Het wordt dokken of slopen; met z'n allen bij dragen of met de brokken zitten en weer opstaan in een nieuwe „eigentijdse", on persoonlijke, verre van karakteristieke kerkzaal, waar niets Stompwijks meer aan is. „De hemel beware ons daarvoor! Dan krijg je zo iets als de Zoeterwoudse Christus Dienaarkerk. Als jeblieft niet!", riep met eni ge beperkte stemverheffing de vorige herder van de Stompwijkse Laurens, eme ritus-pastoor Eddy Paap, nu rustende motor na 14 jaar ontembaar zielzorgelijke in jecties gegeven en ontvan gen te hebben. Zijn Kruis- heerlijke opvolger, pastoor H.P.de Jong, „stond" een paar jaar geleden nog in Rotterdam, maar ook hij kan zich Stompwijk zonder die 111 jaar oude neogotiek niet meer voorstellen. Hij bladerde constant in het kloeke, eerbiedwaardige Liber Memorialis der paro chie, het beduimelde maar niet stuk te krijgen Ge denkboek, en zei rustig: „De pastorie komt later wel aan de beurt". „Dritte im Bunde" was Sjaak Jansen, de nog jeugdige lijstaan voerder van de financiële commissie der Laurentius- kerk, waarbinnen, qualitate qua, pastoor De Jong over koepelend, stimulerend en modererend werkt. „Reddingbrigade Ik zag ze even als de beli chaamde top van de Stomp wijkse „reddingbrigade" (verder nog: Jan Luiten, Wim Meester, Cor Hooge- veen, Henk de Groot, Mien Zandbergen en Ria Bolle- boom), terwijl buiten de wind door kieren van de lekkende kerkramen jank te. De fiere windvaan- en haandrager van het dorp is op het oog nog puntgaaf, langs die bijna met brugge tjes en kwakels overhuifde vaart. Maar van het zuid westen uit is er al 111 jaar lang een trommelvuur der aantastende elementen waaraan het bouwsel bloot staat. Dat is de windkant. En aan de stenen daar kun je zien, dat er iets mis is. Steunberen vol scheuren; vocht doorlatend voegwerk; „verstijving" van onbehan deld ijzer (rozetraam), een c.v.-installatie, met laag rendement, uit het jaar nul (ruim 30 jaar oud, in feite); doorgerotte leihaken op het dak. Enkele zorgwekkende symptomen op de condui testaat van de Laurentius. Een jaar geleden bogen kerkbestuur en de bouw kundige inspectie van het bisdom Rotterdam zich al over de kwestie. Merk waardig toeval: de eerste pastoor van Stompwijk, be gin 17e eeuw, was een Van de Velde. Mede dankzij zijn onovertroffen, heldhaftige inspanningen (hij is eronder bezweken) bleef Stompwijk in die schuilkerkperiode rooms. Vorig jaar was het wederom een Van de Vel de, die zich namens het bis De Sint Laurentius kerk in Stompwijk. dom zorgen maakte over de Laurentius en het hoofd schudde; hij was het die suggereerde: afbraak en bouw van een nieuw, klei ner en minder onderhoud vragend kerkgebouw. Daar is ernstig en conscienteus over nagedacht. Maar het dorpsgezicht van Stomp wijk, het erfdeel der vade ren, het priemende pronk Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen: U kunt mij telefonisch ol' schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toestel 10. juweel van enkele geslach ten, gaf ondanks alle vin gerwijzingen van een ijs koude „boekhouding" de doorslag: „Deze kerk moet blijven!" Zoiets kun je niet gewoonweg wegrukken uit een kleine samenleving die er een rustpunt heeft ge vonden. Een kerk, waar duizenden gedoopt en daar vanuit begraven zijn, die nog iets van een levende traditie instandhoudt, zo'n verworvenheid van echte Stompwijkers kun je niet zomaar aan de vernieling prijsgeven. Het bisdom had er een har de dobber aan: afbreken of restaureren; kosten 4 ton. De uitkomst was tenslotte vrij simpel voor het gepij nigde kerkbestuur, dat koos voor instandhouden en on derhoud: „als we allemaal, hier in ons eigen Stompwijk en met de hulp van zovelen die in de loop der jaren vanaf '30 tot '65 het dorp hebben verlaten maar er nog steeds gevoelsmatig mee verbonden zijn (dui zend adressen van oud- Stompwijkers, van familie tot familie, zijn aangeschre ven; die doopboeken liegen er niet om), enfin, als we met elkaar ons wat finan ciële inspanningen getroos ten, dan kan deze onver vreemdbare kerk ruim schoots de 21-^te eeuw inge schoten worden. Als een houvast in fijne maar ook in moeilijke tijden". Restau ratie of sloop; dat was de vraag. Het „eigen huis" loopt gevaar. „Omnis res- taurare" is het enig zinnige antwoord, als je Stompwijk niet wilt „onthoofden" en beroven van een eigen ge zicht. Zo gemakkelijk De Stompwijkers zullen het merken. Actie!! Op 7 mei valt een rondschrijven in hun bus. Met de nodige tamtam, en onder het beie ren van de drie gewijde Laurentiusklokken; en een geluidswagen zal door alle straten galmen. Als die brief (met als aanhef: Beste dames en heren wat ei genlijk helemaal niet Stompwijks is) eenmaal op tafel ligt heeft Stompwijk tot 18 mei de tijd om er „even" over na te denken. Een paar keer niet „Chine zen"; een truitje overslaan; kom, wat klets ik: voor een paar tientjes de man staat de Laurentius tot in lengte van dagen glorieus over eind. Op die 18e mei wordt de envelop weer opgehaald. Dan moet daarin „de wil van het volk" in knisperen de bankbiljetten tot uit drukking worden gebracht. Tot 60.000 gulden aan toe. Daarna is het behoud veilig. Het lijkt een hele opgave, maar ach, het kan zo ge makkelijk. Met z'n allen. Ook de niet-roomse Stomp wijkers (en die kleine groep doet netzogoed mee) zouden hun toren missen als hun mede-dorpsgenoten een ogenblik de toekomst uit het oog zouden verliezen en afzakken naar een lager peil. Daarom doen die ook van harte mee, zo hoorde ik op de pastorie. Dezer dagen is de oude ver warmingsketel alvast aan de beurt. Hupsakee, weg er mee. De commissie (kom nou, de commissie is slechts een spreekbuis), heel Stompwijk ziet nog deze maand, of in juni, de west kant van d'r lui eigen Lau- rentiuskerk in de steigers staan. Die Stompwijkse Laurens gaat nooit verlo ren. Stop wat in die enve lop, of maak iets over via giro of bank. Het zou toch te krankzinnig zijn als dit niet lukte! Ook de mensen, die vanuit de verte de Stompwijkse toren als een vertrouwd en geliefd „land mark" kennen, mogen mee doen aan de reddingsactie: „Deze kerk moet blijven!" gen dan 5.38 meter, het type Friese tjalk dat voor het bin nenlandse transport het meest werd gebruikt. Er werd wel meteen gedacht aan de route ten oosten van Leiden, zoals die later ook is gerealiseerd, maar deze moge lijkheid werd verworpen om Leiden niet van de scheep vaart-passage te beroven. Vooral de Kamer van Koop handel achtte het belang voor de neringdoenden zeer groot en bovendien was dat traject aanzienlijk duurder. Behalve over het punt van de te be trachten spoed bij het openen van de bruggen (zo vond men dat de Blauwpoortsbrug en de Turfmarktsbrug nooit tegelijk mochten zijn geopend), ble ken de raadsleden op 4 okto ber 1883 met het voorstel geen moeite te hebben. Erg vlot verliep de aanleg echter niet. Begin 1888 waren alle Elannen voor de doorgraving ij de Haagweg echter rond. Het buitenverblijf Rijnoever was daarvoor gesloopt. Voor een ongehinderde passage tij dens de bouw van de brug werd een te bestraten dam nodig geacht, waarvoor ook een aantal bomen moest wor den gerooid. Hiertoe verleen de de Gemeenteraad op 5 april 1888 toestemming. Na nog weer enige strubbelingen werd tenslotte in 1890 daad werkelijk begonnen; behalve het bouwen van twee brug wachterswoningen omvatte dat het maken van een dub bele draaibrug met keersluis functie. Het werk werd door de pro vincie uitgevoerd, zodat we over de details van de bouw niet goed zijn ingelicht. Het archief van de Provinciale Waterstaat is namelijk in 1945 bij een bombardement op het Bezuidenhout in Den Haag volledig verloren gegaan. We moeten het dan ook maar stellen met een kort berichtje uit het Leidsch Dagblad van 26 mei 1891: „Nu de nieuwe draaibrug aan de Haagweg, nabij deze gemeente, gereed en sedert een paar dagen voor het verkeer is opengesteld, zal een begin gemaakt worden met het wegruimen van den hulpstraatweg, welke reeds voor het publiek is gesloten. Aan de vaartverbetering, voornamelijk aan het gedeelte bij de Wouterenbrug wordt nu met kracht en met stoom in den waren zin des woords voortgearbeid". Bij de verbre ding van de Trekvliet werd de vroegere Maliebaan vrij wel geheel weggebaggerd; er kwam een bazaltglooiing aan die kant. Bij de Haagweg sneuvelde het vroegere plein tje en een deel van de gebou wen voor de trekvaart. Deze werden nu allemaal gesloopt; de luidklok, die in 1784 door G. Bakker te Rotterdam was gegoten, verhuisde in 1892 naar de Lakenhal. Het vrijge komen terrein werd krach tens raadsbesluit van 3 maart 1892, nog aangevuld op 21 april 1892, verkocht aan de Vereeniging „De Praktische Ambachtschool", die daar de nog bestaande school liet bou- Problemen Na enkele jaren goed te heb ben voldaan, begon de vaar route toch al snel problemen te geven. Daarom werd het eerst verworpen plan weer uit de kast gehaald 'en na vele strubbelingen kon op 16 mei 1919 het nieuwe Rijn-Schie- kanaal in gebruik worden ge steld. Het nut van een be weegbare brug werd steeds minder en toen in 1936 tot in grijpen werd besloten, lag het voor de hand de brug vast te maken. Hij moest uiteraard wel vrij hoog zijn, en dat had zeer grote gevolgen. Zo moest de riolering overal volledig worden vervangen en werd meteen de Wittepoortsbrug verbreed. Het hele stuk Haag weg tussen de spoorlijn en de Rembrandtstraat werd daar toe onder handen genomen. Dat dit een forse uitgave zou vergen, spreekt vanzelf. De raming van Gemeentewerken 89.900.-) werd door de laag ste inschrijver, H.C. Heems kerk en W. Oudshoorn sr. uit Leiden, bij de aanbesteding op 18 augustus 1936 nog aanzien lijk overschreden (f 97.900.-), maar na enig praten kon het werk voor ƒ83.884.- worden gegund Opzichter W.A.J. Kok heeft ervoor gezorgd dat het karwei in 1937 netjes is opgeleverd. De toen tot stand gekomen brug zal dus nog tot in lengte van dagen de Haag weg blijven sieren. Bruggen, we maken er allemaal gebruik van. Zeker in een water rijke stad als Leiden zijn het on misbare schakels in het wegen net. Veel aandacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het uitver kochte maar in herdruk zijnde Bruggenboek al gedeeltelijk 'ver stoord'. Het Gemeentearchief aan de Boisotkade hoopt dit jaar de tentoonstelling „De Leidse brug gen" te houden. Als inleiding op deze expositie verschijnt in deze krant een serie artikelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een Leidse brug als leidraad dient. De gegevens zijn verzameld door een werkgroep van historisch geïnte resseerden, die veel van de ge schiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van de werkgroep, de heer P. J. M. de Baar van het Gemeentearchief. Kees van Her pen tekent voor de eindredactie. De reprodukties zijn van foto graaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het dertigste artikel in deze serie. schuit ging vertrekken om zo doende de laatkomers tot spoed te manen. Wat nu de Rijn- en Schiekade is, was toen een zandpad met aan de westzijde (de windkant) bo men en elzenhakhout. Voor de aanleg van het deel Woutererenbrug-Haagbrug waren ook enige percelen land van de Universiteit in beslag genomen en enigszins als schadeloosstelling werd aan de oostkant van de nieu we vaart een lange strook grond ingericht tot „paille maillebaan", een baan waar met maliën of kolven werd gespeeld. Kolven is een voor loper van het huidige golfspel; er werd dus met een soort ha mer tegen een balletje gesla gen. Het was een zeer popu laire sport, die ook in andere steden werd bedreven; de Ma liebaan in Utrecht en het Ma lieveld in Den Haag herinne ren daar nog aan. De Leidse Maliebaan strekte van de Haagweg tot ongeveer waar nu het bejaardencentrum Groenhoven staat. Tot wan neer daar nog werkelijk is ge kolfd, is niet bekend. De Trekvliet heeft twee eeu wen dienst gedaan voor de trekvaart. Toen op 1 mei 1843 de trein van Leiden tot Voor schoten reed en vanaf 6 de cember 1843 tot Den Haag, werd de trekvaart overbodig. Al reed de trein maar op een sukkeldrafje van niet meer dan 30 kilometer per uur, ver geleken met de trekschuit met zijn zeven kilometer per uur was dat natuurlijk super sonisch snel. Het deel jaagpad van de Neksluis tot Leid- schendam werd door de vrachtvaart nog wel intensief gebruikt, maar dat van de Wouterenbrug naar de Haag weg lag totaal verlaten. Eerst na 1880 werden hier enige huizen gebouwd. Het terrein tussen de Trekvliet en spoor lijn Leiden-Woerden (die op 14 oktober 1878 was geopend) behoorde toen overigens tot de gemeente Zoeterwoude: eerst op 1 augustus 1896 werd het gemeente Leiden. De naam van de straat was toen officieel Studentenpad en de huisnummers waren heel hoog (van 295 tot 352), maar Er zal dit jaar groot on derhoud worden uitge voerd aan de Haagbrug. Door zijn ligging over de Trekvliet in de Haagweg is die grote beurt nodig geworden omdat de Trekvliet wordt openge graven. In het noordelijk gedeelte van het kanaal naast de Rijn- en Schie kade zal binnenkort weer water stromen en daar door wordt de Haagbrug weer een echte brug. Het is eigenlijk verwonderlijk dat de brug er nog ligt en e niet tegelijk met de dem ping is gesloopt. Hij is nu e eenmaal vrij steil, zodat i met name de aansluiting e van de Rijn- en Schieka- J de op de Haagweg niet ideaal was en weer zal worden. Aan de andere - kant is het maar een ge luk dat hij niet is afge broken, want dan zouden nu de kosten van het ma- ken van een nieuwe brug heel wat hoger zijn. Het kanaal van de Haagweg naar de Wouterenbrug (die nu Rijn- en Schiekade en Jan van Goyenkade met elkaar verbindt) bij de Vliet is al oud. In het begin van de ze ventiende eeuw werd de trek schuit een populair vervoer middel. Na de eerste schuch tere pogingen (een trekvaart van Amsterdam op Utrecht, grotendeels via bestaande wa teren) in 1626-1628 kwam in 1631-1632 het grote begin: de volledig nieuw gegraven trek vaart Amsterdam-Haarlem. Deze trekvaart bleek meteen een schitterend succes en Lei den stond vooraan om ook met een trekvaart te begin nen. In tegenstelling tot de spoorwegaanleg, toen na Am sterdam-Haarlem als tweede traject Haarlem-Leiden tot stand kwam, werdv nu eerst Leiden-Delft gerealiseerd. In 1633 startten de onderhande lingen, die op 1 augustus 1636 werden bekroond met het verkrijgen van het octrooi (vergunning) van de Staten van Holland. Dit hield in dat het algemene nut van dit kunstwerk werd vastgesteld, zodat onwilligen konden worden gedwongen door bijvoorbeeld onteigening van hun land dat nodig was voor de aanleg van het jaag pad. De taxaties van dat land werden door de hoogheemra den van Rijnland verricht, waarna in 1636 en 1637 het jaagpad vanaf de Jan van Goyenkade tot aan Leid- schendam kon worden aange legd. Als eindpunt in Leiden werd echter niet voor de Neksluis bij de Herenstraat gekozen, maar voor de Haag weg. De passagiers kwamen dus niet door de Koepoort, maar door de Witte Poort de stad binnen. Kanaal .Het was dus nodig vanaf de Wouterenbrug een nieuw ka naal te graven tot net voor de Haagweg. De trekvaart liep daar dood; eerst later kwam er voor een betere waterdoor stroming een verbinding met de Witte Singel tot stand. Waar nu het gebouw van het Leidsch Dagblad staat, stroomde toen dus water. Van de Haagweg komende betrad men eerst een pleintje, waar aan de gebouwen stonden waarin de commissaris en het verdere personeel woonde en de trekpaarden werden ge stald. Daar was ook een soort klokkestoel waarin een klok hing die werd geluid als de Gezicht op de Haagbrug en Trekvliet vanaf de Morsweg, ca. 1905. Foto H.G.A. Obreen. De bouwput van de Haagbrug met de sluisdeuren al op hun plaats; de draaibrug is nog niet aangebracht. Foto Henri de Louw, Delft, 1890 of 1891. werd bij raadsbesluit van 30 juli 1896 Rijn- en Schiekade met een nummering van 1 tot 121 (later hernummerd van 1 tot 142, maar ook thans niet een voorbeeld van een een voudige nummering door de vele tussengeplaatste huizen en flat). Nadat aanvankelijk vele bruggetjes over de sloot tussen de nieuwgebouwde huizen en het jaagpad waren gelegd, werd al snel overge gaan tot het dempen van die sloot; op de plaats daarvan lig gen nu de voortuinen van de huizen aan de Rijn- en Schie kade. Verbinding In de tweede helft van de vo rige eeuw deed de behoefte aan een goede verbinding van de (Oude) Rijn en de Schie zich sterk gevoelen. De pro vincie zocht deze in de al be staande wateren tussen Delft en Leiden. Op kosten van de provincie werden bijvoor beeld ook de sluizen in Leid- schendam gemaakt. Een pro bleem vormde echter het laat ste stukje bij Leiden. De route via de Vliet, Rapenburg, Steenschuur, Gangetje en Nieuwe Rijn zou nooit aan de eisen kunnen voldoen en daarom werd gekozen voor het traject vanaf de Woute renbrug dwars door de Haag weg naar het Galgewater, de Oude Vest, Haven en Oude Rijn. Overigens waren die ei sen vrij bescheiden; de pro vincie dacht aan schepen die geen grotere brugwijdte vroe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5